Gijzeling herleefde in 8,5 uur Ik wilde dat brokje menselijke ellende help en GIJZELING GETUIGT VAN MINACHTING VOOR HET LEVEN Behandeling na gijzeling was niet menselijk Onnozele" broeder Mattheus: Officier van Justitie: KLACHT VAN JAN BROUWERS: WOENSDAG 26 FEBRUARI 1975 LEIDSE COURANT/ p \ci\li De gijzelingsaffaire in de Scheveningse strafgevangenis herleefde gisteren gedu rende een achteneenhalf uur durende zit ting van de Haagse rechtbank. In die periode wist de rechtbank onder voorzit terschap van vice-president Mr. C. Stolk het drama in „De Bunker", dat op 26 oktober begon en zich 106 uren voortsleep te, te comprimeren. De vier uitvoerders van de gijzeling, van wie de Palestijn Nuri om bekende redenen ontbrak, kregen eisen voorgeschoteld uiteenlopend van vier tot zeven jaar. De gedagvaarde mede plichtigen, de Benedictijner monnik Matt heus en de Bredase prostituéeTineke, hoorden beiden een eis van tweeëneenhalf jaar tegen zich eisen. Het meest interessante deel van de behan deling van de zaken tegen de monnik en de prostituée De drie aanwezige daders hadden immers geweigerd op de vragen van de rechtbank te antwoorden uit boos heid jegens de behandeling die zij in de gevangenis hadden ondergaan na de beëindiging van de gijzelingsaffaire. De verdediger van de prostituée noemde de zaak tegen de beide medeplichtigen zelfs „de zaak van de aanbeden monnik en het kleine prostitueetje" om daarmee een mo gelijk bestaand klasse-verschil duidelijk te onderstrepen. Dat deed hij omdat de ver klaringen van de monnik lijnrecht stonden tegenover de mededelingen van de uit Bre da afkomstigeprostituée. Broeder Mattheus maakte tijdens de gehe le zitting een wat onnozele en naieve in druk. Hij herinnerde zich soms niet wat hij enkele ogenblikken daarvoor had ge zegd en was soms verklaringen, afgelegd voor de rechter-commissaris tijdens het vooronderzoek, vergeten. De rechtzitting werd bijgewoond door di verse leden van het zangkoor Ut Captivi Gaudeant. Zij werden tijdens de lunchpau ze informeel begroet door de vice-president vande rechtbank, die even met hen kennis wilde maken. Op de publieke tribune zaten ook familieleden van de verdachten. Dat leidde in de namiddag tot de eerste onrus tige taferelen van de gehele dag. Bij de behandeling van de zaak tegen de prosti tuée Tineke sprong moeder Denie plotse ling op om haar onschuld te onderschrij ven. Zij schreeuwde de rechtzaal in: „Die monnik is zelfs bij mij geweest om wapens te vragen. Nu speelt hij het barmhartige samaritaantje". De orde werd snel hersteld toen de vice- president haar met de hulp van enkele parketwachten liet afvoeren. Enkele ogen blikken later was het weer onrustig op de tribune toen een onbekende jongeman op sprong en opperde: „U moet mij eens dagvaarden". Wat hij daarmee bedoelde bleef onduidelijk, want nadat hij dit had gezegd snelde de jongeman de rechtzaal uit. Precies om tien minuten voor zes werd de behandeling afgerond met een nogal op zienbarend besluit van de rechtbank. In een vroeger stadium had de rechtbank geoordeeld, dat broeder Mattheus op vrije voeten mocht blijven totdat het vonnis werd uitgesproken. Toen de pleiter van de prostituée eenzelfde voorrecht vroeg voor zijn c besloot de rechtbank dit af te wijzen. „Broeder Mattheus heeft kunnen profite ren van een foutje in de dagvaarding bij de verlenging van de voorlopige hechtenis. Dat foutje behoeven we niet te herstellen. Voor Tineke geldt, dat we die fout niet nogmaals zullen maken". Pleiter mr. G. J. W. van Tricht ontving die uitspraak hoofd schuddend en verliet met een „zie je wel" de rechtzaal. Tineke B. die de wapens aan broeder Mattheus leverde, hoorde gisteren twee jaren en zes maanden tegen zich eisen. Twee jaar en zes maanden werd giste ren geëist tegen de Benedictijner mon nik Mattheus (45) en de Bredase prosti tuée Tineke, (32) beiden wegens mede plichtigheid aan de gijzeling in de Scheveningse gevangenis. Beide ver dachten verdedigden zich door te be weren niets geweten te hebben van de op hande zijnde gijzeling. Ook ontken den zij te hebben geweten wat de inhoud van het pakje was, dat door de prostituée aan de monnik was gege ven en door de monnik op zijn beurt onder zijn habijt de gevangenis was ingesmokkeld. De inhoud van het pak je bestond uit twee omgebouwde gas pistolen waarmee de gijzeling werd uitgevoerd. De behandeling van de zaak eon soort band. Ik kan er niet tegen de Benedictijner monnik meer uit." begon om twee uur. Eerder wa- Zijn welbespraakte advocaat, ren de uitvoerders van -de gijze- mr. W. A. Meijer uit Breda, ling al aan bod geweest. De stipte zorgvuldig de schrik van vice-president van de rechtbank de monnik aan toen deze van de C. Stolk was duidelijk geir- gijzelingsaffaire hoorde. „Hij riteerd tijdens de middagbehan- heeft wel drie keer aangeboden deling. Hij trad de verdachte de plaats van pater De Bot on- Mattheus scherp en kortaf tege- der de gegijzelde in te nemen, moet. Broeder Mattheus zat Men had hem eigenlijk moeten inelkaar gekrompen op de stoel laten gaan. Hij had Nuri, Brou- voor de rechter, de handen ge- wers, Denie en Koudache wel vouwen en de ogen neergesla- kunnen overreden de gijzeling gen. Het leek erop, dat hij tel- op te geven." kens schrok als de president Officier van Justitie, mr. R. A. van de rechtbank het woord tot Schimmel had een geheel ande- hem richtte. Hij fluisterde dan re mening over de monnik. „U meer dan hij sprak. speelt de onnozele, u steekt nu Uit de behandeling door mr. de kop in het zand." Hij memo- Stolk bleek, dat de Benedictij- reerde dat de monnik al eerder r Monnik al eerder pakjes de de toegang tot de Bredase ge- gevangenis binnengesmokkeld vangenis was ontzegd. „Een had. In oktober '73 had hij een misverstand," volgens Mattheus, ijzerzaagje naar Jan Brouwers dat via het ministerie van Justi- gebrach» waarmee deze de tra- tie weer werd recht gezet." Ook lies van zijn cel in Breda door- was broeder Mattheus de toe- zaagde en de benen nam. Ook gang ontzegd tot een psychiatri- bracht hij wel eens cadeautjes sche ooservatiekliniek in Ut- in de vorm van whiskey en recht. „Onbegrijpelijk", stelde sigaretten. Enkele weken voor de broeder. De officier zei in de gijzeling had hij „een blikje zijn requisitor tevens dat de sardientjes" naar Jan Brouwers monnik al eerder pakjes de ge- gebracht. Ook dat pakje had hij vangenis binnensmokkelde en gekregen van de Bredase prosti- ervan werd verdacht drugs on- tuée. Achteraf bleek in het pak- der zijn habijt naar gedetineer- een pistool te zitten. Jan den te hebben gebracht Ook Brouwers vertelde hem dat ten- stelde .hij vast dat de monnik minste een week later. Dat pis- geregeld in het bordeel van Bre- tooi kon hij niet gebruiken om- dase Tineke kwam en daar keek dat het defect was. Het bewuste naar sexfilms. pakje waarin de twee omge- Bredase Tineke trad zelfbewust bouwde gaspistolen zaten, werd de rechtbank tegemoet. Zij be- donderdag voor de gijzeling weerde nooit iets van de in door Bredase. Tineke in het houd van de pakjes te hebben klooster te Oosterhout naar de geweten en van de gijzeling te monnik gebracht. Enkele uren hebben vernomen via de kran- iater vervoerde hij het- pakje ten en televisie. Haar relatie naar de Scheveningse gevange- met Jan Brouwers werd door 4 mr. Stolk uitgediept. De man met wie zij momenteel samen? Broeder Mattheus opperde tij- woont, is vroeger een celmaat dens de zitting, dat hij niet wist geweest van Jan Brouwers, wat er in het pakje zat. „Tineke Toen haar vriend uit de gevan- kwam met twee pakjes. Ik heb genis werd ontslagen mocht hij nog mee geschud. Ik wilde zijn celkameraad niet opzoeken, weten of er munitie in zat Dan Dus ging Tineke naar Jan Brou- had ik het echt niet gedaan. Er wers en ontstond er een innige rammelde echter niets. Ik kon vriendschap tussen beiden, ook niet voelen wat er in het pakje zat en Tineke heeft me Zij vertelde het bewuste pakje dat niet gezegd. Ik vermoedde te hebben gekregen van ene Jo- wel dat het pistolen waren. Jan han. De achternaam en de Brouwers had me er al weken woonplaats van de man was ze om gevraagd. Hij wilde een pis- vergeten. Met dat pakje was ze tooi hebben om ermee te kun- naar het klooster gegaan om nen dreigen om zo de sleutels eens de pottenbakkerij van van zijn cel van een bewaker te broeder Mattheus te bewonde- krijgen en te ontvluchten. Ik ren. Daar bleek dat het pakje wilde hem wel een ongeladen te groot was en verdeelde ze het pistool geven. Het was immers in tweeën met pakpapier dat de i zielige jongen, een klein monnik haar had gegeven, brokje menselijke ellende die Broeder Mattheus trad in deze zielsgraag naar zijn meisje wil- rechtzaal op als getuige tegen de..." Tineke. Hij had namelijk tijdens Korte tijd later antwoordde de de verhoren bij de politie en de monnik op een vraag van mr. rechter-commissaris gezegd, dat Stolk: „Ik ben de laatste jaren zij wel van de gijzelingsplannen niet meer in mijn normale doen. op de* hoogte was. Nadat het Ik word opgeslokt door de pro- beroep op verschoningsrecht blemen die ik behandel. Dage- van de broeder door de recht- lijks heb ik te maken met drug- bank was verworpen, kwamen gebruikers en mensen die zelf- de tegenstrijdigheden in de bei- moord willen plegen. Daardoor de verklaringen duidelijk aan kan ik niet meer denken. Ik wil het licht helpen, dat is alles. Maar ik In zijn requisitor noemde de weet niet meer wie ik moet hel- officier de onbekende pakjesbe- pen. Ik zit de laatste jaren in zorger met de naam Johan „een nieuwe variant op het mannetje van de maan." Hij meende dat ze schuldig was aan de tenlaste legging en tevens op de hoogte was geweest van de gijzelings plannen. Hij eiste tegen haar dezelfde straf als tegen broeder Mattheus. „Een ernstige terreur", zo noemde de Officier van Justitie bij de Haagse rechtbank mr. R. A. Schimmel, de Scheveningse gijzeling van vorig jaar. ,3ij deze aktie zijn mensenlevens gebruikt als onderhandelingswaar. Dit getuigt van grote minachting voor het leven." Hij achtte bewezen dat alle vier de verdachten schuldig zijn aan vrijheidsberoving en aan overtreding van de vuurwapenwet en eiste gevangenisstraffen van vier tot zeven jaar. De maximumstraf, die geëist had kunnen worden was zeveneneenhalf jaar. Broeder Mattheus. „de naieve Samaritaan". De twee vuurwapens, die de gevangenis werden binnengesmokkeld verpakt als een flinke agenda. In zijn requisitoir ging de Offi cier uitvoerig in op de persoon van de daders, hun rol in de affaire, hun mogelijkheden voor de toekomst en het gevaar dat zij voor de maatschappij beteke nen. Maar allereerst vroeg de officier zich af hoe de gijzeling ooit tot stand had kunnen ko men. „In de eerste plaats na tuurlijk door het binnensmokke len van de wapens. Zonder wa pens was de gijzeling nooit mo gelijk geweest. In de tweede plaats was de gijzeling mogelijk doordat deze vier gevaarlijke verdachten tijdens de kerk dienst bij elkaar zaten. Achteraf gezien is het natuurlijk makke lijk om te zeggen dat er een te groot risico is genomen. Maar ik meen, dat ik dit toch wel duide lijk moet zeggen". In het kort schetste de Officier, mede aan de hand van de psy chiatrische rapporten, de perso nen van de daders. Jantje Brouwers, die samen met Nuri, de leiding van de gijzeling had, besohouwde hij als de meest gevaarlijke. „Brouwers is nu elf maal veroordeeld tot in totaal dertien jaar gevangenis straf. Tot eind 1981 zit hij nog vast Hij presenteert zichzelf als een hopeloos geval, doet hele maal niets om aan zijn uitzicht loze situatie een einde te ma ken." De Palestijn Nuri, die bij de rechtszitting ontbrak omdat hij zoals bekend in november vorig jaar zijn vrijheid verkreeg door een andere gijzeling door Pales tijnse landgenoten in Tunis, was volgens de Officier slechts op eigen belang uit: zijn vrijheid. „Een ideëel doel zat er naar mijn mening niet achter. Nuri, werd evenals Brouwers veroor deeld tot zeven jaar gevangenis straf. „Maar hij zal die straf wel nooit uitzitten", voegde de Offi cier er aan toe. Over Daan Denie zei de Offieie- r: „Evenals Koudache speelde Denie een ondergeschikte rol bij de gijzeling. Het is bekend dat Denie in zijn leven tot nu toe maar weinig vrijheid heeft ge kend. Van enig normaal leven is bij hem vanaf zijn tiende jaar geen sprake geweest. Hij ver bleef óf in gestichten öf in ge vangenissen." De officier eiste een celstraf van zes jaar. „Mocht het voor de geestelijke gezondheid van Denie nodig zijn dan kan hij altijd nog worden overgeplaatst naar een rijksasiel voor psychopaten". Koudache werd door de Officier Algerijn Koudache, „de slimme profiteur op de achtergrond bij de gijze ling". DEN HAAG Geen van de drie gedetineerden, die gisteren voor de Haagse rechtbank terecht stonden voor hun optreden In de Scheveningse gijzelingszaak maakten aan het eind van de rechts zitting gebruik van 't laatste woord om hun excuses aan te bieden aan de gegijzelden. Eén van de leiders van de gijzeling, Jan Brouwers, maakte wel om een andere reden gebruik van het laatste woord. Hij spuide zijn ongenoegen over de wijze waarop hij behandeld was in de Scheveningse gevangenis na de gijzeling. Hij vergeleek zijn behandeling met die van de Baader Meinhof- groep in Duitsland. Zijn verklaring: „Toen we meteen na de gijzeling in de kerkzaal een paar flinke klappen kregen van de mariniers vond ik dat niet erg. Ik kon begrijpen, dat die mensen emotioneel reageerden. Maar de behandeling, die ik daarna kreeg dat was gewoon niet menselijk meer. Ik werd voor 28 dagen gestopt in een isoleercel. Nou is „isoleercel" een mooi woord, maar 't is precies hetzelfde als een martelcel, zonder bed. Daar kreeg ik een heropvoeding, zoals ze dat noemden. Een grote en een kleine bewaarder, twee bruten, kwamen de cel binnen en tuigden me af met een bullepees. Toen niet deed zou ik nog eens worden afgetuigd. Ik werd geslagen waar Jantje Brouwers, en wanneer ze maar wilden. Ik werd onder ijskoude douches gezet meest gevaarlijke", en als ik mijn behoefte moest doen, pakten ze het toiletpapier uf. Dat vonden de heren zeker leuk. Nou vraag ik me af, meneer de president, kan dat nou allemaal maar zomaar? Nu zijn we afgelopen vrijdag weer in die isoleercel gezet. Ik denk om ons te intimideren voor deze zitting. Hoe lang duurt nou die isolatie nog. Ik zeg dit nu allemaal, omdat ik er niet langer tegen kan. Het kan zijn dat ik hiervoor weer represailles krijg, maar ik moet dit gewoon zeggen." De president antwoordde: „De rechtbank heeft geen enkele zeggen schap over de wijze waarop u een straf ondergaat. Er zijn in de zaal wel autoriteiten aanwezig, die hier meer mee te maken hebben." Een woordvoerder van het ministerie van justitie ver klaarde desgevraagd: „Het is wel vreemd, dat Brouwers hierover nog nooit een klacht heeft ingediend bij de commissie van toezicht, die in elke gevangenis is en ook niet bij ons ministerie. Zolang i ingediend is er voor ons geen aanleiding tot e „onderge- afgeschilderd als een „intelli gente profiteur. Op de achter grond tijdens de aktie, maar wel het volle pond vangen als de aktie zou slagen." Hij achtte ge zien de taalbarrière een lange gevangenisstraf voor de Alge rijn in de Nederlandse gevange nis niet zinvol. Bovendien moet de Algerijn nog worden uitgele verd aan Frankrijk, waar voor hem voor roofovervallen nog twintig jaar celstraf staan te wachten. Hij eiste vier juar. De drie raadslieden van de ver dachten, die daarna het woord kregen, waren unaniem van me ning dat de officier veel te hoge gevangenisstraffen had geëist Mr. N. A. M. Schipper, de advo caat van Daan Denie die ook pleitte bij de gijzeling in Deil, zei: „Een celstraf van zes jaar is voor Daan rampzalig en on aanvaardbaar. Hij heeft zijn he le leven zowat in gevangenissen doorgebracht Bepaalde tekort komingen, die in Denie aanwe zig waren, zijn tot nu toe alleen maar versterkt in de gevange nis. Wc moeten de zaak voor hem niet nog uitzichtlozer ma ken. Hij kan beter geplaatst worden in een inrichting, waar deze man werkelijk geholpen kan worden." Mr. Schipper legde er in zijn pleidooi nog de nadruk op dat Denie toevallig bij de gijzeling in de kerkzaal betrokken was geraakt. „Hij had wel eens met Jan over een gijzeling gespro ken, maar niet over een gijze ling van het kerkkoor. Daar was hij tegen, maar het was voor hem onmogelijk om in zijn si tuatie Nuri en Brouwers om te praten. Uit verklaringen van ge gijzelden is wel gebleken dat Daan vaak de zaak gesust heeft als Nuri en Brouwers de gegij zelden bedreigden." De advocaat van de Algerijn Koudache, mr. D. J. Schraven- dijk, vond de straf voor zijn cliënt veel te hoog geslen zijn geringe aandeel: „De Officier eist in deze zaak waanzinnig hoge straffen. HIJ voelt kenne lijk de hete adem van de pu blieke opinie in zijn nek. Ik vraag- en als ik dat doe ben ik doodserieus - voor mijn cliënt de feiten wel strafbaar te ver klaren, maar daarvoor geen straf op te leggen". Mr. Schra- vendijk meende dat dit reëel was, „omdat de gegijzelden zelf verklaard hebben dat se vinden dat de daders al genoeg zijn gestraft- Bovendien zie ik een herhaling van een dergelijke gijzeling niet gebeuren. Het sys teem heeft de mogelijkheid om er een stokje voor te steken." De raadsman van Jan Brou wers, mr. P. Smidt van Gelder, tot slot pleitte: „Een straf van zeven jaar zou de zaak voor Jan nog uitzichtlozer maken. De Of ficier van Justitie stuurt Brou wers zo nog verder de vernie ling in. Juist die uitzichtloosheid von Jan in de gevangenis is één van de hoofdoorzaken geweest om de gijzelingsaktie te begin nen. Het gevangenissysteem werkt dit in de hand. Ik vraag voor Jan een volledig voorwaar delijke straf'. Het vonnis van de rechtbank wordt uitgesproken op 11 maart.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1975 | | pagina 11