de
Knoeperd"
KOLKENDE HEL
9 j KÜHISSB
HIELP ORANJE MET HANDSBAL
AAN OVERWINNING OP BELGIE
Stadion van Deume
veranderde vijftig jaar
geleden in
(Theole), Denis (HBS),
'Bul (Feyenoord).
Zittend: Snouck Hur-
gronje (HVV), Haes (Be
Quick), Volkers (Ajax)
en van Dijke (Feye
noord). Het zou de le
gendarische wedstrijd
van de handsbal wor
den.
mjBT 03
Op de vijftiende
maart 1925 trad het Ne
derlands elftal in de hel
van Deurne aan tegen
de Rode Duivels. Staan
de van links naar
rechts: grensrechter
Boekman, Baer van
Slangenburg (HBS),
Sigmond (DFC), v.d.
Meulen (HFC), Lefèvre
Keessie de Knoeperd in zijn glorietijd als oefenmeester. De honderdzes
kilo lichaamsgewicht volledig onder controle en de geurige bolknak zegevie
rend in de mond.
tijd. Ze is dan haar man behulpzaam bij het
verstrekken van de juiste jaartallen en de chronolo
gische volgorde van de elftallen, die hij gedurende
dertig jaar getraind heeft.
Toen Keessie als 35-jarige zijn shirt aan de wilgen
hing begon zijn carrière als gevreesd oefenmeester,
die de ene club na de andere in een overwinnings
roes bracht. Hij tilde SW in recordtempo van de
Tweede Klas naar het landskampioenschap en ge
bruikte daarvoor zijn speciale methodes. Vóór de
wedstrijd liet hij de spelers in de kleedkamer de
handen ineen slaan en dan riep hij met z'n sten
torstem: „Olleke bolleke, rubi solleke, olleke bolleke
knol". Die tekst werd eindeloos herhaald, totdat de
spelers de door em verlangde mentale kick hadden.
Hetzelfde deed hij bij Xerxes, Scheveningen-Hol-
land Sport, ZAC in ZwoUe, Elinkwijk. NO AD, PSV
en Blauw-Wit. Tot de pupillen, die hij voor de
grazige weiden africhtte, behoorden keien als Faas
Wilkes en Wim Landman en de resultaten, die hij
behaalde waren verbluffend.
Genadeloos oordeel
Daarom durft hij nu vanuit zijn leunstoel een
genadeloos oordeel uit te spreken over het huidige
voetbal in de lage landen. „Er wordt momenteel te
lang met de bal gehannest. En er wordt schrikba
rend slecht geschoten. Je hoeft geen kei in wiskunde
of fysica te zijn om te weten, dat het menselijk been
een slinger van een uurwerk is, die de neiging
vertoont om alles omhoog te gooien. Als je Je
lichaam niet over de bal laat hangen lel je gegaran
deerd in de tribunes.
Ik zeg niet, dat ik vroeger beter voetbalde. Maar
we gingen wel het veld in om doelpunten te maken.
Want daar betaalt het publiek voor. Nu proberen
ze alleen om goals te verhinderen. Ik kijk naar
Sport in Beeld en word soms kotsmisselijk van het
vertoonde spel. Wij waren ook hard, maar nooit
gemeen. Nu wordt er zogenaamd naar de bal ge
trapt, maar in feite schoppen ze de benen onder
de tegenstander weg. Dat vind ik schofterig.
En als ik dan ook nog hoor, wat de heren daarmee
verdienen, word ik pas goed misselijk. Wij moesten
onze eigen veters zelfs betalen. Maar tegenwoordig
zeggen de heren niet eens meer dankjewel, als ze
een video-recorder van een paar mille cadeau krij
gen.
We gaan beginnen
Toen ik bij Feyenoord speelde hadden mijn vrouw
en ik het café-restaurant De Spil aan de Dordtse
Straatweg. Onze tuin grensde aan het oude voetbal
veld cn als ik zondags moest spelen trok lk 's
morgens mijn gewone plunje over mijn shirtje en
mijn voetbalbroek aan. Om vijf vóór twee kwam
de terreinknecht bij het tuinhek zeggen: „Kees, we
gaan beginnen". Dan deed ik mijn pak uit en wipte
ik over het hek het veld op.
Als je nou leest hoe de heren in de watten worden
gelegd, word ik prompt weer misselijk. Ze gaan
vóór een wedstrijd dagen in retraite in dure hotels.
Toe maar, Waar is dat allemaal goed voor? Vaak
hebben ze thuis niet eens een bad.
En maar kletsen over geld. De duizendjes vliegen
om hun oren, maar tevredenheid is er, niet bij. Ik
kan daar goed kwaad over worden. De heb de tijd
nog meegemaakt, dat je niet voor de poen voetbal
de. Je deed het om de eer van je club. Voor de
sport.
Fijne keuken
Van Dijke schudt zijn hoofd uitvoerig en begint
driftig in de plakboeken te bladeren. Zijn vrouw
is inmiddels afgereisd naar het naburige Lekker-
kerk, waar ze met haar dames krans een cursus
„Fijne Keuken" volgt.
„Moeder kookt als de beste", zegt hij, „maar Ja, als
ze daar nou 1q1 in heeft, mag ze van mij. Ik heb
er alleen de pest in, dat ik haar straks met ae auto
moet ophalen. Vooral in deze tijd. Het mist om de
haverklap en dan zie je op de weg geen klap meer".
Hij brengt zijn gast tot aan de voordeur. Vanuit
het donker galmt even later zijn stem: „Die hands
bal was beslist geen opzet. Dat moet Je van me
aannemen. En als je soms een klein kluppie weet,
dat een trainer zoekt, ben ik je man.
Maak er maar een mooi verslag van".
LEO THURINQ
MOORDRECHT De 72-jarige Kees van Dijke, in
zijn glorietijd beter bekend als „Keessie de knoe
perd" en door zijn fans van de linker-Maasoever
versierd met de troetelnaam „de knots" herinnert
zich die vijftiende maart 1925 haarscherp. De
zwart-op-wit-getuigen heeft hij vast uit voorzorg
op de salontafel in zijn Moordrechte eengezinswo-
Ining gelegd: vergeelde knipsels en foto's van de
Oranje-helden in onwijze voetbalbroeken, die door
een meestersnijder met het oog op eventuele inwo
ning royaal zijn geknipt.
Ook een schimmige kiek van het fatale moment:
1 tussen de palen van het Nederlandse doel doemt
een massieve schim op, die duidelijk de bal met
de hand onder de lat wegtikt. Dat was het moment,
waarop het stadion van Deurne veranderde in een
kolkende hel. „Het was een geluk, dat ze in die tijd
de shirtjes nog van deugdelijk materiaal maakten",
zegt Van Dijke boven zijn glas lauwe grenadine,
„want anders hadden ze de kleren gegarandeerd
van mijn bliksem gescheurd. Die Belgen sprongen
bovenop me en schreeuwden: „Allez zunne, ge zult
nu de waarheid spreken. Ge hebt d'n bal duidelijk
met de hand gespeeld".
Ik kon het niet ontkennen. Wilde het ook niet. Het
was een zuivere reflex-beweging geweest. Onze kee
per Géjus van der Meulen was uit zijn doel gelopen
en ik was op dat moment de enige, die nog achter
was.
Ik zie die bal nog hoog komen aanzeilen. Ik dacht:
„Die gaat er geheid in" en daarom maakte ik een
maaiende beweging, zoals je ook wel naar een
lastige vlieg slaat. Daardoor draaide de bal weg en
ging over de zijlijn. Het volgende moment had ik
het complete Belgische elftal op mijn lijf. En maar
schreeuwen: „Allez menneke, ge maakte hands. Ge
zult d'n scheidsrechter zeggen, dat het een straf
schop moet worden".
Winnende doelpunt
Later toonden de foto's van dat moment duidelijk
aan. dat ik de bal met mijn hand dat beslissende
tikje heb gegeven. Maar de enige, die het had
moeten zien was scheidsrechter Kingscott en die
bleef maar naar de comervlag gebaren. Heel jam
mer voor de Belgen, maar als een Brit niks ziet,
neemt hij ook geen beslissing. Vanaf de tribunes
werd tien minuten gejoeld en gefloten, maar ijzere-
heinig bleef Kingscott met dat bleke vingertje naar
de hoek wijzen. Ik kon er weinig aan doen, want
in het veld is de scheidsrechter nu eenmaal de baas.
Tot overmaat van ramp maakt Baer van Slangen
burg na de rust dat winnende doelpunt voor Neder
land. Moet je je even voorstellen: de Belgen waren
de hele wedstrijd oppermachtig en onze jongens
kwamen nauwelijks over de middellijn. Op goed
geluk geeft Baer opeens een loeier van zo'n veertig
meter en daardoor wordt de Belgische doelman
totaal verrast. Hij stond net met de fotografen naast
zijn doel te piaten en zag de bal gewoon te laat.
„Ik ga duiken", riep hij nog, maar het hoefde al
niet meer. Nederland leidde met één-nul.
Het was mijn eerste wedstrijd in het Nederlands
elftal. Ik stond inmiddels al zo'n vijf jaar in het
eerste van Feyenoord te backen en had er al een
paar kampioenschappen op zitten. Maar ondanks
mooie perskritieken was de selectiecommissie nog
niet op het idee gekomen om mij een plaats in het
Nederlands elftal te geven. Het was in die tijd
namelijk geen gewoonte om een arbeidersjongen in
het Oranje-shirt te hijsen. Dat was weggelegd voor
de élite, de jongens van HW, HBS en Be Quick.
Je hoort het al aan de namen: Baer van Slangen
burg, lefèvre, Snouck Hurgronje. Alleen de gegoede
Nederlanders kwamen in aanmerking.
En toevallig was mijn vader waterstoker. Die liep
met een juk over zijn rug door Rotterdam-Zuid te
zeulen om de huisvrouwen hun emmertje heet water
te brengen. En als de koude dagen kwamen bond
hij zijn trekhond onder de kar en bracht hij de
zakken met kolen rond in de buurt.
Dat was mijn achterland. Vader was een Zeeuw,
een prachtvent, die zijn hele leven maar een paar
weken naar school is gegaan. In Zeeland dachten
ze pas aan de school, als er op het land niet gewerkt
kon worden.
Toch was hij een wijs man. Ik zie hem nog thuis
in zijn leunstoel in fraai spiegelschrift een stuk uit
de krant overschrijven. Hij kon zelfs met twee
handen tegelijk schrijven. Dan legde hij links en
rechts op de leuningen een velletje papier en maak
te hij in één klap twee brieven. Dat vond ik
schitterend.
Mindere volk
Ik ben 'n rasechte Feyenoorder. Je weet pas, wat
dat betekent, als je zelf van de linker-Maasoever
komt Dat was vroeger de buurt voor het mindere
volk. Je woonde bij elkaar in een paar straten en
vocht als een leeuw voor je kluppie, voor je shirt
Ik kwam op mijn twaalfde bij de junioren van
Feyenoord en kreeg gelijk de middenvoorplaats. En
dat niet, omdat ik zo loeisnel was, maar omdat ik
de zaken bekeek. Als je niet snel bent zul je toch
je verstand moeten gebruiken. Zo is dat. Ik was
in die tijd een ontzettende goaltjesdief. Ik lelde ze
er achter mekaar in, soms zeven in één wedstrijd.
En als ik daarna met mijn borst vooruit thuis kwam
en het vertelde zei vader alleen: „Daar hoef je niet
zo trots op te zijn, Kees, want de anderen hebben
het voorbereidende werk voor je gedaan". Ik heb
al gezegd: die man was zeer wijs.
Nu was ik voor de junioren in feite te zwaar. Ik
woog toen al royaal tachtig kilo en dat is later
opgelopen tot honderd en zes. Al die tengere knaap
jes liepen zich te pletter op Keessie. Ik hoefde maar
een vriendelijke schouderduw te geven en dan
vielen ze als kegels om.
Daarbij had ik ook nog een verschrikkelijk hard
schot in mijn benen. We speelden tegen Ajax en
toen nam een Amsterdammer me vóór de wedstrijd
mee naar de middenstip, waar hij een grasspriet
aanwees. „Van die plaats heb jij indertijd een vrije
trap genomen" zei hij, „ik stond bij Ajax in het
doel, maar ik heb die bal niet eens gezien".
Als er een vrije trap moest worden genomen haal
den ze mij altijd van achteren. Dan was het: „Ach
Kees, knal hem er effe voor ons in". Ik weet niet,
of dat geschikt is voor je stuk, want ik houd er
niet van om opgehemeld te worden. Het is alleen
een feit, dat ik een specialist was in vrije schoppen.
Die gingen er zonder pardon in.
Van Dijke was naast succesvol voetballer
biljarter. De Belgen verspreidden het gerucht,
dat spreekt de nu 72-jarige met klem tegen.
Ik kwam op mijn zeventiende als back in het eerste
van Feyenoord en ben nooit meer van die plaats
afgekomen. Ik had persoonlijk liever in de voorhoe
de gespeeld, want daar is nu eenmaal meer eer te
behalen. De man, die de goaltjes maakt is op de
tribune altijd meer getapt dan een achterhoedespe
ler.
Per ongeluk
Aan de andere kant moet je ook weer denken: er
had in 1975 nooit een journalist interesse voor me
gehad, als ik vijftig jaar geleden niet die handsbal
had gemaakt. Een jaar later speelde ik met het
'Rotterdams elftal in België en prompt sla ik weer
Dit elftal van SVV bracht trainer Keessie van Dijke in recordtempo naar de landstitel.
Staande: Van Dijke, Steenbergen, Kan, Opschoor, Van Schijndel, Corvelijn, Meerwijk en
reserve vd. Horst. Zittend: Schrumpf, de Bruijn, Köneman, Goossens en Van 't Lith.
ook een kundig dammer, schaker, visser en
dat hij ook een beste handballer was. Maar
een bal uit ons doel. Ook aangeschoten. Helemaal
per ongeluk. Ik zweer het je. Maar het was wel
tegen het zere been. Of eigenlijk tegen de zere hand.
Haha. En die Vlamingen maar schreeuwen: „Allez,
ge zijt helemaal geen voetballer. Ge zijt een hand
baller".
Ik had toen mijn plaats in het Nederlands elftal
al verspeeld aan Van Kol. Ik kan je nog de krant
laten zien, die schreef:,, waarom is Van Dijke
gepasseerd, want die is de beste back in Neder
land?"
Ik heb na die handsbal nog twee keer voor Oranje
gespeeld. Eerst tegen Duitsland, waar we met twee
één wonnen. En een paar weken later tegen de
Zwitsers. Ik heb nog een krant, die na de wedstrijd
schreef:„Van Dijke was een glanzende verdediger".
En dat in het Duits natuurlijk, want het was een
Zwitserse krant.
Het heeft niet mogen helpen, want er was geen
plaats meer voor de zoon van een waterstoker. Ik
heb altijd de dingen recht voor de raap gezegd. Ik
houd niet van slijmen en achterbakse foefjes. Toen
we in Zwitserland een dinertje hadden ging de élite
aan één kant van de tafel zitten en ons lieten ze
links liggen. Op een gegeven moment hoor ik
iemand in het Frans zeggen: „moet je zien, hoe
afschuwelijk die boeren eten". Ik verstond dat
toevallig, want ik heb de HBS afgelopen. Ik spreek
drie talen vloeiend en een vent met kouwe kak heeft
mij echt niks meer te leren. Ik heb die man dan
ook even goed de waarheid gezegd. Zie zelf maar,
hoe je daar in je krant een punt aan draait. Maar
maak het niet te erg. Schrijf maar, dat ik zei: „Elk
vogeltje zingt nu eenmaal zoals het gebekt is". Dan
weten ze voldoende.
Maar die handsbal hebben ze wel gebruikt als stok
om de hond te slaan. Van Dijke moest van het tapijt
verdwijnen, want die had het Nederlands voetbal
een slechte naam bezorgd. Begrijp je? Later heeft
de Belgische Voetbalbond nog eon verzoek inge
diend om die wedstrijd van de officiële lijst te
schrappen. Gut moeder, wat heb je met de limonade
gedaan? Heb je meneer de journalist ook zulke
lauwe rommel gegeven?"
Hij kijkt in de richting van zijn vrouw, die
inmiddels met de fatale handsbal heeft leren leven.
Op gezette tijden komen er journalisten bij haar
over de vloer, die aan de hand van oude knipsels
en foto's een duik nemen in de voltooid verleden