Aan haar linkerzijde draagt Hare Majesteit Groot Brittannië een
uitwas die eigenlijk niet rond haar getrimde middel past. Een
goedaardig gezwel dat weliswaar met enkele landtongen reik
halzend de warmte van de Ierse Zee wil zoeken, maar dat aan
de andere kant door Moeder Natuur met de stevige lijmstof
van bergen en bossen, leem en lei aan Engeland is gekleefd.
Want ook landkaarten spreken boekdelen: Zo ligt Wales erbij
als een vreemdsprakige wijsneus, noodlottig verankerd aan het
Britse vasteland maar voortdurend de andere kant opkijkend.
1 Typisch Wales: een glooiend landschap met imposante ruines van oude kastelen.
BERGLAND VOL
ANTIEKE HERINNERINGEN
Voor de echte trein-o-fleien is Wales een land waar heel wat wissels op te trek
ken zijn. Het bergland vol antieke herinneringen telt namelijk nog een achttal
oudo spoorlijntjes. Niet zomaar goed voor een treinreis zonder meer. maar gezel
lige routes omhoog en omlaag in oude coupe's, getrokken door onverwoestbare
stoomlocomotieven die stuk voor stuk lieflijke damesnamen dragen zoals ..Blan
che", „Linda" en „De Gravin". Ze worden in stand gehouden door een heel
leger van vrijwilligers en dat is dan ook wel te merken. Hot koperwerk aan do
oude spoorreuzen glimt als bij do afleveringen van de fabriek zo'n zeventig jaar
geleden, terwijl de machinist zelf lijkt te gonieten van de stoomfluit die hij tij
dens de rit maar niet onberoerd kan laten. Een ouderwets genoegen.
Paradijs heet in Wales Portmelrion: een klein namaakstadje op een schiereiland
vol herinneringen aan allerlei stijlen en tijden samengebracht door de eigenaar
Clough Williams-Ellis. Een oase van stilte die bijna aan de tijd ontstijgt. Eon
mini-wereld vol van meer dan tien soorten rhododendrons, die vooral in midden
mei bloeien met allerlei vreemde restanten van de hobbles van de excentrieke
voorouders van menoor Williams-Ellis: een doolhof van straatjes, een hondekork-
hof, Boedhha-beelden, kapelletjes en kleine huisjes die je aan de Italiaanse Mid
dellandse Zee doen wanen.
Meer inlichtingen over Wales zijn to verkrijgen via het Brits Verkeersbureau.
Leidseplein 5, Amsterdam, teleloon 020-234004.
VOOJ
nder
De toerist heeft in Wales vele
mogelijkheden. Hij kan er sentimenteel worden in de vele herbergen en kroegen waar het leven goed is en de mensen nog beter.
watfe historie heeft Wales,het dubbele
heizicht van de Romeinse god Janus
menig even: iedereen verstaat de Engel-
zijn; taal, maar het eigen Welsh wordt
meer armslag gegund. Tot
kort moesten de openbare bor-
op straat nog in het Engels
worden. Nu vind je naast die
vanDrdjes spiksplinternieuwe plakka-
als>n waar bovenaan parmantig de
idenenaming in het Welsh-Gaelic prijkt,
nas-n daaronder als overduidelijke
atie-veede het Engelse equivalent. Even-
in Schotland is het nationalisme
heti Wales groeiende. De bewustheid
laaran de eigen, onvervreemdbare taal
hetrerd tijdens Poetry International in
lotterdam al uitgedragen door een
dichters. En terecht, want het
,^^elsh is met de taal uit Cornwall en
iet Bretons een moeilijke, maar zeer
Pooide Europese taalgroep die van alle
plen nog het meest direct verwant
I.--: -a aan de Indo-Germaarise basistaal
sar het Sanskriet. Maar ook politiek
-'{leidt dat nieuwe nationalisme. Vele
^fï/elshmen hopen ooit nog eens te
tot een eigen parlement en
e sinds de laatste Britse verkiezin-
en zo overweldigende groei van de
vertegenwoordiging in de
i Londense parlementsgebouwen
jSkierd in Wales bijna stralend begroet
van de goede voortekens.
fljlHeb iaith, heb galon" luidt de kreet
L
STRYD YR EGLWYS
CHURCH STREET
Het nationalisme is ook in
A/ales groeiende. Dat komt o.a.
:ot uitdrukking in de nieuwe
straatnaamborden, waar boven
aan parmantig de benaming in
Welsh-Gaeltic prijkt en
daaronder, als duidelijke twee
de het Engelse equivalent.
de echte Welshman: zonder taal
is zonder hart. Op school kan men
beide talen, het Welsh-Gaelic en het
Engels tegelijk leren, in tegenstelling
tot vroeger, al zijn er wel sceptische
vaders die liever hebben dat zoon of
dochter een vreemde taal als Frans
of Spaans erbij leert in plaats van
dat eigen, oude Welsh. Maar ook
zonder die taalstrijd is het volk van
Wales perfect is staat zich te onder
scheiden van de Engelse buurman
met wie hij in de grijze dagen van
eigen koningen en prinsen zo'n bloe
dige strijd streed. Wie op zaterdag
avond de befaamde Red Lion Inn i
het onooglijke, door bergen teder
omsloten plaatsje Dinas Mawddwy
binnenstapt, zal geen enkel moment
twijfelen. Daar voltrekt zich. zoals
in andere, minder befaamde
pubs in Wales, een wekelijks ritueel
an te smullen. Boeren en ande
re buitenlui uit de omtrek verzame
len zich in de karig gemeubileerde
achterzaal rond lange tafels, waarop
de potten bier in vele maten en
kleuren zich al gauw vermenigvuldi
gen. Ergens in een hoek staat een
orgeltje, maar verbijsterend snel is
dat onttrokken aan het oog van de
gasten. Steeds meer Welshmen ver
heffen zich en weldra bruisen er met
een verbijsterend gemak de meest
ingwikkelde melodieën uit de voort
durend gesmeerde kelen op. De ene
geestelijke hymne na de andere, ge
zongen in een uiterst aardse gelagka
mer door verhitte mannen en vrou
wen met de pint bier in de hand. Wie
zoiets hoort, voelt een eigenaardig
soort kippenvel over zijn rug trek
ken en schaamt zich als hij even
denkt aan de oud-Hollandse door
drammerige kroegjool die als maar
beweert „Dattewe toffe jongens
Het is een vreemd soort ontroering
daar te staan, op een miniem plekje
tussen Midden en Noord Wales in,
en daar Jan en alleman met rode
konen te hoop zien lopen om als
perfect geschoolde koorleden het ene
lied na het andere moeiteloos zuiver
te horen uitzingen. Wie zich de hym-
nes een beetje eigen nfaakt en ze uit
volle borst meezingt, krijgt onmid
dellijk een paar Welshmen om zich
heen die zonder iets te zeggen een
kleine, op elkaar afgestemde zang
groep met tweede en derde stemmen
vormen. Geef je blijk van enige mu
zikaliteit en even belangrijk een
redelijk volume, dan worden er al
gauw aanzoeken gefluisterd of je
niet in het plaatselijke koor wilt
komen zingen. De mededeling dat je
-uit een heel ander land komt, kan
de doorgewinterde zangers nauwe
lijks afschrikken: je moet tóch maar
komen. Opeens besef je, dat dit Wa
les is in optima forma: zingen en
drinken: en, dwars tegen de tegen
draadse feiten van een wat ruw ge
weven leven in, gemeten van beide.
En wie zich op die avond dan even
verbaast, dat het volk rond half elf
barmhartig, maar vastberaden de
Red Lion wordt uitgedreven, krijgt
onmiddellijk het antwoord: Er is
vanavond voor het eerste een nieuwe
politieman in het dorp die zich nu
nog moeiteloos aan de zuinige tijden
van het drinkende Britse vasteland
houdt. Maar wócht tot hij hier één
week is, dan wordt er doorgezongen
tot zelfs de meest volle borst aan een
onvermijdelijke leegte toe is'. En ook
dat is Wales.
Ook het landschap heeft een dubbel
gezicht voor de bezoeker in petto.
Wales kent exact dezelfde met zachte
hand geboetseerde glooiingen als En
geland: landschappen die er fris en
groen bijliggen, keurig onderverka-
veld via muurtjes van losse keien, en
constant de indruk wekkend of de
natuur er zojuist een sopje heeft
gekregen van de Grote Schoonma
ker ergens boven. Een landschap dat
een weldadige rust uitstraalt en dat
er bijligt alsof de vooruitgang er
nooit zijn greep op zal krijgen. Nog
altijd zeggen de voorbijgangers je in
alle gemoedsrust gedag, nog altijd
helpen vrachtwagenchauffeurs je
even met seintjes bij het passeren en
nog altijd wandelen ontelbare kud
des schepen met een gemak over de
rijweg alsof de automobiel nog
moest worden uitgevonden.
Maar ook dat andere gezicht is er
wéér: een ruig, onweerstaanbaar in
drukwekkend landschap, dat je ont
dekt als de weg boven de groene
vlakten uitstijgt. Een in oerbruinc
kleuren gepenseeld brok natuur met
bergen en passen, dat je onmiddel
lijk doet denken aan de donkere
tijden rond de middeleeuwen toen
het volk van Wales achtereenvolgens
moest strijden tegen Noormannen,
Romeinen en Saksers.
De Snowdonia Mountains en het
door niet het minste hek gehinderde
National Park zijn zo'n gebied en de
Zingen en
drinken dwars
tegen de
ruwe feiten
van 'n
tegendraads
leven in
Het bergland van Wales zit vol antieke herinneringen, o.a. in
de vorm van vele oude spoorlijntjes.
ogende, gebaarde vent die voortdu
rend snufjes neemt uit een antiek-zil
veren snuifdoos: zij is een gezellige
praatster met de voortdurende on
deugende twinkeling in haar ogen
van „we weten waar we 't over
hebben". Hun „In" stamt oorspron
kelijk uit de veertiende eeuw, toen,
wut nu de pub is nog dienst deed
als de verblijfplaats vun monniken.
In 1789 werd het gebouw uitgebreid
en in dat deel bevindt zich de „Tri-
vet-room", genoemd naar een wand
vol met de meest verschillende kope
ren onderzetters voor oude strijk
bouten. Het gehele hotelletje is be
kleed met oud koper, paardentuigen,
oude afbeeldingen en ademt de his
torie van Owayn Glyndwr, de leider
van een opstand tegen Engeland
rond 1400, en de oprichter vun het
toenmalige parlement van Wales.
Een strijdbaar mens, aan wie je op
vele plekken in Wales wordt herin
nerd: in het ene kasteel werd hij
belegerd door de Engelsen, in het
volgende is het andersom, ,,'t Is een
prachtig historisch pandje" snuift
mr. Bob Tinniswood, „maar ik ben
bang dat 't loodgieterswerk even his
torisch is". Hij is bezig met een
compleet nieuwe dakbedekking en
afwatering. Hij komt onmiddellijk
met een aantal sterke verhalen over
de huisgeesten van zijn pand. Vol
gens overlevering frekwenteert
Owayn Glyndwr zelf de herberg,
maar pleegt ook een vluchtende da
me die nuast haar paard stapte het
pand op onmenselijke tijden aan te
doen. Mr. Tinniswood heeft zelf een
stukje rivier gekocht om er forellen
te vangen. Tot nu toe is het hem nog
niet gelukt: „Toen ik voor het eerst
daar met m'n beide benen in het
whter stond en m'n vrouw aan de
kant toekeek, riep ik alsmaar: wie
gooit er toch steeds stenen in het
water? Maar dat zijn die forellen die
opspringen. Ik heb me nu maar te
vreden gesteld met het kopen van
forellen van de stropers die ze uit
mijn stukje water halen".
Minder intiem, maar dubbel zo im
posant is het dan ook wel wat prijzi
ger Ruthin Castle in het plaatsje
Ruthin: specialiteit is daar het geven
van middeleeuwse banketten aan le
vensgrote houten tafels, met stenen
bekers en alleen een mes als bestek,
want de handen zijn er het ware
eetgerei. Een dame en een heer uit
het gezelschap worden ter plekke tot
Baron en Barones benoemd en een
hele serie optredenden met een ma-
jordomus, een minstreel, een znng-
koor uit Wales en de onvermijdelijke
dame-met-harp richten zich steeds
allereerst tot hen. De „voorstelling"
inclusief het maken van ondeugende
limericks op een beginregel van de
conférencier, wordt verzorgd door
amateurs uit de buurt die cr een
betere bijverdienste aan hebben.
De toerist hoeft in Wales ettelijke
mogelijkheden. Hij kan er zijn hart
ophalen in het landschap, hij knn er
sentimenteel worden in kroegen en
herbergen waar het leven goed is en
de mensen nog beter zijn. Hij kan
er zich verbazen over de gewone
mensen die het misschien niet rijk
hebben, maar die een levenslust uit
stralen waar je „u" tegen mag zeg
gen. Zoals dat oude vrouwtje in een
wat verroest soort Hommerson-
sportland met allerlei speelautoma
ten. De immense zaal is verlaten. Het
vrouwtje haalt een handvol pennies
uit haar portemonnee en begint met
een gelukzalige glimlach haar kleine
geluk te beproeven op de krakke
mikkige machines, die ze in Amerika
nog wel „een-armige bandieten" noe
men.
Of dat dametje met man, opa en de
kinderen aan de fish-and-chips in de
achterkamer van een pub die veel
weg heeft van een plattelandse huis
kamer. Er staat een wat trillerige
piano tegen de muur. Wanneer ie
mand langs z'n neus weg de vingers
over de toetsen strijkt en een toeval
lig aanwezig bladmuziekje vertolkt,
heft zij midden in de maaltijd een
glaszuiver stemmetje aan. Het blijkt
een geestelijk lied: Het kind in de
kribbe. Alles valt ademloos stil. Zelfs
de vette lucht van de gebakken vis
is even in andere sferen. Want ook
dat is Wales. Een bruisend brokje
aarde, waar het lijkt of er nog altijd
wonderen kunnen gebeuren.
BERT JAN8MA
bergen van Snowdonia herbergen 's
winters ettelijke ski-ers en bieden
bergbeklimmers een vervaarlijke uit
daging. Wie het minieme plaatsje
Pen y Gwryd niet per ongeluk voor
bijrijdt, kan daar in het plaatselijke
hotel de „Mountaineering Inn"
(Bergbeklimmers herberg) bezoeken.
Een uit kaal en verweerd hout opge
trokken ruimte, duidelijk bestemd
om de ascetisch ingestelde natuur
liefhebber een genoegen en elke
doorsnee tourist een gebroken wer
velkolom te bezorgen. Tegen het pla
fond staan in diverse vakken een
serie handtekeningen. Die welke be
hoedzaam met een koesterende glas
plaat zijn bedekt, hebben de herberg
z'n faam gegeven. Het zijn de signa
turen van Sir Hillary, de sherpa
Tensing en alle medebedwingers van
de top van de Himalaya. Ze hebben
hier in de Snowdonia bergen van
Wales de theorie voor hun histori
sche klimtocht doorgenomen.
Het toerisme komt in Wales op de
derde plaats als bron van inkomsten.
Een bijna vanzelfsprekende zaak
voor wie maar even naar het aantal
historische plekken met dreigende
ruines van kantige kastelen kijkt Of
naar de mogelijkheden om met de
hele familie een pony-vakantie te
houden in een van de vele farms die
aan „Pony-trekking" doen. Of naar
de door een warme golfstroom om
spoelde kust waar provinciale bad
plaatsen een wat archaïsche geur
met die van fish-and-chips mengen.
Of kijk alleen maar naar het onvoor
stelbare aantal pubs, inns, hotelletjes
met een vertederend grootse varië
teit aan imposante namen. Ze heb
ben allemaal wel hun specialiteit,
blijven zo goed als altijd voor de
heel gemiddelde beurs te betalen en
zijn op zichzelf al een attractie die
een hele vakantie kan vullen.
Zo kan, wie binnenvalt in de „Owain
Glyndwr" in het plaatsje Corwen in
Noord Wales en de moeite neemt een
praatje te maken met de eigenaar
mr. Tinniswood en zijn vrouw zeker
zijn van enkele vrolijke uurtjes. Ze
zijn beiden wel Engels van huis uit,
maar hebben inmiddels alle gastvrije
gaven van de echte Welshman over
genomen. Hij is een wat excentriek
Geliefde sport in Wales: vissen. De hele omgeving leent er zich
voor.
Het zou ook Oostenrijk kunnen zijn, het is echter Wales.