Broeken mèt-Bij B&C.
Kleur en Rozengeur
Peek &Cloppenburg
Moeders
fijne
reclame
igfflJDAG 25 APRIL 1975
LEIDSE COURANT
- PAGINA 7
i zitten we mooi voor
t blok met onze harts-
;ht voor een bruine toet
de zomer. Want de ma-
up mode schrijft een
transparante
!-it voor met hoofdzake-
roze tinten". Maar
le is mooi zijn en we
n vrij en blii. Wie een
doorstoofde huid goed
rt zorgt dan maar voor
zachtgekleurde lip-
lek om mee te doen aan
vrouwelijke mode,
int daar komt die blan-
I huid vandaan. U weet
ph wel uit de vergeelde
man uit grootmoeders
lekenkast?
iar hadden de vrouwen al-
I een roomwitte- of lelieblan-
ihuid en dito handen. Wie dus
jt van zacht vloeipapierkleur
udt (rose fard fluorescent van
jbbard Ayer b.v. wordt grijzig
tor tot mauve op de huid)
(st onbekommerd voor bruin
(l*Oreal heeft in Nederland het
Franse cosmetica-merk Gemey
in 6 tinten gebracht voor een
lichte tot lekker bruine founda
tion, geheten „teint clair fluï
de"). Des te contrasterender (en
zachter) staan dan de oogmake-
ups, lente-zomer 1975 in tere
kleuren: zacht violet, heel licht
blauw, parelgrijs, passend bij de
modetin ten. De ogen worden
verlengd in Chinese stijl. Kiest
u voor die zachte kleurtjes (al
dan niet voor bruin of shan-
tungkleurig gezicht) maak dan
de mond rose en de nagels even
getint violet. In de serie cosmeti
sche producten is de lipstick het
meest verkochte artikel. Rond
de 16 jaar begint de tiener er
al mee. De laatste jaren is er in
de productie wel wat veranderd.
In 1920/30 waren er geen nor
men en contróle werd niet uit
geoefend. Rond 1935 deed „kiss-
proof' zijn intrede en rekende
men af met de voormalige har
de en droge pasta's. De lipsticks
hielden beter, maar omdat ze
toch nog droog waren (de che
mische samenstelling bestqpd
uit wassoorten en vettigheden)
barstten de lippen en droogden
uit Pas in de jaren '50 dekten
ze goed, glansden en hielden de
lippen soepel. In 1975 zijn we
weer verder gekomen. Lancóme;
o.a. lanceert beschermende lip
penstiften in 25 kleuren met
best-sellers als mysore, kriss,
moderato nacré, sakoura, dro
merige namen voor opwindende
warme tinten. Bij de romantiek
van nu past de terugkeer van
de rozengeur in de lipstick van
rond 1936, zodat de mond met
recht op een roos kan lijken. En
die terugkeer is er! De markt
voor de ogenschaduw huppelt
nogal op en neer. Gemiddeld
maakt één op de twee vrouwen
de ogen op; één van de drie
gebruikt oogschaduw. Voor 44,7
procent zijn dat vrouwen in de
leeftijdscategorie tussen 15 en
24 jaar. In 1973 bracht Lancóme
de serie Ombres Douces ogen-
schaduw uit, een poedertje van
zeer zachte samenstelling op
crêmebasis, zodat de oogleden
niet uitdrogen. Er zijn drie
kleurtjes aan het assortiment
toegevoegd: paarlemoergrijs
met een tikje rose, roest/goud
Na bijna dertig jaar geurt de mond weer echt naar rozen
door hernieuwde toepassing van zuivere rozenessences.
met 'n tikkeltje oranje, asblauw/
paarlemoer. U ziet: allemaal
gedempte tintjes. Wie nou eens
lekker uit de band wil springen
gebruikt „Kohl" (Max Factor),
een van de oudste schoonheids
middelen ter wereld. Cleopatra
was er al dol op. Niet alleen om
de ogen te verfraaien maar ook
om (in warme landen) vliegen
en insecten op een afstand te
houden. Er zit een afweermiddel
tegen deze lastposten in. Gemo
derniseerde „Kohl" (het wordt
bij hele volksstammen in hete
gebieden nog op de oorspronke
lijke manier gebruikt) is er in
drie kleuren, soft black, sultry
brown, dusky green. Erg goed
om rondom het oog aan te bren
gen. De kleur zowel op het bo
venste ooglid als schaduwlijn en
op het onderste ooglid aange-
'bracht. Het oogwit van de ogen
wordt dan nog witter. Alleen
voor vrouwen die er graag
interessant uitzien. De rest hou-
de het bij licht omfloerst, zach
taardig, teder en lieflijk, uit de
tijd dat de vrouwen nog smalle
handjes op ruige tweed jasjes
van mannen legden.
T.F.
groen.
Mèt daarop...
chintz blouson jack.
Plooitjes in de rug.
Zwart, beige en
8roen- 5<J50
jui\aiui\. in naiUICI,
groen en brique.
59.50
Mèt daarop...
blouson-pull.
Polyester/katoen.
In roest, aqua, bruin
en groen. 2§90
naiironue zaKKen
en jukstuk.*
In lichtgroen, bleu
en écru. 4950
Mèt daarop...
blouson-pull. Katoen.
In o.a. roest, bruin,
zwart en marine,
rafblue. 22»^
Extra inodisch accent: het jukstuk.
Daar lag het dan, dat geval waarmee je ieder
kapsel naar wens kon kortwieken, modelleren, uit
dunnen en wat dies meqr zij. Te geef gewoon, als
je eens bedacht wat je er allemaal mee uit kon
sparen. Nu ja, er moest wel een set mesjes bij van
vijf gulden, hetgeen niet bij de adviesprijs was
inbegrepen, maar dan had je toch eigenlijk voor
een krats het ei van Columbus op kappersgebied.
Haha, eindelijk een oplossing voor een hele serie
huiselijke problemen, alle te vangen onder het
motto: Hoe krijg ik mijn zonen naar de kapper?
Geestelijk totaal gerenoveerd
en aldus in staat de hele we
reld glimlachend tegemoet t^
treden, spoedden wij ons huis
waarts. Moest je toch eens zien
hoeveel kapperszaken er wa
ren. Toch eigenlijk totaal over
bodig? Waar leefden die men
sen nog van na deze grandioze
ontdekking? Daar ging toch
zeker geen weldenkend mens
meer naar toe?
En met innige voldoening
dacht ik aan het begeleidende
filmpje, dat zowel in het wa
renhuis als op de tv. duidelijk
maakte dat zelfs de meest on
handige sukkel in no time het
meest grote warhoofd tot de
trotse bezitter van een perfect
gekapt hoofd om kon toveren.
Haha, dat karweitje zouden
wij wel eens even klaren. Van
avond nog. En wee degene
die zich aan dit moederlijk
initiatief zou willen onttrek
ken. Deze keer zou ik alle
pedagogische overwegingen
achterwege laten en ze dom
weg dwingen zich aan het
moederlijk gezag en de moe
derlijke hand met daarin
het hier besproken ei van Co
lumbus te onderwerpen. Zo
en niet anders zou het geschie
den.
Het grote moment brak aan na
het avondeten, in de keuken
op de tegeltjes. „Zo gemakke
lijk om schoon te vegen",
dacht ik met kennersinzicht
Moeders kapmantel hing al ge
reed. De eerste zoon nam on
der het verwachte protest
plaats op de stoel waarachter
moeder gehuld in een witte
jasschort gereed stond en het
feest kon beginnen. Pa had
zich uit voorzorg maar achter
de krant verschanst, de rest
van het kroost bleef angstval
lig uit de buurt maar niet'al
te ver, om het drama toch op
gehoorafstand te kunnen vol
gen. Daar gingen we dan.
Eerst maar eens wat uitdun
nen, dacht ik vakkundig.
„Au", loeide het slachtoffer.
Verschrikt stopte ik direct
Het mesje zat er niet goed in".
Sorry zoon, nu zullen we het
beter doen".
Daar gingen we weer. Weer
een loei. Het hoofd onder mijn
handen dook weg, de haren
stoven door de keuken en een
woedende zoon krijste mij toe:
„Als je nou denkt dat ik dat
leuk vind heb je het wel hele
maal mis!?". „Nou, iets kalmer
mag het wel hoor", probeerde
ik voorzichtig. Wat een sufferd
was ik geweest om nu ook net
met het minst tolerante en
meest explosieve exemplaar
van onze zonencollectie te be
ginnen. „En ik had al zo'n
koppijn", snikte het slachtof
fer nog na. Wat nu? Het moe
derhart ontwaakte en was al
bereid om te zwichten.
Maar potverdikkeme, het zou
toch allemaal zo gemakkelijk
gaan en wat spaarde je daar
allemaal niet mee uit? Hoofd
pijn? Smoesjes! Mijn hart ver
hardde zich en zonder pardon
ging ik verder. De rest van het
kroost roerde zich niet, waren
ze er eigenlijk nog wel? Het
slachtoffer was nu helemaal
zielig. Grote tranen rolden
over zijn wangen. Jammerend
van ellende zat hij zijn zware
zit uit. Het resultaat was matig
en in mijn verwarring tussen
medelijden en woede kon ik er
maar weinig gelukkig mee
zijn. Toen het laatste haar ge
vallen was, stoof hij snotte
rend en foeterend naar boven.
„Aansteller", dacht ik en ves
tigde mijn hoop op nummero
twee, in de regel een erg ge
makkelijk te hanteren kind.
Maar deze, met het gruwelijk
voorbeeld van broerlief voor
ogen, was al van slag voor het
begin van de festiviteiten.
Ineengedoken zat hij voor me,
en waarschijnlijk aanvoelend
dat mama's humeur aan de
explosieve kant was en dat er
derhalve enige voorzichtigheid
geboden was, gaf hij geen kik.
„Het gaat goed, zie je nou
wel", dacht ik, langzamerhand
mijn zelfvertrouwen herwin
nend. Tot ik ineens tóch een
verdacht geluid hoorde. Jawel
hoor, numero twee zat te we
nen, geluidloos maar des te
zieliger, zijn snoet één grote
ravage van tranen en afge
knipte haren. De zitting werd
voortijdig beëindigd en voor ik
er op bedacht was vloog hij al
naar boven, een spoor van ha
ren achter zich latend omdat
ik geen gelegenheid kreeg om
hem af te borstelen. Ik wreef
een paar druppels van mijn
voorhoofd. „Zou je er nou niet
mee ophouden"? vroeg de
echtgenoot, lichtelijk bewogen.
„Niets daarvan", zei ik kregel,
„ik moet er nog één hebben".
„Ik wens jullie sterkte", zucht
te hij en dook weer achter zijn
De oudste kwam niets vermoe
dend van zijn kamer en mocht
op de stoel plaatsnemen. Ein
delijk, dacht ik, deze heeft ten
minste geen vooroordelen, bo
vendien is hij vast wel geïn
teresseerd in de techniek van
het ding. Uit voorzorg deed ik
een nieuw mesje in het appa
raat en toog aan het werk.
„Verdikkeme!" riep zoon nu
mero drie, „dat kun je voe
len"! Ik slikte mijn emoties in
met ijzeren zelfbeheersing.
„Dat komt omdat jij zo'n ont
zettend dik haar hebt, het lijkt
wel koperdraad", ondertussen
zo snel mogelijk doorwerkend
en nog steeds niet bereid het
totale fiasco van de hele on
derneming te aanvaarden.
„Kun je nou werkelijk niets
leukers voor me bedenken"?
kwam zijn welwillende com
mentaar.
„Straks ga ik nog terugverlan
gen naar mijn eigen kapper!
Het is natuurlijk wel goed be
doeld, maar het doet verrekte
Deze en nog meer uitspraken
gingen zo af, en toe vergezeld
van een ontstellend geloei, een
gevolg van echte pijn of van
zijn behoefte de zaken lekker
uit te buiten, waardoor de
echtgenoot zo nu en dan met
een belangstellend en lichtelijk
verontrust gelaat vanachter
zijn krant tevoorschijn kwam.
Maar ik zette door tót het bit
tere einde. Zoon drie^ blies de
aftocht, op zoek naar een spie
gel, in de hoop dat de ravage
niet al te groot zou zijn. „Zal
ik jou soms ook nog even bij
werken"? bood ik mijn man
aan, in een poging mijn verlo
ren zelfrespect te herwinnen.
„Neen, dank je, ik ga lievei
gewoon dood", kreeg ik ten
aanwoord. God bewaar me
wat een vertoning"!
Ik veegde met een triest ge
baar die tinten blond haai
van mijn tegeltjes, een hele
berg was het, klopte het nylon
kapmanteltje uit en hing het
weer naast mijn wastafel. De
zonen waren in velden noch
wegen te zien. Via de trap
voerde een spoor van haren
naar de douche. Gewapend
met de stofzuiger trachtte ik
ook deze restanten van het
drama te verwijderen, toen
zoon ééc me op de trap pas
seerde. „En als jij maar niet
denkt dat ik morgen naar
school ga!". „Dat hoeft ook
niet, want morgen is het zater
dag", wist ik me er uit te
redden. „En voorlopig houd ik
mijn muts op, klonk hetr nog
steeds woedend. Ik keek op
van mijn stofzuiger. Daar
stond mijn stukje kwaadheid
een malle ijsmuts over de oren
getrokken, tot vlak boven twee
heel boze, blauwe ogen. „Dat
mag", zei ik rustig, wel wetend
dat enig verzet beslist geen
positieve uitwerking zou heb
ben.
Het-corpus delicti verborg ik
in de kast, nog achter de rolle
tjes van het huispermanent,
waarover ook wel een mooi
verhaal te vertellen zou zijn.
Die hele avond zat zoon één
met zijn muts op in de kamer,
zo nu en dan nog sputterend
om het ondergane leed. „Kop
pijn heb ik, dat is gewoon niet
móói meer"! Toen ik 's avonds
nog even naar hem ging kij
ken, lag hij in diepe rust met
de ijsmuts op in bed... de fana-,
tiekeling.
De volgende morgen al vroeg
kwam zijn tweelingbroer met
de mededeling dat meneer
zich zo ziek voelde... „Nou
moet hij toch ophouden",
dacht ik ziedend, maar ging
toch eens even kijken. Met een
wasbleek snoetje lag hij daar,
ineens een heel klein, ziek ke
reltje, waaraan niets boos
meer te ontdekken was. De
thermometer wees ruim nege
nendertig. Geen wonder dat
hij gisteravond zo tekeer was
gegaan. Dat rotding, dacht ik,
ineens vol zelfverwijt'
Het ligt er nog, achter in de
kast. De kosten heb ik eruit
gehaald, dat wel.
E.M.