Politie leeft in glazen huisje Burnt „DE MAATSCHAPPIJ SMIJT ONS EEN PORTIE OP HET BORD" Een brommer is weer terecht Commissaris J. L. Brand (links) van chologische Dienst direkte personeel politie Binnenlandse Zaken en drs. G. Schmidt van de Rijks Psy Hij wil een afwisselend beroep. Zitvlees heeft hij niet; bureau werk trekt hem niet aan. Hij doet meer aan sport dan de doorsnee jongeman. Hij is graag lichame lijk bezig. De concrete, prakti sche doe-sfeer zint hem. Hij is geen intellectuele hoogvlieger, geen doordenker. Hij houdt van contact met mensen. En hij is natuurlijk geen juffershondje. hadden. Maar op dat lange wachten voordat er aktie komt, zijn ze getraind". Nu zijn het niet de precisieschutters die het eerst met een gijzeling worden geconfron teerd. Het is wat in de wandeling heet de straatagent. Is hij voldoende scherp geselec teerd en opgeleid om tegen zo'n dramatische situatie op te kunnen lopen zonder brokken te maken? Natuurlijk is het waar dat er van elke tien sollicitanten slechts één door de selectiezeef komt. Het zijn bepaald niet de eerste de besten. Maar toch.Drs. Schmidt noch commissaris Brand blijken zwaar aan de vraag te tillen. „Het hoort bij het werk. Bij de selectie gaan we er van uit dat de kandidaat plotseling met geweld kan worden geconfronteerd met een mes, een pistool. Dat is altijd al zo geweest en daarmee houden we rekening. Je kunt er zomaar tegenop lopen en dan is een gewapende dronkelap of een ontsnapte psychopaat even gevaarlijk als een terrorist. Het risico zit hem in het begin, wanneer niemand nog precies weet wat er aan de hand is. Maar dat geldt bij een caféruzie of een ontsnapte misdadiger evenzeer als bij een gijzeling". politie-optreden. In de selectienormen heeft dat echter volgens drs. Schmidt geen verande ringen tot gevolg gehad evenmin als dat bij voorbeeld het geval was na de grote Amsterdamse rellen in 1966. Als er verande ringen komen, moeten die liggen op het vlak van het beleid en de opleiding. In 1966 liepen de zaken zo uit de hand omdat de politie moest wennen aan het optreden in groepsver band. Commissaris Brand: „Dat was opeens iets nieuws. De politieman is van nature een individualist. Opeens werd hij geconfronteerd met een strategie waarin optreden in groeps verband geboden was onder een leiding waaraan hij zich te onderwerpen had. Daar voor moesten organisatorische maatregelen Bij de gemeentelijke politiekorpsen in ons land komen jaarlijks zo'n 1100 tot 1200 jonge mannen in opleiding, bij de rijkspolitie onge veer 800. Voor de 17-jarigen is tegenwoordig een MAVO-diploma verplicht; boven de 21 niet, maar dan eist men wel een vergelijkbaar niveau. Drs. Schmidt: „De psychologische se lectie is getrapt. Allereerst onderzoeken we of de kandidaat de intelligentie heeft om de opleiding te kunnen volgen. Dan bekijken we of hij qua geestelijke stabiliteit risico's biedt voor een goede beroepsuitoefening. Als je onze tests op dit punt vergelijkt met die bij vergelijkbare groepen overheidspersoneel, zijn ze toch wel strenger. En tenslotte onder zoeken we of de kandidaat qua sociaal gedrag risico's biedt voor een goede beroepsuitoefe ning. We hebben voor dit alles eigen metho dieken ontwikkeld". Commissaris Brand: „We gaan ervan uit dat de kandidaten geschikt moeten zijn voor al het werk dat de politie op te knappen krijgt behalve wanneer het om zeer gespecialiseerd werk gaat zoals bijvoor beeld bij de technische opsporingsdienst. Poli tiemannen moeten zowel het verkeer kunnen regelen als kunnen surveilleren of recherche ren. Toch zijn er wel bepaalde specialisaties die een tweede trap in de selectie nodig maken. Ik denk aan de verkeersbeveiliging waarvoor je tegenwoordig een halve compu terdeskundige moet zijn. En aan de scherp schutters natuurlijk. Die worden geselecteerd op hun technische vaardigheid dat wil zeggen: het moeten voortreffelijke schutters zijn en op hun geestelijke stabiliteit. Ze moeten enerzijds bereid zijn te schieten, maar anderzijds de zelfbeheersing hebben om hun optreden te laten bepalen door de ambtsin structies waaraan ze zich te houden hebben. Ze moeten rustiger, onverstoorbaarder zijn dan de doorsnee politieman. Ze moeten niet alleen schietvaardig zijn, maar ook weten wanneer een situatie schietwaardig is". De golf van terreur en geweld heeft in Neder land de roep doen weerklinken om harder Recherchewerk het markeren van au tosporen geschapen worden, maar vooral: de politie man moest zijn incasseringsvermogen zien te vergroten. Vroeger ging hij er meteen op af. Nu moest hij blijven staan". Drs. Schmidt: „De veranderingen zoek je niet bij de selectienormen, maar bij de opleiding en bij de latere begeleiding. Als het geweld in de maatschappij toeneemt, moet je ddér het accent leggen en dat zal ook zeker gebeu ren. Net als in het bedrijfsleven krijgt ook bij de politie de bijscholing steeds meer aan- Commissaris Brand: „We houden de kennis en vaardigheid van onze mensen voortdurend op peil en passen die aan aan de veranderen de omstandigheden. Daarnaast zijn er vor mingscursussen. Bij alles wat we doen, vragen Sinds de grote Amsterdamse rellen in de zestiger jaren heeft de politie niet zo in de schijnwerpers moeten opereren als de laatste maanden. Miljoenen ogen keken mee bij de afwikkeling van de gijzelingen. En niet altijd was de beeldvorming even vleiend. Transavia- gezagvoerder Pim Sierks bij voorbeeld die de Japanse terroristen na de gijzeling in de Franse ambassade in Den Haag naar Damas cus vloog, bestond het zelfs om de opmerking te laten vallen: „Waar ik altijd wel bang voor ben, dat zijn die verrekt domme mensen. Overal lagen van die scherpschutters. Er zal maar één stomme idioot zijn met een IQ van 30. maar nog net geschikt voor de Rijkspolitie, die kans ziet een held te worden door op een terrorist te gaan schieten". Een commentator: „Sinds die opmerking is het vrijwel zeker dat de heer Sierks nimmer met de populari- teitsprijs van het Korps Rijkspolitie zal gaan strijken". Dit laatste echter blijkt mee te vallen. Drs. Schmidt: „Ik moet erom glimlachen. Hij moet eens weten hoeveel zorg besteed wordt aan de opleiding van onze mensen en wat voor een selectie daaraan vooraf is gegaan. Het is ondenkbaar dat er geschoten Avordt voordat de minister van Justitie het groene licht heeft gegeven. Of zo'n schutter onder de druk van de spanning amok zou kunnen gaan maken? We hebben nog te weinig ervaring om die vraag te kunnen beantwoorden, maar bij de twee gijzelingen hebben we iets dergelijks niet waargenomen en ik ben er persoonlijk ook niet bang voor geweest". Commissaris Brapd: „Wij drukken de intelligentie tegenwoordig niet meer uit in IQ. maar als we het zouden doen, zou ik durven zeggen dat de gemiddelde intelligentie van de politieman hoger ligt dan die van de gemiddelde Nederlander. Als je we ons af: hoe houden we onze mensen alert op iedere situatie? We proberen ervoor te zorgen dat ze alles meekrijgen waardoor ze in een bepaalde situatie zo verantwoord en veilig mogelijk kunnen optreden. Daarvoor is veel belangstelling". Dienstverlening bij verkeersongevallen Verkeersregeling: werk dat veel zelf beheersing vraagt Dat is weer eens iets anders dan precisie schutters. Commissaris Brand: „Helaas ziet de maatschappij vaak de politie tegenover zich geplaatst, terwijl wij er juist van uitgaan dat wc een funktic hebben midden in die maat schappij. Dat het anders zou zijn, is een ouderwets idee. Er zit iets van de afkeer in tegen de autoriteit van de veldwachter, van de onderwijzer. Natuurlijk hebben we een corrigerende taak en niets is moeilijker dan corrigeren. Daar zal het wel vandaan komen. Maar we vinden dat we ook een andere opdracht hebben. We willen binnen de maat schappij fungeren als oog en oor. We willen op een vroeg tijdstip bepaalde ontwikkelingen signaleren zodat de bevoegde instanties kun nen voorkomen dat er uitwassen groeien. Ja, als die uitwassen er eenmaal zijn dan moeten we repressief optreden. We moeten te verwachten ontsporingen signaleren,' en als ze eenmaal hebben plaatsgevonden, dan moeten we de zaak weer op de rails tillen zodat het normale maatschappelijke verkeer voortgang kan vinden". Mobiele eenheid: zeer moeilijke dienst Drs. Schmidt: „We moeten van beide kanten begrip leren opbrengen voor eikaars rollen. Conflicten zullen onvermijdelijk blijven, maar het publiek zou dienen in te zien dat de politie meer doet dan alleen repressief optreden. De Nederlander staat tweeslachtig tegenover de politie. Hij wil er tegenop kijken als een superfiguur, maar hij wil ook een banancschil neerleggen om hem te laten uitglijden.'Ander zijds is de Nederlander nuchter. Hij beoor- d»-clt de politie op grond van de ervaringen die hij ermee heeft opgedaan. Het gedrag van de politie op straat is doorslaggevend en ik zal de laatste zijn om te beweren dat dit altijd voorbeeldig is. Waar gehakt wordt, vallen spaanders. Natuurlijk zijn er slechte agenten". Het laatste woord in dit tweegesprek krijgt commissaris Brand. „Er is een permanente onderbezetting omdat we gewoon dingen op ons brood krijgen waar we ons mee bezig moeten gaan houden. Ik noem de hele ver keersafwikkeling. Dat is nu typisch politie. We hebben geen inspraak in ons eigen werk. De maatschappij smijt ons een portie op het bord, en dan moeten wij maar zien waar we er mee blijven. Zo is het toch? In wezen zelfs bij die gijzelingen.Bijscholen dus. Trainen. De opleidingen verfijnen. Meer specialisatie als het echt nodig is. Maar hiervan ben ik overtuigd: de volgende fase zal zijn dat we meer betrokken worden bij het aandragen van bouwstenen voor het beleid dat er een koppeling komt tussen uitvoering en beleid een sterke wisselwerking. Deze tendens is a veel sterker dan vroeger. U moet bedenker. en ik bedoel dit niet in dreigende zin dat de politic ontzettend veel informatie op- PIET SNOEREN In het verleden was de motivatie bij de sollicitanten weinig duidelijk. Ze zochten bij de politie eenvoudig een beroep dot hun wel aantrok. Nu echter valt volgens drs. Schmidt bij de kandidaten steeds meer belangstelling op voor de maatschappelijke, de contactuele, de hulpverlenende taak van de politie. Som mige adspirant-officieren gaan sociologie of een verwante tak van wetenschap studeren. Een gemiddelde karakterschets van de man aan wie de bescherming van de Nederlandse burger is toevertrouwd in deze dagen waarin bankroven aan de orde van de dag zijn en gijzelingen een nieuwe, verschrikkelijke di- mehsie hebben toegevoegd aan de oprukken de criminaliteit. Hij komt er niet uit als een superman en het publiek kijkt ook nauwelijks zo tegen hem aan. „Uit een onderzoek dat we gedaan hebben", zegt drs. G. Schmidt, poli- tiepsycholoog bij de Rijks Psychologische Dienst van wie bovenstaande schets afkom stig is, „bleek dat de meerderheid van ons volk wel tevreden is over de politie. 75 percent looft de hulpvaardigheid van de politieman. Maar bij de vraag of men zich door de politie voldoende beschermd voelde, zakte het per centage aanzienlijk". Commissaris J. L. Brand, chef afdeling personeel van de directie politie van het ministerie van Binnenlandse Zaken, valt hem bij en wijst erop dat er onder de mannen zelf ook wel enig onbehagen leeft. .Op de bureau's hoor je vaak: wij leven in en glazen huisje, en: wij moeten schapen met vijf poten zijn". de gemiddelde intelligentie van ons volk op 100 stelt, dan is het IQ van de politieman 110. Dit geldt zeker ook voor de scherpschutters en die worden bovendien nog eens speciaal geselecteerd op geestelijke stabiliteit. Iemand die onder bepaalde omstandigheden door de bomen het bos niet meer ziet, komt er geheid niet bij. Wij praten overigens liever over precisieschutters. Het zijn kerels die heel pre cies kunnen schieten. De gijzelingen hebben mijns inziens aange toond dat de precisieschutters dank zij de gevolgde selectieprocedure en dank zij hun opleiding vooral het laatste verantwoord kunnen optreden. Per slot van rekening is er niemand gewond geraakt en zijn er geen doden gevallen. Er zijn geen ongelukken ge beurd, en dit ondanks de stress-situatie waar onder natuurlijk ook de schutters te lijden

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1974 | | pagina 13