Vijf wapenfeiten
uit de geschiede
nis van de Werk
groep Milieube
heer:
1969 De bouw
van een electrici-
teitscentrale aan
De Kaag wordt te
gengehouden.
1970 De aanleg
van de Duinweg
tussen Katwijk en
Den Haag wordt
getorpedeerd.
1972 de Leidse
Baan gaat de ijs
kast in.
1972-1974 de
plannen om van de
Gedempte Trek-
vliet in Leiden een
snelweg te maken
worden geschrapt.
.1974 de plan
nen voor een 128
meter hoge Witte
Singel - toren voor
de universiteit ver
dwijnen in de.
prullenmand.
Leiden In 1966, rondbanjerend in de
hakhoutbossen van de Duivenvoordse en
Veenzijdse polder, kwam Wim ter Keurs
een man tegen die licht voor over gebogen
achter een statief stond, in de verte loerde
en aantekeningen maakte in een zakboek
je. ..Mag ik weten wat u aan het doen
bent?", vroeg Ter Keurs de man." Land
meten was het antwoord. „We maken hier
een weg. Tussen Leiden en Den Haag. En
een mooie ook. Tachtig meter breed wordt
ie, bermsloten en parallel-wegen meegere
kend. Ter Keurs liet dat een seconde op
zich inwerken en dacht toen: „Mijn God".
Op dat moment was de kiem ontstaan van
wat later een nachtmerrie zou worden
voor een hoop ambtenaren die zich in
Zuid-Holland met ruimtelijke ordening
bezig houden: de Werkgroep Milieubeheer
aan de Rijksuniversiteit Leiden
De werkgroep bestaat nu zes jaar. Wat zij
in die periode tot stand heeft gebracht
maakt haar in twee opzichten voorbeeldig.
Op de eerste plaats, en dat is de aanleiding
om „Milieubeheer" in deze bijlage ter spra
ke te brengen, kan de werkgroep gelden
als lichtend voorbeeld van betrokkenheid
van de universitaire gemeenschap bij het
wel en wee in de Leidse regio. Zij behoor
de tot de eerste universitaire clubs die hun
kundigheid dienstbaar maakten aan het
leefmilieu van alledag. Gewoon aan de
Leidenaars, de Voorschotenaren en de Lei
derdorpers in plaats van aan een élite van
geïnteresseerden in pak weg de voortplan
ting van tropische blauwbaard-makrelen.
In de sporen van die voorhoede zijn inmid
dels meerdere werkgroepen van weten
schappers getreden. Maar de niet aflatende
inzet van deze werkgroep blijft uniek. Ge
tuige de gestage stroom van nota's die
terecht komt op de burelen van wie in deze
contreien aan de touwtjes trekken.
Ten tweede is Milieubeheer voorbeeldig in
haar kwaliteit van buiten-parlementaire
1 pressie-groep. Door het indrukwekkende
aantal successen dat zij heeft geboekt en
door de aanpak die aan die successen ten
grondslag ligt. Van die aanpak kan worden
gezegd dat hij vrijwel louter verstandelijk
is en de spelregels zoals die in onze maat
schappij gelden ongemoeid laat. Waarom
dat voorbeeldig is in een tijd dat steeds
meer actie-groepen het overtreden van de
spelregels als dood-normaal gaan beschou
wen, mag misschien dadelijk relief krijgen.
Eerst de successen. Die zouden in 1966,
toen Wim ter Keurs met de landmeter
stond te praten van wat later onder de
naam „Leidse Baan", nationale bekend
heid verwierf nog drie jaar op zich laten
wachten.
In zijn eentje
Aanvankelijk streed de bioloog Ter Keurs
de strijd tegen deze schitterende vierbaans-
weg in zijn eentje Door naarstig alle
schade te inventariseren die van de aanleg
het gevolg zou zijn, door dikke rapporten
te schrijven en zitting te nemen in commis
sies die mochten uitzoeken welk ander
tracé uit het oogpunt van natuurbehoud de
voorkeur zou verdienen. Ter Keurs kwam
daarbij tot de conclusie dat geen van de
mogelijke trace's aanvaarbaar was' omdat
alle de vernietiging tot gevolg zouden heb
ben van een onaanvaardbaar groot stuk
natuur. De weg moest er dus maar beter
niet komen. Bovendien stelde hij vast dat
op de talloze plankaarten van de ambtelij
ke diensten nog een aantal andere wegen
voorkwam dat ook maar beter kon wor
den uitgegomd. Daaronder was de Duin
weg die van Katwijk naar Den Haag zou
moeten lopen en bij realisering de flora
en fauna in het Duingebied grondig naar
de knoppen zou helpen
De Leidse Baan schoof hij naar voren toen
hij zich in 1969 aansloot bij een werkgroep
op het Zoölogisch Laboratorium in Leiden
die tot dan toe vrij vruchteloos trachtte
praktische milieuproblemen aan te vatten.
Toen kwam de kiem, ontstaan in de hak
houtbossen van de Duivenvoordse en
Veenzijdse polder, tot wasdom. Want de
komst van Ter Keurs en zijn Leidse Baan
maakte aan het papieren bestaan van de
werkgroep, Milieubeheer genaamd, een
drastisch einde. Aanvankelijk 100 man
groot, dunde zij aanzienlijk uit een kristal
liseerde zich rond deze twee vraagstukken
benevens een plan voor de bouw van een
gigantische electriciteits-centrale bij de
Kaag.
Met de torpedering van de Kaagcentrale
in 1969 boekte de werkgroep haar eerste
belangrijke wapenfeit. Het verloop van de
strijd was tekenend voor de vele andere
slagen die daarop zouden volgen. Want hoe
ging dat? Een aantal mensen van Milieube
heer bestudeerde de plannen, stelde vast
dat de centrale zo ongeveer de hele Kaag
als koel-circuit zou gaan gebruiken en
vond dat spijtig voor de flora en fauna die
als gevolg van de temperatuurs-verhoging
het loodje zouden leggen. Was de centrale
dan echt nodig?, zo vroeg men zich af.
Rekenlineaal erbij, optellen aftrekken, nog
een paar handelingen en de uiteindelijke
conclusie: nee, de behoefte aan electriciteit
was aan de hoge kant geraamd het hele
ding kon net zo goed achterwege blijven.
De verantwoordelijke ambtenaren en be
stuurders zaten boven op de kast, vanzelf
sprekend. Wat dat nou allemaal voor onzin
was? Jaren geleden was immers al vaste
gesteld dat de centrale zonder meer nood
zakelijk was? Milieubeheer rekende het
voor, rekende het nog eens voor, deed het
voor een derde en vierde keer en het eind
van de grap was dat de centrale inderdaad
niet nodig bleek en de plantjes en visjes
in de Kaag gewoon mochten Wijven leven.
Ramingen
Na de Kaagcentrale volgde in 1970, toen
Helias Udo de Haas zich bij de werkgroep
had gevoegd, de Duinweg en in 1972 de
Leidse Baan. Om bij deze twee mijlpalen
in het bestaan van Milieubeheer te blijven
ook hier berustte de vermeende noodzaak
van de wegen op van jaren her daterende
•te hoge ramingen van de behoefte. Waarbij
dan de nadelige consequenties die uitvoe
ring van de projecten met zich meebracht
■uit het oog waren verloren. Beide gingen
onder zware druk van de werkgroep defi
nitief de ijskast in.
is nu het zg. „Experimenteer-project Open
baar Vervoer" gekomen en de ministeriële
opvatting dat het gebied vanaf de landgoe
deren rond de Wassenaarse Rijksstraatweg
tot aan de Vliet in Voorschoten, de status
dient te krijgen van „Nationaal Land
schapspark" Een opvatting die conform is
aan een voorstel van deze strekking door
Ter Keurs in 1970 gedaan.
Over de betekenis van deze verandering
van visie bij de overheden, moet met ge
ring worden gedacht Want uit die verande
ring spreekt dat een aantal fundamentele
uitgangspunten van Milieubeheer in de
verkeers-en vervoersstudie van cfe over
heid zijn overgenomen.. Meest wezenlijk is
daarbij dat sinds de discussies rond de
Duinweg en de Leidse Baan, de aanleg van
een weg niet langer als louter een verkeers
technische aangelegenheid wordt gezien.
Met andere woorden: men is gaan onder
kennen dat de beslissing om ergens een
weg te creëren, niet alleen afhankelijk mag
worden gesteld van de vraag of daarmee
de verkeersafwikkeling is gediend Maar
dat tevens in ogenschouw moet worden
genomen welke consequenties de weg heeft
voor het woonmilieu, de vrije ruimte tus
sen de steden, het energie-gebruik en ga
maar door.
Zelf'Versterkend
Erg belangrijk was daarbij het vooral door
Udo de Haas uitgewerkte principe dat
wegen zelf-versterkend kunnen werken.
Waarmee wordt bedoeld dat een nieuwe,
aantrekkelijke verbinding, het weg-vervoer
kan stimuleren en zodoende de totale hoe
veelheid circulerend verkeer kan doen toe
nemen net zo als het op de markt
brengen van een erg lekker zuurtje de
consumptie van snoep in het algemeen kan
vergroten. Daarmee samenhangt een ander
stokpaardje 1 van hem volgens hetwelk de
situering van woon- en bedrijfsbebouwing
door de aanleg van nieuwe wegen ingrij
pend kan worden beinvloed. Dit op gelijke
wijze als bijvoorbeeld een diep vaarwater
industrie aantrekt.
Opvattingen als deze zijn inmiddels ge
meengoed van velen geworden, maar wa
ren dat vijf jaar geleden zeker niet. Toen
Milieubeheer de strijd aanbond tegen de
Duinweg en de Leidse Baan en zich op
wierp als verdediger van het groen moest
de waarde ervan nog bewezen worden. De
werkgroep heeft dat gedaan en daardoor,
dus door de wederpartij van de kracht van
haar argumenten te overtuigen, haar suc
cessen geboekt. Het is waar dat in het
geval van de Leidse Baan die argumenten
werden ondersteund door lange handteke
ningenlijsten en pittige demonstraties
Maar fysieke dwangmiddelen en onwettige
acties kwamen er niet aan te pas en zijn
er bij Milieubeheer nooit aan te pas geko
men.
Democratisch
Dat is het signaleren waard. Waarom?
Omdat er een ontwikkeling gaande is
waarbij minderheden het steeds meer als
de gewoonste zaak van de wereld gaan
geschouwen om god en gebod aan hun
laars te lappen wanneer ze een democra
tisch genomen besluit willen terugdraaien.
Die ontwikkeling nu al gevaarlijk te noe
men, gaat te ver. Maar ze mag diegenen
althans die de maatschappij niet hupsakee
in een vloek en een zucht op haar kop
willen zetten, wel lichtelijk ongerust ma
ken. Want de tendens houdt in dat de grens
tussen wat mag en wat niet mag, in steeds
mindere mate als grens wordf ervaren. In
het absurde doorgetrokken betekent dat
dat de grens op een goed moment miet
meer bestaat. Daarin zit het verontrusten
de. Natuurlijk niet in de incidentele acties
op zich, als daar zijn Kalkarheffing weige
ren, milieuheffing weigeren, huurverho
ging weigeren enzovoort Tegen dergelijke
kleine prikken afzonderlijk is de maat
schappij best bestand .Maar als haar leden
de wet niet meer als wet ervaren, overleeft
ze het op den duur niet.
Als morele rechtvaardiging om bewuste
wetsovertreding en/of fysiek geweld toe te
passen als middel om democratisch geno
men besluiten terug te draaien, wordt
meestal aangevoerd dat men het besluit in
kwestie in de grond van de zaak niet
democratisch vindt. Weliswaar heeft de
volksvertegenwoordiging het gesanctio
neerd, zo stelt men dan, maar naar zijn
inhoud is het besluit ondemocratisch.
Doordat het een levensbelang van de min
derheid met voeten treedt bijvoorbeeld,
doordat in de besluitvorming partijpolitie
ke overwegingen de doorslag hebben gege
ven of doordat in feite niet de volksverte
genwoordiging het besluit heeft genomen
maar het anonieme ambtelijk apparaat. De
redenering luidt dan verder dat als kenne
lijk in de structuur van het besluitend en
uitvoerend overheidsapparaat uitoefening
van geweld tegen burgers ingebakken zit,
die burgers zich dus ook op hun beurt
gewelddadig teweer mogen stellen. Dat is
geen slechte redenering. Maar hij gaat
alleen op in het uiterste geval, wanneer er
een schrijnend onrecht in het geding is en
alle wettig en vreedzame middelen om een
besluit terug te draaien, zijn uitgeput. De
ontwikkeling waarop werd gewezen houdt
in dat vaak te onpas naar dit wapen wordt
gegrepen.
Grens
Waar de grens ligt waaronder nog niet en
waarboven wel van „schrijnend onrecht'
sprake is kan niet ondubbelzinning worden
aangeven, evenmin als kan worden gezegd
op welke moment alle middelen zijn uitge
put. Duidelijk lijkt wel dat pomphouders
bijvoorbeeld die de benzine-distributie aan
hun laars lappen en vrachtwagen-chauf
feurs die grensposten blokkeren aan de
verkeerde kant van de grens zitten. Zij zijn
exponenten van de mentaliteit waarbij als
meest voor de hand liggend middel wordt
aangegrepen wat behoort te zijn het aller
uiterste middel.
Bij dit alles kan nog worden gewezen op
de gevaren die ook aan een incidentele
actie vastzitten wanneer, zoals in de Am
sterdamse Nieuwmarktbuurt, het verzet
van een groep burgers tegen de overheid
tot een kleine oorlog dreigt te scaleren. En
tenslotte kan ook de vraag worden gesteld
of de zg. „harde actie" in alle gevallen,
Argumenten
Tegen deze achtergrond is het opmerkens
waardig dat de ingrijpende veranderingen
die door Milieubeheer zijn teweeggebracht
en de succesvolle wijze waarop zij beslui
ten heeft weten terug te draaien, alleen of
bijna alleen berusten op de kracht van
argumenten. Het groene hart tussen Lei
den en Den Haag is niet behouden geble
ven doordat men zich destijds in de bomen
heeft laten vastbinden of door een bezet
ting van het provincie-huis maar doordat
men de overheid van zijn ongelijk heeft
overtuigd. Daarmee heeft Milieubeheer
aangetoond dat er aan eenmaal genomen
besluiten nog een verdomde hoop te veran
deren valt zonder de harde wapens in de
strijd te gooien. Dat maakt de werkgroep
niet uniek Maar wel een voorbeeld voor
erg veel andere actiegroepen.
Aanpak
Hoe leg je dat aan, je zin doordrukken,
zonder alles en iedereen van de sokken te
schoppen?
Op de eerste plaats kan natuurlijk worden
gezegd dat Milieubeheer steeds erg diep
gravend te werk gaat. In haar nota's on
derzoekt ze de problemen en de mogelijke
oplossingen daarvoor tot in hun uiterste
consequenties Daarbij kenmerkt haar tege-
nargumentatie zich door reinheid van rede
nering en afwezigheid van emotionele ele
menten. waardoor de wederpartij de dood
doener: „dat is toch maar emotioneel ge
klets" bij voorbaat uit handen wordt ge-
genomen.
Wim ter Keurs: „We proberen altijd heel
systematisch te werk te gaan. Daarbij kan
je ongeveer de volgende stappen onder
scheiden:
Eén; we omschrijven de problemen die
door de te nemen maatregel moeten wor
den opgelost.
Twee: we vragen ons af: lost de maatregel
de problemen inderdaad op?
Drie: welke schadelijke, vaak niet bedoelde
effecten heeft de maatregel?
Vier: in hoeverre zijn de problemen met
een minder schadelijke maatregel mogelijk
nog veel doeltreffender op te lossen?"
„Wat onze aanpak denkelijk ook ken
merkt", zo gaat hij verder, „is dat we geen
partij-politieke keuzes maken. We wenden
ons heel gericht tot de mensen die de
besluiten moeten nemen, maar sluiten
daarbij niet bepaalde partijen uit. Als we
nieuwe werkgroepen begeleiden en we vra
gen: „bij wie. ben je geweest?" dan blijkt
vaak dat ze alleen contact hebben opgeno
men met de PvdA, de PPR,D'66. Onder het
motto: „van de VVD of het CDA is toch,
niks te verwachten. Kijk als je het zo
aanpakt, ben je bezig je eigen voorspellin
gen waar te maken. Wij gaan met iedereen
praten. In de kwestie van de Leidse Baan
bijvoorbeeld, hebben we ons heel voorop
gezet ook tot van Riel gewend
VVD/PvdA
„Uitgangspunt dat daaraan ten grondslag
ligt is dat we besluitvorming vanuit de
geëikte chablonen .zoals dat meestal plaats
vindt willen tegen gaan. Ik bedoel die rede
nering van de VVD is voor, ik ben van
de PvdA, dus ik ben tegen. Besluitvorming:
op dergelijke gronden is natuurlijk ver
schrikkelijk onzuiver. Want je kunt wel
zeggen dat die partijen in maatschappij-vi
sie fundamenteel verschillen. Maar tussen
een abstracte maatschappij-visie en een
concreet probleem als het wel of niet
aanleggen van een weg ligt een grote af
stand. Dat betekent dat als je op dat heel
abstracte niveau met elkaar van mening
verschilt daaruit niet automatisch af te lei
den valt dat je ook in een bepaald concreet
geval tegenover elkaar staat Toch blijkt
telkens weer dat de ene club een bepaald
standpunt inneemt omdat de andere club
een andere mening heeft. Dat probeert
onze werkgroep steeds te ontmantelen. De
gronden waarop men tot een keuze komt
proberen we in helder daglicht te krijgen
om daardoor de volksvertegenwoordigers
tot een persoonlijke keuze te brengen
„En verder proberen we ook" zo formu
leert TerKeus tenslotte een derde kenmerk
van de aanpak van Milieubeheer., de amb
telijk diensten en de politici in hun per
soonlijke waarde te laten. Onze werkwijze
is erop gericht om het structurele geweld
van de kant van de overheid niet op te
roepen. We uiten wel eens kritiek op een
functionaris maar we hebben nooit gezegd:
Westerterp is een schoft We proberen juist
dat structurele geweld te doorbreken. Door
mensen te gaan uitschelden versterk je het
structurele geweld. Als je gaat zeggen: op'
een bepaalde dienst zit schorum en dat
is soms inderdaad het geval dan wordt
er niet meer gepraat. En dan wordt het
pas echt moeilijk om veranderingen te
bewerkstelligen". Met welke laatste uit
spraak de cirkel van Milieubeheer weer
gesloten is.
Willem Scheer