MEESTER VAN
DE POPULAIRE BOLERO,
SLOOT ZICH AF
VAN DE BUITENWERELD
Ravel in Nederland
DIRK
AYELT
KOOIMAN
IN
SCHIJN
GESTALTEN
Souvenirs" zijn onbetrouwbaar
VRIJDAG 7 MAART 1975
LEIDSE COURANT
PAGINA 11
Op 7 maart
honderd jaar
geleden
geboren in
havenplaatsje
bij Pyreneeën
en I'Enfant et les sortilèges
(1925), Colette's angstdromen
van een stout jongetje, die moei
lijk ten tonele zijn te brengen.
Ravel, meesterlijk instrumenta-
tor, zoals ook blijkt uit zijn zet
ting van de Schilderijententoon
stelling van Mocssorgski, be
werkte eigen pianowerk voor
orkest. Beide versies met apart
karakter bestaan naast elkaar
zoals die van de Pavane pour
une Infante Défunte (1899) en
Le Tombeau de Couperin (1914).
Behalve de prachtige bundel
Miroirs (1905), op een enkel
nummer na pianomuziek geble
ven, is de suite Gaspard de la
Nuit (1908) een pianistisch mees
terwerk. Schubert leverde het
uitgangspunt voor de Valses no
bles et sentimentales (1911), Mo
zart en Saint-Saëns voor het
opgewekte pianoconcert (1930)
en Liszt zowel voor Jeux d'Eau
(1901) als ook nog voor het som
bere, tragische concert voor de
linkerhand (1930).
Zo is er meer: het vroege maar
al dadelijk volmaakte strijk
kwartet (1903), andere kamer
muziek met lichte jazz-elemen
ten en als afsluiting Ravels zwa-
nezang: Don Quichote A Dulci-
née, drie liederen voor lage
mannenstem, in 1933 zijn laatste
eerbewijs aan Spanje, dat hij
terecht altijd zijn tweede muzi
kale vaderland noemde.
Voor ruim veertig jaar alles bij
elkaar geen groot levenswerk,
maar wat meer zegt: een levens
werk zonder inzinkingen. Van
hoevelen kan dat gezegd wor
den?
J. KASANDER
Tekening van Ravel die zijn eigen Bolèro dirigeert en het
magische effect van de monotone herhaling optimaal wil hebben
Daarover ontstond er tussen hem en de beroemde dirigent
Toscaninl een conflict. Toscanini wilde zich houden aan het tempo
van de originele Spaanse boléro. Ravel bekommerde zich niet
om authenticiteit. Oe Boléro. één groot instrumentaal crescendo,
is dan ook geen volksdans. Ravel hield zich koppig vast aan
een tempo dal tweemaal zo langzaam was als zijn Spaanse vriend
Joaquin Nin (die het van huis uit weten kon) voor een boléro
had aangegeven.
Herhaaldelijk deed Ravel pogin
gen grote opera's te schrijven.
De ter zijde geschoven pogingen
moeten nog grondig worden on
derzocht. Voltooid werden al
leen de ondeugende kleine co-
medie l'Heure espagnole (1911)
Het moet voor elke componist
die gewend is muziek voor de
concertzaal te schrijven, een
opwindende gebeurtenis zijn
als hij buiten een melodie van
zichzelf hoort fluiten. Dat over-
klein havenplaatsje aan de
Franse kant van de Pyreneeën,
aan de Atlantische Ocean. Zijn
vader, een intelligent Frans-
Zwitsers ingenieur en uitvinder,
en zijn moeder, een kostuum-
naaister van Baskische afkomst,
hadden elkaar in Spanje leren
kennen en verbleven maar kort
in Ravels geboorteplaats. Al
heel gauw verhuisden zij naar
Parijs, maar Maurice zou zich
zijn gehele leven met het Bas
kenland verbonden voelen en
hij zou geregeld naar zijn ge
boorteplaats terugkeren. Hoe
kon het ook anders, want ook
in Parijs zong de moeder haar
zoon met Spaanse wiegeliedjes
in slaap.
De ouders van Maurice hebben
de belangstelling voor muziek,
die hij van zijn prille jeugd af
aan de dag legde, altijd aange
moedigd. Zo kwam Ravel al in
1889, toen hij veertien was, op
het Parijse conservatorium. Hij
zou er liefst zestien jaar op blij
ven, een ongewoon lange tijd.
Misschien is dat de verklaring
waarom hij in veertig jaar niet
meer dan vijftig grote en kleine
muziekwerken publiceerde: hij
werkte langzaam, maar heel
zorgvuldig en er is geen werk
van zijn hand dat niet tot in het
kleinste détail is verzorgd.
Haastwerk was er nooit en nim
mer bij.
Aanvankelijk had Ravel con
certpianist willen worden maar
een grote concertpianist is er
niet uit hem gegroeid, al wist hij
duivels goed wat pianospelen
was. Hij was al negen jaar op
het conservatorium toen hij in
de compositieklas van Fauré
kwam. Niet minder dan drie
keer deed hij een poging de
Prix de Rome te krijgen. Het
lukte niet en het draaide uit op
een publiek schandaal, ten ge
volge waarvan de directeur van
het conservatorium zijn ontslag
moest nemen. Want op en bui
ten het conservatorium hadden
vakbroeders het unieke talent
herkend en ze legden er zich
niet bij neer dat de man die het
Ravel rond de eeuwwisseling
vak en de vorm zo meesterlijk
beheerste, werd genegeerd om
dat hij zich niet aan conservatie
ve regels wilde houden.
In en na zijn conservatoriumtijd
nam Ravel deel aan het artistie
ke leven van Parijs. Zo was hij
vaak betrokken bij de luidruch
tige manifestaties van de Apa
ches, een groepje kunstzinnige
vrijbuiters. Vaak echter ont
vluchtte hij hun gezelschap en
dwaalde hij urenlang alleen
door de verlaten, nachtelijke
straten. Ravel was een indivi
dualist en in wezen eenzaam.
Dat was hij ook toen hij in de
Eerste Wereldoorlog onbeholpen
in het leger dienst deed en op
zijn manier voor vrachtwagen
chauffeur speelde. Hij bleef een
zaam toen hij geleidelijk aan in
en buiten FYankrijk beroemd
werd en in de jaren twintig in
Europa en Amerika concertrei
zen ondernam om zijn eigen
werken te gaan uitvoeren, soms
als pianist, soms als dirigent
maar voornamelijk als com po-
Ravel heeft ons land al in 1905 leren kennen toen vrienden hem
meenamen op hun plezierjacht. Zij wilden hem een verzetje geven
om hem de teleurstelling te doen vergeten dat hem telkens weer
de Prix de Rome werd geweigerd. Ravel was toen verrukt over
onze windmolens.
Een jaar of zeventien later trad Ravel in Amsterdam op als pianist
en in 1923 kwam hij er het Concertgebouworkest dirigeren. Het
was ook in 1923 dat hem in het Haagse Diligentia een concert
van zijn werken werd aangeboden, waaraan hij zelf als pianist
meewerkte. Door een toeval deed zich toen ook de gelegenheid
voor dat hij het Residentie-Orkest in enkele van zijn composities
kon dirigeren. Het orkestlid Joop Weynand heeft hem beschreven
als „een heel klein, uiterst bedaard manneke met een, ondanks
de formidabele inh., uiterst dun hoofd". Verder schreef Weynand:
„Zijn dirigeren bleek niets dan vormelijk maatslaan: zijn werk
maakte oneindig meer indruk dan zijn uiterlijke persoonlijkheid....".
Een jaar vóór hij tot ledigheid werd gedoemd, heeft Ravel nog
een laatste tournee door ons land gemaakt. In april 1932 kwam
hij als dirigent zijn nieuwe pianoconcert introduceren met de
fameuze Marguérite Long in de solopartij De toenmalige Prinses
Juliana en haar vader, Prins Hendrik, zaten na afloop van het
Haagse concert in de Franse ambassade aan, waar Ravel een
souper werd aangeboden.
nist, als de man die aan kon
geven hoe die muziek moest
worden gespeeld.
Ravels gezondheid was altijd
nogal delicaat en in de zomer
van 1933 kwam hij tot de ont
dekking dat hij zich niet meer
kon bewegen zoals hij dat wilde.
Een ongeluk met een taxi, waar
bij hij een schijnbaar lichte her
senschudding opliep, zal daar
wel een rol bij hebben gespeeld.
Weldra kon hij niet meer wer
ken, terwijl zijn hoofd, zoals hij
zei, nog vol muziek zat. Moei
zaam kon hij in 1935 een korte
reis ondernemen naar Spanje
en Marokko maar half decem
ber 1937 moest tot een herseno
peratie worden besloten. Die
bracht het einde, bijna vijf jaar
nadat hij met componeren had
moeten stoppen. Hij werd 62
Hoewel alle belangrijke werken
die onder de strenge zelfcontro
le van zijn narcistische natuur
tot stand kwamen, met de regel
maat van de klok overal ter
wereld worden gespeeld, zijn de
extra concerten ter gelegenheid
van zijn 100ste geboortedag al
begonnen. Veel van zijn orkest
muziek is oorspronkelijk met
ballet bedoeld of wordt er nu en
dan voor gebruikt. Bij de Rhap-
sodie espagnole (1907) moet men
niet denken aan gegevens van
de Spaanse volksmuziek: alles is
helemaal Ravel, maar wel door
Spanje geinspireerd. Ma Mère
l'Öie (1910) zijn fijne fantasietjes
over sprookjes van Moeder de
Gans. Daphnis et Chloé (1911)
de liefdesidylle van een geiten
hoeder en een herderinnetje er
gens op Sicilië, is zo geniaal
verklankt dat het wellicht het
hoogtepunt is van zijn orkestra
le oeuvre. Dan is er La Valse
(1920) beklemmend visioen van
het oude, ondergaande Wenen,
en tenslotte de Boléro (1928),
waarvan Ravel zelf een onbe
dwingbare afkeer kreeg toen die
een hit werd en radio en gram
mofoon, film en cabaret, amuse
mentsorkesten en arrangeurs er
zich meester van maakten.
komt gewoonlijk alleen amuse
mentsmusici. Voor Ravel, die
huiverde om zelfs maar een
piepklein stukje van zijn inner
lijk leven prijs te geven, was
de sensatie groot. In de stilte
rondom zijn huis in Montfort
l'Amaury. waar hij sinds 1920
woonde, beproefde een land
bouwersknecht zijn krachten
op de Boléro. Het greep de com
ponist fel aan.
Toch vond Ravel het thema ba
naal: niet beter dan het bekende
liedje Valencia, dat toen in de
mode was. Van de hele Boléro
had hij niet zo'n hoge dunk:
elke conservatoriumleerling kon
zo'n stuk maken, zei hij. Dat
was de pose van een man, die
er niet op uit was in zijn muziek
zijn emoties tot uitdrukking te
brengen maar die alleen als een
juwelier mooie dingen wilde
maken, en voor wie meester
schap dan ook vakmanschap
was.
De man achter de Boléro is niet
gemakkelijk te doorgronden.
Hij bleef ongetrouwd maar was
dol op kinderen en dieren, voor
al op poezen. Hij had een
menigte vrienden en kennissen
die veel om hem gaven maar hij
zelf gaf zijn diepste genegenheid
aan weinigen, eigenlijk slechts
aan zijn ouders en zijn broer,,
die hij alle drie verafgoodde.
Als het om muziek en kleding
ging, had hij een verfijnde
smaak en een ontwikkeld gevoel
voor vorm en kleur. Rond de
eeuwwisseling was hij met zijn
geplisseerde hemden bepaald
een dandy. Maar deze dandy
omringde zich met mechanische
prullaria en snuisterijen die
moeilijk anders dan kitsch ge
noemd kunnen worden.
Ravel hield trouwens altijd en
overal van het „net-echte". Meer
dan van de werkelijkheid zelf,
hield hij van het spiegelbeeld.
Hij zocht contact met de cultu
ren van vroeger tijden en
vreemde volken maar die cultu
ren wilde hij alleen indirect le
ren kennen, bijvoorbeeld door
middel van literatuur. Zo be
wonderde hij de klassieke oud
heid maar dan voor zover die
de 18e eeuwse kunst inspireer
de.
En dan schepte Ravel van
jongsaf aan een groot plezier in
het nadoen, het imiteren. Die
imitaties kregen echter een zo
persoonlijk karakter dat het
voorbeeld, nauwelijks of hele
maal niet meer herkenbaar, al
leen uitgangspunt was geweest.
Het zal op 7 maart honderd jaar
geleden zijn dat Ravel werd ge
boren in Sain-Jean-de-Luz, een
Een der laatste foto's die van Ravel als dirigent werden gemaakt
Dirk Ayelt Kooiman heeft
een nieuw boek gepubli
ceerd bij de uitgeverij De
Harmonie te Amsterdam.
Op het omslag daarvan
kan men lezen dat Souve
nirs - zo heet het boek -
geen willekeurig samen
raapsel van vertellingen is,
maar een thematisch ge
construeerd boek waarvan
bet motto zou kunnen lui
den: de werkelijkheid als
literatuur - de literatuur
als werkelijkheid.
Dit zal mogelijk sommige
lezers afschrikken en dat
zou jammer zijn. want de
auteur van Manipulaties en
Een Romance is een oor
spronkelijk en bekwaam
schrijver. oorspronkelijk
genoeg om een vergelijking;
met Kafka, wiens invloecl
hij heeft ondergaan en die;
hij in Souvenirs ook ver
meldt, te kunnen door-
99
staan. Hij is van de eerste
zin van zijn boek: „Eigen
lijk valt er weinig te vertel
len" tot de slotzin: „Ik be
grijp niet waarom ik u dit
vertel" zichzelf en authen
tiek of hij in de ikvorm
vertelt of in de hij- of zij-
De vertellingen staan met
elkaar in verband, ook als
de ik er niet is. Men komt
langzamerhand ook achter
het karakter van de vertel
ler, al is die niet altijd de
zelfde. Men leert hem zien
als hij zichzelf ziet, 'n nog
al eigengereide jongen en
later misschien "een gemid
deld en gematigd man af
komstig uit een keurig wel
varen burgerlijk milieu".
Hij is vrij sceptisch. In het
eerste van de negen verha
len laat hij al merken dat
hij herinneringen of souve
nirs nogal dubieus vindt
Het menselijk geheugen is
niet betrouwbaar en ver
vormt het verleden. Het
kan zo tot literatuur leiden
en het vervormde verleden,
een nieuw gegeven, als lite
ratuur tot werkelijker dan
de werkelijkheid. Al lezen
de wordt men bewust in
onzekerheid gebracht. Is
het droom of is het realiteit
wat men onder ogen krijgt?
Deze vraag is niet te beant
woorden. Het negende ver
haal dat met de ondertitel
„de onbekende" heet, heeft
als motto, ontleend aan een
leerboek der algebra, „x
noemen we de onbekende".
Het handelt geheel over de
verteller en onder meer
over diens vader, tijdens
zijn leven hoogleraar, die
als laatste vermaning aan
zijn zoon meegaf: „Je moet
niet cynisch worden". Die
zoon is als verteller nauwe
lijks cynisch, al vertelt hij
de gebeurtenissen, althans
zoals hij ze ziet, sober en
precies. Ieder verhaal in
gen en vermijdt al het over
bodige. Zelfs de herhalin
gen en weifelingen in de
eerste vertelling over een
zekere Kletzki, die geen
Klctzki heet, kunnen niet
gemist worden. Is deze ver
teller Dirk Ayelt Kooiman
zelf? Hij heeft met hem te
maken, ongetwijfeld, maar
hij is toch steeds een "on
bekende". Hij is x. En het
hele boek zou men stellin
gen van x kunnen noemen.
Er gebeurt meer dan de
onbetekenende dingen die
men er in aantreft, want
deze blijken, als men ze
doorziet, wel degelijk van
betekenis.
Maar wat ze zijn deze ge
beurtenissen, triviaal of bij
gelegenheid sterk dramati
sch, en wie de personen
zijn, de soms wat potsierlij
ke mannen, de zich ontkle
dende meisjes, de achter
volgden en de achtervol
gers, men komt er niet ge
heel achter en wat de ver
teller, de "onbekende" be
treft is het zelfde het geval.
De omstandigheden en de
wereld waarin ze optreden
konden nauwelijks concre
ter. maar in al hun onmid
dellijke herkenbaarheid,
blijven ze toch tegelijker
tijd zo raadselachtig
maar mogelijk is. Door de
geraffineerde schikking
wordt alles of men het voor
het eerst ziet, dus vreemd.
Wie Souvenirs gaat lezen,
begeeft zich in een geeste
lijk avontuur dat in hoge
mate boeien kan. Kooiman
blijkt opnieuw een schrij
ver van ongewone voor
naamheid.
JOS PANHUIJSEN