Gerard de Lange „Trek eens wat vaker schoon goed aan, dan hoef je maar drie keer te spoelen" MILIEU VRIENDELIJKE WITMAKER TROMMEL- GARANTE REBEL IN WASMACHINE- LAND f5 Rotterdammer Gerard de Lange is één van de grootste witmakers van Europa. Toch heeft hij als milieuvriendelijke zakenman zijn bezwaren tegen de huidige wasautomaten. „In feite zijn het onhandelbare verspillers." want wat doet een vreemde vent in mijn huis? Ik heb mijn taktiek gelijk gewijzigd. Vanaf dat moment belde ik aan, ik gaf mevrouw op de drempel een hand en zei: „Aangenaam, De Lange." Het is merkwaardig, dat iedereen je dan automa tisch een hand teruggeeft. Ze nemen namelijk aan, dat ze je ergens van moeten kennen. IJs gebroken Met die simpele handdruk was het ijs gebroken. Ik vroeg, of ze een wasmachine had en als ze „nee" zei, stelde ik voor om 's avonds eens langs te komen, laten we zeggen na het nieuws van acht uur en de machine met mevrouw en meneer te bespreken. Haha, dat is wel even een andere aanpak. Nu komt zo'n man thuis en hoort, dat er een keurige heer aan de deur is geweest, die weigerde om binnen te komen, als het gezinshoofd niet aanwezig was. Het lijkt simpel, maar door die handdruk is de zaak direkt als een trein gaan lopen. Na een jaar had ik al 250 wasmachines verkocht en begon de mond op mond-reclame al aardig door te werken. Ik begon met 5000 gulden schuld. Ik had net een huisje gekocht en had reeds de eerste deurwaarder wegens achterstallige betaling mogen verwelkomen. Ik zag ook geen kans om de termijnen voor de vloerbedekking op tijd te voldoen en prompt kwam er een brief, dat op de klandizie van de heer G. de Lange geen prijs meer werd gesteld. De direk- teur van die zaak belde me kortgeleden op om te vragen, of ik voor de Publicity-club Rotterdam een lezing wilde houden over mijn reclame-activiteiten. Ik ben daar begonnen met het voorlezen van zijn briefje. Dat was een hele gave binnenkomer". Trots Eveneens een gave binnenkomer is zijn 76-jarige vader, die als ambulant verkoper bij zijn zoon in dienst is. Zijn portret in krachtige olieverf hangt op het direktiekantoor maar senior acht dit niet voldoende en komt in grote regelmaat binnensloffen om te zien, wat de direktie nu weer uitvoert. Wordt hij daartoe gedreven door trots over zijn goedboe rende nazaat? Gerard de Lange betwijfelt het: ach, hij vindt het misschien leuk, dat het goed gaat Maar in mijn bijzijn laat hij het nooit merken. Als hij naar het filiaal in Brussel is geweest komt hij steevast terug met de opmerking: ,Je moet de ramen eens laten wassen, Gerard. Ze zijn stinkend vuil." Hij zit ook altijd te vitten op prijskaarten, die scheef staan. Als hij even voor een dringende boodschap zijn kamer heeft verlaten schuift vader wederom in beeld. „Wat denkt hij van zijn zoon? Is er sprake van trots?" „Ten dele," mompelt hij met zware treurlip, „het gaat niet slecht, maar elke medaille heeft zijn keerzijde. De buitenwacht kan nu wel roepen: „Die jongen doet het zo goed", maar ik kijk achter de schermen en weet, dat hij nog heel wat moet leren." Weer terug in de verende directiezetel zegt de zoon: „Ik ben blij, dat de expansie van mijn zaak zo snel is gegaan. Als je namelijk het kleine winkeliertje blijft om de hoek word je door de fabrikanten mooi gemangeld. Ik ben interessant voor ze, omdat ik wagonladingen tegelijk bestel. Ik schrijf ze in een brief: „Mijne heren, dankzij de onlogische konstruk- tie van de door u in de handel gebrachte wasauto maten verspillen de huisvrouwen miljarden liters drinkwater en miljoenen kilowatts elektriciteit per jaar." Ik mag dat zeggen, omdat ik toevallig één van Europa's grootste wasautomatenverkopers ben. Ik zal je nog eens een paar aardige passages uit die brief voorlezen: „Wij Gerard de Lange hebben besloten om iets tegen die nodeloze verspilling te doen. Tevens willen wij, dat het bedieningspaneel op uw apparaten eenvoudiger wordt, zodat inderdaad een kind de was kan doen. Zoals het nu is, gaat het niet langer. Sommige apparaten lijken wel, afgaande op de hiërogliefen rechtstreeks uit het oude Egypte te komen. Wij kunnen ons niet aan de indruk onttrek ken, dat deze Europese aanpassingen uitsluitend in uw voordeel werken in plaats van dat van de Nederlandse huisvrouw." Bedonderen De Lange pauzeert even om een traan uit een ooghoek weg te vegen. Dan vervolgt hij: „Ze moeten me niet bedonderen. Er zijn in Nederland momen teel 3,5 miljoen wasautomaten en dat zijn 3,5 mil joen onhandelbare verspillers. Die apparaten zorgen er voor, dat er nu per jaar zo'n 26 miljoen gulden aan drinkwater en voor 50 tot 60 miljoen gulden aan elektriciteit over de balk wordt gesmeten. En waarom? Omdat de huisvrouw blindelings de onzin nige programma's van de fabrikant uitvoert. Vijf keer spoelen? Waar is dat goed voor? Als ie was goed hebt, dat niet stinkend vuil is kun je rustig volstaan met drie keer spoelen. En die voorwas mag je dan ook vergeten. Dat spaart weer zeep. Ik zeg ook: trek eens wat vaker een schone onder broek aan, zodat je die vuile met zestig graden kunt wassen in plaats van met negentig. De Nederlanders en de Duitsers zijn de smerigste volken van de wereld. Ik ken geen exacte cijfers, maar het staat vast, dat een overgroot deel van de Nederlanders zich nog steeds één keer in de week of zelfs eens per veertien dagen verschoont. Daarom is het was goed zo stinkend vies, dat er hoge temperaturen en chemische middelen aan te pas moeten komen om ze weer schoon te krijgen. Dat noemen de reclame jongens smeüig „eiwit- en bloedvlekken". Reclamekreten Neem me niet kwalijk, maar een gezond mens wordt toch langzamerhand ziek van alle reclamekreten. De Witte Tornado. De Witte Reus. De Biologische Wit maker. Mijn neus uit Ik lees, dat Becel zo goed is voor hart- en bloedvaten. Nou, dan ben ik bereid om twee kilo per dag te eten. Dan eet ik niks anders Gerard de Lange: „Het moet uit de lengte of de breedte". meer dan Becel. Maar het is niet waar. Het is niet goed voor hart- en bloedvaten. Het is hooguit minder slecht. Denk overigens niet, dat de wasautomaten goedko per worden, als er straks geen vijf programma's meer op zitten. Ik krijg namelijk de indruk, dat de fabrikanten bescheiden misbruik maken van de hausse in prijsverhogingen. Een aantal machines is vorig jaar vijf keer in prijs verhoogd. Dat kun je moeilijk meer „een graantje meepikken" noemen. Dat is een volwassen graan geworden". Stunt op stunt Om sterk te staan in zijn strijd tegen de fabrikanten blijft hij ondertussen zoeken naar trompetten, die zijn naam uitbazuinen. Hij lanceert stunt op stunt, riskeert processen door het publiceren van de exac te levensduur van de door hem aangeboden appara ten en sponsort gul de vaderlandse sport. Leden van een volleybalclub en een basketbalvereniging dragen zijn naam fier op borst, draagtas en trai ningspak. Ook Tom Okker verscheen reeds, van top tot teen beplakt met „Gerard de Lange"-emblemen in de Ahoy-hal om er een balletje te slaan. De Lange heeft een video-opname van de televisie-uitzending thuis in de kast. „Van de drie uur was mijn naam vijftien minuten duidelijk in beeld. Reken dat eens vlug uit in Ster-spotjes," verzoekt hij vriendelijk. Hij komt er voor uit, dat hij niet sponsort uit liefde voor de sport. „Privé vind ik het zelfs een misselijke manier van reclame maken. Maar het kan niet anders. Zolang de staat niet bijspringt kunnen de clubs zonder particuliere steun niets beginnen. Maar een uitwas blijft het „Gerard de Lange" is - al niet zo'n jofele naam voor een basketbalclub. Maar stel je voor, dat straks de omroeper zegt: u gaat nu kijken naar de wedstrijd van de Arnhemse kunstgebittenfabriek tegen "Panty is een Panty boys". Daar word je toch goed misselijk van." Pakkie shag Als vader voor de zoveelste maal buiten gehoorsaf- stand is wil Gerard de Lange nog even kwijt, dat het rijkelijk naar hem toegevloeide geld zijn karak ter niet heeft aangetast. „Ik heb nog steeds dezelfde vrienden van vroeger. Ik kom in dezelfde kroegen en rijd vier jaar in dezelfde auto. Ik ben in mijn leven drie keer straatarm geweest en weet dus donders goed het verschil tussen niks en een hoop. Als je geen stuiver hebt maak je je druk over een pakkie shag. Als je een ton verdient maak je je druk over een vakantie in Kenia. Het is dus gewoon een kwestie van andere sores hebben." LEO THURING foto's MILAN KONVALINKA (Rotterdam De milieuvriendelijke witmaker Ge rard de Lange (42) bestiert zijn schuimend impe rium vlak boven de trommeigarante wasmachines, keukens en diepvriezers, die in krap elf-jaar heb ben gezorgd voor zijn aansluiting bij de exclusieve rij van vaderlandse miljonairs. Hij heeft nu vijf tien filialen in Nederland en twee in België en hoopt in 1980 aan het hoofd te staan van veertig speciaalzaken. Vorig jaar verkocht hij 50.000 huis houdelijke apparaten, en dat ondanks bepaling vijf in zijn arbeidscontracten, dat een medewerker, die een dag geen trek heeft om voor Gerard de Lange te werken rustig weg kan blijven. Zijn direktiekamer aan de Rotterdamse 's-Graven- dijkwal is sinds 1974 verrijkt met een wit managers- bureau. Hij acht het nog steeds een opmerkelijke investering, want tot dat moment handelde hij lopende zaken af aan tweedehandsbureaus en tikten de secretaressen hun brieven op typemachines, die uit een dump waren betrokken. Het is een zuinig trekje, dat hij van huis uit heeft meegekregen. „Ik kom uit een streng gereformeerd zakenmilieu en j daar blijft altijd wel wat van hangen. Bij ons werd rechtlijnig gedacht. Een socialist was een rooie rakker en aan een katholiek jongetje zat een luchtje. Later ga je over die dingen nadenken en vraag je je af, of dat nou wel klopt. Ik zag mijn vriendjes op zondag naar het strand trekken en dacht: „Wat is daar nou zondig aan?" Ik kon me niet voorstellen, dat alle jongens, die niet gereformeerd waren auto matisch naar de hel gingen. Stuk voor stuk voetbal den ze namelijk beter dan ik en dat moest God toch ook in de gaten hebben. Zo'n streng geloof heeft wel als voordeel, dat het je inventiviteit scherpt Als ik op zondag naar de bioscoop wilde moest ik een listigheidje bedenken. Je werd steeds slimmer in het bedenken van smoe zen. Daar komt nog bij, dat de handel me met de paplepel is ingegeven. Mijn overgrootvader liep met sponzen en zemen langs de deur, mijn grootvader was de eerste in Nederland, die een handwasmachi ne verkocht, mijn vader verkocht in 1927 de eerste elektrische wasmachine en mijn broer en ik brach ten in 1950 de eerste volautomaat op de markt. Als je met zo'n verleden op je nek zit kun je je voorstellen, dat de wasmachines je op een gegeven moment de strot uitkomen. Billen bloot Als het aan mij had gelegen was ik dan ook beslist niet in die wasmachines doorgegaan. Ik was gek op auto's, ik wilde dealer worden, maar daar was geen kijk op. Ik moest naar de Mulo en daarna zou ik bij pa in de zaak komen. Ik heb toen zijn handtekening vervalst en ben op mijn eigen houtje naar de technische school gestapt. Na twee weken zei vader in de gang: „Wat ga je met die passerdoos en die schuifmaat doen? Die heb je toch niet nodig op de Mulo?" Op dat moment moest ik met de billen bloot „Oké," zei hij, „maak die technische school nou maar af en kom dan voor straf meteen in de zaak." Ik moest ook in mijn vrije tijd de avond-Mulo afmaken. Nu heb ik gelukkig nooit een hekel gehad aan handel. Als jongetje kreeg ik van moeder geld voor de zending en daar kocht ik dan onderweg naar school drop voor. Die drop verkocht ik aan mijn vriendjes en als ik van die opbrengst het geld voor de zending aftrok, hield ik zelf nog geld over voor een miniatuurautootje. Ik heb het tot 1964 bij pa uitgehouden. Toen dacht ik: „Ik ben nu 31. Nou kan het nog. Ik ga wat anders doen". „En wat had meneer gedacht?" vroeg mijn vrouw, „jochie, je hebt alleen maar verstand van wasmachines, voor de rest weet je niks." Ze had gelijk. Ik wist alles van de voorwas en de spoelprogramma's en daar hield het mee op. Ik was inderdaad niet meer dan een vieze zeepjongen. Het was dus beslist niet uit vrije wil, dat ik de volgende dag langs de deuren ging en aanbelde om te vragen, of mevrouw misschien nog een goeie wasmachine kon gebruiken. Ik heb dat een paar weken volgehouden en in die tijd had ik twee keer met mijn duim tussen de deur gezeten en dne keer met mijn regenjas. Achteraf zeg je, „Logisch, dat ze die deur voor je snufferd dichtgooiden", want het land was toen vergeven van de scharrelaars, die in een dorp neerstreken en straat na straat uitvlooiden met waardeloze apparaten. Toch vroeg ik me in blanke onschuld af, wat er aan me mankeerde. „Je hebt toch geen Dracula-smoel". En je hebt een merkprodukt en je prijzen liggen gun stig". 's Avonds dacht ik: „Hoe zou jij het nou vinden, als je van je werk komt en je vrouw zegt: „D'r is vanmiddag een man bij me geweest". Nou reken erop, ik zou er gloeiend de pest in krijgen,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1975 | | pagina 13