Oö
4
\jT ""Ny
DRIE KROONLUCHTERS
Juniorhoek
De avonturen van. Piet Potlood
fr.t»
~li^££(°lder'
l| I 'I
Keukens naar wens
WI^DOMUS
Paulus de Boskabouter De Kraakvogels
Suske en Wiske Beminde Barabas
Lucky Luke De erfenis van Rataplan
'SATERDAG 3 MEI 1975
LEIDSE COURANT
r\
len jongen die niet meer
klein, maar ook nog niet
groot was, liep eens in de
lomer over een bospaad-
e en zocht denne-appels.
lij hield ervan naar de
grond te kijken en vond
gltijd wèt, nu eens op
traat, dan weer in het
'eld. Maar af en toe moet
e ook om je heen en naar
>oven kijken, anders loop
e ergens tegen aan of
salt er iets op je hoofd.
Zo kon het in dit bos
gebeuren dat hij iets
vreemds ontdekte aan de
gebogen tak van een hoge
uoom. Daar hing een lam-
d: een kroonluchter met
Irie armen. Een kaarsen-
croon in een bos... is dèt
piet bijzonder? Hij wrong
tich door de struiken
ïaar die boom, maar wat
lij toen zag was nóg eige
naardiger: er zat een
meisje op de grond dood
stil naar die kroonluchter
te kijken. 'Dag,' zei de
jongen, 'wat doe jij hier?'
Het meisje kreeg een
deur en antwoordde ha-
■perend: 'Ik zit onder een
•boom.' 'Ja, dat zie ik
jivel", zei de jongen voor
zichtig, maar je zit onder
een kaarsenkroon. Dat
betekent zeker iets, vertel
(iet eens?" En hij ging
haast haar zitten.
ïdMJ mCl
5 .r,artelvijveI\ „,e met
•jSSemetsen J
•P°PplrHIPniel
•Svóo«lelling
•steltlopen;,
•rolski s\ j
gassend»1
»waclleSen^nen0
ondertand. ini3coo«era.
V^onO'
voor J 0
De jongen had een lief
gezicht, een lieve stem en
zijn vraag klonk vriende
lijk. Dat maakte de tong
van het meisje los. Wat ze
vertelde was niet vrolijk.
Het ging over haar kleine
kindertijd en haar jonge
meisjesjaren, die verdrie
tig waren, omdat ze al
leen op de wereld stond
•en niemand had die echt
van haar hield. Maar ze
vertelde ook iets hoopvol
st een waarzegster had
haar stellig verzekerd dat
zij later zó gelukkig zou
worden, als een mens
maar wezen kan. Zij zou
het grote geluk vinden
onder een kroonluchter!
Toen ze zover gekomen was met
haar verhaal, lachte ze. 'Eten
poos geleden heb ik op een vuil
nishoop deze oude kaarsen
kroon met drie armen gevon
den. Ik dacht meteen aan de
voorspelling en nam hem mee.
Maar waar moest ik hem ophan
gen om het geluk een kans te
geven? Ik durfde hem niet mee
te nemen naar het huis van de
mensen waar ik woon. Zij hou
den niet van mij. Daarom
bracht ik hem naar dit bos om
hem te verstoppen. Dat was
juist op een mooie dag. De zon
scheen door de bomen, er lagen
gouden zonnevlekjes op de
grond. Het geurde naar blade
ren, het mos was zacht, de vo
gels floten, ik voelde me al ge
lukkig terwijl ik met mijn
kroonluchter rondliep. Toen
dacht ik: nergens kan ik hem
beter ophangen dan hier in dit
bos. Het was heel moeilijk in
een boom te klimmen en hem
stevig vast te maken. Ik wil hem
niet op mijn hoofd krijgen, be
grijp je? Ik moet het geluk vin
den ónder een kroon en hier zit
ik nu zo vaak ik kan. Jij bent
dé eerste die mij gevonden
heeft.'
De jongen luisterde geboeid
naar het meisje, dat zo vast
geloofde in die voorspelling, en
hij dacht: 'Zou ik haar mis
schien kunnen helpen het geluk
te vinden?' Hij zei'; „er bestaan
wel méér kaarsenkronen; je zult
het misschien niet geloven maar
het is echt waar: bij mij thuis
hangt er een met vijf armen
boven een ronde tafel. Zal ik je
eens meenemen naar huis?'
Maar het meisje schudde het
hoofd: .Misschien later. ICerst
wil ik hier wachten, wie weet...'
De jongen nam afscheid van
haar met de belofte vaak langs
te komen in het bos. Hij ging
naar huis en vond daar zijn
moeder bezig de kamer schoon
te maken. Zij had de ronde tafel
weggeschoven. Op hetzelfde
ogenblik kwam zijn vader bin
nen. -Hij was diep in gedachten,
liep door de kamer en stootte
zijn hoofd tegen de zware
kroonluchter. Mensen die zich
stoten, worden meestal boos.
Ook deze vader riep boze woor
den en zei dat hij de lamp boven
de tafel allang een monster had
gevonden, en dat het nu genoeg
was, wèg met dat ding! Hij ruk
te de lamp van het plafond en
zei tegen zijn kleine zoon: 'Zet
hem naast de vuilnisbak£'
De jongen dacht verbaasd: 'Het
wonder van de voorspelling be
gint te werken... 'Hij bracht de
kroonluchter de kamer uit en
verstopte hem. Maar de volgen
de morgen nam hij hem met een
dik kabeltouw mee naar het
bos. Het meisje zat niet onder
de boom. Voor een jongen die
niet heel klein, maar ook nog
niet groot is, was het een moei
lijk karwei zo'n grote kroon aan
een andere tak van de boom te
hangen. Maar het lukte en hij
hing er zó stevig dat niemand
hem op zijn hoofd zou krijgen.
Vanaf die dag zat het meisje,
wanneer zij haar kans schoon
zag, nu eens onder de ene, dan
weer onder de andere kroon;
soms alleen, maar ook wel in
gezelschap van de jongen. Intus
sen wachtte zij tevergeefs op het
grote geluk.
De zomer verstreek. De jongen
die graag om zich heen ~>f naar
boven keek maar nog liever op
de grond, liep in de aanbreken
de herfst vaak te kijken in de
goten langs de huizen. Op een
dag, toen het pijpestelen regen
de. zag hij iets moois in het
kolkend beekje door de goot
zwalken. Hij viste het op en kon
zijn ogen bijna niet geloven: het
was een kroonluchter van heel
Ill' I I I I ll I I I 'I 7BEe-
9/2A I
dun ijzerdraad, niet groter dan
een kinderhand. De lamp had
zeven armen en elke arm was
versierd met hele fijne krullen.
'Een kaarsenkroon uit een pop
penhuis, misschien wel door een
vader voor zijn dochtertje ge
maakt,' dacht hij. Maar de vol
gende gedachte maakte hem
overgelukkig: 'Ik geef hem aan
!mijn grote vriendin. Nu kan zij
in dit weer niet meer naar het
bos. Maar deze poppen-kroon
luchter kan zij altijd bij zich
dragen en telkens boven haar
hoofd houden, als zij denkt dat
het geluk in aantocht is.' Hij
In uw Vendomus komt u ogen tekort
als u al die keukens ziet. Nog nooit
had u zoveel keuzemogelijkheden
onder één dak.
In stijlen van klassiek tot
progressief. In materialen. In kleuren.
In aanbouwvariaties. Stuk voor stuk
keukens van hoog niveau.
Gemaakt door de meest
vooraanstaande fabrikanten.
Maar het meest verbaasd zult u staan
van de prijzen bij Vendomus.
Want die kunnen elke vergelijking
glansrijk doorstaan.
Goede raad komt u gauw eens uw h
En ontdekken dat u bij Vendomus
méér keuken krijgt voor uw geld.
het woonwarenhuis van Vroom Dreesmonn
Rijswijk winkelcentrum in de Bogaard
JEAN
DULIEU
M-65 Nauwelijks had Krakras
haar bevel uitgeschreeuwd of de
deur van het dassenhuisje werd
opengesmeten en er ontstond
daarbinnen een geweldig ge
drang.
„We komen eraan, hoera!" werd
er geroepen, maar ér was zo'n
verbazend gewriemel van poten
en kóppen dat het nog geruime
tijd duurde voor er beweging in
de troep kwam. „Voortmaken,"
schreeuwde Krakras, „volg jullie
generaal. We vallen aan!" Toen
brak er een veelstemmig gejuich
los en een zwerm zeer vreemde
vogels barstte naar buiten. Net als
Krakras waren za allemaal veer
loos, maar volstrekt niet weerloos.
Hun dreigende snavels voorspel
den niet veel goeds en hun gebrul
al evenmin-
Oie dame heeft wel zin in dat kleurige tapijt dat de verkoper haar laat
zien. Ze koopt het. Maar als het tapijt thuis komt, zegt de dameVDat
is niet wat ik heb gekocht. Er ontbreken dingen aan." Kun jij zien
wat op het tweede tapijt is weggelaten?
bracht haar zijn vondst en de
grote vriendin kreeg een gevoel
alsof door de vriendschap van
de kleine jongen een voorbode
van het grote geluk door haar
hart trok.
Ook de herfst ging voorbij. Het
meisje hield 's morgens na het
wakker worden en 's avonds
voor het slapen gaan, soms zelfs
op een wandeling, het kroontje
boven haar hoofd. Maar er ge
beurde nog niets. Pas bij het
vallen van de eerste sneeuw ont
moette zij een allerliefste man.
'Nu of nooit.' dacht zij, haalde
het kroontje uit haar zak en
hield het boven haar hoofd.
Wat doe je nu?' vroeg de aller
liefste man. 'Dit is toch geen
paraplu tegen de sneeuw?'
'Nee,' antwoordde ze, 'dit is een
lamp, waardoor ik beter zie wie
ik voor me heb'. De allerliefste
man deed een stap naar haar
toe en zei: 'Dan zal ik dichterbij
komen, anders zul je door de
sneeuw nóg niet goed kunnen
kijken.' Toen zagen ze elkander
diep in de ogen. En door die
wonderbaarlijke kleine kroon
luchter ook diep in elkanders
hart...
Het meisje trouwde met de al
lerliefste man. In de trouwka
mer stonden ze onder een kris
tallen kroon met wel zevenmaal
zeven lichten en in de kerk on
der een koperen luchter met wel
honderd kaarsen.
In hun huis kwamen
twee oude kronen uit
het bos te hangen.
Maar in een veilig
hoekje hing aan een zij
den koord het zevenar-
mig poppekroontje van
dun ijzerdraad. Het
was zó licht, dat het
zelfs van een zucht
zachtjes heen en weer
wiegde. Het zou van
een boos woord vast
naar beneden gevallen
zijn. Maar het bleef
hangen en zachtjes wie
gen, alle gelukkige ja
ren door.
Oplossing
vorige
week
Het meisje heeft het ruiterpe-
tje vergeten dat in gang C
hangt.
In Venezuela is de grootste water
val ter wereld. Het water komt van
een hoogte van 979 meter, dus
bijna duizend meter. De Ameri
kaanse piloot Jimmy Angel ontdek
te de waterval in 1935. Daarom
heet die waterval "Salto del An
gel". Er wordt beweerd dat er in
Venezuela een waterval is die nog
hoger is: 1219 meter. Maar dat is
tot nu toe nog niet officieel vastge
steld.
Uw mening
Moedwillig gevaar scheppen
Kun je aan twee bloempotten ko
men? Ja, dan gaan we een trom
mel maken die in de oenwouden
wordt gebruikt maar die je net zo
goed kunt zien bij vele orkestjes.
Eerst moet je de potten met een
stokje met elkaar verbinden, zoals
je op de tekening ziet. Dan heb
je stevig maar dun touw nodig, wat
kleine stokjes en een stuk zeem
leer. Niet zo maar een stuk uit je
moeders zeem knippen, hoor. want
dan krijg ik haar op mijn dak. Je
knipt twee stukken zeem uit die
over de potten passen, boven en
onder. Maak gaatjes in de stukjes
zeem. waardoor je de de touwtjes
haalt, zoals je duidelijk kunt zien.
In het midden van het touwtje bind
je kleine stokjes vast. Die dienen
om het touwtje goed strak te kun
nen aantrekken door het stokje te
draaien. En dan maar trommelen.
Meer en meer gemeenten gaan
ertoe over om het verkeer in de
bebouwde kom tot een lagere
maximum snelheid dan 50 km
per uur te dwingen, door in
bepaalde straten obstakels in
het wegdek aan te brengen in
de vorm van z.g. verkeersdrem
pels. Deze drempels bestaan uit
een plotseling opdoemende ver
hoging, die de bestuurder
dwingt zijn snelheid tot ca 20
30 km te beperken om niet het
risico te lopen zijn hoofd tegen
het dak van zijn auto te stoten
en zijn. voertuig een behoorlijke
rammeling te bezorgen.
Op zich een nobel streven van
de gemeentebesturen, die vin
den dat voor bepaalde straten
de geldende maximum snelheid
niet voldoende beveiliging geeft
aan voetgangers en ander lang
zaam verkeer.
De wetgever heeft de gemeente
geen bevoegdheid gegeven om
door middel van verkeersbor
den een lagere maximumsnel
heid in te voeren. Men moet zich
dan ook de vraag stellen of de
gemeenten dan niet gehouden
zijn hun straten zo te onderhou
den, dat er bij een snelheid van
50 km geen ongelukken gebeu
ren, in plaats van obstakels aan
te brengen, die bij het aanhou
den van deze snelheid gevaar
kunnen opleveren voor de auto
mobilist zelf, maar ook voor het
overige verkeer. Men mag min
stens verwachten dat waarschu
wingsborden worden geplaatst
bij het inrijden van een gebied,
waarin verkeersobstakels voor
komen. Een niet gewaarschuw
de automobilist zou wel eens,
onbekend met de plaatselijke
situatie bij het passeren van
zo'n drempel, de macht over het
stuur kunnen verliezen en daar
door een aanrijding veroorza
ken. In het ergste geval kunnen
daarbij ook persoonlijke slach
toffers vallen.
Het is de vraag of in een derge
lijk geval de schuld ligt bij de
automobilist, die onder de toe
gestane 50 km reed of de ge
meente, die een situatie schiep,
waar bij het aanhouden van de
50 km een algemeen verkeersge
vaar moedwillig teweeg wordt
gebracht. Het autoverkeer is een
dergelijke nationale aangelegen
heid geworden dat plaatselijke
afwijkingen van het verkeersbe
leid niet zouden mogen worden
toegestaan. Het wordt hoog tijd
dat de minister ingrijpt in de
gevaarlijke situaties, die in ver
schillende gemeenten worden
geschapen om in de verkeers-
wetgeving verdere beperkingen
aan te brengen.
F.B. Rijswijk.