Kleurrijk leven tussen ruines van Suez BRITTEN LEVEN HUN VOOROORDEEL OVER EEG UIT IN REFERENDUM LONDEN „Als lk eea Fran cais* trouw, laat Framkrijk mij daa in n—ckiag kosten ▼oor een gemeentelijke wo ning? Eb wat aal er dan ge* bearen met de wetten tegen pornografie als Groot-Brittan- ni« lid blijft Tan de EEG?" De problemen waarmee som mige Britten schijnen te zitten in het vooruitzicht van 5 juni, de dag waarop 40 miljoen kie zers kunnen stemmen vóór of tegen het behoud van Groot- Brittannië'8 Europese lidmaat schap, zijn van zeer uiteenlo pende aard. Sommige stemge rechtigden stellen voorwaar den. „Ik zal „ja" stemmen, als de regering ervoor zorgt dat aan de overkant van het Ka naal een aanlegsteiger wordt gebouwd voor mijn rubber bootje" beloofde iemand. In Londen kan je met dergelij ke onzin terecht bij de EEG-in- formatie-unit van de regering- Wilson. Die unit heeft haar tenten opgeslagen in een rege ringskantoor aan Whitehall. Vier dames houden er de wacht bij de telefoon. Op het speciale nummer 9303121 kan iedere Brit zijn ingeboren of aangekweekte vooroordelen tegen Europa luchten of gekke of serieuze vragen stellen. Zelfs wanneer je belt uit Edin burgh, Cardiff of Belfast, kost Gek Ieder ministerie helpt de vra gen te beantwoorden. Voor de meeste gekke dingen hebben dames van de EEG-informatie- unit niet veel hulp nodig, maar het wordt ernst wanneer ge wichtiger Britse onderwerpen ter sprake komen. Dat zijn de nationale soevereiniteit, (gaan ze onze koningin onttronen en zullen de bureaucraten van Brussel hier dan de lakens uitdelen?), de stijgende prijzen van levensmiddelen (is dat Eu ropa's schuld?) en Groot-Brit- tannië's handelspositie als lid van of buiten de EEG. Als uit Schotland gebeld wordt, heeft de vraag meestal iets te maken met de onafhankelijkheid van de Schotse oliebronnen. Ofschoon de referendum-dag snel nadert, heeft de EEG-in- formatie-unit het niet overma tig druk. Minder dan 150 op roepen per dag is maar een klein getal, vooral wanneer men bedenkt, dat 40 miljoen Britten kunnen deelnemen aan de Europese volksstemming van 5 juni. De grote massa getuigt nog van doffe apathie, waarin uiteraard het gevaar schuilt, dat de opkomst van de kiezers betrekkelijk gering zal Het is een gek schouwspel. In de schoot van de regering Wil son luiden zeven ministers de anti-Europese klok. Zij steu nen de campagne van de na tionale referendum-raad, die Europa haat Een van de voor naamste zegslieden van deze raad, waarin zowel conserva tieven als socialisten zetelen, is Tony Benn, Wilsons beruchte extreem-linkse minister industrie. Leugens De nationale referendumraad organiseert persconferenties waarop minister Benn vertelt waarom Groot-Brittannië zich moet bevrijden uit de klauwen van Europa. Benn is van zijn eerste leugen niet gebarsten. Hij beweert o.m. dat minstens een half miljoen Britten zon der werk zit wegens het lid maatschap van de EEG. Daar voor werd minister Benn prompt voor leugenaar uitge scholden, niet alleen door Eu ropees gezinde conservatieven, maar ook en niet het minst door zijn bloedeigen rege ringsleider, premier Wilson. Benns handlanger, minister van arbeid Michael Foot, heeft het bij voorkeur over Groot- Brittannië's soevereiniteit, die volgens hem zal verdwijnen als sneeuw voor de zon, als het land lid blijft van de EEG. Drie Londense meisjes die geen twijfel laten bestaan over hun voorkeur: in de EEG blijven. Foot is fanatiek anti-Europees. Benn en hij beweren, dat Groot-Brittannië overspoeld wordt met Europese prod uk- ten. „En dit terwijl het niet kan terugslaan wegens de eco nomische crisis". Geen woord over het feit, dat Britse pro- dukten op het vasteland aan trekkelijker zouden moeten zijn wegens de zwakte van het pond. Als de Britse fabrikan ten en exporteurs niet terug kunnen slaan, is dat kennelijk een gevolg van hun eigen laks- Communisten De belangrijkste conservatieve medewerker van het duo Benn-Foot is Enoch Powell, een andere eilander die nog leeft in Groot-Brittannië's ver leden. Benn en Powell zijn vandaag de dag de gevaarlijkste politici van Groot-Brittannië. Hun ak- tie om de Britten „neen" te laten stemmen in het referen dum wordt bestreden door de „Groot-Brittannië in Europa"- campagne, geleid door beken de pro's, onder wie ex-premier Edward Heath (conservatief), de Liberale voorman Jeremy Thorpe en de socialistische mi nister van binnenlandse zaken, Roy Jenkins. Andere belang rijke pro-Europese zegslieden zijn William Whitelaw (conser vatief ex-minister van Ulster en arbeid, plaatsvervangend leider van de Tory-partij) en George Thomson, Europees commissaris van regionale po litiek, die in een vroegere rege ring Wilson minister van Euro pese aangelegenheden was. Volgens de pro's, die eveneens persconferenties op touw zet ten, zal het een ramp zijn, als de Britten hun land uit de EEG zouden stammen. Ed ward Heath en andere Euro pees gezinde conservatieven beweren, dat alleen de com munisten voordeel hebben bij een breuk tussen Groot-Brit tannië en Europa, dat voor de meeste Britten toch nog altijd een ander werelddeel is. De anti-Europese fractie protes teert bitter tegen pogingen van haar politieke vijanden om haar over een kam te scheren met de communisten. Ze noemt dit „immorele druk". De anti-propaganda heeft nog niet kunnen beletten, dat vol gens de laatste opiniepeilingen een absolute meerderheid van de Britten verlangt, dat Groot- Brittannië lid blijft van de EEG. Zes van de tien kiezers zouden van plan zijn „ja" te stemmVi. Men kan dit een ge volg noemen van het feit, dat de Britten alles graag laten zoals het is. Zij redeneren: „Nu we eenmaal lid zijn, moe ten wij het maar blijven". In tussen wint echter ook de overtuiging veld, dat het lid maatschap meer of grotere voor- dan nadelen heeft Nee, regeren De Britse consumentenvereni ging is van oordeel, dat Groot- Brittannië lid moet blijven van de EEG. Ook de meeste land bouworganisaties, de rundvee telers en de kippenboeren zijn voorstanders van behoud het lidmaatschap. De centrale vakverenigingen TUC heeft zich uitgesproken tegen de EEG, maar enkele grote vakbonden komen op voor de Europese zaak. Ofschoon oorspronkelijk aan genomen werd, dat Schotland zich nationalistisch zou uit spreken, krijgt r meer de indruk, dat het Schot- i" sterk begint te ver zwakken. Wales zal waar schijnlijk tegen Europa stern- wegens de wankele situa tie van de Britse staalindus trie. Minister Foot beweert, dat Europa nu goedkoper staal kan produceren dan Groot-Brittannië. Sommige Welse industrieën hebben voordeel van het Britse lid maatschap. De Britse steenko- lenindustrie bijvoorbeeld hoopt, dat haar land zich niet zal losrukken van Europa. In Ulster zijn sommige protes tanten en katholieken het roe rend eens tegen Europa. Som mige protestanten trachten het echter over een sektarische boeg te gooien. Hun argument is, dat zij de EEG niet vertrou wen, omdat in de meeste Euro pese staten het rooms-katho- lieke geloof beleden wordt In Engeland is er ook een vice- luchtmaarschalk Donald Ben nett, die via advertenties geld inzamelt voor zijn campagne „operatie uit". Bennet stelt iedere rechtgeaar de Britse eilander de vraag: „Waar bevindt zich uw hart, in Groot-Brittannië of in Brus sel?" Hij oreert, dat zijn land opnieuw een wereldmogend- heid moet worden, sterk in het Gemenebest van de Britse kroon, groot en onafhankelijk, maar in heel de wereld om ringd en gesteund door bloed verwanten en goede vrienden. „Wanneer Europese staatslie den vragen: moeten wij voor u spreken?, dan moeten wij met Churchill antwoorden: nee, heren, want wij wonen op ons zelf". ROGER SIMONS *1# SUEZ „Staat van oorlog", zeggen de autoriteiten in Cairo. „De oorlog is opge schort, niet voorbij". Dat is de doorlo pend gebruikte verontschuldiging voor vrijwel alle mankMnmtea in de knidige Egyptische samenleving. Het komt erg onaannemelijk over in de Egyptische hoofdstad, waar de bijna 7 miljoen inwo ners kalm hun vaak onbestemde gang gaan, en waar alleen bij een enkel be langrijk gebouw gehelmde wachtposten verveeld achter hun bijna manshoge aandzakkenbarrières staan. De „staat van oorlog" lijkt ineens een stuk reëler als de afgehuurde, aftandse maar met veel kitsch en plastic opgesier de taxi eindelijk de woestijnweg naar Suez inslaat. Vanaf dat moment, vanaf de buitenwijken van Cairo tot aan het 134 kilometer verderop gelegen Suez lig gen links en rechts van de plakkerige asfaltweg de militaire kampementen, de radarposten, de raketbases, de opslag plaatsen en tankbases. Vele tienduizen den zijn alleen al langs deze weg gele gerd. De „staat van oorlog" is er hele maal, tastbaar en zichtbaar, in Suez en verderop noordelijk langs het gelijknami ge kanaal tot in Ismailia toe. Langs de 90 km. lange weg tussen Suez en het grote Bittermeer tot aan Ismailia is het landschap tengevolge van de oorlog ver anderd. Waar eens de vlakke, met veel palmen en bloemrijke struiken begroeide oevers lagen, ligt nu een onafzienbare duinenrij. Kunstmatige, hoge zandheu vels waarin en waarachter al jarenlang de militaire stellingen zijn gebouwd. Suez zelf is nog steeds de puinhoop waarin het gedurende enkele weken van bittere oorlog en jaren van schermutse lingen tussen het Egyptische en Israëli sche leger veranderd is. De eertijds wel varende haven Porttaufiq, een palmen- rijk tuinstadje, werd voor 95 procent verwoest, de stad Suez zelf voor ruim 60 procent De toentertijd 250.000 inwoners verlieten de stad hals over kop, en slechts erucele duizenden durfden er in de loop van de voorbije acht jaar in terug te keren. Met groot enthousiasme wordt aan de rand van Suez gewerkt aan moderne nieuwbouwwijken. Dit zijn arbeiders die ingeschakeld zijn bij de bouw van „Koning Feisal-stad". Sinds eind 1973 loopt dat aantal snel op. Momenteel wonen er weer 125.000 men sen in Suez, het grootste deel weliswaar in krotten, op straat, in tenten of opgelap- te ruines. Het kleurrijke leven van de Orient speelt zich hier helemaal noodge dwongen op straat af. Hotel „Bei-Air" is het beste en grootste van de paar hotels die geopend zijn. Het heeft nauwelijks iets kunnen bewaren van de vroegere stijl en sfeer, het is zwaar beschadigd en bijna vervallen, maar het is nog altijd het middelpunt van het sociale en lokale „society"-leven. Maar wat heet? Op de veranda drinken de UNO-soldaten hun literflessen Egyptisch Stella-bier of slurpen de hete, zoete thee. De officieren worden buigend begroet door de barman. Hij draagt splinternieuwe basketball schoenen, maar zijn eertijds witte jasje heeft een muisgrijze schutkleur aangeno men en op zijn broek zitten de vlekken van de maaltijden van de afgelopen twee maanden. Vergane glorie. Alleen de har telijkheid is gebleven. Het „vriend" en „broeder" is niet van de lucht. Ook de Arabieren in Suez verliezen hun gevoel voor humor en hun gastvrijheid zelden. De UNO-soldaten zijn helemaal geaccep teerd door de bevolking: de glimmend- zwarte Senegalezen, tot in de puntjes verzorgd, de blauwe UNO-baret met zichtbare voldoening dragend, de hoog blonde Finnen in hun korte broeken en het traditionele mes opzij. In 1967 begon het verval van Suez toen het drukbevaren kanaal gesloten werd, nadat de Israëli's in een bliksemoorlog dwars door de Sinai-woestijn waren ge trokken, het kanaal waren overgestoken en in netzelfde hoge tempo de richting Cairo insloegen. Moeizame vredesonderhandelingen on In de stad Suez (voor 1967 ruim 250.000 inwoners) ligt nog altijd zestig procent van alle huizen en openbare gebouwen in puin. der meer bij lrilometerpaal 101 op de weg tussen Suez en Cairo leidden er uit eindelijk toe dat de Israëli's zich terug trokken op de oostelijke (woestijn) oever van het kanaal. Daar groeven ze zich in in hun veelgeroemde en gevreesde Bar Lev-linie. In 1973 sloegen de Egyptenaren zeer plot seling met onvoorstelbaar veel materiaal en manschappen terug. Ze wipten bij Suez het kanaal over en vestigden een bruggehoofd. Nadat de Israëli's van de schok bekomen waren, 'staken die op hun beurt maar noordelijker het kanaal over en begonnen aan een omsingelings beweging. Opnieuw lag Suez in de frontlijn. De Egyptenaren worden niet moe om te vertellen hoe de soldaten en burgers in Suez de spitsen van de Israëli's tegenhiel den en terugdreven, hoe hun tanks ver nietigd werden. Ze tonen de uitgebrande Israëlische tanks die als officieuze oor logsmonumenten in de straten van de verwoeste stad staan en waarop tiental len kinderen onbezorgd hun spelletjes spelen. Er wordt niet gepraat over de politieke activiteiten waardoor de Israëli's van ver dere oorlogsacties afzagen, waardoor een slachtpartij voorkomen kon worden. Is raël trok terug over het kanaal en bouw de enkele tientallen kilometers het land in een nieuwe stelling. De Egyptenaren nestelden zich in de voormalige Bar-Lev- linie, zodat voor het eerst sinds acht jaar Een van de drie uitgebrande Is raëlische tanks in de straten van Suez. Er spelen kinderen op, maar voor de inwoners van de stad zijn het (roestende) symbolen van victo rie. het kanaal weer volledig op door Egypte gecontroleerd gebied lag. Kort daarop arriveerden de UNO-vredes- troepen die zich in de vijf tot vijftien kilometer brede bufferzone tussen beide legers installeerden. Vanaf dat moment keerde een soort vredestoestand terug en vanaf dat moment ook nog niet wetend of en wanneer het kanaal weer voor de scheepvaart open zou worden gesteld begon de wederopbouw van Suez. Onder de bezielende leiding van de mi nister voor wederopbouw, Osman, is met behulp van Engelse deskundigen een am bitieus plan voor Suez opgesteld: over vijf jaar moet de stad huisvesting kunnen bieden aan 1 miljoen inwoners, er zullen fabrieken komen, handel en industrie zullen opleven. Doordat ook bij Suez een zg. (belasting vrije) „free-zone" is gedacht, zal het bui tenlandse ondernemers aantrekkelijk worden gemaakt er zich te vestigen. Er functioneert sinds kort een grote raffina derij en de visserij heeft hoge prioriteit gekregen. De haven van Suez zal vijf maal groter worden dan voorheen. Ruim 13.000 mensen zijn bij deze wederopbouw betrokken. Een staf van Egyptische inge nieurs onder leiding van Mohamed Sha- hem en Samy Beyoumy begeleiden dit totaal-werk waarin ook de bouw van een tunnel onder het kanaal begrepen is. In een drie-jaren-plan willen de Egyptena ren vooral met Italiaanse hulp in totaal vijf tunnels onder het kanaal bou- Koning Feisal-stad Op papier een boeiend plan. De vraag is alleen of Egypte de liquide middelen weet te vinden dat alles te verwezenlijken en of met name de buitenlandse industrie op korte termijn naar de Suez-zone komt. Dromen horen zeker ook in de Arabische wereld thuis. Niet alles evenwel is een „fata-morgana". Aan de rand van Suez wordt in een ongelooflijk hoog tempo gebouwd aan Koning Feisal-stad, een uiterst moderne nieuwbouwwijk met moderne twee- en driekamerflats. Er zijn er in het afgelo pen jaar al 5000 van gebouwd, zo'n vijf tien per dag. Het geld voor deze interes sante nieuwbouw is geschonken door de onlangs vermoorde koning Feisal die zeer onder de indruk was van de oorlogsscha de in Suez. Voor de komende vijf jaar heeft de Egyptische overheid alleen al voor de reconstructie van Suez ruim 700 miljoen pond uitgetrokken. Uno-macht Even buiten Suez liggen de hoofdkwartie ren van de UNO-onderdelen. In het kamp van de Indonesiërs heerst een bijna wel dadig aandoende orde en netheid. Het blinkt er, het is er schoon. De comman dant spreekt Nederlands. Hij vertelt dat er langs het kanaal in vijf grote zones troepen van vijf nationaliteiten gelegerd zijn, van noord naar zuid de Zweden, de Indonesiërs, de Ghanezen, de Senegale zen en de Finnen. De Poolse en Canadese eenheden van de UNO-troepenmacht zijn belast met uitsluitend logistieke activitei ten. In totaal zijn bijna 3000 man UNO-troe- pen in de bufferzone gelegerd. Met hun blauwe helmen, petten en baretten en in hun opvallende, witte voertuigen oefenen ze hun sussende taak uit Tot 24 juli. Althans, dat is de datum waarop de laatst afgesproken termijn voor hun aan wezigheid afloopt. Of het opnieuw tot een verlenging komt is nog niet bekend. Wel is zeker dat de aanwezigheid van de „blauwhelmen" een soort zekerheid biedt, een soort vertrou wen vooral ook voor de civiele scheep vaart die straks weer door het kanaal moet. Vandaar dat in Egyptische over heidskringen openlijk gesproken wordt over een handhaven van de UNO-vredes- macht in de Sinai, ook na 24 juli. FRANS WIJNANDS

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1975 | | pagina 15