l^Vcon-- Nederlands enige echte trammuseum bestaat al 25 fleurige jaren Geen bl®®?e3ten, FvTïïr TOEGANG fninsMummin^ Men wordt verzocht de aandacht van 'den wagenbestuurder niet Af te LEIDEN Leiden houdt automobilist overal in de kijker :d UITSTAPPEN f PLAATS VOQH CONDUCTEUR In zijn indrukwekkend geïm proviseerde directiekamer, waarvan de muren schuil gaan achter het vergeelde papieren geheugen van het museum, is Bernhard Kühne graag bereid voor iedereen die het wil horen en zien en die bovendien de anderhalve gulden entree heeft betaald, zijn dienstpet op te zetten en uit te leggen hoe zijn verzamelwoede eigenlijk uit de hand is gelopen. In zijn geboor teplaats Den Haag zag hij op zeer jeugdige leeftijd vanuit zijn huis in de verte de trams rijden. „Dat vond ik machtig. Het heeft me zo geïmponeerd, dat het me niet meer heeft los gelaten. Toen ik later in Ut recht kwam te wonen ben ik foto's en kranteknipsels gaan bewaren over trams, luidt de weinig schokkende beginselver klaring, want ieder kind maakt een kortstondige tijd van verza- melbezetenheid mee. In plaats van op een gegeven moment de verzameling als oud papier aan de missie of zending te schenken, bleef hij echter stug doorgaan. Het wachten op knipseltjes en foto's was weldra niet meer voldoende en daarom toog hij geregeld met een foto toestel naar binnen- en buiten landse steden om in bedrijf zijn de trams te' fotograferen. Bo vendien bezocht hij fabrieken om de steeds groter wordende verzameling aan te vullen met bouwtekeningen en ander docu mentatiemateriaal. Inmiddels had ook de collectie uit trams afkomstige voorwerpen als bordjes en lampen een dusdanig angstaanjagende omvang gekre gen, dat de verzameling enige faam begon te krijgen en lang zamerhand een Mekka werd voor andere tramfanaten. Daar bij dient te worden opgemerkt, dat Bernard Kühne nooit om wille van zijn hobby uit een in functie zijnde tram bordjes of andere relikwieën heeft ge sloopt. Zijn liefde voor de tram was daarvoor te onbaatzuchtig, terwijl een buitengewoon goede verstandhouding met de ver voersbedrijven dergelijke snode handelingen geheel overbodig maakte: de verzameling bleef groeien en alleen een echte tram ontbrak nog in de collectie om van verzamelaar Kühne direc teur Kühne te maken. Voor het zachte prijsje van vijf entwintig gulden redde hij iro 1947 een Amsterdamse motor wagen van de sloop en liet hem in zijn nieuwe woonplaats Weert afleveren. Met bekwame spoed werd het rijtuig ingericht als archief- en administratieruimte, waarmee de oervorm van het museum geboren was. Om in komsten te verwerven uit het geldverslindende bezit werd de verzameling met een korte plechtigheid in 1950 officieel omgetoverd in het Nederlands Trammuseum. „Het is het eerste en enige museum in Nederland, dat zich alleen bezighoudt met trams in alle mogelijke uitvoe ringen. Er was nog nooit ie mand op het idee gekomen om iets te bewaren over het tram- vervoer en als ik er niet mee was begonnen, was er een hoop waardevol materiaal voor altijd verloren geweest, zo rechtvaar digt de directeur zijn streven naar volledigheid. Desondanks mist het Neder lands Trammuseum iedere allu re, die het veelbelovende „Ne derlands" doet vermoeden. Wie er naar toe wil gaan om een respectabel aantal oude trams te bezichtigen, kan heter een bezoek brengen aan het Spoor wegmuseum in Utrecht, dat tus sen alle spoorwegattributen meer trams verborgen heeft, dan de drie rijtuigen die in Bernhard Kühnes tuin ons tramverleden in ware grootte moeten aantonen. „Rijtuigen spaar ik niet, want daar heb ik geen plaats voor en bovendien doet het Spoorwegmuseum dat al," luidt de verklaring voor het ietwat pijnlijke gemis aan een toereikende hoeveelheid levens- WEERT Het Nederlands Trammuseum in het Limburgse Weert bestaat vijfen twintig jaar en dat is voor directeur, oprichter, eigenaar, beheerder, admini strateur, portier, gids, klusjesman, sup poost, conservator, bibliothecaris, schoonmaker en assistent van zichzelf Bernhard Kühne (59) aanleiding geweest om de trouwe bezoekers van zijn mu seum een briefje te sturen met het ver zoek bij de jubileumviering geen bloe men mee te brengen maar een hoeveel heid contanten. Het tekent het museum, dat met veel kunst en vliegwerk en zonder één cent subsidie het gevecht met de tijd voorlopig met een zilveren over- in winning heeft afgesloten. Even kenmer kend is het, dat Bernhard Kühne zijn bezoekers buiten de officiële openingstij den met vuile handen moet ontvangen: nu de kerseboom, die in zijn tuin de drie tramrijtuigen overkoepelt, op zijn frui- tigst is moet geregeld de bezem worden gehanteerd om Kühnes boodschap aan de wereld van overrijp fruit te ontdoen. Voeg daarbij het gegeven, dat de gep sioneerde postbesteller gewoonlijk half zeven 's morgens al staat te scho len om de rest van de dag voldoende te hebben voor het uitvoeren van museum-beleid, en het is duidelijk Bernhard Kühne meer dan gelijk h< als hij zegt: „Je moet wel ambitie h ben, anders lukt het niet". De directeur (tweede van rechts) tussen etalagepop pen met oude uniformen. echte exemplaren van het on derwerp van de verzameling. Wel heeft het Trammuseum 34 nauwkeurig op schaal nage bouwde modellen van oude trams uit binnen- en buitenland, 38.000 foto's, 1200 dia's, vele tientallen meters documentatie materiaal, een miniatuurspoor- wegbaan met een miniatuur- trambaan, honderden bordjes met pakkende teksten als „Ver zoek den geleider' niet te ver strooien," en „Het dragen van onbeschermde hoedepennen is verboden," en een indrukwek kende verzameling van traject- kaarten, petten, lampen, bedie ningshendels en andere voor werpen uit het tramwezen. Maar de grootste attractie van het museum is zonder meer direc teur Kühne zelf, die zijn bezoe kers tracht te besmetten met het virus van zijn „trammologitis", nadat hij ze eerst welkom heeft geheten op gezellig harde stoe len rond met plastic bloemen versierde keukentafels. En die in zijn Haagse motorwagen (de 822) met hartstochtelijke over gave demonstreert, hoe de be stuurders vroeger aan de bel trokken. Bernhard Kühne toont in zijn Haagse motorwagen voor iedereen begrijpelijke wijze hoe het tramverkeeri vroeger uitzag. Sinterklaas Om zijn status als directeur be ter te laten uitkomen heeft Bernhard Kühne zich in de loop der jaren omringd met een in drukwekkend aantal assisten ten, die ook als zodanig worden genoemd in het dagelijkse spraakgebruik van het museum. Maar verder zijn alle gebruike lijke leiders-nukken de direc teur vreemd, want hij bouwt nog steeds eigenhandig verder aan zijn geesteskind. Zo heeft hij driftig mee staan metselen bij de bouw van de ontvangst en expositieruimte, die werd op getrokken uit stenen die vrij kwamen bij de sloop van een gedeelte van een plaatselijk pa- tersklooster. Toen deze ruimte te klein werd heeft hij zelf weer het gereedschap ter hand geno men om het achtergelegen ko nijnenhok om te bouwen tot di rectie- annex vergaderkamer. Dat de directie zich persoonlijk met dat soort werkzaamheden moet bezighouden is te wijten aan de financiële problemen, die het museum in zijn zilveren bestaan steeds als een guillotine boven het hoofd hebben gehan gen. De uitgaven voor de aan koop van nieuwe dingen, voor het onderhoud en voor de oplei ding van de assistenten, worden fiiet gecompenseerd door de toe gangsgelden en de opbrengsten uit verkoop van foto's en boek jes. Daarom is Bernhard Kühne al bijna dertig jaar werkzaam in een goed in de handel liggende, maar kortstondige seizoenar beid: hij speelt voor Sinterklaas en zijn reputatie in die hoeda nigheid is mogelijk nog groter dan zijn faam als museumdirec teur. Onbezoldigd profeet Door zijn hobby is Bernhard Kühne ook nog onbezoldigd profeet van het openbaar ver voer geworden, waarbij hij ech ter een uitzondering maakt voor bussen. Van auto's moet hij he lemaal niets hebben, maar ook bussen staan niet al te hoog bij hem aangeschreven, waar schijnlijk omdat ze na de oorlog veel trams hebben verdrongen. „Een autobus is een gevaar op de weg. En als hij wegrijdt geeft hij als dank voor het parkeren ook nog een gaswolk waar je niet goed van wordt," is het vernietigende oordeel van de di recteur. Hij constateert dan ook meer dan voldaan dat de tram weer in opmars is. Een indrukwekkende opsom ming van nieuwe lijnen en plan nen daarvoor maakt niet alleen duidelijk, dat Bernhard Kühne de ontwikkelingen nauwkeurig bijhoudt, maar ook dat het tramverkeer duidelijk met een come-back bezig is. En zo hoort het ook volgens' de directie, want „een tram is milieuvrien delijk, lang niet zo gevaarlijk als andere vervoermiddelen, kan- veel meer mensen vervoeren dan een bus en met dezelfde stroomkosten kunnen er meer dere wagens aan elkaar worden gekoppeld, die dan toch een eenheid blijven vormen". Het gevolg van de toenemende belangstelling voor de tram is, dat er steeds meer bussen in de Weerter Kruisstraat stoppen om bezoekers voor het museum af te leveren. Om de collectie voor de toekomst veilig te stellen is er een stichting in oprichting, die zal voorkomen dat de verza meling ooit versplinterd wordt. Uiteraard is Bernhard Kühne voor het leven tot directeur be noemd, ook al laat hij zich on verwacht ontvallen: „Je kunt beter postzegels verzamelen. Daar heb je niet zoveel ruimte voor nodig." Hij straft zichzelf echter af door een forse klap te geven op een bel, als hij beseft dat er al een postmuseum bestaat. JAN NIES Bernhard Kühne is een lichtend voorbeeld voor l Nederlandse tramfanaten. BALKON fpLAATSEN| (Van een onzer verslaggevers) Leiden Voor automobilisten die van een pittige plank gas houden is het sinds jaren erg onverstan dig om in en rond Leiden die drang in daden om te zetten want juist in Leiden is de controle van rijsnelheden erg intensief. Dat is onder meer een gevolg van het feit dat deze stad landelijk voorop loopt bij het uittesten en in gebruik nemen van steeds weer nieuwe controle-appara- Leiden was in 1969 nummer één met de aanschaf van de zogenaamde Multunova, een in een volks wagenbus ingebouwde installatie, die automobilis ten betrapte en fotografeerde dankzij het „Dop- ler"-effect. Een technische vinding waarbij het toverwoord „geluidsgolven" was. Menig automobi list zal zich de keer herinneren dat hij in zijn achteruitkijkspiegel wat zag flitsen. Jaren geleden dacht men dan nog wel eens dat men door een toerist of familielid op de kiek werd genomen maar inmiddels weet iedere automobilist wat zo'n flits betekent: „te hard gereden". Een feilloos apparaat, geconstrueerd in Zwitser land en operationeel voor zo'n slordige 80.000 gulden. Een vrij dure aangelegenheid, zodat er in Nederland nog maar weinig van deze apparaten op de markt zijn. In de meeste plaatsen moet men het nog doen met de „twee draadjes", over het wegdek gespannen draden die een elektrische impuls overleveren, zodra de banden van een auto er over rollen. Leiden heeft die apparatuur al afgezworen. J. H. La Rivière, inspecteur van de Leidse ver keerspolitie: „Aan het systeem kleven veel nade len. De draden slijten erg snel, het is niet erg nauwkeurig en bovendien, en dat telt bij ons erg zwaar, is er te veel mankracht voor nodig. Het is niet zo vreemd dat wij bij de landelijke centrale verkeerscommissie steeds maar weer aandringen op het ontwikkelen van apparatuur die arbeidsbe sparend is. Dan kun je de mensen, die je vroeger zou inzetten voor zo'n ouderwetse snelheidscontrole, nu ergens anders dienst laten doen". Naast twee Multunova's beschikt de Leidse politie op diverse kruispunten ook over een aantal auto matische onbemande posten, tweeënhalve meter boven het wegdek geplaatste huisjes waarin een peperdure camera verkeersovertreders op de ge voelige plaat vastlegt. En dan staan er in de stad ook nog een paar rood licht camera's, die knippen als er door rood licht wordt gereden. Apparatuur, die vooral in het eerste jaar van plaatsing nogal wat kwaad bloed onder een aantal automobilisten heeft gezet. Regelmatig is het voorgekomen dat naar „het oog" kluiten modder werden gesmeten of dat de kastjes werden vernield. Sinds kort staat er ook een automatisch onbeman de post langs rijksweg 4 ter hoogte van kilometer- paal 702 richting Leidschendam. Langs de snelwe gen de enige in Nederland. Dit oog houdt in de gaten of de automobilist zich houdt aan de 100 kilometer. De camera staat op een paal in de middenberm. Een opvallende plaats maar sedert de plaatsing ervan, een aantal maanden geleden, knipte het apparaat toch honderden automobilis ten. Het is de bedoeling om in de nabije toekomst het aantal ogen langs de snelweg aanzienlijk uit te breiden. Dat wordt dan wel een miljoenenzaak. De kosten van slechts één exemplaar zijn 40.000. Inspecteur La Rivière: „Uit proefnemingen is in- middels gebleken dat het plaatsen van de kastjes met een onderlinge afstand van twee kilometer het grootste effect sorteert. Als je als automobilist I toch snel wilt rijden moet je steeds als zo'n j apparaat in zicht komt afremmen en zodra je er I voorbij bent weer snelheid vermeerderen. De meeste automobilisten worden daar tureluurs van en zullen zich dan echt wel aan die honderd kilometer gaan houden". In de nabije toekomst zal de Nederlandse automo bilist nog beter op zijn tellen moeten passen. Achter de schermen van de landelijke centrale verkeerscommissie, die tot taak heeft de verkeers- taak van de politie te verlichten, is men al een stuk op weg met de realisering van video-wagens. Vanuit zo'n auto zullen filmopnamen worden ge maakt van verkeersovertredingen zoals het foutief parkeren, stopverboden, het te kort afstand bewa- Dezelfde video-auto zal echter ook dienst gaan doen in grote recherche-zaken, bij moorden e.d. Rechercheurs hoeven dan niet meer naar de „plek des onheils" maar kunnen dan in de eigen filmzaal de situatie in ogenschouw nemen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1975 | | pagina 14