Kwart eeuw druppelen
op een gloeiende plaar
Wereld in tien jaar tijd
stuk kouder geworden
UNESCO NEDERLAND:
Het klimaat van de wereld is aan het veranderen
en dit is volgens de waarneming van het KNMI
te De Bilt ook in ons land te merken. De wereld
is sedert een jaar of tien kouder aan het worden
en ook in Nederland doet zich een daling voor
van de gemiddelde jaartemperatuur. De tempera-
tuursdaling is klein, tot dusverre niet meer dan
een halve graad celsius, maar de gevolgen zijn
enorm. Wat Nederland betreft: de abnormaal
natte herfst van dit jaar kan iets met de klimaats
verkilling te maken hebben, maar volgens het
KNMI staat dat helemaal niet vast.
Nederland heeft wel eens meer een erg nat najaar
en die natte herfsten plegen dan nog in groepjes
te komen ook. De klimaatsverandering betekent
voor een land in de gematigde klimaatstreken,
zoals Nederland een verschuiving naar het klimaat
van een naburig land en, aldus ar. C. J. E.
Schuurmans van het KNMI, het maakt nu niet zo
erg veel uit, of Nederland het klimaat van bijvoor
beeld Engeland of Denemarken krijgt. Elders in
de wereld en met name in de dichter bij de
evenaar gelegen streken heeft de klimaatsverkil
ling wel ingrijpende gevolgen,.doordat het kouder
worden gepaard gaat met veranderingen in de
luchtstromingen en daardoor regens uitblijven in
sommige gebieden en teveel regens vallen in ande
re streken. De verschrikkelijke gevolgen voor de
bevolking van deze streken hongersnood, over
stromingen of beide zijn bekend: iedereen weet
van de rampen in de Sahel, Bangladesj.
In de meer noordelijke streken is de uitwerking
van de klimaatsverandering niet rampzalig, tenzij
men het achterblijven van graanoogsten in Ameri
ka en de Sowjet-Unie onder deze omstandigheden
eveneens als een ramp beschouwt. De uitwerking
is hier en daar echter wel duidelijk waarneem
baar. Zo breidt de sneeuw- en ijskap in de poolge
bieden zich uit, is de periode voor het verbouwen
van landbouwgewassen in de noordelijkste streken
korter geworden en heeft de scheepvaart in het
noordelijk deel van de Atlantische Oceaan dit jaar
voor het eerst in deze eeuw van de Atlantische
Oceaan dit jaar voor het eerst in deze eeuw last
gekregen van drijfijs.
De klimaatsverandering is gekomen na enige de
cennia van een bijzonder gunstig klimaat voor de
voedselproduktie. Volgens de studies van een aan
tal meteorologen hebben de jaarlijkse gemiddelde
temperaturen in de jaren veertig en vijftig een
optimaal niveau bereikt en zijn zij daarna geleide
lijk aan steeds lager geworden.
De Amerikaanse weerkundige James D. Mcquigg
wijst in een publicatie, die periodiek door de
Amerikaanse buitenlandse dienst wordt verspreid,
op de economische gevolgen van de klimaatsver
andering, die hij een klimaatsverslechtering
noemt. Na dertig a veertig jaar van gunstige
omstandigheden voor de wereldlandbouw is het
nu waarschijnlijk,, dat de klimatologische omstan
digheden minder gunstig zijn geworden. Zet de
huidige ontwikkeling door, dan zal men zelfs hier
en daar van landbouw moeten afzien. Het huidige
voedselproduktiestelsel van de wereld is ontwik
keld in de achterliggende gunstige periode. Men
is grotere en meer ingewikkelde landbouwmachi
nes gaan gebruiken en bij gunstige weersomstan
digheden zijn deze ook efficiënter en dragen zij
bij tot een hogere produktiviteit Bij ongewone
weersomstandigheden kan hun doelmatigheid erg
achteruitgaan, zoals ook gebeurd is in een groot
deel van het Amerikaanse middenwesten in 1972,
toen de grote machines onbruikbaar waren door
ongewoon zware regenval.
Er is onder de weerkundigen en klimatologen
onenigheid over de vraag, of de wereld nu echt
voorgoed of althans voor lange tijd een ander
klimaat heeft gekregen, dat ongunstig is voor de
voedselproduktie dan wel dat men hier te maken
heeft met een tijdelijke afwijking. Grote bezorgd
heid koesteren zij echter allen, zoals onlangs op
een vergadéring in Bonn van meteorologen, klima
tologen, oceanografen en economen tot uiting is
gekomen.
Omdat honger en gebrek in de Derde Wereld het
gevolg zijn van de veranderingen in het wereldkli
maat. heeft deze groep wetenschapsmensen beslo
ten tot een plan de campagne, dat verder zal
worden uitgewerkt door wetenschappelijke institu
ten in Engeland, Duitsland, Japan en Amerika.
Het doel is wetenschappelijke druk te oefenen op
de verantwoordelijke politieke figuren in de rijke
landen om een grotere hulpverlening aan de arme
landen te bereiken. De meningen van de deskundi
gen lopen ook uiteen over wat de toekomst verder
zal brengen, sommige klimatologen menen zelfs,
dat de wereld aan het begin van een nieuwe ijstijd
staat, omdat de temperatuurdaling (die men eigen
lijk alleen op het noordelijk half rond nauwkeurig
heeft vastgesteld doordat op het zuidelijk halfrond
veel minder metingen plaats vinden) zich in zo'n
korte tijd ongeveer tien jaar heeft voltrokken.
Grote bezorgdheid is ook gebleken uit een „waar
schuwing", die verleden jaar is verspreid door het
Japans meteorologisch bureau.
Het vaker voorkomen van abnormale weerstoe-
standen, zoals droogte, zware regen, kou- en hitte
golven, is een universeel verschijnsel door de
gehele wereld geworden en zeker tot het einde van
de jaren zeventig is volgens het bureau te ver
wachten, dat deze abnormale toestanden zullen
blijven voorkomen. Ook in Japan, aldus deze
waarschuwing, kunnen de landbouw en andere
aspecten van het nationale leven, last ondervinden
van deze toestanden.
Het voorkomen van abnormale weertoestanden is
vooral opvallend sedert 1963, aldus het Japanse
weerkundige bureau, dat in zijn beschouwingen
ook ongewone oceaanverschijnselen betrekt, die
men heeft waargenomen. In dat jaar 1963 werden
Europa en de oostkust van Noord-Amerika getrof
fen door een zeer zware koudegolf "in de winter,
terwijl daarentegen Kamsjatka een warme winter
beleefde, die twaalf graden celsius warmer was
dan in doorsnee. In juni en juli van datzelfde jaar
maakte New York een tropische hittegolf door,
terwijl de zomer in West-Europa koel was en
Parijs zijn koudste zomer in 90 jaar had.
In 1973 had Japan, evenals in 1972, een winter,
die zo warm was als nooit eerder in dat land was
voorgekomen. Moskou beleefde een jaarwisseling
met dooiweer, terwijl het tezelfdertijd sneeuwde
in de woestijnen van het midden-oosten. Ernstige
droogte teisterde in dat jaar opnieuw West-Afrika
en India
Volgens de Amerikaanse weerkundige Mcquigg
zijn de grenzen van de koude luchtmassa's rond
de polen veel verder van de polen komen te liggen.
l:.-"
waardoor de onder deze randen liggende hoge-
drukgordels eveneens meer naar de evenaar zijn
opgeschoven.
Hierdoor worden de moessons geblokkeerd, die
voorheen de regens brachten, waarvan het bestaan
van honderden miljoenen mensen afhankelijk was.
Niet alleen is de grens van de koude luchtmassa's
verschoven, de golvende lijn van die grens is ook
veranderd, waardoor het patroon van de regenval
in de gebieden met een gematigd klimaat is veran
derd en het weer daar veranderlijker is geworden.
Deze verandering is, naar men aanneemt, ook de
oorzaak van de koude winters, dje de laatste jaren
in het westen van de Verenigde Staten voorkomen,
terwijl de winters in het oosten van dat land juist
zachter werden.
De oorzaak van de verkilling is onbekend volgens
het KNMI. Verminderde zonnestraling, die men
volgens een EEG-publikatie in de Sovjet-Unie zou
hebben gemeten, kan de oorzaak zijn, maar aan
de andere kant hebben volgens dezelfde publikatie
Amerikaanse en Russische onderzoekingen op gro
te hoogte in de atmosfeer van de aarde geen
verandering in de zonnestraling aangetoond. Als
dan toch minder zonnestraling de aarde bereikt,
kan er iets aan de hand zijn in de atmosfeer zelf.
De theorie is geopperd, dat er in de atmosfeer
een stoflaag is ontstaan, maar, aldus het KNMI,
dat is niet bewezen. Mogelijke oorzaken van de
gedaalde temperaturen in de noordelijke streken
van de aarde en van de abnormale weertoestanden
zijn volgens een opsomming van het Japanse
weerkundige bureau: een verandering in de positie
varv het zonnestelsel in het heelal, een verandering
in de inclinatie van de eclips, verandering in de
polen (verandering in de breedtegraden), verande
ring in de verhouding tussen water en landen,
veranderingen in de zonne-activiteit.
Deze week is in het Amsterdamse
Tropenmuseum gevierd dat het
Unesco Centrum Nederland een
kwart eeuw heeft meegeholpen aan
het sprenkelen van druppels op een
gloeiende plaat. Dat klinkt teleur
stellend, maar de waarheid ligt nu
eenmaal niet anders. Mr. F. H. Tun-
nissen, directeur van het centrum:
„Ons werk is soms frustrerend.
Ik noem een voorbeeld. De stijging
van de wereldbevolking is groter
dan de stijging van het aantal men
sen dat kan lezen en schrijven. Het
onderwijs kan de kinderproduktie
niet bijhouden, ook al wordt gepro
beerd met moderne hulpmiddelen
Als televisie en bandrecorder het
gebrek aan onderwijskrachten te
ondervangen. Maar toch.Wanneer
het werk van de Unesco al een
doekje voor het bloeden is, dan
stelpt het in ieder geval het bloeden
op die plaatsen waar het wordt
aangebracht. Als je niets doet, is het
resultaat helemaal negatief*.
Voluit heet de Unesco „Organisatie
van de Verenigde Naties voor On
derwijs en Opvoeding, Wetenschap
en Cultuur". In de wandeling wordt
het lichaam wel „het ministerie van
onderwijs voor de wereld" genoemd.
Er zijn 131 aangesloten landen die
voor 1973 en 1974 samen bijna 1,2
miljard dollar aan geldmiddelen be
schikbaar hebben plus extra bijdra
gen voor speciale doeleinden. Het
aandeel van Nederland in de gewone
begroting is 1,10 percent. Alle landen
die bij de Unesco zijn aangesloten
hebben een nationale Unesco Com-
Inmiddels is het Unesco werk in
Israe-1 door toedoen van de Arabi
sche en Oostbloklanden onmogelijk
gemaakt
Wat Nederland betreft bestaat die
uit ongeveer zestig leden, benoemd
door de kroon en een weerspiegeling
vormend van de belangrijke geeste
lijke stromingen. Er hebben weten
schapsmensen en cultuurdragers zit
ting in, onderwijsdeskundigen en ex
perts op het gebied van de massa
communicatie. Daarnaast echter
richtten twee idealistische studenten
vijfentwintig jaar geleden het Unes
co Centrum Nederland op een
uitvoerend lichaam met als hoofdta
ken de voorlichting over het werk
van de Unesco, de bewustmaking en
de fondsvorming.
Mr. Tunnissen: „Het belangrijkste
dat we de afgelopen kwart eeuw
bereikt hebben, is dat het werk van
de Unesco niet zo onbekend meer is.
De mensen weten wat de organisatie
voorstelt, wat hij wil. We zijn er nog
lang niet, maar er is toch wel een
stuk bewustwording gekomen. Onze
belangrijkste opdracht is voorlichten
en nog eens voorlichten. We probe
ren letterlijk de meeste Unesco-
publicaties zijn in het Engels en
figuurlijk te vertalen wat de doelstel
lingen van de organisaties zijn. Dat
gebeurt door het vijf keer per jaar
verschijnende „Unesco Features en
_Pen de hoofddoelen van de Unesco is de bestrijding van analfabetisme. Hier avondlessen
via de radio..
Jeugdnieuws" en het zes keer per
jaar verschijnende „Unesco
Nieuws". Daarnaast hebben we het
maandblad „Koerier*;. Ook gebrui
ken we bij onze voorlichting films,
filmstrips en dia's. We organiseren
lezingen en exposities en we stellen
informatie- en illustratiemateriaal
beschikbaar ten behoeve van scrip
ties. De voorlichting gaat, om een
paar algemene onderwerpen te noe
men, over het ontwikkelingsvraag
stuk, de onderwijsproblematiek in
breed verband, de vredesvraagstuk
ken, de rechten van de mens, de
rassendiscriminatie, de bescherming
van culturen en kunstwerken, en de
telecommunicatie".
De arbeid van het Unesco Centrum
Nederland is veelomvattend. Er is
contact, incidenteel of geregeld, met
2500 scholen.
Er zijn vijftig Unesco-comité's in het
land en een dikke duizend vrijwilli
gers die de beschikbare informatie
over het werk dat de Unesco in de
hele wereld doet, doorspelen waar ze
kunnen. En ook dit werk vertoont
weer een grote verscheidenheid aan
aspecten. Twee-derde van de Unes-
co-begroting wordt besteed aan on
derwijs en wetenschap ten behoeve
van de arme landen. Daarnaast ech
ter krijgen de sociale wetenschappen
veel aandacht, want de organisatie
heeft zich als zeer belangrijke taak
gesteld erover te waken dat de mens
het doel blijft van alle ontwikkeling
en vernieuwing, dat hij geen slaaf
wordt of blijft van de in werking
zijnde processen.
Verband daarmee houden uiteraard
het rassenvraagstuk en de sociale en
economische gevolgen van ontwape
ning. Ook het aantal wetenschappe
lijke publikaties van de Unesco is
indrukwekkend. De organisatie
beoogt namelijk ook de internationa
le samenwerking te bevorderen bij
het wetenschappelijk onderzoek en
de uitwisseling van de resultaten.
Enkele onderwerpen zijn het gebruik
van 's werelds natuurlijke hulpbron
nen, het vroegtijdig signaleren van
toekomstige aardbevingen, het on
derzoek van de zeebodem en natuur
lijk de milieuverontreiniging.
Op het gebied van de cultuur stelt
de Unesco zich twee taken: het be
waren van het oude en het harmo
nieus doen groeien van het nieuwe.
Tot de aktiviteiten kan men rekenen
het aanmoedigen van culturele uit
wisselingen, bij voorbeeld het grote
Oost-West-project, steun aan het tot
stand komen van vertalingen en
kunstreproducties, steun bij de op
richting van musea en bibliotheken,
de restauratie van belangrijke kunst
schatten als daar zijn de Egyptische
tempels, de Boroboedoer, Florence
en Venetië, en het uitgeven van
grammofoonplaten met volksmuziek.
Tenslotte is er nog de massacommu
nicatie langzamerhand het vierde
werkterrein voor dg Unesco. Aan het
eind van de jaren 70 zal het mogelijk
zijn dat via telecommunicatie een
wereldwijd en onmiddellijk contact
kan plaats vinden per radio, televi
sie, telefoon, telex en telegraaf.
Op het ogenblik is de situatie nog
zo dat 70 percent van de wereldbe
volking niet of nauwelijks wordt in
gelicht over wat er in eigen land en
in de wereld gaande is. Met het oog
op de te verwachten ontwikkeling
wil de Unesco waken over het vrije
woord. Er worden opleidingen vooi
journalisten en onderlinge bezoeker
van mensen uit verschillende lander f
georganiseerd.
Veel geld
Een bijna griezelig veelomvattend
programma dat griezelig veel geld
vraagt Daarom heeft het Unesc«|
Centrum Nederland zich als i
doel het inzamelen van geld gesteldl
Jaarlijks komt er drie ton binnenM
soms meer, dat verdeeld wordt oveig
verschillende projecten dit
hoofdkwartier van de Unesco in Pa||
rijs heeft aangewezen. Geld, en voor||
al ook mankracht, daaraan
breekt het de organisatie. Er zijrl
2200 medewerkers waarvan 1600 „in
het veld". Het is gezien de eindeloos-I
heid van de problematiek die de|
Unesco wil bestrijden, inderdaad
niet meer dan een druppel op een Di
gloeiende plaat.
Mr. Tunnissen: „Hoewel de Unesco
sinds zijn oprichting in 1946 heel wafe 1
werk heeft kunnen verrichten, is herzie
een keihard feit dat de problemen[ge
anno 1974 niet minder ernstig zijn; ti
dan toen. Dat komt onder meer dooree<
de ongekend snelle bevolkingstoena-oor
me, door de steeds groeiende kloofen
tussen arme en rijke landen en doofst
het nieuwe mondiale probleem vanprc
de milieuverontreiniging. Wij als>n
Unesco Centrum Nederland zoudenent
onze voorlichting intensiever en mas-n
saler willen zien. Onze informatie-vet
ovèrdracht bereikt slechts weinigls i
mensen mensen bovendien die heti
dikwijls allemaal al wel weten. Maaran
hoe bereik je de massa? Dat is hetrer
moeilijke punt." totl
PIET SNOERENrot
•.v -
)e
♦•v»" **4Jen
Met behulp van televisie werden de onderwijsmogelijkheden verbeterd.
Koreaanse vrouwen worden getraind in werk met fijne instrumenten en het onderhoud ervan.