Hoge Veluwe
Helena
Muller
*~x us*
MENSEN
ZIJN OP
OE
MEER
WELKOM
DAN OOIT
->■
V'xssS" t i c
"ft- j
si-V
De Hoge Veluwe is het jachtgebied van vele dieren. Moeflons, edelherten, reeën, wilde
zwijnen, dassen, vossen, wilde konijnen, hazen, eekhoorns en vele soorten vogels kunnen
hier door de bezoekers - na enig zoeken - geobserveerd worden.
naar. Daar wilde zijn aangebeden gade een huis
bouwen, dat in haar dromen opdoemde als een
monument, dat echter ook stil en eenvoudig diende
te zijn en volledig moest harmoniëren met het
arcadische duinlandschap. De beroemde Duitse ar
chitect Peter Behrens kreeg de opdracht een ont
werp te maken. Hij diende zijn gedetailleerde plan
nen in januari 1912 bij de familie in en op dat
moment aarzelde Helena. „Geen nood", meende
haar echtgenoot en om haar beslissing te vergemak
kelijken liet hij op Ellenwoude een maquette op
ware grootte in hout en zeildoek construeren. Het
gevaarte dat een investering had gevergd, die ruim
toereikend was voor de huisvesting van enige hon
derden behoeftige sappelaars, liet hij ook nog op
rails monteren, zodat mevrouw, gezeten in een
gemakkelijke fauteuil in het duinlandschap, op haar
dooie gemak kon bepalen, waar het huis op zijn
voordeligst uitkwam. Nadat enkele tientallen arbei
ders de kolos dagen lang door het droge helmgras
hadden getrokken zei mevrouw: „Het is toch niet,
wat ik me had voorgesteld." Daarop werd de ma
quette afgebroken.
Op dat moment kwam Behrens' assistent Ludwig
Mies van der Rohe op het hoogpolig familietapijt.
Ook van zijn ontwerp werd weer door nijvere
handwerkslieden een mammoet-maquette gebouwd,
die vervolgens in dé Wassenaarse duinen de sporen
kreeg. In diezelfde tijd ging ook de Nederlandse
bouwmeester H. P. Berlage op aandringen van
familie-adviseur Bremmer aan zijn tekentafel zitten.
Toen beide ontwerpen gereed kwamen werden zij
in één der zalen van het hoofdkantoor aan het
Lange Voorhout gekeurd door professor Bremmer.
Tergend langzaam inspecteerde dit zwaarlijvig ora
kel de schetsen en maquettes en daarna sprak hij,
wijzend op het werk van Berlage: „Dat is kunst".
En kijkend naar de tekeningen van Ludwig Mies
van der Rohe produceerde hij een smartelijke mi
miek, alsof hij zojuist een bremzoute haring had
ingeslikt. „En dat is beslist geen kunst."
Voor Helena betekende dit vernietigend oordeel een
zware klap, want ze had zich intens bemoeid met
de vorderingen van Ludwig Mies van der Rohe en
had zich gaandeweg met zijn ontwerpen geïdentifi
ceerd. Toch gaf zij na enkele maanden toe: „Brem
mer heeft in zijn kritisch oordeel gelijk gehad".
Tramlijn begeerte
Het leek er even op, dat Berlage gelijk aan de slag
kon, maar op dat moment besloot de gemeente Den
Haag een tramlijn naar Wassenaar aan te leggen,
die het heerlijk uitzicht vanuit het landhuis grondig
zou bederven. Ellenwoude werd vervolgens ver
kocht, want mevrouw wenste tijdens de theevisites
niet gestoord te worden door de fluit van een
langsrommelende tram voor kleine luyden.
Korte tijd later nodigde Kröller de scheepsmagnaat,
Berlage uit om in zijn dienst te treden als huisarchi
tect. Het voorstel werd noodgedwongen geaccep
teerd, omdat Berlage in die periode het zout in de
pap niet kon verdienen. Hij bouwde en ontwierp
als krullenjongen van Kröller onder andere het
Holland House, het Londense kantoor van de firma,
de modelboerderij „De Schipborg" voor de oudste
zoon en het Jachtslot Sint Hubertus in het hart van
de verlaten Veluwe. Daar had Anthony Kröller
inmiddels enkele forse aankopen gedaan. Hij was
een bezeten jager, maar als ras-individualist wenste
ARBEIDERS
VLUCHTTEN IN
DE STRUIKEN
ALS MEVROUW
IN DE VERTE
NADERDE
hij bij het neerleggen van de wildstand niet op de
vingers geken te worden door pottekijkers. Om van
het gedonder af te zijn kocht hij in nauwelijks acht
jaar tijd de halve Veluwe op, die hij vervolgens liet
omrasteren en uitriep tot zijn privé-jachtdomein.
Want zelfs een scheepsmagnaat wenst op zijn vrije
zaterdag en zondag wel eens te lachen in eigen
beheer.
Een inspectie van deze familiale lap grond bracht
Helena op een blits idee: ze zou haar rijkdommen
opslaan temidden der vliegdennen en zandverstui
vingen in het hart van Nederland. Berlage had
inmiddels een gigantische sik gekregen van de
onberekenbare grillen van zijn opdrachtgeefster,
maar niettemin ging hij aan het werk. Helena was
gefascineerd door de legende van Sint Hubertus,
die op een Goede Vrijdag een hert achtervolgde dat
zich plotseling omdraaide en een lichtend kruis
tussen de geweien bleek te bezitten. Met dit stichte
lijke verhaal voor ogen gaf ze Berlage opdracht een
huis te ontwerpen in de vorm van een gewei. De
bouwmeester, die inmiddels doctor honoris causa
was geworden, nam de uitdaging aan en stortte zich
verbeten op de legende. Niet alleen het huis kreeg
de vorm van een gewei, maar ook in de door hem
getekende buffetten, snijwerken, meubelen, verlich
ting en zelfs in het tafellinnen verwerkte hij hetzelf
de motief talloze malen. Zijn plan voor een museum
aan de voet van de Franse Berg werd door hem
daarna niet meer uitgewerkt, want hij had ondertus
sen pruimtabak van zijn dienstverband bij de Kröl-
Iers. Hij nam op staande voet ontslag en zette voor
de familie geen kras meer op het papier.
Bar ongezellig
Zijn schepping „Sint Hubertus" wordt door be
roepsdwarsligger A. den Doolaard onschreven als
„pseudovoornaam, te gewild-artistiek en bar onge
zellig." In het jubileumboek „Ons Nationale Park
De Hoge Veluwe", waarmee deze stichting het veer
tigjarig jubileum zwart op wit en in kleurige foto's
viert (een kostelijk en spotgoedkoop bezit) schrijft
hij: „Ik vind Berlagés schepping met zijn kwasi-
pompeuze toren lomp."
Den Doolaard is sinds 1954 inwoner van Hoenderloo
en heeft in de loop der jaren zijn bar nieuwsgierig-
oor te luisteren gelegd bij de oude rakkerds, die
de puissant rijke familie Kröller-Müller nog van
nabij gekend hebben. „Wanneer zij uitreed over wat
toen nog het landgoed Hoenderloo was (pas in 1935
werd het kostbare brok natuur ondergebracht in
de stichting De Hoge Veluwe) moesten de bosarbei-
ders zich bij haar nadering achter de bomen ver
schuilen. Deze vrouw was zo kunstgevoelig, dat zij
de gewone man als hinderlijke ontsiering van een
fraai landschap beschouwde."
De Duitse redersdochter, tot haar dood in 1939 de
eerste directrice van het door de Belgische architect
v.d. Velden ontworpen Kröller-Müller-museum, had
ook duidelijk meer op met dieren dan met mensen.
De paardestallen op Sint Hubertus kregen centrale
verwarming, maar de rentmeester en de hoofdjacht-,
opziener moesten het in hun huis zonder stellen.
De bewoners van Hoenderloo moesten toen hun
drinkwater nog uit wellen scheppen, maar mevrouw
'Muller liet voor haar honden een kostbare drinkfon-
tein aanleggen. De zoon van de kruidenier, die de
klandizie op Hubertus verworven had, was gewend
om zijn bestellingen fluitend bij de klanten af te
leveren. Totdat hij van de rentmeester te horen
kreeg, dat hij zich in de omgeving van het slot koest
diende te houden, want mevrouw hield niet van
fluiten. En ook hij moest halsoverkop in de struiken
vluchten, als hij haar in de verte gewaar werd.
Iedereen in Hoenderloo wist: „Mevrouw wil geen
mensen in haar park zien" en dat gebod was er
zo diep ingehamerd, dat de kruidenier jaren later
met zijn bestelwagen de struiken inreed, toen hij
de auto van mevrouw zag aankomen. Helena liet
haar chauffeur stoppen en vroeg door het raampje
„Wat is er aan de hand?"
„Ik wilde alleen maar de weg voor u vrijmaken,
mevrouw", stamelde hij.
„Dat vind ik inderdaad normaal", zei ze, „maar dat
u daarbij een boompje omver hebt gereden vind
ik heel erg. Voor straf mag u een maand lang niet
leveren."
Uw eigen landgoed
Toch hebben deze „grillige tante" en haar goedboe
rende echtgenoot het Nederlandse volk
een formidabele erfenis nagelaten. De Hoge Veluwe
is nu het park van 13 miljoen Nederlanders, die
in een fantastisch gebied ter grootte van 5500
goedgekeurde voetbalvelden, het rijk der stilte nog
alleen hebben. Voor deze pelgrimage „terug naar
de natuur" betalen zij per keer 3,50 (kinderen
beneden de zestien 1.50) en voor dat schamele
handgeld krijgen zij een vrijbrief voor een weerga
loos avontuur. Bij de prijs is ook de toegang tot
het Rijksmuseum Kröller-Müller inbegrepen even
als tot de fascinerende beeldentuin met Rietveldpa
viljoen. Het observatiebos, de wildkansel en het
bezoekerscentrum „De Aanschouw" staan vrij ter
beschikking en overal slingeren zich natuurpaden
en wildroutes, die men wandelend of op het zadel
van één der gratis witte fietsen kan exploiteren.
Ir. Henri van Medenbach, directeur van dit Nationa
le park, hoopt, dat de 13 miljoen Nederlanders in
dit jubileumjaar massaal de weg weten te vinden
naar De Hoge Veluwe. De entreegelden blijven de
financiële kurk, waarop dit kostbare natuurbezit
drijft.
En mocht u hem tijdens uw bezoek tussen de
vliegdennen of bij een zandverstuiving ontmoeten
dan is het niet nodig om in paniek het hakhout
in te vluchten.
In dat opzicht verschilt hij duidelijk van Helena
Emma Laura Johanna Muller.
Mensen zijn op de Hoge Veluwe anno 1975 meer
welkom dan ooit.
LEO THURING
LASTIGE EN
GRILLIGE TANTE,
DIE MEER OP HAD
MET DIEREN
EN DE NATUUR
DAN MET MENSEN
HOENDERLOO „De lastige dame",werd zij
binnensmonds genoemd door de Veluwse vazallen,
die in het begin van deze eeuw hun hand- en
spandiensten verleenden aan de onverbiddelijke
heerseres van De Hoge Veluwe. „Mevrouw is een
grillige tante", wist de buurtkruidenier, die Helena
Emma Laura Johanna Muller als voornaamste en
meest veeleisende klant had. Als hij zijn bestellin
gen naar het grimmige jachtslot Sint Hubertus
bracht, waar deze ranke Duitse redersdochter resi
deerde moest hij bij het parkhek zijn transportfiets
achterlaten en te voet met de mand vol proviand
naar de bijkeuken sluipen. „Want madamé vond
een rijwiel tegen de pui van Berlages bakstenen
bouwsel een slordig gezicht."
i Helena Muller was in mei 1888 getrouwd met de
Rotterdamse aannemerszoon Anthony George Kröl
ler, ook al geen sterveling van zorgelijke komaf, die
na zijn eindexamen HBS naar Düsseldorf was
verhuisd om daar op het hoofdkantoor van de
scheepsmagnaat Muller het zilte redersvak onder de
knie te krijgen. Tussen die bedrijven door dong hij
j met verve naar de fraai gemanicuurde hand van
de redersdochter, die hij korte tijd later met alles,
-1 wat er aan vast zat als bruidsschat kon binnenlei-
j den. Een jaar na zijn huwelijk overleed schoonvader
Muller en kreeg Anthony Kröller als 27-jarige za
kenman de algehele leiding van de scheepvaartgi
gant. Met Rotterdamse voortvarendheid bouwde hij
het bedrijf in recordtijd verder uit en rond de
eeuwwisseling smaakte hij het genoegen om zich
één der rijkste jongens van Oranje te kunnen
noemen. Naast de bestaande scheepvaart- en han
delsbelangen exploiteerde zijn firma de Batavier-
lijn van Hoek van Holland naar Harwich en
ijzertsmijnen in Spanje, Noord-Afrika en Zweden.
Het geld kwam met scheepsladingen binnen op zijn
hoofdkantoor, dat hij inmiddels van Duitsland ver-
plaatst had naar het Lange Voorhout 3 in Den Haag.
p Zijn rijzige gade hield zich tezelfdertijd in het
0 puissante familie-optrekje temidden der Scheve-
M ningse Bosjes bezig met 't verzamelen van kunst
Ze legde eerst een solide bodempje van Delfts
"1 aardewerk en ging toen op aanraden van de door
haar vurig aanbeden kunstpedagoog en criticus H.
P. Bremmer over tot het aankopen van schilderijen
- en tekeningen. Ze begon met enkele werken van
Paul Gabriël en Floris Verster en werd daarna door
meester-speurder Bremmer geattendeerd op de
a peenharige Brabantse zonderling Vincent van Gogh,
die een uiterst zwaarmoedig penseel bleek te voeren.
Van hem kocht ze in 1919 „De stervende zonnebloe-
si men", „De zaaier naar Millet" en „Het stilleven met
M citroenen".
Ze vond zijn werk „een openbaring" en nam zich
dan ook voor de onbekende Vincent ferm op te
stoten in de scheepvaart der volkeren. In de jaren
B tussen 1909 en 1921 liet ze de nog natte doeken uit
l. het atelier van Van Gogh weghalen om ze als
scalpen aan haar collectie toe te voegen. In 1912
liet ze door haar verspieders op één dag in Parijs
zeven schilderijen en twee tekeningen van Van
Gogh kopen plus een schilderij van Seurat en één
van Signac. Tenslotte beschikte ze over 274 werken
0 v»n de verguisde meester, die nu de rijke en
■fi onvervangbare kern vormen van het Kröller-Müller-
J museum.
Later verklaarde zij haar verzamelwoede met deze
fraaie Germaanse volzin: „Ik heb dit gedaan tot nut
en genot der gemeenschap teneinde een aanschou-
welijk beeld te geven der ontwikkeling zowel van
de individuele moderne kunstenaar als van de kunst
onzer dagen in het algemeen." Om dit ideaal volle-
t dig te verwezenlijken kocht zij uit de losse pols ook
J tientallen werken van Toorop, Picasso, Braque,
Léger, Gris, Mondriaan en Van der Lek.
Maquette op ware grootte
if Om deze monsterhoeveelheid doeken een passende
behuizing te geven kocht scheepsmagnaat Kröller
reeds in 1910 het landgoed Ellenwoude in Wasse-
Johan Huizinga schreef het eens: „Het is
veel meer dan enkel een idyllische of roman
tische achtergrond, die verdwijnt, wanneer
een landschap wordt verminkt. Er gaat iets
te loor van de zin van het leven." Goddank
beschikt het geteisterde Nederland nog
steeds over een gigantisch en ongerept stuk
natuur, dat eigendom is van alle 13 miljoen
Nederlanders.
Het Witte-Fietsenplan vorig jaar op De Hoge Veuwe, is een eclatant succes geworden.
De vijftig ranke Gazelles die sindsdien gratis klaar staan voor bezoekers van het park,
hebben