Ik durf niet op vakantie" Beste Joop. Vakantie op vuilnisbelt Hans SCHAATSEN Jan Woordes (46) op weg voor zijn 30ste Vierdaagse OPRUIMING ui: BULTHUIS NU EXTRA VOORDELIG KOPEN BULTHUIS LEIDEN BOTERMARKT 23 DINSDAG 15 JULI 1975 LEIDSE COURANT P\<;IN 5 ■lllllllll 3 Ik heb gisteren een man ontmoet, die, als die dat zou willen, wel op va kantie mag maar toch niet gaat, omdat hij een voudig weg niet durft. Het is Katwijker Arie Kerpershoek, die ik te genkwam op een zonnig plekje bij het kruispunt van het Rotterdams Zee hospitium. Hij zat daar van de zon te genieten samen met zijn vriend Piet Rijchaar. In zijn rolstoel. Want Arie Ker pershoek is zwaar inva lide. Voor hem is er geen vakantie. Er zijn wel speciale reizen waarbij mensen met een ernstig handicap onder de hoede van verplegers en verpleegsters er eens lekker op uit kunnen. Maar Kerpershoek laat zich daar nooit voor in schrijven. I Hij vertelde mij: .Als ik met i vakantietrip meega loop j ik grote kans ernstig gewond I te raken. Want ik zit nogal een beetje gecompliceerd in el- kaar. Men hoeft mij maar even verkeerd op te tillen of j ik kan al een ernstige wond oplopen. Dan lig ik gegaran- deerd weer zo'n vijf maanden j op bed. En dat heb ik er niet j voor over. Ik heb in mijn leven j al lang genoeg op bed gelegen. ui! Arie Kerpershoek en zijn vriend Piet Rijchaar: „Al die vakantiegangers kunnen ons niet jaloers maken". Laat mij nou maar hier zitten. Ik wil met niemand ruilen". De nu 55-jarige Arie Kerpers hoek was II jaar geleden nog kerngezond. Hij woonde toen in Canada. Als vrijgezel was hij daar in '51 naar toe ge gaan. Nederland werd hem te klein. Hij wilde het eens er gens anders proberen. In een suikerwerkfabriek ging hij aan de slag. En hij deed zijn best. Het was hard werken maar hij redde het. Hij zegt: „Het ging zo goed dat ik op het laatst alles had wat mijn hartje begeerde. Eerst een huis, toen een auto. In mijn vakanties nam ik het er flink van. Ik ging altijd naar de meren. Heerlijk vissen en genieten van de prachtige om geving. Wat was Canada Maar in '64 sloeg voor de hardwerkende vrijgezel het noodlot toe. Onverwacht kwam er een einde aan zijn probleemloos leven. Hij ver telt: „Ik had een vriend aange boden dat ik hem zou komen helpen op zijn farm. Daar moest ik hooibalen sjouwen. Tijdens dat karwei viel ik met een baal van de vrachtauto. Ik brak mijn nek. Vanaf dat mo ment was ik machteloos. Zo voel je je nog jong en sterk en het andere moment kan je niets meer. Ben je volkomen afhankelijk van anderen". Na eerst in Canada verpleegd te zijn keerde hij terug naar Katwijk. De plaats die hij ooit verliet om elders zijn geluk te vinden maar waar hij als een gebroken man weer terugkeer de. Maar Arie Kerpershoek heeft zijn handicap overwon nen. Hij heeft er mee leren Hij heeft bijvoorbeeld leren typen. Niet met zijn vingers. Die kon hij niet meer gebrui ken. Maar hij leerde het met behulp van een spriet op zijn voorhoofd. Daarmee drukt hij een voor een de toetsen in. Engelengeduld moest hij er voor hebben. Maar het lukte. „Ik kan ook schaken", zei hij met trots. „Met een stok in mijn mond verschuif ik de stukken. Je moet niet bij de pakken neerzitten. Een mens moet verder". Arie Kerpershoek zit te genie ten in de zon. Langs hem lo pen en rijden mensen die naar het strand gaan of er net van terug komen. Luchtig gekleed, in een beste stemming. Die zijn op vakantie. Nemen het êr goed van. Maar deze Katwij ker zal nooit meer op vakantie Vlak bij het Van Raaltepavil- joen, waar hij woont en wordt verzorgd, ligt zijn vakantiege- bied. Een hoekje gras, waar net aan twee invalidewagens naast elkaar kunnen staan. Af geschermd door wat struikge was zodat men daar niet al te veel last heeft van de wind. „Hier kan ik dagen zitten", zegt hij. Al die vakantiegan gers kunnen mij niet jaloers maken. Ze geven me juist het gevoel dat ik ook op vakantie ben. Ze brengen mij in vakan tiestemming". Beste Joop Zoetemelk. Ik heb goed nieuws voor je. Rijpwetering is je- nog lang niet vergeten. i Misschien wel die drie waar ik vorige week in mijn rubriek over heb I geschreven en die mij i zeiden dat ze niet warm i of koud werden van je I prestaties, maar dat zijn uitzonderingen. Want I veruit de meeste Rip pers genieten nog steeds van je. ==j Ik kreeg van je plaatsge- noot Jan van Zeil een eee brief-op-hoge-poten H waarin hij mij haarfijn hffü doeken doet dat mijn veronderstelling dat de Rippers je lang zaam maar zeker aan het vergeten zijn, nu je daar in Frankrijk woont, helemaal niet waar is. Hier volgt een deel uit de brief die ik ontving uit verontrust Rijpwetering. Er staat: „Mis schien is er uiterlijk in Rijpwe tering niet veel te merken van het enthousiasme voor Joop Zoetemelk maar ik kan U ver zekeren dat bij een zware ber getappe vele Rippers wellicht zenuwachtiger zijn dan Joop zelf. Vele huisvrouwen bij voorbeeld, ook uit het Zuid einde, richten hun werk zo in, dat ze 's middags ongestoord kunnen luisteren." „En dat er in Rijpwetering nog niets georganiseerd is als je eventueel de eindzege mocht grijpen, zegt ook niets. Want de Rippers hebben improvisa tievermogen genoeg om zoiets op korte termijn te regelen." Tot zover de brief Joop. Sa men met alle Rippers die jou toch nog steeds een warm hart toedragen hoop ik dat je er die laatste ritten in de Alpen toch nog even flink tegenaan gaat. Merckx moet je in ieder geval kunnen hebben dit keer. En misschien komt Thevenet ook nog wel die man met de hamer tegen. En gebeurt dat niet dan zijn we altijd nog blij met een tweede of derde plaats. Hou je taai. En tot ziens dan maar weer. In Rijpwetering. Groetjes, Herman. P.S. Wist je al dat opoe Daleman kortgeleden honderd jaar is gewor den? Dit is Hans Nelissen. Hij is 13 jaar en heeft zich best vermaakt bij het jeugdkamp in Leiden zuid west. Ook onze krant besteedde aan dacht aan dat kamp. Er stonden ook wat foto's bij. „Wel leuk", schreef Hans ons, „maar die fo to's waren niet duidelijk. Ik zat bijvoorbeeld op die grote hut en je kon mij niet eens zien. Kan daar niet wat aan ge daan worden", zo schreef Hans de redac tie. Nou Hans je moeite wordt beloond. Vandaag zetten we jou in het zon- i netje. Is de foto zo j scherp genoeg? Ondanks het snikhete weer kreeg ik gisteren in Voorhout opeens zin in schaatsen. Dat gebeurde toen ik een voortreffelij ke kop koffie dronk bij Hans Kerkvliet, de hui dige eigenaar van céfe- restaurant Boerhaave aan de Heerestraat staan. Met een grote ij zeren krul vooraan, ge goten in de vorm van een zwanenhals. Hans Kerkvliet vertelde mij dat hij die schaatsen kortgele den op de kop heeft weten te tikken en dat het zgn. „Noord hollandse-doorlopers" zijn. „Het zijn heel oude beestjes maar ze zijn nog supersnel," zei Hans mij, die trouwens be zig is om van zijn gezellige café-restaurant langzaam maar zeker een museum te maken. Want ik zag er nog veel meer antieke spullen. Zo heb ik met veel interesse staan kijken naar een inge lijste kaart uit 1625, voorstel lende de slag bij Nieuwpoort En om Uw geheugen even op te frissen. Die slag vond plaats in 1600 waarbij de Engelsen en de Nederlanders de Spanjaar den in de pan hakten. En met hoeveel mankracht en mate- reel gebeurde staat allemaal haarscherp getekend op die kaart. Zelfs de gesneuvelde paarden zijn er op aange- In Boerhaave hangen ook een groot aantal tegels waar van er enkele, zo heb ik me laten vertellen, wel een paar hon derd jaar oud zijn. „De mees ten van die tegels", zo zei Hans me, „komen uit oude boerde- Gerard van der Slot: „Hier ben ik niemand tot last." In Noordwij kerhout ging ik gisteren kijken hoe het stond met Ge rard van der Slot. Hij woont vlakbij de vuilnis belt waar hij een nieuw leven is begonnen. Hij heeft vele jaren rondge zworven door Nederland en daarbij een moeilijke periode doorgemaakt Hij leefde in een bunker in de duinen, hij zat in een woonboot op het water, hij zat in de ge vangenis, hij sliep in de kantine van een leeg staande melkfabriek. Maar Gerard van der Slot lijkt hard bezig te zijn met zijn verleden af te rekenen. Begin dit jaar nog woonde hij onder erbarmelijke omstandigheden tussen wat oud wrakhout dicht tegen de vuilnisbelt. Waar 's nachts alleen de rat ten en een paar trouwe hon den hem gezelschap hielden, waar de regen door het slecht getimmerde dak heen gutste. Met alleen wat blikvoedsel om de maag te vullen maar wel met het vaste plan zijn gerui- neerde leven weer wat kleur te geven. Dat lijkt een beetje te gaan lukken. Waar eens zijn scha mele hutje stond staat nu een stevige caravan. De ratten la ten zich nog maar sporadisch zien en de bergen afval rond zijn huisje zijn ook verdwenen Nu woont hij er met zijn vrien den. „Mijn aanstaande", zei Gerard mij. „Met haar wil ik gelukkig worden. Ik heb in mijn leven dingen gedaan waar ik nu spijt van heb. Maar dat wil ik goed gaan maken. Rondtrekken zoals vroeger doe ik niet meer. Hier sta ik naar mijn zin. Zo ben ik nie mand tot last" Toch verschijnt Gerard van der Slot nog regelmatig op het gemeentehuis want de zon is voor hem nog maar een klein beetje gaan schijnen. Hij heeft bijvoorbeeld nog geen aanslui ting voor water. Hij zegt: „Ik zit hier nog steeds zonder een druppel water. Mijn wasgoed moet ik hier in de vijver voor de caravan spoelen. Bij de ge meente hebben ze gezegd dat ik het water maar in De Zilk moet gaan halen. Maar dat is zo'n vier kilometer hier van daan. Men kan toch niet van mij verwachten dat ik steeds maar met een paar jerry-cans op en neer rij. Waarom slaat men hier geen put? Dan ben ik toch van alle narigheid af." Van der Slot heeft ook nog geen licht. Hij redt zich voorlo pig nog met wat accu's. „Al zou een klein aggregaatje wel een uitkomst zijn", zei mij. Gerard van der Slot verkeert maar een heel klein beetje in vakantiestemming. En dat komt omdat momenteel de 9-jarige Wilma, nichtje van zijn vriendin, bij hem logeert Maar Wilma verveelt zich bij de belt. Ziet. er geen vriendin netjes en heeft nogecht een binnenkleur. „Ik zou graag een keer met haar een uitstap je maken", zegt Van der Slot Bijvoorbeeld naar Avifauna of misschien wel naar Maduro- dam. Maar ze hebben geen cent. Alleen mijn vriendin heeft een uitkering. Daar kun nen we niets extra's van doen. We houden dit jaar dan maar vakantie op de vuilnisbelt. Ik weet anders ook niet hoe het Met Herman op stap Linze verslaggever Herman van Am sterdam is op stap. Niet om vakantie te houden, maar om u op de hoogte te houden van de meest in het oog springende gebeur tenissen op het strand, in de dui nen en op de plas. NIJMEGEN Het kon vanmorgen gewoon niet missen. Natuurlijk stond hij er weer, daar bij de start van de Vierdaagse in Nijmegen. Voor de dertigste maal alweer stapt Jan Woordes uit Alphen mee in het traditionele zomerevenement in het Land van Maas en Waal. Negenentwintig keer liep hij zonder onderbreking mee. Geen record. Dat niet. Maar wel een opvallende presta tie, als men weet, dat Jan Woordes pas 46 jaar oud is. Hij was net zeventien, toen hij voor de eerste keer vier dagen lang door één van de mooiste stukjes Nederland tippelde. Jan Woordes: "Ik heb al heel jong kennis gemaakt met de Nijmeegse Vierdaagse. In december 1938 zijn wij verhuisd van Stadskanaal naar Nijmegen, waar de Vierdaagse nu eenmaal erg veel betekent Nijmegen is een week lang helemaal in de ban van dat evenement Het maakte op mij erg veel indruk, toen ik in 1940, als jongentje van tien jaar, voor het eerst die stoet voorbij zag trekken. Na de oorlog heb ik voor het eerst meegelopen. Ik mocht toen niet meer lopen als 40 kilometer, omdat je 19 moest zijn voor de 55. Twee jaar later mocht ik dus wel. Negentien keer heb ik daarna die 55 kilometer per dag gedaan. Tot 1967. Toen werd de afstand ingekort tot vijftig kilometer". En dat betekende dat het voor de geroutineerde lopers rond Nijmegens dreven een stukje gemakkelijker werd? Woordes: "Ja, inderdaad. Voor de 55 kilometer kreeg je elf uur de tijd. Voor de vijftig ook, zodat je het wat rustiger aan kon doen. Nu is het zelfs zo, dat je er ruim twaalf uur over mag doen, want er is slechts bepaald, dat je voor vijf uur binnen moet zijn. Als je dus om een uur of half vijf start (het kan vanaf kwart over vier) heb je meer dan een klokje rond de tijd. Wandelen neemt een belangrijke plaats in in het leven van Alphenaar Jan Woordes. Behalve de vierdaagse loopt hij ook elk jaar mee m de tweedaagsen van Bern en Luxemburg en is hij secretaris van de Wandelkring Leiden. Woordes: "Dit jaar heb ik alleen in Luxemburg meegedaan, omdat Bern op dezelfde datum viel. Ik heb voor Luxemburg gekozen, omdat ik de route daar mooier vind. Die bergen en zo. Ik beschouw het als een training voor de vierdaagse. En dat heb je toch wel nodig. Ik niet zo erg meer, omdat ik al zo vaak heb meegedaan, maar voor onervaren lopers is het toch wel aan te raden een flink stuk te trainen. Velen weten niet wat een Vierdaagse nu eigenlijk wel is" Jan Woordes weet dat des te beter. Hij heeft alles meege maakt daar rond de Keizer Karei Stad. Verrukkelijke wande lingen, goed en slecht weer, maar ook de ontberingen die een Vierdaagse met zich mee kan brengen. Blessures bijvoor beeld, die een wandeltocht tot een martelgang kunnen ma ken. Jan Woordes herinnert zich vooral nog de mars van 1948. Vertelt hij: "Dat was mijn derde Vierdaagse. De overgang van de veertig naar de 55 kilometer. Je bent jong en je denkt al snel, dat die 15 kilometer extra ook wel zullen gaan. Een beetje overmoedig, weetje wel. Zo van... ik heb nu veertig gelopen vijfenvijftig gaat ook wel. Dat jaar heb ik totaal in de vernieling gezeten. Kapotte voeten, blaren en twee knietjes. Ik weet nog goed, dat ik bij het binnenkomen van Wychen bijna niet meer kon. Nu stond daar op de Markt een Rode Kruispost, maar het was toen nog maar negen kilometer en ik dacht, dat het wel zou hikken. Maar op de Kasteellaan in Wychen ging het helemaal mis. Het asfalt was daar gesmolten en ik moest me voortsle pen. Een eindje verderop stond een extra hulppost van het Rode Kruis en daar heb ik me laten masseren. De dokter adviseerde me er mee te kappen, maar dat woord ken ik niet Het vervelende is echter, dat je je na één keer steeds moet laten masseren. De eerste twee dagen ging het best, maar de derde dag kreeg ik enorm last van mijn knie. Het ging zo moeilijk, dat ik pas om bij zevenen binnenkwam. Bijna twee uur te laat. Ze wilden me toen diskwalificeren, maar ik had gezien dat ze vlak voor mij nog een kaart hadden geaccepteerd. En ik kreeg het toen voor elkaar, dat ik de volgende dag toch weer mocht starten. Ik heb het uiteindelijk gered, maar vraag niet hoe." Die ellende heeft Jan Woordes er niet van kunnen weerhou den het volgende jaar weer mee te doen. Woordes tot slot: "En ik zal altijd mee blijven doen.. Zolang mijn voeten het aankunnen ben ik aanwezig. JAN VAN DER NAT exclusieve interieurs o.a. enkele zeer fraaie banken en fauteuils in leder en gobelin, sa lontafels - eetkamerstoeien KLASSE-STIJL en KWALITEIT tel. 071-20854 - Leiden

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1975 | | pagina 5