Hoe gevaarlijk zijn splijtstoffen? Met boze alpen jagers valt niet te spotten m Soms lijkt het erop dat de discussie over nucleaire risico's zich vooral concen treert op vraagstukken als de bouw van reactoren en de veiligheid van nuceaire krachtstations. In elk geval is niemand werkelijk gelukkig met de gigantische technisch-verfijnde structuur voor zijn stoep, er zijn serieuze technische beden kingen tegen reactorplannen met grote stalen drukkamers, en enkele van de voornaamste „incidenten" zoals de brand in het Britse Windscale in 1957 betreffen inderdaad kerncentrales. Toch is het zo dat de risico's met kern centrales nog het minst verontrustend zijn in de kernenergie. Niet dat ze wor den uitgebannen, maar ze kunnen wor den berekend. Recente gebeurtenissen in Engeland heb ben de problemen van de afvalstoffen in het volle licht geplaatst. Daarbij gaat het om afvalstoffen met uiterst stralingge- vaarlijke isotopen met een zeer lange werkingsduur, die niet alleen een vol doende technische oplossing voor duizen den jaren vereisen, maar een ook ethi sche rechtvaardiging vragen. In verband met de atoombomproef door India en de duidelijke versnelde versprei ding van atoommacht over de hele we reld, is er ook een duidelijke opschud ding veroorzaakt bij de tot nu toe slapen de anti-atoombeweging. Voor Engeland geldt dan dat men zich nu realiseert dat het land de brandstof voor de atoomreac toren in het buitenland betrekt, en dat het Japan en Italië van plutonium voor ziet, dat hoewel laagwaardig ge bruikt zou kunnen worden voor atoom wapens. Overigens schijnt er geen enkele wetge ving te zijn die de produktie van nucleai re brandstof en het terugwinnen van plutonium tegengaat, ongeacht of het nu gaat om landen die het verdrag tegen de spreiding van kernwapens (non-prolifera- tie-verdrag) hebben ondertekend of niet Waarschijnlijk kan elk land als het een maal voldoende nucleaire kennis bezit. het non-proliferatieverdrag in zijn geheel afwijzen. Maar los daarvan staat dat de steeds grotere wapenhandel, zelfs als het gaat om steeds gevaarlijker wapens, lijkt op de smerige wapenhandel van de on derwereld. Even belangrijk met het oog op ram pen in eigen land is de bij verdrag geregelde teruggave van „bruikbare" atoomafval (plutonium e.d.), dat in de praktijk evenwel vaak in het land van de gebruiker blijft ofwel in de oceaan gedumpt wordt. De opgeslagen afvalstof fen blijven gevaar leveren en zullen een veel langere bewaking eisen dan de leef tijd van de menselijke beschaving. Vrijgekomen straling Binnen dit geheel van problemen vragen er enkele specifiek om een steeds grotere aandacht. Daarbij gaat het ondermeer om het blootstellen van mensen aan hoog radio-actieve isotopen, om de kwaliteit van de ontworpen installaties, om de controle en alarmering binnen de nu cleaire industrie, en om de lastige proble men van de gevolgen op lange termijn van het blootstellen aan laag radio-actie ve stoffen die al in het milieu verspreid zijn en die met de toeneming van de atoomindustrie en het nucleaire verkeer vermoedelijk steeds meer vrijkomen. Ge zien de geringe informatie hierover van uit de nucleaire industrie zelf, kan men zeggen dat dit facet van de problemen in het verleden schromelijk verwaarloosd Toch is dit niet het enige storende ele ment van het afgelopen jaar. Bij een atoombesmetting van 35 mensen in Enge land kwam een weinig parate arbeidssi tuatie aan het licht een situatie die bepaald niet gericht was op het voorko men van ernstige ongelukken. In gebie den waar radio-activiteit in de atmosfeer kan vrijkomen, is al jarenlang de nood zaak erkend van het beschikbaar zijn van Alarm-chaos Het ongeluk op de centrale van Windsca le leidde tot tegenstrijdige waarschuwin gen, een onmogelijk lange tijd waarin veiligheidsmensen en afdelingschefs over alle etages heen en weer liepen om erach ter te komen wat het alarm precies in hield, en tenslotte een laatste waarschu wing die op elke etage werd rondge- schreeuwd dat het gebouw zo spoedig mogelijk moest worden ontruimd. In die tijd zou elke long-inhoud met besmette lucht een vroegtijdige en afschuwelijke dood hebben kunnen betekenen. Maar helemaal te gek was het dat er van de mensen in het gebouw geen enkel schema was aangelegd; niemand wist wie er bin nen was, en vier arbeiders, twee electri- ciëns en twee schilders, werden een tijdje na de ontruiming nog rustig werkend binnen aangetroffen. Menselijke fouten Misschien is het belangrijker aandacht te besteden aan de verbeteringen die intus sen zijn aangebracht Maar het ongeluk bracht niet alleen de niet-paraatheid aan het licht en de nonchalance met de geva ren van de atoomenergie, maar even eens een gebrek aan fantasie dat niet veel goeds inhoudt voor andere aspecten van de atoom-produktie en -ontwikkeling. Want volgens de moedeloze ingenieurs zijn de fouten niet te wijten aan de ingewikkelde berekeningen, maar aan de menselijke fouten op lager niveau. De gevaren liggen, met andere woorden, gro tendeels buiten het ontwikkelingsproces, en houden voornamelijk verband met de menselijke feilbaarheid, terwijl juist aller ogen voor wat de veiligheid betreft ge richt zijn op het bereidingsproces. Er bestaan bewijzen dat bij elk zoogdier dat door plutonium wordt besmet, waar bij het beenmerg wordt aangetast, zich De voornaamste problemen van de kernenrgie voor de toekomst betreffen ondermeer het gevaar van besmetting van de omgeving. kanker kan vormen. Daarom zijn de gevallen van leukemie en andere daar mee samenhangende ziekten bij degenen die plutoniumbesmetting hebben opgelo pen, van groot belang voor het samenstel len van voorschriften - niet alleen voor de arbeiders in de nucleaire industrie, maar ook voor de beperking van lozingen in de atmosfeer in de toekomst, of die nu gepland zijn of per ongeluk optreden. Op het ogenblik geeft het Britse Instiu- tuut voor Nucleaire Energie toe dat er 35 arbeiders aanzienlijke schade aan hun lichaam hebben opgelopen door blootge steld te zijn aan plutoniumstraling. Als gevolg van dergelijke besmetting zijn al verscheidene mensen gestorven en aan aantal anderen zal spoedig volgen. Totdat er een duidelijk beeld-over de situatie ontstaat - en dat kan nog jaren duren - is voor het moment de enige oplossing de grootst mogelijke veiligheid te betrachten. Het is niet vanzelfsprekend dat in de race om aan de energiebehoefte te voldoen, de kernenergie zich kan ver oorloven te wachten. Evenmin is het vol ledig duidelijk dat er tijd en geld vol doende zullen zijn om de programma's volledig te ontwikkelen. Het gaat er uiteindelijk om de hoogwaar dige afvalstoffen op te slaan door ze te omhullen met glas. Dit proces is nog niet ontwikkeld en het houdt ook aanzienlijke technische problemen in. Bovendien geeft het alleen een tijdelijk antwoord op de problemen. Allerlei nog onzekere fac toren spelen mee in de ontwikkelingspro cessen. Een dergelijke onzekerheid kan voor een industrie, waar werkelijke geva ren en gevaren op lange termijn inherent zijn aan de gebruikte materialen, zeker niet geschikt zijn. De 'zwarte pen' op de uniformhoed: de trots van elke Alpenjager. Een reddingsploeg van het korps alpenjagers in actie. ROME Bijna 300.000 Italiaanse Alpen jagers staan op hun achterste benen. In alle opwinding is zelfs al gedreigd met een protestmars naar Rome, om massaal te laten weten aan de minister van defensie, dat hij niet klakkeloos het korps alpenjagers kan hervormen, laat staan inkrimpen. 'Geruchten, de zaak is in studie, de hele krijgsmacht is aan hervorming toe. Maar er is nog niets beslist, en als er al aan het korps alpenjagers gesleuteld zal wor den. dan zal dat gebeuren in overleg met de Alpini zelf', zo luidt het commentaar van defensie. Het heeft de eerste schrik een beetje weggenomen, maar in de Ita liaanse bergdorpen blijft het een geliefd onderwerp van gesprek. Per slot van rekening hebben de hoge heren in Rome een tijdbom gelegd tegen de ruggegraat en de trots van het Italiaanse leger: het korps alpinisten. De vergelijking van de Limburgse jagers gaat maar ten dele op. De bronsgroene heuvels in het Limburgse zijn nu een maal geen Alpen, geen Dolomieten. Elke militair-tactische vergelijking gaat dus verder mank. De enige overeenkomst zou kunnen zitten in de korpsmentaliteit, de sterkere of vagere band met de geboortegrond, met de kameraden in het zelfde peloton, de zelfde compagnie. In Italië bestaat die regimentstrots heel sterk. Bepaalde onderdelen hebben nu eenmaal van huis uit die verdraagzame arrogantie zich belangrijker te voelen. De alpinisten in het Italiaanse leger 'voelen' zich niet belangrijker of anders, ze 'zijn' anders. Omdat het bergbewoners zijn, zo luidt de verklaring. De Italiaan-van-de-vlakte, de poëtische kustbewoner, de gemakzuchtiger en ge makkelijker levende sub- tropische Ita liaan is nu eenmaal minder gehard en anders dan zijn noordelijke landgenoten, die in de bergen zijn opgegroeid. Zij zijn - net zo goed als bijvoorbeeld de Oosten rijkers of de Zwitsers - van kinds af aan gewend te vechten tegen het terrein, het klimaat, de sneeuw, de afstanden, de hoogten, de ongemakken en de kou, met een parachutist. Alpenjagers werken met muilezels en met ski's, met klimtouwen en houwelen, maar ze opereren even goed met helikopters en geschut, het zijn meesters in verbindignstechnieken. Zeker in de tijd dat oorlogen nog zonder vliegtuigen, raketten en tanks werden uitgevochten, en gezien de bergachtige grenzen van Italië met Frankrijk en Oos tenrijk, hebben de alpinisten geschiede nis gemaakt.' Maar ze zijn nog steeds de meest geharde en meest efficiënte troe pen binnen de NAVO', aldus een oudge diende. Regimentslatijn, trouwens, op die kwalificatie maken meer onderdelen in de verschillende NAVO- landen aan Geen groentjes Het blijft niettemin een feit, dat de alpi nisten een formidabele eenheid vormen. Het geheim schijnt te zitten in de wijze van recrutering en organisatie. Bij de alpinisten wordt geen recruut ingedeeld, of hij moet in de bergen geboren en getogen zijn. Voor groentjes is er dus geen plaats. Bovendien worden de nieu we lichtingen ingedeeld bij het regiment dat al sinds een eeuw verbonden is met de eigen geboortestreek. De recruut vindt in zijn regiment en elk onderdeel draagt de naam van een bergtop of bergketen - zijn vrienden uit dorp en vallei. Hij spreekt en hoort zijn eigen dialect. En zijn officieren waren ook in zijn dorp al leidinggevende figuren. Die bewust ge zochte band tussen regiment en thuis bevordert kennelijk een nergens anders te bespeuren en te benaderen sfeer van discipline en inzet. De Italianen kunnen daar lyrisch over praten. Ze gebruiken het woordje 'vader land' in elke zin. Ze spreken over 'zonen des vaderland' als ze dienstplichtigen be doelen. Er is geen militaire alpinist te vinden of hij is ervan overtuigd dat het zonder alpenjagers slecht vergaan zou zijn met Italië. Het zou best eens kunnen, want met een alpenjager valt niet te spotten, laat staan dus met 300.000 boze alpinisten. Frans Wijnands. de onbegaanbaarheid van de wegen. Zij zijn gewend de natuur als vijand en als bondgenoot te kennen. 'En van die mentaliteit en dat aange kweekt moreel moet je dus gebruik ma ken'. aldus de redenering van generaal Perruchetti. toen hij in 1872 vijftien com pagnieën alpinisten oprichtte. Het Ita liaanse alpinistenkorps heeft sindsdien een bloeiend bestaan geleid, groter of kleiner naar gelang de oorlogs- of vredes- omstandigheden. Momenteel zijn bij de vijf bestaande alpinistenbrigades bijna 40.000 militairen in actieve dienst. Achter hen staat het leger van de bijna 250.000 oudgedienden, spontaan verenigd in een sterke organisa tie. Het zijn vooral deze oudgedienden die te pas en te onpas de korpseer hooghou den. In hun gelederen bevinden zich ïn- De 'adelaarspen' wordt volgens dienstvoorschrift ook op oefeningen, en dus ook op de helm, gedragen. Sneeuwschoenen en sledes, voor militaire alpinisten vanzelfsprekende en onmisbare uitrustingsstukken. dustriëlen en politici, mensen met een stuk macht en gezag. Vandaar dat de minister van defensie er niet over hoeft te piekeren om op eigen houtje met de alpenjagers te gaan schuiven... Zwarte pennen De Italiaanse alpinisten worden meestal 'zwarte pennen' genoemd. Ze dragen na melijk op hun 'Tiroler' diensthoed een zwarte adelaarspen, zoals elke bergbewo ner, bergbeklimmer en sportieve toerist een of ander veertje op z'n hoed zet. Die zwarte pen wordt op de helm gedragen. Niet als geintje, maar helemaal correct volgens de dienstvoorschriften. Het is met de enige 'afwijking' in vergelijking met een gewone infanterist of artillerist. Een alpenjager moet een uitstekend skiër zijn, vaak een vindingrijk genist, soms

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1975 | | pagina 17