Heini Otto krijgt in Jordaan geen gelegenheid om kapsones te krijgen Zonder NKS is de sport reus op lemen voeten Jeugdtalent B FC Amsterdam kan een fe. grote worden - „Ideeel werk" een a vaak te onbegrepeiin 3 term AMSTERDAM— Tijd voor een absolute successtory in het vaderlandse voetbalwereldje. Het handelt om de verbijsterend snelle doorbraak van Heini Otto. Het 20—jarige talent van F.C. Amsterdam. Een suc cesstory waar bijna geen ruimte meer voor is in het betaalde voetbal van 1974, maar Otto zag blijkbaar toch nog een gaatje Alsof het om een zangen ging die in no time een hit scoorde, kwam Otto op de voetbal hitparade binnen met een stip en blijft stijgen. Van een eenvoudige Jordanees werd hij met het komeet-effect een naam bij F.C. Amsterdam. Trainer Pim van der Meent: „Het wordt vaak gezegd, maar een goeie voetballer haal je uit de goot. Kijk maar naar Cruyff, Jongbloed en Flinkevleugel. Dat waren hele eenvoudige jongens uit volksbuurten. Zo is het met Otto ook, hij heeft alles in zich om een grote te worden". Heini Otto groeide op in de toffe Jordaan, in de buurt van de Palmgracht. Een doorsnee schoffie met weinig ontplooiingsmogelijkheden. Na twee jaar L.T.S. had Heini het wel bekeken en meldde hij zich bij de afdeling bestrating van de gemeente Amsterdam. Ook dat duurde niet zo lang „Het lag me niet zo, en ik kreeg last van mijn rug". Terug op de L.T.S. haalde hij zijn diploma voor timmerman. Intussen voetbalde Otto bij de hoofdklasser SDW (Sterk door Wilskracht) en het leven van Heini sukkelde voort. Tot Pim van der Meent hem uit de „goot tilde" en Heini aan het begin van dit seizoen een contract aanbood bij F.C. Amsterdam. Otto: „ik dacht hier zeker eerst een jaartje te moeten meelopen. Ja, je komt van de amateurs, Je moet veel leren. Harder worden en fysiek aansterken waren van die punten. Je hoopt, maar je rekent niet direct op een kans in het eerste". En toch kwam die kans al pijlsnel: In de thuiswed strijd tegen A.Z.'67. Sindsdien verdween Otto niet meer uit de basisopstelling sterker: tegen Ajax maak te hij met een schitterende kopbal het eerste doelpunt van de wedstrijd. Otto was al geen onbekende meer. Maar nog sterker: anderhalve week later stond zijn naam op het electronisch scorebord van het „heilige" San Siro Stadion. Heini zelf: „moet je nagaan: nog geen half jaar geleden speelde ik een uitwedstrijd tegen Uithoorn met S.D.W. Nu speelde ik uit tegen Inter in San Siro. Die club kende ik alleen van de televisie, zoals de Europacup finale tegen Ajax". Introvert mat* fin, temb ■w 'ranl ttoet< fispe •m weec ZATERDAG 30 NOVEMBER 1974 LEIDSE COURANT PAGINA 8 ;AT Jaarlijkse jeugdsportkampen: kostelijk onderdeel van de activiteiten van de NKS DEN HAAG De activiteiten van de Nederland se Katholieke Sportfederatie bruisen niet schui mend over het vaderlandse sportgebeuren heen. Geen spectaculaire sportevenementen, geen groots opgezette manifestaties. Maar wel een schier onvoorstelbare Activiteit die kan worden gekarakteriseerd als "onmisbaar werk op de ach tergrond", arbeid die niet in het volle licht van de publiciteit staat maar die de betonnen basis vormt voor het gehele sportleven. Zonder dat werk zou de sport gedoemd zijn te vervallen tot oen reus op lemen voeten. Terecht herdenkt de Nederlandse Katholieke Sportfederatie vandaag het feit dat een kwart eeuw de opleidingen voor vrijwillig kader voor de sport worden verzorgd, zoals het bescheiden is aangekondigd, met een stijlvolle bijeenkomst in de aula van de katholie ke hogeschool te Tilburg. Dat betekent dat vijfen twintig jaar stug, keihard en enthousiast is gear beid op een terrein dat zich voor het overgrote deel onttrekt aan de waarneming van het grote publiek maar dat voor d$ sportwereld, en bepaald niet alleen de op katholieke grondslag geschoeide, van evident belang Is. Met nuchtere cijfers staaft de op 23 februari 1946 als Nederlandse Katholike Sportbond opgerichte organisatie de belangrijkheid van het werk. Zon der opsmuk wordt gewag gemaakt van de eerste pogingen om een basis te vormen voor het sportle ven door in 1947 al cursussen, op bescheiden schaal, te organiseren voor jeugdleiders, bestuur ders, aanvoerders, elftalleiders, leiders van sport verenigingen, zonder wie het gigantisch leger van sportbeoefenaars niet kan en de sportwereld niet kan functioneren. Een bescheiden aanzet die na een kwart eeuw is geresulteerd in een stroom van cursuswerk. De vraag naar geschoold kader nam uiteraard toe met de aanwas van het legioen sportbeoefenaars. An dere instanties ontdekten de gedegen wijze waarop de NKS, later omgedoopt in Nederlandse Katholie ke Sportfederatie (in 1965), dat werk aanpakte, uitvoerde en stimuleerde en maakten er dankbaar •gebruik van. Ook de overheid erkende de belangrijkheid van wat algemeen wordt omschreven als "het idëele werk van de NKS" - een veel te beperkte en te weinig tot de verbeelding sprekende term - zodat in 1948 al de Nederlandse Katholieke Gymnastiek Federatie flater Ned. Kath. Gymnastiek Bond) rijkserkenning kreeg voor de anderhalf jaar du rende opleiding voor verenigingsleider. Zeven jaar later werd het NKS-werk ook financieel gesteund: het rijk fourneerde twintig mille "voor alle activi teiten van de NKS". In het seizoen. 1948—1949 werd de eerste volledige cursus voor jeugdleiders georganiseerd, in Bleijer- heide-Kerkrade. Twintig deelnemers, alle geslaagd. De eerste steen was gelegd voor een arbeidsterrein dat nu, na een kwart eeuw, is uitgegroeid tot een onmisbare factor in het sport- en verenigingsleven. In zijn installatierede als voorzitter van de NKS,. zei profmr.W.v.d.Grinten op 15 januari 1949: "De NKS wil zich inzetten voor vooral de idefile vor ming van in het bijzonder (jeugd) sportleiders en leidsters en sportbeoefenaar*! en de zuiver techni sche vorming zou moeten worden overgelaten aan de diverse sportbonden. Indien zij daartoe niet in staat zouden zijn, dan dient de NKS dit werk te doen." TROETELKIND Kadercursussen, studieweekends, studiedagen, vormingsbijeenkomsten, opleidingen voor sportlei- der(-ster) leverden duizenden geschoolden af aan het Nederlandse sportleven. In 1959 kwam de eerste driejarige avondcursus voor spel- en sport leider tot stand, in totaal zeshonderd uur omvat tend, waardoor weer vele deskundigen aan het sportleven konden worden toegevoegd. Het r.k. CIOS in Sittard werd gesticht Er werd samen werking gezocht en met graagte verkregen, met de Nederlandse Sport Federatie, waaruit de eerste docentenopleiding voor de cursus bestuurskader ontsproot. Het overleg met sportbonden werd geïn tensiveerd. Het terrein werd steeds verbreed. Cur sussen jeugdsportbegeleider, jeugdleider tafelten nis, judo, wandelsport De jeugd was, is en zal altijd blijven het troetel kind van de KNS omdat daar de vorming begint de grondslag moet worden gelegd voor de uitbouw tot een volwaardig sportbeoefenaar. Daartoe draagt de NKS, wat nog altijd te veel wordt onderschat en nog steeds hier en daar ietwat schamper wordt afgedaan met "wat doet die NKS dan?", enorm veel bij. Het uitwendige van het sportleven manifesteert zich in de beoefenaar maar het inwendige is onontbeerlijk: bestuurders, begeleiders, leiders, instructeurs, oefenmeesters, trainers en in de laatste tijd de recreatiesportlei der. Een ieder die is betrokken bij "rondom het sportgebeuren" kan zijn kennis, zijn ervaring en zijn inbreng verrijken en scherpen met de werk mappen en sportcahiers van de NKS, die allerwe- ge een hoog waarderingscijfer behalen. Ettelijke initiatieven van de NKS hebben doorgewerkt bij andere instanties. De stroom jeugdige voetballer tjes wekte onmiddelijk een reactie op bij de NKS en de opleiding voor (mini)pupillenspelleider was er het gevolg van. De KNVB sprak er zijn waarde ring over uit. Een compliment waarop de NKS trots mag zijn, evenals op de organisatie van de jaarlijkse jeugdsportkampen die duizenden jonge sportbeoefenaars een kostelijke (kamp) week be zorgen en waar een legertje vrijwilligers zich inzet - vakantie en nachtrust opoffert, met graagte overigens - om dat mogelijk te maken. BELEVEN "Wat doet die NKS dan?". Is dit antwoord vol doende? Van 1 januari 1966 tot 31 augustus 1974 organiseerde de NKS niet minder dan 986 cursus sen met 18.805 deelnemers. Momenteel "lopen" 49 cursussen Algemene Basis Opleiding, 3 bestuurs kader, 2 recreatiesportleider, 5 jeugdatletiekleider, 1 jeugdjudoleider, 13 jeugdvoetballeider. De werk mappen verschijnen nog altijd met een frequentie van tien per jaar voor voetbal, atletiek, wandelen, zwemmen, handbal en zes jaarlijks voor tafelten nis en volleybal. De sportcahiers verlaten met grote regelmaat het NKS-bureau in Den Bosch en vormen "fundamentele bijdragen teneinde in de sportbeoefening het menselijk welzijn te behouden en te versterken". Bestuurders en jeugdleiders, eenieder die het wel meent met de sportbeoefening, kunnen "bij blij ven", bestuderen wat zij doen, hoe zij het moeten doen, en waarom zij het (moeten) doen en zich achtergronden eigen maken om niet alleen hun taak uit te oefenen maar ook te beleven. "Wat doet die NKS dan?". In welk een chaotische toestand zou de sportwereld zich bevinden als de NKS niets deed HERMAN VAN BERGEM NOTEER BIJ DE RADIO EREDIVISIE FC Twente—Telstar FC AmsterdamWageningen Roda JC—NAC FeyenoordExcelsior Go Ahead EaglesSparta *_FC Utrecht—MVV i# HaarlemFC Den Haag AZ '67—Ajax PSV—De Graafschap EERSTE DIVISIE VolendamSVV SC Cambuur—PEC Zwolle FC VVV—SC Amersfoort NEC—Veendam Willem IIFC Dordrecht FC Groningen—FC Den Bosch Vitesse—Heeren veen Fortuna SC—Helmond Spórt FC VlaardingenEindhoven ï)e wedstrijden aangeduid met een voor od het totoformulier. AZ'67, Hans Mol brutaal als hij is opzij. sfeer bij F.C. Amsterdam, die Otto sterk heeft geholpen bij de niet zo simpele overgang. Heini zelf: „Je wordt hier geweldig opgevangen, je voelt je hier gauw thuis. Geen enkele speler heeft kapsones, je hoeft tegen niemand op te kijken". Otto werd opgevangen in de heerlijke gein van Amsterdam en kwam op die manier geen aanpassingsmoeilijkhe den tegen. Daarom is de successtory Otto waarschijn lijk alleen haalbaar binnen F.C. Amsterdam. Spelers zoals Jongbloed, Fransz, en Flinkevleugel kunnen de jonge spelers op een toffe vaderlijke wijze toespre ken. Otto: „Soms zit ik wel eens een hele zaterdag middag bij Flinkevleugel. Hij vertelt me veel over voetbal. „Hoe ik moet reageren op het veld. Ook de andere oudere spelers geven aanwijzingen, dat stelt je op je gemak". De tweede reden voor de probleem-" loze stap naar de top zit hem in het feit dat Otto een zuivere Jordanees is. Een buurt waar iedereen trots is op eikaars kinderen, maar dat is iets wat de ouderen nooit overmatig zullen laten blijken. Zo ook niet toen Heini Otto zijn successen boekte. „Een praatje op straat, verder niet", dat typeert overduide lijk Otto krijgt in de Jordaan geen gelegenheid om kapsones te krijgen. Vanzelfsprekend heeft Otto zijn komeetachtige succes ook te danken aan zijn pure klasse. Af en toe, misschien al zondag tegen Sparta, zal Heini n krijgen. Van der Meent wil er voor waken dat het rijpingsproces van zijn talent zal overhaast) Van der Meent: "Nu voetbalt Heini recht voor z raap. Hij maakt zich nergens zorgen over, der nergens over na. Hij gaat het veld in en voetb» Dat heb ik vroeger ook gedaan. Dan kom je tot) beste wedstrijden. Van der Lem en Meijer hebti dat ook gedaan, maar beseffen nu opeens de veraf woordelijkheden en beseffen waar ze mee bezig zf Dat geestelijke proces heeft ze nu in vorm een bee terug gebracht. Dat zal Otto ook nog krijgen". j Harry Vermeegen. Otto had in Milaan als directe tegenstander Oriali, de doorgewinterde voetbalprof. Oriali was ook de man die twee jaar geleden in Rotterdam Cruyff moest uitschakelen. „Die Oriali is correct geweest,' ik heb geen last met hem gehad",. Meer zegt de introverte Otto niet over hem. „Toen ik het stadion in kwam voelde ik enige spanning, verder heb ik geen last gehad." Die uitspraak is op zijn minst opzienbarend te noe men, binnen een paar maanden van een winderig amateursveldje naar het San Siro.' Een gigantische stap die lang niet elke voetballer aan zou kunnen. Op het oog heeft Otto de ingrijpende decorwijziging moeiteloos verwerkt „Voorbereiden op een wedstrijd heb ik altijd gedaan. Ook bij S.D.W., daar ging ik op zaterdagavond om tien uur naar bed. Nou, dat doe ik nu nog". Heini studeert voor een midden standsdiploma (dat is erg pittig voor mij met dat Heini Otto (links) duwt de verdediger van boekhouden en bedrijfsrekenen") en hij fungeert anderhalve dag per week als „telefoonopnèmer" bij een bedrijf in auto-onderdelen. Als bijna full prof slijt Otto verder zijn tijd in het Olympische Stadion Dat is het enige wat Otto opgeeft als „de veranderin gen in zijn leven". Heini: „Die wedstrijd in Milaan deed me wel iets, vooral na afloop. Toen heb ik even zitten nagenieten. Verder is er niks aan de hand met mij en is alles hetzelfde gebleven". Uniek Dat vraagt natuurlijk om uitleg. Het is bv. de unieke

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1974 | | pagina 8