De hoed van de schutterskoning Juniorhoek BOEKENTIPSBOEKENTIPS BOEKENTIPS BOEI PAGINA 10 LEIDSE COURANT ZATERDAG 19 APRIl! Grote broer was ge trouwd met de eigenares van een boerderij en zij speelde dan ook de baas. Er was daar ook een Klei ne Broer in huis, maar die had niets te vertellen. Hij werkte maar als knechtje, sliep op zolder en at in de bijkeuken. Kleine broer was arm, maar hij bezat één schat: de hoed van zijn gestor ven vader die schutters koning was geweest. Een groene hoed met gouden koord en kwasten en de trotse veer van een ade laar, die zijn vader zélf had geschoten. Die veer stond achter op de hoed, maar hij wees parmantig naar voren. Dag in dag uit droeg Kleine Broer die hoed, maar op feest dagen zette hij een boeke: tje bloemen tegen de veer aan. En of het nu een gewone dag of een feest dag was, de vrouw van Grote Broer misgunde de jongen altijd die schut- tershoed. Op een dag zat de vrouw te naaien, Kleine Broer zag dat door het raam en vroeg: „Mijn mouw is zo gerafeld, zou je die willen maken?" „Welja", spotte de vrouw, „meneer met de schuttershoed is te deftig voor gerafelde mouwen". Toch nam ze de jas aan. Maar terwijl de jongen buiten wachtte en zijn hoed losjes achter over schoof, naaide zij de mouwen aan de onder kant dicht. Toen de vrouw hem de jas terug gaf, stak hij de armen in de mouwen, maar hij ha spelde om erdoor te ko men en begreep niet wat ermee aan de hand was. De vrouw lachte hem ho nend uit Toen raasde opeens een harde ru kwind rond, luiken klap perden, bomen schudden, de vrouw riep: „Oh! Onze jongen peren vallen af!" Maar de jongen riep: „Mijn Hoed!!!', want de wind had de hoed gegre pen, joeg hem door de lucht en liet hem in de verte vallen. Kleine Broer holde hem achterna en vond zijn schat aan de tak van een boom, als aan een kapstok. De veer stak parmantig vooruit het leek wel een wegwij zer. „Wat vertelt me die hoed?" dacht de jongen." Hij zegt: denk aan de adelaar, die vliegt door de lucht. Denk aan je levens weg, ga er vandoor". Hij haalde de hoed uit de boom, zette hem stevig op zijn krulle- kop en liep het land uit, want hij had voorgoed genoeg van de snauwende vrouw. De veer had gewezen naar de glooiing tussen twee bergtoppen, daar lag de grens van het land. De jongen liep een dag en een nacht Toen hij er de volgende dag aan kwam, was het tussen de berg toppen ijskoud. Grijze nevels waarden rond. Er groeiden geen bomen, alleen maar stug gras op rotsige bodem. Kloven en ravijnen vol mist gaapten links en rechts. Maar Kleine Broer wist dat hij morgen over de glooiing heen aan de andere kant in het vreemde land zou afdwalen. Daar zou warme wind vol bloemengeuren hem tegemoet zweven Hij schoof zijn hoed even achter over. Juist op dat ogenblik stak de nachtwind fluitend op, greep de hoed en blies hem in een ravijn. „Mijn hoed!!!" Om zijn enige bezit te redden, liet Kleine Broer zich in de diepte zakken. Met bloedende handen vond hij de schuttershoed terug: hij lag zó op de grond dat de veer recht Dit is een heel moeilijke opgave. Je moet alle stukjes uitknippen en zo een driehoek ont staat met drie even- lange zijden. Je moet alle stukjes gebruiken om die driehoek geheel op te kunnen vullen. 3/9 ft naar beneden stak. „Dit is een teken, hier blijf ik slapen", be sloot hij. Het was een beschut plekje met dik, ruig gras als een Terwijl Kleine Broer onder zijn jas met dichtgenaaide mouwen lag te slapen, werd hij gewekt door een stel bandieten. „Wat voer je hier uit?" vroegen ze dreigend. Maar ze zagen wel dat Kleine Broer een onschuldige jongen was en zeiden bars: „Je ligt daar juist boven op onze geheime bergplaats met smok kelwaren". Onder het opgetaste dikke gras lag een los rotsblok dat een diep gat afsloot „Als je ons verraadt, komen we je doodknuppelen"! dreigden ze, „Maar je zult je mond wel hou den Ze gaven hem han denvol goud en maakten zich vlug met de opgegraven buit uit de voeten. Kleine Broer had nog nooit zoveel goudgeld bij elkaar gezien en hij had niet eens een beurs. Toen dacht hij aan zijn dichtgenaaide mouwen en liet de goudstukken erin glijden. De koning te rijk zette hij de volgende morgen zijn reis voort, de berg afdalend in blauwe lucht, onder warme zon, tussen fluitende vogels. In de diepte lag een stad, maar aan een zijweg ontwaarde hij een lief dorpje. Hij ging langs de weg zitten om na te denken waarheen hij zou gaan, en wuifde zich koelte toe met de hoed. Toen klonk opeens een knal: het schot van een jager vlakbij. Kleine Broer schrok zo hevig, dat hij de hoed liet vallen. Die rolde de helling af, door het gras, over stenen, zover tot hij uit het gezicht ver dween. „Mijn hoed!" schreeuw de hij en rende er achteraan, een heel eind weg. Midden In een weide vond hij de hoed met gele kwasten, en de ongebroken veer wees parmantig recht naar de stad. „Goed", dacht hij, „niet naar het dorp, maar naar de stad". Hij zette de hoed weer stevig op zijn krullekop en kwam met razende honger in de stad, waar hij zich in een her berg te goed ging doen. Geld had hij in overvloed! In de herberg zaten twee man nen te dobbelen, een deftige stadsbestuurder die zijn mooie dochter bij zich had, en een ruwe klant die een oogje op die dochter had. De dobbelaars kre gen ruzie, want de ruwe klant had al het geld van de rijke heer gewonnen. Tóch wilde de defti ge stadsbestuurder doorgaan met spelen zo zijn verslaafde spelers nu eenmaal en hij riep: .Als ik nog drie keer van je verlies, geef ik toestemming om met mijn dochter te trou wen!" Verwoed speelden zij door maar het meisje ver liet ongemerkt de herberg en zette het op een lopen. Kleine Broer keek haar na. Hij keek ook naar zijn hoed die op de stoel naast hem lag: de veer wees naar het verdwijnende meisje. Vlug pakte hij hoed en jas en holde haar achterna. „Waar vlucht je naartoe?" vroeg hij. Het meisje zei: „Dat weet ik niet, maar met die ruwe klant trouwen? Dat nooit". Een blasspelletje. blaasspelletje. hebt een tafel nodig waarvan het tafelkleed is afgehaald, wat bekertjes of glazen, en propjes watten. Zet de bekertjes op de grond aan de andere kant van de tafel waar je moet blazen. Nummer de bekers. Nu blazen en proberen een propje watten in de bekertjes te mikken. Je kunt het met één propje doen en dan kijken wie in het bekertje met het hoogste nummer heeft geblazen. Je kunt ook ieder meer propjes wegblazen. Dat moet je zelf maar zien. Wie het hoogste aantal punten heeft, is natuurlijk winnaar. Het is niet zo gemakkelijk om precies in de glazen te blazen, vooral als je ze een stukje van elkaar zet. Toen gooide Kleine Broer zijn hoed in de lucht en keek hoe hij neerviel: de veer wees terug naar de herberg. „Kom mee", zei hij, „ik ga je vaders speel schuld betalen, dan hoef je ner gens meer bang voor te zijn". Samen keerden ze terug en trof-- fen de twee spelers in driftige ruzie aan, want de vader had alles verloren en de dochter was weg. Kleine Broer schudde één mouw van zijn jas leeg. De win naar keek met uitpuilende ogen, maar streek schielijk het geld op en ging er vandoor. Vol dankbaarheid werd Kleine Broer door vader en dochter meegenomen naar huis. Het is gauw verteld, maar er ging een hele tijd overheen: Kleine Broer en het lieve meisje besloten met elkaar te trouwen. Intussen had de deftige vader voorgoed het dobbelen afgezworen. In de plaats daarvan hield hij zich bezig met het onderwijzen van de jongen, die lang niet dom was. Maar bovendien leer je van niemand zoveel en zo vlug als van een meisje dat je liefhebt. En zo leerde deze jongen die vroeger in de bijkeuken had moeten eten, nu op een stoel aan tafel zitten. Hij, die met gerafelde mouwen had gelopen, leerde zich netjes kleden. Hij, die slordige taal had gebruikt, leerde spreken als een stadsbe stuurder. Toen het jonge paar tenslotte trouwde, was hij dezelfde aardi ge Kleine Broer van vroeger, maar hij had een knappe kop en nette manieren gekregen. Hij was dan ook precies geschikt om stadsbestuurder te worden. Daartoe werd hij gekozen met algemene stemmen. De kleine eigenaardig heid, dat hij altijd een schuttershoed droeg in Het jachtluipaard is het snelst van alle zoogdieren. Het ziet eruit als een grote, langgerekte kat en leeft in de steppen en savannen van de oosterse landen en Noord Afrika. Het jachtluipaard kan een snelheid van honderd kilometer per uur halen. Misschien heb je er wel eens een in het circus gezien want het laat zich nogal gemakkelijk temmen en dresseren. In enige delen van Afrika en India gebruikt men jachtluipaarden voor de jacht. Als een jachtluipaard er niet in is geslaagd de buit binnen enkele honderden meters in te halen, geeft het de achtervolging op. Dan is het meer een lui paard dan een luipaard. OPLOSSING VORIGE WEEK Er liggen dertig stukjes kaas plaats van een gewone stadse hoed, vonden de mensen alleen maar grap pig en aardig: niet al te gek, niet al te opzichtig, maar juist interessant voor een waardig lid van het hoge stadsbestuur. Het vieze herenboekje De Amerikaanse tekenaar Har vey Komberg heeft ooit eens pentekeningen gemaakt over de slechte wereld in grootmoeders tijd. Samen met een begeleiden de tekst ontstond „The gentle man's alphabet book", waarbij elke letter van het alfabet de beginletter van een bepaald se- xueel gedrag was. In Nederland heeft de Arbeiderspers de teke ningen uitgegeven met limericks van C. Buddingh" volgens het zelfde principle, maar onder de boektitel „Het vieze herenboek je". Men kan de tekenaar een eigen stijl, die tevens „oudheid" suggereert, niet ontzeggen. Waarmee we overigens niet wil len zeggen, dat ze steeds ge slaagd zijn, zelfs als men even afstand neemt van het thema. De limericks doen nogal gefor ceerd aan en hebben eigenlijk nergens de brille om te schate ren of te gniffelen. Daarom ge loven we, dat ook de liefhebbers van het genre aan dit boek niet veel plezier zullen beleven. „Het vieze herenboekje" - uitga ve N.V. De Arbeiderspers. De redder der mensen De Poimandres, De Herder der Mensen, of Algeest, is een grieks hermetisch geschrift van vóórchristelijk gnostiek, dat van een bijzondere betekenis is. Het moet omstreeks 300 vóór Christus geschreven zijn en be zit dan ook niet de antichriste lijke tendensen de latere gnosti ci eigen. Het handelt over een drietal goddelijke emanaties of openba ringen: Het Woord of de Logos, de Wereldschepper of Nous-De- niurgos en De Mens of Anthro- pos, niet te verwarren met de gewone mens. In een visioen wordt door de Poimandres aan een mens, het wezen van de dingen, de kosmos, uiteengezet en de mogelijkheid voor de mens om zijn beperkingen, zijn „knopen", de knopen van de zeven wereldmachten of plane ten te ontbinden en zo door te dringen naar nog hogere sferen in een collectief schouwen. Dr. M. Lietaert Peerbolte heeft dit geschrift vertaald, van noten voorzien en in verband, gebracht met de moderne „zijnspsycholo- gie", die gebaseerd is op „piek- ervaringen" die tot een kos misch bewustzijn kunnen lei den, dus transpersoonlijk, col lectief kunnen zijn. Een buiten- zinnelijke ervaring dus zoals de hemelvaart in Poimandres. Dit geschrift heet hermetisch naar Hermes Trismegistus, de Drie werf Grootste, Hermes. Men vindt er parallellen met Omar Khayam en Dante. Poimandres Uitgeverij Ankh Hermes Deventer. te zijn en dan ook nooit is opge merkt". Door die ontleding heeft hij velen een andere kijk op wereld en bestaan gegeven. Hij doet het hier, terwijl hij over Haarlem schrijft, over Anders- en, Guido Gezelle, Benoit Jo-' seph Labre, Felix Timmermans - volgens hem ook onderschat- over de gespletenheid van Al- berdingk Thijm, over Titus Brandsma, Piet Paaltjens, Tom Poes, Antoon Coolen, over Paul Verlaine in Nederland en over Goethe intiem, zoals dat tegen- wooridg heet, Goethe was een „geborener König der Welt „met ogen, die Heine, niet direct een vriend van hem, de enige merk waardigheid van het Weimar van destijds achtte. G. Bomans: Facetten Elsevier Amsterdam. nen. Een interessant t hopen echt dat BoschL ning de reeks voortzet f S. J. van der Molen t Frieslands oude boerfc Uitg. Bosch ei Baarn. Prijs 10.00 Facetten van Bomans Is Bomans overschat door het hem genegen publiek en onder schat door de literaire critiek? Men kan deze vraag trachten te beantwoorden door de bundel Facetten, Buitelingen I te lezen die zo juist een herdruk bracht onder meer van enkele artike len niet eerder in boekvorm verschenen. Hij blijkt er kwaliteiten te heb ben te zelden op de juiste waar de geschat en hij maakt er zich een enkele keer ook wel eens te gemakkelijk af. Hij is er weer de meester in het ontleden van wat hij noemt „een kleinigheid, dat de schijn heeft onbelangrijk Friese boerderijen De belangstelling voor land en volkenkunde groeit nog steeds en de Nederlandse uitgeverij haast zich om in de behoefte te voorzien: er worden talrijke kleine en populair geschreven boeken op de markt gebracht. Bosch en Keuning te Baarn die de bekende serie over de dorps kerken uitgeeft, vond de Friese auteur S. J. van der Molen be reid om een tocht langs de oude boerderijen te maken samen met de fotograaf Paul Vogt. Net als bij de dorpskerken werd er een aantal routes uitgezet waar bij niet minder van 80 oude behuizingen bekeken werden in Friesland en Terschelling. Alvo rens echter aan de rondreis te beginnen, geeft de schrijver zijn lezers eerst een reeks wetens waardigheden over de histori sche ontwikkeling van de Friese boerderij en speciaal „het nog niet opgeloste raadsel van de zg. „Uleboerden", die eigenaardige topgevelbekroning van de schu ren in de vorm van twee zwa- De wereld va paardenjj Over het thema paar£\ schijnen tegenwoordigi \t boeken, dat het bijna i is bij te benen (en te ojg Dat neemt niet weg f nieuwe uitgave „De wei) f paarden" voor de pa^d hebbers onweerstaanbiec zijn. jdt Want het is een heel fij|( rijk geïllustreerd in zwaifm kleur, vol met informat%. een geheel eigen invalstye ondanks alles wat er ov$g den is geschreven toch q onderwerpen, die niet zojg ■zijn. Het boek is sa mei door Judith Campbell ef kend vertaald en bewerT C. M. Bladergroen. GesH wordt over koninklijke ql moniële paarden, over rf den (met een interessart handeling over het zwel in conditie houden derL vier minuten zwemmen lijk met duizend meter; over de historie van de v paarden over werkpaai er niet zoveel meer zijn politiepaarden der cowboys e over paarden voor voor het circus, voor schooL Het boek Engels georiënteerd c er dan een foto van c strandpolitie in. „De wereld van paarden'11 verij Helmond B.V.rc 19.90. Paulus de Boskabouter De Kraakvogels M53 „Laat mij het woord maar doen" zei Oehoeboeroe en toen klopte hij aan. Eucalypta opende de deur en riep opgewekt: „Kijk eens aan, vier bezoekers tegelijk. Waarmee kan ik jullie van dienst zijn?" „Wij willen weten.T" be gon Oehoeboeroe en toen viel Sa lomo hem al in de rede door te roepen: „Wat er met het huisje aan de hand is" „Van Gregorius" vulde Paulus aan. „Is het waar dat er een beer in zit?" „Een beer?" riep Eucalypta, in elkaar duikend. In „Geen sprake van. Ik bedoel'*1 weet van niks, maar een bee- het zéker niet. „Hé, da's een oplurrewuchting" zuchtte Gr^ rius. „Maar jij weet er meer af! tetterde Salomo. Suske en Wiske Beminde Barabas Lucky Luke De erfenis van Rataplan

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1975 | | pagina 10