Bad kleding ZELFS KOULIJDEN DOEN WE COLLECTIEF Ziekten komen en ziekten verdwijnen VEELKLEURIG GECOMBINEERD MAANDAG 10 FEBRUARI 1975 LEIDSE COURANT P\GIM 9 Ongetwijfeld heeft de genees kunde tot nu toe zijn grootste successen geboekt op het terrein van de infectieziekten. Hierbij werd vooral gebruik gemaakt van twee machtige middelen: de vaccinaties en de chemoterapie, meer bepaald de antibiotica. Een kritische terugblik over het laatste decennium doet ons ech ter besluiten dat het succes niet onverdeeld is. Integendeel, hoewel sommige ziekten steeds verder in de hoek gedrongen worden en zelfs op punt staan van te verdwijnen, zijn er andere die even hardnek kig standhouden en zich zelfs uitbreiden. Daarbij wordt het steeds duidelijker dat vooral de vaccinaties het leeuwedeel heb ben opgeknapt, terwijl de anti biotica vanuit epidemiologisch standpunt eerder hebben teleur gesteld. Eenvoudiger uitgedrukt betekent dit dat de infektieziek- ten waartegen we goede vacci naties hebben steeds meer veld verliezen, terwijl de besmettelij ke ziekten die we enkel kunnen bestrijden met antibiotica zich veel moeilijker gewonnen geven. De kinkhoest is ongetwijfeld op terugtocht. In 1972 werd in Rot terdam door een groep van 25 artsen geen enkel geval ontdekt. In Engeland daalde het aantal aangegeven gevallen van 100.000 in 1953 tot amper 2000 in 1973. De sterfte was één per duizend. We beschikken over een zeer doeltreffende inenting tegen kinkhoest. Niettemin moeten we voorlopig nog verder gaan met een systematische vaccinatie omdat anders na enkele jaren onderbreking, het gevaar van een nieuwe epidemie niet denk beeldig is. Ook Difterie (Kroep) staat op het punt te verdwijnen. Zodra 90 procent van de zuigelingen goed gevaccineerd is, kan de difteriebacil zich niet meer ver spreiden onder de bevolking. Deze toestand werd reeds tien jaar geleden bereikt in Neder land. In België, waar men wat meer improviseert, had men in 1958 nog 1313 gevallen van dif terie, waarvan 44 met dodelijke afloop. Gelukkig werd de laatste jaren een hoopgevende vermin dering geregistreerd, namelijk 17 zieken onder wie vijf vreem delingen. Sinds 1970 waren er geen dodelijke gevallen meer. [RUBRIEK Voor difterie nog deze slotop merking: zolang de grenzen voor vreemdelingen wijd open blijven staan, mag de systemati sche vaccinatie niet gestaakt worden. De tetanus, terecht beschouwd als een gevreesde infektiezickte heeft ook veel van zijn gevaar lijk karakter verloren. Neder land kent sinds vele jarem een sterke daling van het aantal aangegeven gevallen. In België waren er in 1961 nog 45 sterfge vallen. Dit aantal daalde gesta dig en werd voor de eerste maul 0 in 1973. In datzelfde jaar werden er in India door de Wereld Gezond heids Organisatie nog een half miljoen sterfgevallen gemeld. De tetanusbacil leeft ook in de grond en zal daarom wel nooit verdwijnen. Daarom mag ook de tetanusvaccinatie voorlopig nog niet gestaakt worden. De vaccinatie tegen kinderverlam ming (polio) is een wereldsucces geworden. Vaccinatie blijft evenwel voorlopig noodzakelijk, hoewel ook deze ziekte gedoemd is te verdwijnen. Tenslotte nog enkele woorden over drie prachtige nieuwe vac cins, respectievelijk tegen rubel la (rode hond), bof en mazelen. Hot betreft hier drie doeltreffen de vaccinaties die eventueel sa men kunnen toegediend worden en totaal ongevaarlijk zijn. Nu wat beschouwingen over de keerzijde van de medaille. Voor enkele bactcriële ziekten is de baluns van de laatste tien jaar eerder negatief. Zo kennen we vooral een opleving van de ge slachtsziekten, vooral van de go- Tus .en 1958 en 1970 kenden we een verdubbeling van het aantal aangegeven gevallen. In de Ver enigde Staten spreekt men te recht van een epidemie. Het aantal gonorroe-patiënten is er 50 maul meer dan bij ons en 4.3 procent van de vrouwen zijn kiemdraagsters. Ook de salmo nelloses de groep bacteriën die vooral darmontstekingen en diarree veroorzaken, kenden sinds 1962 een toenume van 400 procent. Het massale verbruik vun geprepareerde voedingspro- dukten, de voedsclimport uit tropische landen en do massa- keukens zijn de voornaamste re denen van deze stijging. Ook de hersenvliesontsteking (meningitis cercbrospinalis) vroeger eerder een zeldzame in- fektieziekte, kent nu in West-Eu ropa epidemische oplevingen. Ziekten komen en ziekten gaan, maar alles samen moeten we toch besluiten dat we reeds defi nitief verlost zijn van enkele grote gesels terwijl andere op het punt staan te verdwijnen. Dr Ickx. VOOR DE VROUW Badkleding is een derde mode gewor den. Hoe langer hoe vroeger in het jaar komen de collecties, want over de hele wereld lokken de stranden bijna het hele jaar rond. Mo derne, verwarmde zwembaden zorgen zomer en winter voor een doorlopend sei zoen. Vandaar een toenemende groei van de markt. De eer ste shows hebben we gehad, vandaar enige bescheiden perspec tieven voor 1975. Nog nooit was het aantal centimeters voor een bikini zo ge ring. Twee driehoek jes en een bandje on der de heupen: voili de strandkleding! Tweekleurige bad pakken trekken de aandacht, bijvoor beeld een fuchsia be ha bij een zwart slip je. De „combini" pre senteert zich niet al leen in verschillende kleurcombinaties, maar ook in verschil lende maten. Bijvoor beeld het bovenstukje in maat 38 en het broekje in maat 40. Haken en breien is aan de orde van de grote modemakers. De confectiefabrikan- ten namen het over. De huisvlijt leidt ook de versobering in, waaraan we moeten wennen. Stijlmodel len, handgemaakt, ko men ons land binnen uit internationale stu dio's van Europa en overzee. Daarbij aller- beeldigste (beslist niet dure) gehaakte biki ni's uit Taiwan, door nijvere Chinese vin gers gemaakt. Fanta sierijke stelletjes in geel/wit, groen/geel, zwart/oranje. Waasdun en glanzend als een kerstbal zijn de Elasthansatijnen badpakken, elastisch als een nylonkous en even goed aanslui tend. Ze kunnen zo mee in de handtas- In bloem patroon en effen worden ze ele gant gecombineerd met lange pantalon, strandjurk of strand- jas. TINY FRANCIS Sluiting In de nek voor de bikini en het eendelig badpak, dat weer veel gedragen zal worden. Rlngeldesslns In verschillende kleuren als marine/rood/geel; turquolse/rood/marlne/geel. Het materiaal Is elas tisch Lelcra, vormgevend en afslankend. (Schlesser) Wat een ellende! De verwarmingdoet het niet. In twee dikke truien gehuld, de ranke onderdanen verpakt in een niet zeer flatteuze maar wel warme pantalon, ben ik nog in het niet bijster aangename bezit van een stel ijsbenen. Voor het eerst van mijn leven ben ik jaloers op de echtgenoot, i een warm kantoor het brood voor de zijnen zit te verdienen. Het besef dat de hele straat en waarschijnlijk de hele buurt dezelfde ontberingen lijden maakt het beslist niet aangenamer, je kunt potverdikke nog niet eens ergens een kop koffie gaan drinken zonder in dezelfde ellende verzeild te raken. Wij worden vandaag zwaar beproefd. Zo nu en dan laat de verwarming een licht geraas horen maar tot nu toe heeft dat nog niets opgeleverd; jijskoude handen voelen tevergeefs aan een ijskoude radiator. Het prehistorische ventilatorkacheltje was tegen de situatie beslist niet opgewassen: na een amechtige doodstrijd heeft het de geest gegeven. Leuk hoor, héél leuk! Daar betaal je nou je hoge huur voor, inclusief de stookkosten! Dat is nu de ellende van de zegeningen der beschaving: laten ze je in de steek dan ben je ook helemaal in de aap gelogeerd. Als je vroeger al eens de onpret tige ontdekking deed dat je ko- lenkacheltje het opgegeven had, vas het een kwestie van houtjes aanslepen of desnoods vlug even hakken, wat papier eronder, een lucifertje (nou ja, somt twee) een beetje optimis- eventueel aangevuld met wat lucht uit de fietspomp en je kon de rest van de dag geluk kig zijn met het genot van een extra oplaaiend vuurtje, waar je van pure zaligheid je benen bij na aan verschroeide. Lukte ge noemde operatie niet, dan vluchtte je naar de buren, zoals die ene keer toen de wind „ver keerd op de schoorsteen stond", een vakterm uit die tijd. Weet je het nog, buurvrouw van toen, hoe ik met twee snipverkouden kinderen bijna huilend van el lende bij jou aankwam, omdat het in mijn huis om te stikken was van de rook? Het vroor, het sneeuwde en het waaide, het hele leven was één doffe ellende ('n mijn ogen) en bij jou was warmte, lm lit die je kon inade men, gezelligheid en gloeiende koffie. Ik vergeet het mijn levensdagen niet, ook al zijn we in de loop der jaren nog zo ver uit elkaar gegroeid. Het is een van de be ste herinneringen uit de tijd van boxkinderen, poepluiers en nat te neusjes. Maar hoe is het in deze gezegende tijd met z'n mas satoestanden op allerlei gebied? Zelfs kou lijden doen we collec tief. hetgeen je dan ook nog eens berooft van een exclusief martelaarschap. Wat een wereld. Het is dat het zo omslachtig is, anders zou je er soms voor voelen om er eens even af te stappen. Je zou na tuurlijk ook gelijk een zekere Prikkebeen afscheid kunnen ne men en je heil gaan zoeken in Amerika omdat je het hier niet meer ziet zitten, maar dat heeft toch wel een groot deel aan bekoring ingeboet. Al heeft de huidige president ook nog zo'n betrouwbaar gezicht, daar is het evengoed een troep; de kreten inflatie, bezuiniging en werke loosheid zijn daar evenmin van de lucht, bovendien lopen daar die griezels van de CIA rond te snuffelen, men schijnt daar ge specialiseerd te zijn in het ple gen van inbraken en het hante ren van afluisterapparatuur, en meer van dat soort zaken. Het onderwijs laat zeer veel te wen sen over: wist u bijvoorbeeld dat er nagenoeg geen scholen zijn voor kinderen buiten de maatstreep, zoals hier het BLO- en het LOM-onderwijs? onder wijs? Voeg daar nog bij dat je zonen het risico lopen als dienst plichtig militair naar de vreemdste uithoeken van de aarde gestuurd te worden om aan de Amerikaanse behoefte „Vredesengel" te spelen te vol doen met alle risico's van dien, en dan heb je al een paar na deeltjes opgesomd, die ons moe ders al heel sterk aanspreken. Nee hoor, we blijven toch maar hier, dan nog liever een defekte verwarming, hoezeer wij daar onder ook lijden. Bovendien be sparen we ons zelf een hele rompslomp, want dat verhuizen of emigreren nu een van onze liefste bezigheden is, kunnen we bepaald niet zeggen. We hebben al eens ooit tranen met tuiten zitten wenen in de cabine van een verhuiswagen toen we slechts vijfenveertig kilometer westwaarts trokken, hoewel dat achteraf totaal overbodig bleek te zijn omdat het hier ook heer lijk is om te leven, zodat het wel eens zou kunnen zijn dat bij een eventuele emigratie er enige vloedgolven aan de kusten zou den worden waargenomen, als gevolg van de te sterke werking van zeker iemands traanklieren. Onze menslievendheid verbiedt ons het leed in de wereld aldus te vergroten en daarom blijven we maar hier. Die belabberde verwarming doet het nóg niet. Nog maar een bak leut, teneinde een algehele verstijving tegen te gaan. Als we eens ramen gingen zemen bij wijze van lichaamsbeweging? Voorstel afgekeurd: het is nog lang niet donker genoeg in huis, wat volgens mij het enige crite rium is bij het ontplooien van een dergelijke activiteit. Dat noemen ze nu de warmste in de zoveel honderd jaar! Wedden dat er een paar thermometers niet in orde waren, hoe kom ik anders aan mijn ijsbenen? Of is het begrip warmte soms ook al aan verandering onderhevig? Wat verandert momenteel niet (of is dat altijd het geval ge weest)? De geldwaarde, de mo de, opvattingen over geloof en zeden, het klimaat, onze kinde ren. Zelfs wijzelf, al zouden we bepaalde veranderingen het liefst verdoezelen, waartoe wij zo nu en dan krampachtige po gingen in het werk stellen. Alles wat leeft verandert, ont plooit zich, heeft zijn bloeitijd, draagt vrucht en verdwijnt, zijn sporen achterlatend in datgene wat achter hem komt: de vol gende schakel in de levensket ting. Dat is voor mij ook de charme van Willy van Hemerts „Kleine Luyden". Ondanks de bezwaren die aan een dergelijke serie kleven en waar de kritiek dan ook zeer onbarmhartig over te keer is gegaan, is dat door gaan van die ketting en het steeds groeiende besef dat je daar maar een onderdeel van bent en toch in die bescheiden positie van zo'n geweldig ingrij pende betekenis bent voor alles wat nog na je komt, een van de dingen die je overduidelijk wordt. Normaal sta je daar niet zo bij stil, omdat je als dat ene mens met dat ene leven met de daarbij behorende kortzichtig heid maar zo'n klein gedeelte kunt overzien. Geboren worden, leven, sterven, in een eindeloze reeks van herhalingen. Daartus sen dat ene leven, jouw bestaan, dat zo volkomen uniek is. Onbe grijpelijk: zo belangrijk en on belangrijk tegelijk. Een eeuwig raadsel, een boeieftd spel. Momenteel nog steeds een zeer koud spel. Het wordt nu toch wel I ar, zie het eens regenen, de wind loeit in de luchtkoker van de keuken, de regen staat bijna dwars op de straat. Ik hoor de achterdeur. Met stij ve benen begeef ik me naar beneden. De buurvrouw. De lie verd! Die onbetaalbare schat! Wat heeft ze bij zich? Een straalkacheltje, van het meest primitieve soort, maar het bete kent wafmte! „Ik heb er twee", zegt ze, „kan ik met deze jou soms een plezier doen?" Ik voel me al warm voordat het ding aangesloten is.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1975 | | pagina 9