Skütsjesilen De overmoed van de geboren zeiler GEEN SPORT, MAAR EEN ZIEKTE DE DRÓÓG- ZEILER Engeland blijft moed putten uit whisky Een van de bekendste schippers van de vloot is Siete Meeter van het Bolswar- der Skütsje. Hij dankt zijn populariteit aan de geweldige stunts, die hij elk jaar voor de toeschouwer in petto heeft. Vorig jaar lag hij in Eernewoude onbe dreigd op kop. Het publiek op de kant juichte hem al toe en Siete hoefde nog maar één keer te grijpen, om langs een eilandje te komen. Overmoedig geworden door het jui chende publiek koos hij voor zijn ma noeuvre een punt vlak naast het ei landje. Het schip draaide, de wind kwam vol in de zeilen en het Bolswar- der skütsje schoot als een speedboot op het eiland af. Met uiterste krachtsinspanning duwde Siete Meeter het roer een halve meter om. Het schip draaide weer en werd door een sterke windstoot over de punt van het eiland heen, weer in het water geschoven. Sedertdien heet Siete Mee ter „de droogzeiler": Hij is de enige schipper, die een overwinning behaal de door over land te zeilen. en gerestaureerde skütsje. Er is namelijk een perio de geweest, waarin de oude vrachtscheepjes door verschillende ingrepen dreigden te zullen worden omgebouwd tot snelle zeilboten. Momenteel beraadt de SKS zich over strengere maatregelen. Skütsjes die al te sterk zijn verminkt, zou zij willen uitsluiten. Binnenskamers wordt veel getheoretiseerd over .de toekomstmogelijkheden van het skütsjesilen. Aan dergelijke discussies nemen de schippers en beman ningsleden slechts sporadisch deel. Zij hebben het veel te druk. Een goede plaats in het klassement kan alleen door harde strijd bereikt worden en niet door gepraat KLAAS JANSMA SCHOT BESTE KLANT VAN EIGEN Voor een schipper is het in de eerste plaats van belang om zijn direkte rivaal uit te schakelen. Belangstelling vanaf de walkant voor het skütsjesilen. GLASGOW Op het ogen blik dat de economische toe stand van Groot-Brittannië van kwaad naar erger evo lueert en dat de wereldecono mie een depressie doormaakt zien de Schotse whiskyprodu centen de zaken rooskleurig. „Als alles goed gaat drinken de mensen whisky omdat ze tevreden zijn. Als alles slecht gaat drinken zij zich moed in.", zo verklaart Sandy Grantgordon, lid van het be- stuurscomité van de bond van whiskyproducenten, het feit dat zijn nijverheid momenteel een der vele is die een onon derbroken expansie kent. De produktie van whisky blijft al tien jaar lang toenemen met gemiddeld tien procent per jaar. De eerste statistieken over 1975 tonen aan dat de verslechtering van de econo mische en sociale toestand in Groot-Brittannië niet van in vloed was op het binnenlandse verbruik of op de uitvoer. Ge durende de eerste vier maan mensen uit de streek en wer ken er praktisch uitsluitend mensen uit het dorp. De sfeer van concurrentie en sociale ei sen van de grote nijverheids centra is er niet. Alleen in fabrieken in een stad, waar de whisky van grote merken ver sneden en gebotteld wordt, werken enkele honderden ar beiders. Maar ook daar zijn stakingsbewegingen onbe kend. Het meest paradoxale aspect van de whiskynijverheid waar de Schotten zich zo op beroe men, is dat de gerst voor het mout en de mais voor de graanalcohol, heel zelden uit Schotland zelf afkomstig zijn. Nochtans schijnt nog niemand buiten Schotland er in ge slaagd te zijn^ .goede .Scotch' tè maken. De schotten beweren dat de fijne smaak van hun brouwsel te danken is aan het water, aan de rook van de turf, aan het klimaat tijdens de rijpingsperiode en vooral aan de duizend kleine voorvaderlijke geheimen, die betrekking hebben op de ma nier waarop de gerst wordt gekeerd tijdens het kiemen en op de dosering van de dertig of veertig soorten whisky die in een fles terechtkomen. Ondanks de trouw van de Britten aan de Schotse whisky ligt de toekomst ervan vooral in de uitvoer, die in tien jaar tijd is verdrievoudigd. De Amerikanen, die toch hun ei gen "Bourbon" hebben, drin ken alleen al 42 procent van de Schotse whisky en schijnen er vooralsnog niet genoeg van te krijgen. Op de tweede plaats komen de Japanners met 9 procent. Wat Europa betreft laat Italië dit jaar ver stek gaan als gevolg van een moordend invoerrecht, dat door de regering wordt gehe ven. Maar dit wordt dan'weer ruimschoots goedgemaakt door West-Duitsland, dat se dert het begin van het jaar 60 procent meer whisky heeft in gevoerd, door Nederland (plus 54 procent), Frankrijk (plus 26 procent), België en Zweden. PRODUKT Een van de bestbewaarde ge heimen is de hoeveelheid whis ky die de Schotten zelf achter over slaan. De nationale statis tieken geven geen bijzonderhe den over het verbruik in de verschillende delen van het Verenigd Koninkrijk. Er zijn echter redenen om aan te ne men dat de whiskyconsumptie per hoofd in Schotland de grootste ter wereld is. Dat zou in elk geval verklaren waarom in heel wat hotels in Schotland op de kamers een etui op het nachtkastje ligt met het nodige ter bestrijding van katterigheid en de gevol gen daarvan: aspirine en maagzout, alsmede pleisters voor scheerwondjes, veroor zaakt door de bevende hand van de met een kater ontwaak te whiskygenieter. „Ach meneer", zei een schipper, „skütsjesilen is geen sport. Het is een ziekte". Treffender is het geheim van het grote zei (gebeuren, dat Friesland elk jaar twee weken lang bezighoudt, niet te beschrijven. Ze zijn een beetje „gek", de honderd- veertig kerels, die elk jaar aan boord van veertien oude vrachtscheepjes vechten en zweten als ging het om leven en dood. Vandaag is dat gekkenhuis in Grouw weer losgebarsten en het zal duren tot 25 juli, wanneer de finale in Sneek gezeild wordt Om de achtergrond van „de ziekte" skütsjesilen te vinden, moet men de geschiedenis van Friesland kennen. Anderhalve eeuw geleden was deze provin cie nog een land van boeren en schippers. Het vervoer over langere afstanden geschiedde tè water, in ronde zeilscheepjes die alleen in de zomermaan den een bestaan aan de schippers en zijn vaak grote gezin konden verschaffen. De schippers leidden een zwaar en armoedig bestaan. Er moest gewerkt worden van de vroege ochtend tot de late avond. Als de wind uit een verkeerde hoek waaide, moest „moeders" ook aan de lijn om het schip meter voor meter vooruit te worstelen. Goed zeilen was een levensnoodzaak. Een half uur later bij de laadplaats aankomen dan de concurrent, betekende twee uur wachten en misschien een vracht minder varen. Daardoor ontwikkelde zich bij de schippers een ontembare hartstocht voor het zeilen. Wie goed kon zeilen kon zich een redelijk bestaan verwerven. Wie onfortuinlijk was of minder handig, kon in honger en schulden ten onder gaan. Toen, in die armoedige negentiende eeuw, begonnen kasteleins de eerste „skütsjesilerijen" te .organise ren. Een gouden idee, zo bleek later, want niet alleen de schippers, maar ook het publiek keek niet op een glaasje meer of minder. Vaak moest de schipper zich grote opofferingen getroosten om aan een skütsjeswedstrijd deel te nemen. Als het schip toevallig net beladen was met mest, turf of terpaar- de, moest het hele gezin 's nachts aan het werk om het ruim leeg te kruien. De volgende avond, na afloop van een zeilpartij die niet zelden in een veldslag eindigde, moest de hele lading weer in het Vanaf het begin van het na-oorlogse, nieuw geregle menteerde skütsjesilen is door de organisatoren als eis gesteld: wij willen alleen schippers aan het roer van de skütsjes, die het broodzeilen van nabij meegemaakt hebben. Die opstelling bleek goed te zijn. De Meesters, de Brouwers, de Zwaga's, de Van Akkers en de Van der Meulens, zij hebben stuk voor stuk het harde leven van de skütsjeschipper aan den lijve ondervonden of er bij directe overlevering van vader op zoon kennis mee gemaakt. Zij dragen allen de oude hartstocht, de „op leven en dood"- mentaliteit met zich. Die mentaliteit is nodig, wil men aan het skütsjesilen deelnemen. Alles wordt van de mannen gevraagd. Niet alleen gedurende de twee tot drie uren durende zeilstrijd, ook weken voor en na de tijd. Het schip moet opgekalefaterd worden, er moet worden proefgezeild. De beman ning moet opnieuw aan het schip wennen als er vernieuwingen zijn aangebracht en onderschat dat niet elke wedstrijd wordt afgesloten met een daverend feest, waar beerenburg en andere Friese dranken rijkelijk vloeien. De eis, dat alleen een loot uit een oud schippersge- slacht aan het roer van een skütsje mag staan, plaatst de organisatoren overigens voor steeds gro ter problemen. Elk jaar sterft wel één van de oud-gedienden. De opvolgers zijn opgegroeid in het „motor-tijdperk" en missen dus de primitieve bin ding met het bruine zeil. Toch zijn er nog steeds schippers te vinden, ook al is hoon, kritiek en woede vaker hun loon dan lof. Een schipper kan niet toekijken, als anderen zeUen. De schippers zijn niet meer eigenaar van de skütsjes waar ze op varen. Voor een gewone particulier is het niet te doen om een vrachtscheepje in de vaart te houden. Een nieuw tuig kost bijvoorbeeld al vele tienduizenden guldens. Skütsjeliefhebbers in Eerne woude kochten daarom in het begin van de zestiger jaren een skütsje aan, ze vormden een plaatselijke commissie en door de inzet van heel het kleine dorpje werd het skütsje een van de sterkste van de vloot. Andere dorpen en steden volgden en momenteel zijn de meeste skütsjes eigendom van dorps- en stadscommissies. Door deze ontwikkeling groeide het skütsjesilen uit van een onderonsje van enkele tientallen schippers en een duizendtal inge wijden, tot een strijd tussen dorpen en steden. Door die dorpsrivaliteit is heel Friesland bij hét skütsjesi len betrokken geraakt. Daarbij maken buitenstaan ders wel eens de fout te denken, dat het bij skütsjesilen gaat om het behalen van een kampioen schap. Voor een schipper is het van veel meer belang om zijn directe rivaal uit te schakelen. Er zijn skütsjes die door hun geringe grootte nooit tot de voorste gelederen kunnen doordringen. De schip- Voorgetuigd voor de strijd. pers daarvan stellen zich tevreden met een plaats in de middenmoot en knokken daar even hard en verbeten voor als Tjitte Brouwer en Ulbe Zwaga in de voorste gelederen. Het is duidelijk: het skütsjesilen heeft een eigen, onvervangbaar karakter. De^ „Sintrale Kommisje Skütsjesilen" (SKS), die verantwoordelijk is voor de organisatie van de elf wedstrijden, vindt dat dit karakter behouden moet blijven. Alles wordt ge daan om de opdringende reclame binnen de perken te houden. Dat valt niet mee: bepaalde firma's willen de strijd tussen schippersgeslachten en Friese dorpen maar al te graag veranderen in een strijd tussen verschillende bier en beerenburgmerken. Het skütsjesilen kan niet bestaan zonder reclame. Zonder de sponsoring van Heineken zou bijvoor beeld het Zuidwesthoekskütsje niet meer kunnen varen. Anderzijds willen Friese zeilliefhebbers tot elke prijs voorkomen, dat de wurggreep van de commercie de oude schippershartstochten ver moordt. Daarom is een „wimpelpot" ingesteld, die tracht de financiële middelen bijeen te brengen die nodig zijn om skütsjes in de vaart te houden. Het ministerie van CRM heeft een bijdrage geleverd aan het bewaren van het oude karakter, door een prijs beschikbaar te stellen voor het best verzorgde hiervan is tot dusver weinig te merken. Een grote meevaller voor de whiskynijverheid is dat zij praktisch nog niet is getroffen door de groeiende golf van sociale conflicten die de stabi liteit van zo vele andere tak ken van het Britse bedrijfsle ven aantast. Dit is omdat de whiskey-industrie niet arbeids intensief is. De meeste van de 120 stokerij en die zijn geconcentreerd in de bergen van Noord-Schot land of op de eilanden in het westen, hebben slechts een twintigtal personen in dienst. Het belangrijkste bij de whis- kyfabricage, nl. het rijpen ge durende minstens drie jaar in eiken vaten, gebeurt zonder dat daar mensenarbeid aan te pas komt. De stokerijen bevinden zich bijna alle in kleine dorpjes in de nabijheid van een bron met zuiver water en van overvloe dige turfreserves. Zelfs als de stokerijen van grote firma's zijn worden zij geleid door den van het jaar bracht de uitvoer van Schotse whisky voor Groot-Brittannië 26 pro cent meer op dan tijdens de zelfde periode van 1974. De verkoop aan het buitenland, die uiteraard begunstigd werd door het waardeverlies van het pond, steeg van 260 mil joen pond in 1973 tot 326 mil joen in 1974. Groot-Brittannië verbruikt zelf slechts 15 a 20 procent van de in Schotland vervaardigde whisky. In tegen stelling met wat men zou den ken heeft de duizelingwekken de stijging van de kosten van levensonderhoud het aandeel van de binnenlandse consump tie niet doen dalen. De producenten wachten nu met spanning op de eerste aanwijzingen over de evolutie van de verkoop, sedert de ver hoging van de belasting op whisky met 32 procent, waar toe in mei door de regering werd besloten. Zij zeggen wel dat het ministerie van Finan ciën de "kip met de gouden eieren" gaat slachten, maar

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1975 | | pagina 15