SCHAAPHERDER VOOR
TWEEDE MAAL DOCTOR
westerse
methoden
klakkeloos
Indonesië
overnemen
25 JAAR
MERDEKA
to PARIJS Misschien herinnert u zich het verhaal
fcujt 1961 over een jonge Franse herder van wie bij
^,zijn keuring voor de militaire dienst gebleken was
mdat hij een genie was. Bij veertien intelligentie-tests
Diaalde hij praktisch het maximale aantal punten en
^het leger besloot dat de jonge schaapherder te
.kostbaar was om in een slechtzittend uniform te
•verpakken en zijn telcapaciteit tot twee te beperken
Neneinde in de pas te lopen. Hij kreeg uitstel en men
hem de kans zijn intellektuele vermogens te
toontwikkelcn en te gaan studeren.
^Intussen zijn dertien jaren verlopen. De voormalige
Jkchaapherder, negende kind van een gezin van elf
uit Longes op de rechteroever van de Rhóne, is met
zeer eervolle vermelding en met de gelukwensen van
de examencommissie gepromoveerd tot doctor in de
theoretische natuurwetenschappen; het is zijn tweede
^"doctors-titel.
De jonge doctor heet Jean Frêne en zou zonder de
militaire dienst vermoedelijk nog altijd ergens in de
i met zwerfstenen bezaaide heuvels van het Rhóne-dal
J zijn kudde schapen hoeden of hoogstens naar een
t stad getrokken zijn om in een fabriek werk te vinden.
Een half jaar na zijn opzienbarende militaire keuring
waarmee hij zij intrede in de actualiteit deed, haalde
de schuchtere, onaanzienlijke herdersjongen zijn toe-
J 'atingsexamen voor de universiteit. Het was zijn
1 eerste diploma van een hele reeks. Hii verklaarde
dankbaar te zijn aan kolonel Glises de la Rivière die
destijds zijn opmerkelijke gaven ontdekte en alles
deed om hem de kans te geven deze te ontwikkelen.
De kolonel is tegenwoordig advocaat en verklaart dat
de beste zaak die hij ooit verdedigd heeft die van
Jean Frêne was. toen hij voor hem pleitte bij de
rector van de universiteit van Lyon, die de minister
van onderwijs vertegenwoordigde
Jean Frêne is nu 33 jaar, getrouwd, vader van drie
kinderen; zijn oudste is een zoon van negen jaar. Het
gezin woont in Calluire en Jean Frêne beoefent er
zijn grote hobby, de fotografie die hem in zijn
beroepsbezigheden bijzonder veel diensten bewezen
heeft. Hij heeft al de foto's gemaakt en ontwikkeld
van al zijn proefnemingen in het laboratorium en wel
middels speciaal daartoe door .hem ontworpen en
gebouwde machines en apparaten. Natuurlijk lijkt hij
nog enigszins op de schuchtere herdersjongen van 13
jaar geleden die zich primitief uitdrukte, maar in het
ouderlijke boerderijtje de journalisten die de „geniale
recruut" kwamen interviewen, vriendelijk maar niet
zonder verwondering te woord stond.
In juli 1966 behaalde hij zijn ingenieursdiploma ook
al met de speciale gelukwensen van de jury. Een jaar
later haalde hij een belangrijk diploma op het gebied
van de scheikunde. Het uitstel van militaire dienst
liep kort daarna ten einde. Hij diende in het 8ste
verzorgingsbataljon en meteen na zijn afzwaaien
promoveerde hij de eerste maal tot doctor-ingenieur
„summa cum laude" en weer met de felicitaties van
zijn examencommissie. Daarop werd hij aan het
nationale instituut voor toegepaste wetenschappen in
Lyon tot hoofd-assistent benoemd. Verleden jaar
werd hij lid van de commissie voor mechanische
systemen van de algemene delegatie voor weten
schappelijk en technisch onderzoek.
Jean Frêne is niet vergeten dat hij zijn succes dankt
aan de inzet en welwillendheid van een aantal lieden.
Op de eerste plaats zijn voormalige kolonel die de
grote stoot gaf. vervolgens het ministerie van onder
wijs dat een functie als laborant voor hem stichtte
waar hij praktisch niets te doen had, maar waardoor
hij in staat was zijn levensonderhoud te verdienen
en te studeren. En tenslotte al de soldaten, studenten
en wetenschapslieden van de militaire atoomspccialis-
tenschool die hom gratis lessen gaven, drie tot zes
uren per dag, om hem voort te helpen.
Intussen heeft hij, zoals hij zegt. de indruk iets nuttigs
in het leven te doen. Hij verdeelt zijn tijd tussen
wetenschappelijk onderzoek en het doceren, Lesgeven
is voor hem onmisbaar omdat, zó verkluart hij, het
hem in staat stelt kontakten met, de jeugd te onder
houden. Hij heeft als auteur of co-autour 23 weten
schappelijke werken gepubliceerd en zijn ontdekkin
gen uiteengezet voor tien internationale congressen
met name in de Verenigde Staten. EngelMnd, Roeme
nie en Tsjecho-slowakije.
PONDERDAG 16 JANUARI 1975LEIDSE COURANT
waarvan het onderhoud eenvoudig kan zijn en door
de lokale bevolking kan geschieden. De TH's in
Bandoeng en Eindhoven houden zich hiermee bezig.
Het platteland met z'n 60.000 dorpen zou daarmee
verder ontwikkeld kunnen worden. Daarvoor is trou
wens ook aanpassing van de bevolking nodig. Dat
blijkt uit het geval van een voor het pellen van rijst
geïmporteerde dieselgenerator in een dorp, die na een
jaar keurig opgepoetst buiten bedrijf werd aangetrof
fen. Hij was niet kapot, maar de tank was leeg en
aan de toevoer van brandstof had niemand gedacht
Een ander voorbeeld van een simpele verbetering is
die van bevloeiing van sawahs, waarbij naar beneden
stromend water zorgt coor de energie voor de pomp,
die hot water uit de rivier naar de hogere sawahs
brengt, in plaats van het huidige gebruik van emmer
tjes.
Overh eidsbelei d
Dr. Harahap is van mening dat in het westen, waar
meer aandacht wordt besteed aan de kapitaal-inten
sieve industrie, aangepaste technologie voor ontwik
kelingslanden meer steun verdient "In de ontwikke
lingslanden is daarvoor een grote markt aanwezig".
Een onderzoek naar de commerciële mogelijkheden
wil hij met het nieuwe centrum in Bandoeng nu
nagaan. De regering heeft hem dat ook gevraagd.
Op het gebied van de leefbaarheid van de tienduizen
den, die met name in de grote steden leven, kan
Nedrland ook een bijdrage leveren. Vanuit de TH in
Delft heeft men al enkele jaren geleden adviezen
gegeven voor betere woningen, maar dan wel in de
Indonesische stijl. De beste manier om te helpen
blijkt te zijn om bouwkundigen op te leiden, die zich
dan natuurlijk niet uitsluitend meer richten op villa's
en hotels. De belangstelling bij studenten om in
ontwikkelingslanden te gaan werken, stimuleert deze
tendens gelukkig
De stimulans vanuit Nederland blijkt in Jakarta
ook als gevolg van in Delft opgeleide studenten
door te werken in de kampongverbetering door de
gemeente en de Wereldbank. Het gaat daarbij niet
direct om de huizen, maar om de wegen en de
vuilafvoer. De bewoners blijken dan in 50% van de
gevallen zelf hun huizen te Raan opknappen. Wij
zagen de resultaten en die zijn toch wel opvallend.
De hygiëne gaat er zeker op vooruit. In de kumpongs
aan de rand van Jakarta ziet men nu ook veel stenen
huizen en dat kwam vroeger niet voor. Elk jaar wordt
op 6000 ha. in kumpongs voor wegen en (open)riolen
gezorgd. Over 10 jaar moet het klaar zijn, als de stad
met z'n 5,5 miljoen inwoners tenminste niet zo sterk
blijft groeien als thans het geval is!
Onderwijs en dus meer kennis zullen voor de mensen
in ontwikkelingslanden de sleutel voor de toekomst
vormen, zei president Soeharto juist vorige weck op
een bijeenkomst voor leraren en studenten in Ban
doeng. "De historie heeft geleerd dat die sleutel in
handen is van onderwijzers, docenten en van hun
opleidingsinstituten". In dezelfde Engelstalige Indone
sische krant, die dit op de voorpaginu meldde onder
de kop "Intellectuelen 'behoren hun mond niet to
houden", stond elders een veel kleiner bericht met
de mededeling, dot in dit land ongeveer 15 miljoen
kinderen tussen 7 en 13 jaar niet naar school kunnen
wegens een ontbreken van faciliteiten. Er is nog een
lange weg te gaant
CASPER SCHUURING
Het Is niet zozeer het geld, maar meer de kennis
om draait bij' de verdere ontwikkeling van
Indonesië en bij het bereiken van een billijker
spreiding van de welvaart. Die indruk krijgt men
niet alleen als men in dit land de ogen goed de kost
ïiteeft, maar ook door de talrijke contacten met
'experts uit het westen, die aan deze zo nodige
ontwikkeling een steentje proberen bij te dragen.
Een beter onderwijs, een efficiënter ambtelijk appa-
verdere ontwikkeling van de landbouw en
n de eigen industrie, dat zijn enkele van de belang-
Ikste sectoren waarop die steun die niet behoeft
jtp worden terugbetaald zoals bij leningen zich nu
richt. De kleine man kan alleen dón de vruch-
plükken van een hogere welvaart Dat is ook de
iie die ten grondslag ligt aan de inschakeling
steeds meer buitenlandse deskundigen. Thans, 25
nadat Nederland uit Indonesië stapte, is het
lelijk dat juist die kleine man er niet op is vooruit
[ast het velenen van financiële steun, die voorlopig
tevens blijft doorgaan ondanks de steeds groter
•dende olie-inkomsten, wordt ook vanuit Neder-
r en meer "technische" steun gegeven. Het
i onmogelijk om in dit kort bestek daarvan een
mpleet overzicht te geven. Het varieert van een
lan de nationale economische planning tot
t bouwen van goedkope woningen, de beheersing
de waterstand in Jakarta, de exploratie van tin
n verbetering van de voedselproduktie, een
[ficiënter scheepvaartnet tussen de eilanden, diverse
igatie-projecten, het weer in bedrijf brengen van
medische projecten, slachthuizen en kleine
tielbedrijven.
1 totaal werken nu rond 100 experts uit ons land
Indonesië in dienst van de overheid. Ongeveer 20
an hen houden zich bezig met projecten, die vanuit
de universiteiten voortkomen. Met die technische hulp
land is thans zo'n 30 tot 35 miljoen gulden
gemoeid. Ruim 20 miljoen gulden is overheidshulp.
misschien pijnlijk, maar toch reëel om te
constateren dat een land als Indonesië kennelijk nog
buitenlandse experts nodig heeft om orde op zaken
te stellen en vooral de 130 miljoen inwoners een meer
leefbaar bestaan te geven. Voor Nederland is het
'momenteel plezierig dat zijn experts ondanks alles
'wat er is gebeurd meer welkom zijn dan bijv.
Amerikanen en Japanners. De Nederlander begrijpt
de Indonesiër beter hoort men zeggen en hij
komt ook niet terug als een soort koloniale figuur.
Een straatarm land, waar wat houtwerk en lappen langs deze spoorbaan de mensen eeb onderdak bieden.
In Bandoeng beperkt men zich nog tot de metaalin
dustrie, die kleine werktuigen maakt voor met name
de landbouw, maar ook voor de thee- en suikerindus
trie. Daarbij gaat het tevens om de opleiding van het
ledidend personeel, die nu nog te veel op die in de
VS en Europa is gebaseerd. Ook dat moet dus
veranderen, wil men praktische resultaten boeken. En
dat geldt natuurlijk ook voor de opleidingen in die
westerse landen zelf, waaruit steeds meer ontwikke
lingswerkers komen. In ons land is er nu reeds een
vak ontwikkelingskunde in oprichting.
Ir. De Bruijn is zelf de industrie ingegaan om te zien
hoe verbeteringen aangebracht kunnen worden. Zo
wel de produktiviteit als de kwaliteit zijn laag. Bij
het maken van een werkstuk met vergelijkbare ma
chines in Indonesië, Nederland en Singapore bleken
de kosten van produktie in Indonesië viermaal zo
hoog te zijn als in Nederland, ofschoon in ons land
de lonen tienmaal zo hoog waren. De kwaliteit was
in het eerste land veel minder en daarom worden
dergelijke produkten in Indonesië ingevoerd, ondanks
een grote arbeidscapaciteit in dit land. In een zeer
ouderwets metaalbedrijf hebben we zelf gezien hoe
onder Nederlandse leiding en met hulp van stage-lo-
pende studenten uit Twente en een HTS-er dit bedrijf
langzaam wordt gemoderniseerd en na een jaar weer
winst maakt, nadat het vele jaren in de rode cijfers
zat.
Techniek aanpassen
Zo blijken dus universitaire instellingen zeer prakti
sche steun te kunnen leveren. Andere voorbeelden
zijn het ontwikkelen van de juiste landbouwwerktui
gen en van de produktie-methoden hiervoor op kleine
schaal door bijv. de dorpssmid. "Zo kan moderne
kennis gebruikt worden voor eenvoudige oplossingen
en dat is zeker niet beneden de stand van de inge
nieur. Het kan juist zeer ingenieus zijn", zegt ir. De
Bruijn. Voor het knippen van metaalplaten voor
antennes, die nodig zijn voor een betere telecommuni
catie, bleek een computer in Californië nodig om een
programma op te stellen, zodat het werk in Indonesië
zelf veel beter en tegen slechts 5% van de huidige
kosten gedaan kan worden!
Indonesië heeft een aangepaste technologie nodig. De
regering is er sterk op uit om deze van de grond
te krijgen. De centrale figuur van een nieuw centrum
hiervoor is dr. Filino Harahap van de TH in Ban
doeng, die in oktober o.m. nog minister Pronk en
de TH in Eindhoven bezocht. Pronk heeft juist een
Nederlandse universitaire stichting als steunende in
stantie onder de toepasselijke naam "Tool" (hulpmid
del) goedkeuring verleend. Dr. Harahap zoekt overal
in de wereld contacten om deze voor ontwikkelings
landen aangepaste technologie verder te ontwikkelen.
De kleine ondernemingen in de voedsel-, handwerk-,
diensten- en materialensector hebben hierbij eerste
prioriteit. De dienstensector omvat bijv. het transport.
De kleine autobus (opelet) en de driewielige fietstaxi
(betjak) spelen in Indonesië nu een belangrijke rol.
Er gaan stemmen op om zoals in het westen
grote autobussen in te zetten. Een onderzoek naar
de functie van de eigen systemen is echter eerst nodig
alvorens daarvan eventueel af te stappen.
De energievoorziening is een andere belangrijke sec
tor. Het zonrijk^ Indonesië wil eindelijk de zon gaan
benutten. Dat kan voor bijv. verwarming van water,
maar ook voor koeling van melk op lokale schaal,
zodat deze in goede staat de fabriek bereikt. Indone
sië zou verder gebaat zijn bij een lokale opwekking
van elektriciteit met waterkracht en kleine turbines,
Sociale aspecten
I Technische hulp betekent niet, dat er alleen de
techniek een rol bij speelt. Integendeel, de sociale
aspecten worden juist sterk erbij betrokken. Lector
ir. B. van Bronkhorst van de TH in Eindhoven en
tot voor kort bij de TH in Bandoeng werkzaam zegt
het zo: "Het gaat om de totale aanpak. We moeten
die vanuit de Indpnesische visie opbouwen en niet
baseren op de westerse economie". Ir. E. J. de Bruijn
'van de TH in Twente en tot eind van deze maand
nog in Bandoeng werkzaam, houdt zich bezig met
de toepassing van moderne management- en produk-
«tiemethoden bij de industrie. "De industrie moet zich
»ontwikkelen. Van het overnemen van westerse metho
den zien we hier de mislukkingen. Wij onderzoeken
^.nu wat daarvan wel en niet bruikbaar is, zowel wat
^techniek als organisatie betreft".
Fietstaxi's zijn nog een typisch verschijnsel in het land dat met met eigen methoden zijn problemen probeert op te lossen.