Nog steeds voel ik mij dankbaar HIJ BLIJFT EEN DRUK BEZET MAN Kerk Zaire onder druk vanmess/as" DR. A. KLAPWIJK VAN HET DORP: Nog dertien orthodoxe kloosters in Sovjet Unie KORTE METTEN DINSDAG 18 FEBRUARI 1975 LEIDSE COURANT ARNHEM Tijdens een nationaal appel, dat hij in gezelschap van Mies Bouwman op de bevolking deed, leerde Nederland dertien jaar geleden een tot dusver tame lijk onbekende man kennen: dokter A. Klapwijk, geneesheer-directeur van de Johanna-stichting in Arnhem. De oproep, die hij op die gedenkwaardige avond van de 12de november 1962 deed, mondde uit in een nationale inzamelings actie, die uiteindelijk 25 miljoen gulden opleverde. •Een „bussy man", deze dokter Klapwijk .al is hij intussen uit het nieuws verdwe- inen. Maar de herkenning is gebleven. „Pompbedienden weten het vaak nog", zegt hij om een voorbeeld aan te halen. „Soms lijkt die herkenning zelfs sterker te worden". In het uur dat bij de gratie van zijn secretaresse vrij gemaakt kan worden voor een gesprek is- dokter Klapwijk bijna alleen al druk met het opsommen van zijn nevenfuncties, waarvan het be stuur van de Johanna-stichting „het wel goed vind dat ik dat er bij doe". Centraal in het gesprek staat desondanks het Dorp, gelegen aan de Heyenoordseweg in Arnhem. Dokter Klapwijk heeft er dage lijks het oog op omdat het gebouw van de Johanna-stichting aan de overkant ligt Tien jaar na de opening is er - los gescheurd uit de emotionele sfeer waarin het werd gesticht - kritiek over het Dorp gespoeld. Het zou een ghetto zijn gewor den, waardoor de bewoners geisoleerd zouden zijn komen te staan. Tal van bewoners zouden niet meer tegen de voortdurende confrontatie met andere rolstoelpatiënten kunnen, achter welke constatering de vraag schuilt: deden we er destijds wel goed aan een nationale tv-marathon in de Amsterdamse Rai te organiseren met het doel een dorp/wijk voor gehandicapten te openen? Dokter Klapwijk: „Juist om het geen ghetto te laten worden, is het Dorp ge bouwd op de manier zoals het is ge bouwd, als een wijk van de stad Arnhem. Het Dorp kan pas dan een ghetto worden als de anderen, de omwonenden, de vali de mens het de rug toekeert. Neem de Jordaan in Amsterdam, is dat een ghet to? Neen. We spreken over het karakte ristieke van de Jordaan. Het Dorp kan toch de karakteristiek van de aanpassing krijgen... Ik ben er nog steeds heilig van overtuigd dat het Dorp de oplossing is voor het krijgen van levensgeluk voor een aantal gehandicapten. Maar als je het zonder het Dorp kunt, doe het dan. En dan denk ik aan mensen met een lichtere handicap. Dat laatste is overigens altijd erg goed begrepen. Zowel in binnen- als in buiten land. Trouwens - het is niet zo belangrijk wat U en ik er van vinden. Belangrijk is hoe de gehandicapten het zelf vinden. En er bestaan nog steeds lange wachttij den voor het Dorp". De tv-actie voor „Open het Dorp" vond plaats een week voor in Luik een proces werd gehouden, waarin een moeder te recht stond dje haar kind - een softenon- baby - van hel leven had beroofd. In zijn beschouwing over het Dorp gaat Dokter Klapwijk niet aan die gebeurtenis voor bij. Hij keurt ze af „al zal ik de laatste zijn om stenen naar die moeder te gooien". Wel voert hij een pleidooi voor opvangmogelijkheden voor gehandicap ten. Vooral voor die categorie die als gevolg van hun handicap slechts een kort leven is beschoren. „Zorg dan dat die korte jaren fijne jaren zijn", zegt hij. „Doe het op een manier waardoor het overbodig wordt om aan euthanasie te Dr. A. Klapwijk, met Mies Bouwman in 1962: de eerste steen voor „Het Dorp". denken, want ook voor een gehandicapte moet de vraag „ben ik wat geweest voor een ander?" het eindoel zijn. Even later praat hij over een te houden congres met als gespreksthema „Motivation of Live": praten over nieuwe arbeidsvormen juist voor gehandicapten in de context van het iets kunnen betekenen voor andere An deren, die worstelen met de vraag „waar voor ben ik op aarde"? en „wat doe ik met m'n dag"? „Je moet daar niet al te gauw onderuit willen", zegt de dokter. „Het. zijn heel Dr. A. Klapwijk in 1975: nog steeds dankbaar en gelukkig. wezenlijke zaken. „Kijk maar eens naar een werkloze. Die zal ook wel eens den ken wat doe ik met m'n dag... Je kunt iemand gelukkig maken door enkel maar bij hem te zitten of hem iets voor te lezen. Dat bedoel ik met nieuwe arbeidsvormen, motivatie om te leven". Wordt u nooit moe van dit voortdurende confrontatie met rolstoelpatiënten? frus treert het u nooit? „Als ik daar moe van zou worden, kan ik me niet iets voorstellen waar ik liever moe van zou worden. Nee, echt moe ben ik nooit. Wel eens moe door dat men er niets aan doet. In 1955 ben ik revalida tiearts geworden, nadat ik het jaar daar voor een boottocht met 70 chronisch zie ken had meegemaakt. Ik stond perplex over de blijdschap van die mensen toen de boot eenmaal los was van de kade. En tegelijkertijd vond ik het een ontzet tend ongave oplossing: die ene fijne week tussen al die andere 51 slechte". En dan: „Een arts wordt opgeleid voor accute oplossingen. Maar de problemen Dr. A. Klapwijk is na de gedenkwaar dige televisie-uitzending „Open het Dorp" in november 1962 gebleven wie hij was: geneesheer-directeur van het revalidatiecentrum Johanna-Stichting in Arnhem. Zijn bemoeienis met het Dorp is echter gebleven: „We zoeken samen (de Johannesstichting en het Dorp) naar oplossingen voor de ge handicapte". In concreto komt dat neer op het feit dat de revalidatie van de dorpbewoners in de Johanna-Stich ting geschiedt, terwijl daar eveneens de toewijzing van de Dorp-woningen wordt geregeld. Voor de rest is het Dorp in een eigen, zelfstandige stich ting ondergebracht met een eigen di rectie. Behalve geneesheer-directeur van de Johanna-Stichting bekleedt dokter Klapwijk tal van nevenfuncties, die van hem een druk bezet man maken. Zo is hij aangewezen als adviseur voor de organisatie van de Revalidatie in Suriname, waar reeds een opvangcen trum is gevestigd, zijnde het huwe lijksgeschenk van prinses Beatrix en prins Claus. Ook adviseert dokter Klapwijk bij de bouw van een inter naat om Surinaamse kinderen uit moeilijk bereikbare gebieden in onder te brengen. De dokter is daarnaast lid van een,' interdepartementale stuurgroep, die zoekt naar oplossingen om de wacht tijden voor het Dorp zo klein mogelijk te maken. Hij heeft zitting in de com missie Gehandicapte Kinderen van de Nationale Gezondheidsraad en is voor zitter van de commissie Meervoudig Gehandicapte Kinderen. In dit kader tracht hij antwoorden te vinden op vragen, die van regeringswege worden gesteld over de problematiek van de gehandicapte mens in de samenleving. Ook heeft dokter Klapwijk zitting in de nationale stichting Aanpassingen Gehandicapten, waarin pogingen wor den ondernomen een samenwerking te bevorderen .op het gebied van de pro- duktie en communicatie van techni sche hulpmiddelen voor gehandicap ten. Verder is hij reeds 25 jaar docent aan de academie voor Lichamelijke Op voeding )in Arnhem (neuro-fysiologie), terwijl hij in de functie van genees heer-directeur belast is met de bouw van een soort internaat voor jongeren, die drie jaar of langer op de Johanna- Stichting verblijven. Tot slot is dokter Klapwijk nog lid van de internationale ICPS, een groep deskundigen, die de mogelijkheden op sportgebied bestu deert voor mensen die een hersenbe schadiging hebben opgelopen. van de chronici worden niet of nauwe lijks belicht. Helaas is het in onze samen leving niet zo dat de meeste aandacht uitgaat naar djegenen, die dat ook het meeste nodig hebben. Daarom die actie destijds. Ik was zo geconfronteerd met de problemen van de gehandicapten, die we in het revalisatiecentrum niet konden oplossen. Daarom het Dorp, dat is aange past aan het feit dat het elders niet kan. -Dat elders die problemen niet kunnen worden opgelost. Bijvoorbeeld, bij een meervoudig gehandicapte treedt vaak ook een gehoor- en spreekstoornis op. Ook in een aangepaste woning is het moeilijk te communiceren met de andere bewoners en om onderdeel van de ge meenschap in die woning te zijn. Daarom is het Dorp gebouwd, als wijk van een stad, waar de gehandicapte terug kan vallen op mensen, die met dezelfde moei lijkheden kampen als hij. Eigenlijk zou zo'n actie als „Open het Dorp" niet nodig moeten zijn. Zou de gemeenschap moeten kunnen zeggen: „We hebben de structuur er voor". Wat was voor U het Hoogtepunt uit de actie twaalf jaar geleden? Dokter Klapwijk: „Dat waren' de brieven, die ik na afloop kreeg en waarin - vreemd genoeg - mensen ons bedankten voor de actie terwijl wij in feite hen moesten bedanken. Dat maakt dat je je zelf gelukkig voelt". Het begrip „gelukkig maken" wordt door de geneesheer-directeur van de Arnhem-' se Johanna-stichting geregeld in de mond genomen. Voortdurend wordt in het reva lidatiecentrum getracht de gehandicapte een stuk levensgeluk terug te geven. Ook de »taak van de (huis)arts ziet hij in die context. „Een stukje herstel brengen is niet het einde voor de arts, maar juist het al dan niet terug gekeerde levensge luk van de patiënt Vaak wordt in medi sche kringen gezegd: „We konden niet meer voor u doen...". Dat „niet meer kunnen doen" is een uitspraak waar dok ter Klapwijk de tanden graag wil inzet ten. Dat is een van de redenen waarom hij de actie „Open het Dorp" begon, omdat hij de vanzelfsprekendheid „niet meer te kunnen doen" niet accepteerde waar het de opvangmogelijkheden van chronisch gehandicapten betrof. Ook zijn nevenfuncties krijgen - in dat licht gezien - een wat andere betekenis. Dokter Klap wijk wil trachten voortdurend de'aan dacht te blijven vestigen op die groep, die zijns inziens die aandacht het meest nodig heeft: de chronisch gehandicapte. Als geneesheer-directeur van een revali datiecentrum en als initiator van het Dorp komt hij overal, in binnen- en buitenland. Hij beleeft er veel plezier aan. Ook aan een „verplicht nummer" als het uitreiken van prijzen (in Londen) aan Winnaars van een internationale sportdag voor gehandicapten. „Als je dan bijvoorbeeld zo'n gouden medaille uitreikt, het Wilhelmus hoort... zalig geWoon. Ook voor de gehandicapte. Het is beter dan een maand revalidatie". KLAAS GOINGA De kerk van Zaire staat volledig achter de scheiding van kerk en staat, de eigen taken van de staat en het benadrukken van de eigen volksaard, als een weg voor de burgers van Zaire om zichzelf te worden. Maar van zijn kant dient de staat de godsdienstige overtuigingen van de burgers te respecteren en te beschermen, zoals in de grondwet is vastgelegd. Dit stellen de achtenveertig bisschoppen van Zaire (voormalig Kongo) in een herderlijke brief van 4500 woorden van eind januari over „ons geloof in Jezus Christus', waarvan de tekst nu in het buitenland bekend is gewor- dea In een ander document hadden de bisschop pen zich vorige maand onverbloemd uitge sproken tegen de vele anti-kerkelijke maatre- De theologische faculteiten moeten in oktober verdwijnen en de kleinseminaries moeten bin nenkort voor iedereen openstaan. Nog andere maatregelen staan op stapel. Op 5 december verklaarde minister Engoeloe voor politieke zaken: „Is Moboetoe niet onze messias? Is de authenticiteit niet onze gods- De katholieke universiteit werd genationali seerd, bijna alle kerkelijke tijdschriften wer den verboden, de seminaristen moesten zich aansluiten bij de officiële jeugdorganisatie, de katholieke jeugdbewegingen werden ontbon den, christelijke namen moesten door Afri kaanse worden vervangen, kardinaal Maloela werd tijdelijk verbannen, kruisbeelden moes ten uit scholen en andere openbare gebouwen worden verwijderd, kerk en christendom wer den geschrapt als vrije dagen. Op 5 december vorig jaar werd gedecreteerd dat godsdienstonderwijs op de scholen moet dienst? En is de revolutionaire volksbeweging worden vervangen door het „Moboetisme". niet de kerk van Zaire?" Eind 1974 werden de katholieke scholen, zes- Tegen dit messianisme van Moboetoe gaan de tig procent van het totaal, genationaliseerd, bisschoppen in door in hun brief Christus de Kerk en wereld 'enige redder en middelaar tussen God en de mensen te noemen. De president reageerde hierop onmiddellijk "met het dreigement alle kerken te sluiten. Sprekend over de delicate bijdrage die de kerk als instelling kan leveren aan het politie ke leven, herinneren de' bisschoppen aan een verklaring die zij in december 1974 hebben verstrekt aan de autoriteiten. Daarin stellen zij dat er in. de koloniale tijd een vruchtbare samenwerking heeft bestaan tussen de kerke lijke en de burgerlijke overheid, maar dat de officiële vertegenwoordigers van de kerk toch tezeer verbonden waren met het koloniaal bewind. Wanneer nu een dergelijke nauwe samen werking zou bestaan aldus de verklaring dan zou men ons terecht dezelfde verwijten kunnen doen als indertijd aan het adres van de missionarissen onder het koloniale bewind. De kerk wil zich niet mengen in staatszaken, maar is altijd bereid om haar bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van het land. „In het verleden heeft zij een groot aandeel gehad in de sociale ontwikkeling van het land door het onderwijs en allerlei vormen van caritas". De bisschoppen beklagen zich erover dat er van samenwerking weinig sprake meer is, nu de overheid zonder enig overleg allerlei af spraken en overeenkomsten verbreekt. Hier door moet de kerk, voortaan bijna zonder eigen instellingen en voorzieningen, zich be perken tot de binnenkerkelijke zending en tot het getuigenis van de individuele christenen. Nadrukkelijk beklemtonen de bisschoppen dat de kerk geen staat in de staat is, geen rivaal of pressiegroep, maar slechts bestaat door haar geloof in Jezus Christus. Dat geloof is geen ontkenning maar juist een bevorde ring van de eigenheid van de gelovige. Volgens de kerkelijke kalender 1975, uitgegeven door het patriarchaat van Moskou, zijn er in de Sovjet Unie, buiten de patriarch zelf vierenzestig metropolieten, aartsbisschoppen en bisschoppen. Twaalf anderen maken deel uit van buitenlandse vertegenwoordigingen en van de exarchaten van de Russische kerk in West-Europa, Noord- en Zuld-Amerika. 'Vermoedelijk zijn er op het ogenblik in de Sowjet Unie niet meer dan zes kloosters voor mannen. Ook van deze liggen er vier in het voormalig oostelijk deel van Polen en in de Baltische landen. Het mannenklooster in Odessa dient voornamelijk als zomerresidentie van de Moskouse patriarch. Op echt russisch grondgebied is er alleen nog het bekende klooster van de Heilige Drievuldigheid in Zagorsk bij Moskou. De Russisch-orthodoxe kerk telt ongeveer zeventig miljoen gedoopte leden, van wie er ongeveer vij fendertig miljoen openlijk praktiseren. Volgens de kalender zijn er in de Sowjet Unie tegenwoordig nog tenminste zeven orthodoxe zus terkloosters, waarvan er vier liggen in gebieden die pas na de tweede wereldoorlog Sowjet-gebied werden. Er worden geen aantallen van leden gegeven. Bij zijn afscheid als geestelijk adviseur van het Brabantse centrum van-het Nederlands Katholiek Vakverbond is pater drs. J. van Beers o.f.m. cap. benoemd tot officier in de or de van Oranje Nassau. Drs. Van Beers heeft vele activitei ten ontplooid op het terrein van de katholieke vakbewe ging. Sinds 1966 was hij staf medewerker van de dienst vorming en onderwijs van het N.K.V. Als vormings- en ont wikkelingsleider bij de bede vaarten naar Lourdes en de Rome-Reizen kreeg hij binnen het N.K.V. landelijke bekend heid. Het college van B. en W. te Eindhoven heeft besloten een voormalige gereformeerde kerk, die nu eigendom is van de gemeente, gratis in gebruik te geven aan de stichting Isla mitisch Centrum Eindhoven en omgeving. Deze stichting zal het gebouw gaan gebrui ken als moskee voor buiten landse werknemers. De stich ting krijgt twee jaar de be schikking over het pand en wil binnen die termijn zelf een moskee bouwen in Eindhoven. Het aantal in West-Duitsland werkzame permanente dia kens is gestegen tot 260, van wie er eenendertig in het afge lopen jaar zijn gewijd. Van hen oefenen er 159 bovendien nog een beroep uit. Slechts tien procent is niet gehuwd. In totaal zijn er nu in de hele wereld 1565 permanente dia kens werkzaam, van wie onge veer achthonderd in de Ver enigde Staten, in België 93, West-Duitsland 260, in de D.D.R. zes, in Frankrijk vij fentwintig, in Groot-Brittannië zeven, in Italië veertien, en in Oostenrijk eenenvijftig. Dr. Adolf Exeler, gewoon hoogleraar voor pastorale theologie aan de universiteit van Münster en voorzitter van de vereniging van Duitse kate- cheten is door de congregatie voor de geestelijkheid in Rome voor vijf jaar benoemd in de internationale raad voor de katechese. De minimum-leeftijd van drieëndertig jaar, die tot nu toe in de orde der Jezuiieten vereist wordt om te worden toegelaten tot het afleggen van de eeuwige geloften gaat ver dwijnen. Dit is besloten tijdens de algemene congregatie die in Rome wordt gehouden. Voor taan zal I\et voldoende zijn, dat men tien jaar deel uit maakt van de sociëteit, de stu dietijd inbegrepen. Dat zal ook gelden voor de broeders. Ook vervalt de bepaling, dat men na beëindiging van de studie drie jaar priesterlijk werk moet doen, alvorens de eeuwi ge gelofte te kunnen afleggen. MGR. BLUYSSEN: Kerk moet weer leven in mensen Mgr. J. Bluyssen, bis schop van Den Bosch acht het erg belangrijk, dat door de mensen werk zaam op pastoraal terr- rein, gestalte wordt gege ven aan het ideaal de kerk weer terug te geven aan de leken. De kerk is in de eerste plaats een kerk van mensen en dan pas van priesters. Het is dan ook zijn beleid de kerk in Nederland weer te maken tot een in men sen levende kerk. Mgr. Bluyssen zei dit ter inleiding van een kader dag, waaraan ongeveer vierhonderd werkers op pastoraal gebied in het bisdom Den Bosch heb ben deelgenomen. De ka derdag, begeleid door des kundigen van het bis schoppelijk pastoraal cen trum, wordt bijzonder goed geslaagd genoemd. Er was een informatie markt met veel visueel materiaal. In zevenen twintig gespreksgroepen werden tien thema's be handeld, zoals de visies op de kerk van de toe komst, de volwassenenka- techese en de kerk en de samenleving.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1975 | | pagina 10