Dr.Vic.
Meijer
tracht
schat
gravende
rovers
voor
te zijn
Geen Nieuwkoper
laaft zich nog
met water uit
de veenputten
„Duikende" stichting
wil cultuur boven
water halen
197bONDERDAG 28 NOVEMBER 1974
LEIDSE COURANT
PAGINA S
Zoeterwoude/Leiden De archeolo
gie, of populair gezegd: de opgra-
vingskunde van oude beschavin
gen, heeft in de loop der laatste
eeuwen een zo uitgebreide hoeveel
heid materiaal aan het daglicht
gebracht, dat geen beoefenaar van
deze „gravende" wetenschap het
gehele gebied meer kan overzien.
De archeologisch begeesterden
specialiseren zich in een bepaalde
periode of in een bepaald geogra
fisch gebied. Hoe verder de tijd
voortschrijdt, des te meer belang
stelling gaat men tonen voor oude
bakermatten van onze beschaving.
Helaas neemt ook het onbezorgd
plunderen toe van gelegenheids-ar
cheologen die goed geld uit hun
vondsten weten te slaan maar door
hun vernielingen de wetenschap
een hoop verdriet en teleurstelling
bezorgen.
Het land heeft al heel wat prijs moeten geven
aan lang verloren steden, verborgen schat
ten, koningsgraven, tempelruïnes en andere
geheimzinnige monumenten. In het blootleg
gen van deze oude rijkdommen hebben veel
Nederlandse deskundigen hun aandeel ge
had. Maar ook onder water is de geschiede
nis bij de kladden gepakt. Stukje bij beetje
is de scheepvaarthistorie aaneengeregen, de
maritieme geschiedenis van de mens krijgt
allengs indrukwekkender vorm. Iemand die
dit heel goed kan beoordelen is de jonge
oud-historicus/archeoloog dr. Fredericus
(Vic) J.A.M. Meijer, die in Zoeterwoude
woont.
Dr. Vic Meijer 32 jaar, maar met een
proefschrift achter de rug over de geslêpen
romeinse samenzweerder Catillina is do
cent oude geschiedenis aan de lerarenoplei
ding van de Universiteit van Amsterdam.
Een jonge wetenschapsman met een dubbel
leven: als hij niet aan zijn studenten de
verworvenheden van de romeinse republiek
uiteenzet of zoekt naar de mazen in het net
waarmee Cleopatra het genie van Caesar
trachtte te strikken, ligt hij in het water.
Heel diep in het water zelfs, want de voor
malige Leidenaar Vic Meijer zoekt uit harts
tochtelijke liefhebberij de diepten van de
zeeën op. Hij duikt een eind weg.
Wisselwerking
Dr. Vie. J. M. Meijer: „de grootste klappen moeten
nog komen...."
Hij dook voor het eerst serieus in 1960: „Het
werd een wisselwerking tussen mijn studie
(hoofdvak oude geschiedenis, bijvak archeo
logie) en de sportduikerij", vertelt hij nu,
met brede gebaren terugblikkend. Dr. Vic
crawlt zelfs in zijn fauteuil, waarbij het glas
vermouth enigszins gevaar loopt. Zijn tome
loze interesse in de oudheid en het duiken
heeft hij op 5 november j.L in een synthese
vastgelegd: de Stiehting ter Bevordering
van het Onderwater Archeologisch Onder
zoek, gevestigd te Leiden. Zijn blonde jonge
vrouw Marian en duikmakker-zweminstruc-
teur-masseurJimmy Hofman (die de pen
ningen moet gaan beheren) stonden hem ten
overstaan van notaris Koeken te Leiderdorp
daarbij terzijde.
De stichting heeft om ten doel het bevorde
ren, stimuleren en het pitvoeren van archeo
logisch onderzoek onder water. Dit alles
door middel van het publiceren van weten
schappelijke en populair-wetenschappelijke
literatuur, het houden van lezingen, het
voorberëiden en uitvoeren van expedities en
wat belangrijk is het opzetten en
inrichten van een documentatiecentrum ter
zake van deze archeologische materie. Geen
alledaagse stichting, althans in Nederland
niet. .Nederland is het enige land in Europa
dat aan oudheidkundig onderzoek onder
water niets doet", zegt Vic Meijer misprij
zend.
Buiten ons land is men sinds.het begin der
vijftiger jaren stelselmatig met het onder
water-onderzoek bezig; je hebt nu onderwa
ter-biologen,- archeologen en -geologen. Vic
Meijer: „Dat is mogelijk geworden door del
uitvinding van de duikapparatuur (tegen
over de uitrusting van de standaard-duikers
met seinlijnen, luchtlijnen enz.) Al een jaar
of 20 duikt men vrij met de cylinder op
de rug - al is men gebonden aan tijd en
diepte.
Dr. Meijer en zijn duikende medestanders
willen consciëntieus te werk gaan: „We zijn
tegen het kriskras opvissen van altaren,
Vic Meijer (in
gedoken toe
stand) ontrukt
een amfoor in
het Middelland
se zeegebied
aan de vergetel
heid; op de
achtergrond lig
gen er nog tien
tallen andere.
„Amforen, krui
ken waarin de
antieke wijnen
en granen „ver
pakten" ter ver
zending, liggen
er nog bij vele
duizenden op
de zeebodem.
Dat is nauwe
lijks interessant
meer. In veel
huiskamers vin
den amforen
een pronk-
plaats, maar ze
zijn niet zeld
zaam meer.
Mijn interesse
gaat naar grote
re rijkdommen
van de geschie
denis. We kun
nen onder wa
ter hele myste
ries oplos
sen
zoals van de Nehalennia-tempel bij Dom
burg in de Oosterschelde. De mensen die
daar bezig zijn (tientallen opgehaalde alta
ren, ze staan zelfs onder de trap in „Oudhe
den", er is geen aardigheid meer aan) trek
ken de boel aan pum. Hoe het daaronder
is geweest, is een blijvende vraag daarna.
Men weet niet precies waarvan die altaren
deel hebben uitgemaakt. Zo ging men in
1960 ook op de bonnefooi zoeken naar de
Brittenburg bij Katwijk. In ons land is nooit
systematisch onder water archeologisch on
derzoek verricht Wat er in de Rijn en Maas
gebeurde was meer vissen, het optakelen
van dingen, schatgraverij". Dat zijn bezig
heden die Vic Meijer als niet ter zake
doende van de hand wijst.
„Zwammerdam
„In Zwammerdam ja, dèèr is zeer goed werk
gedaan, weergaloos knap werk zelfs. Ook
veel verdiensten heeft het werk van b.v. G.
D. van der Heide, hoofd van de afdeling
Oudheidkundig Bodemonderzoek van de
Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders. Dat
is bovenwater-onderzoek van objecten sinds
de 13e eeuw. Maar daar houdt het dan ook
mee op in Nederland".
Waarom wil dr. Vic Meijer zo'n extra accent
leggen op het archeologisch onderzoek on
der water? „Wel, de culturen hebben zich
over zee verplaatst in de oudheid. Gezonken
exemplaren van schepen bergen sporen van
menselijk werk, menselijk leven in zicht
Het gaat om de resten van schepen en
scheepsladingen, uit de middeleeuwen ook,
de Gouden Eeuw en de latere tijd van de
VOC. Een tweede doel waarop men zich
richt zijn de havens, de ankerplaatsen en
verzonken steden. Zo zijn Sidon in de Liba
non, Tiris en Apollonia in Noord-Afrika al
gedeeltelijk onderzocht".
Systematisch
Vic Meijer zegt dit niet omdat hij „enig
vermoeden" van deze zaken heeft Eigen
ondervindingen hebben hem geleerd, dat er
nog te klappen moeten zelfs nog komen. De
Amerikanen zijn op dit punt erg actief, ze
gaan systematisch te werk. Ook zij wachten
op grote ontdekkingen. Nederland kan
eveneens bijdragen leveren aan de weten
schap op dit gebied. Maar er is haast bij.
Overal ter wereld zijn schatgravende dui
kers en rovers bezig, modern uitgeruste
stropers die de hele boel verkopen en het
spoor uitwissen. Het is de archeoloog juist
om .die wrakken te doen: hoe werd de
lading gestouwd, hoe was de constructie
van het schip, hoe was het leven, het koken,
het slapen? Je kunt aan een lading zien hoe
de handelsroutes hebben gelopen. Met ons
onderzoek kunnen wij de geschiedenis cor
rigeren, aanvullen en een rijkdom aan het
nageslacht overleveren".
Enthousiaste en gehaaste archeoloog Meijer
waarschuwt, dat het misloopt als we hier
niets aan doen. Hij dringt aan op een
versnellende werking van het onderzoek:
„De resten van de Verenigde Oostindische
Compagnie zijn Nederlands eigendom,
maar men doet er niets mee. Maar ook
andere cultuurperioden worden veronacht
zaamd. Onze stichting wil daar iets positiefs
voor in de plaats stellen".
Volgende zomer gaat Meijer in samenwerking
met Amerikanen duiken bij Turkije. Hij
heeft dat al eerder gedaan. „Ik heb daar
veel van geleerd. Het stelt me in staat, puur
wetenschappelijk bezig te zijn, het grote
publiek te informeren door film, lezingen
en dia's. Zo wil de stichting ook de kennis
verbreiden door populair-wetenschappelijke
publikaties. We streven naar een documen
tatiecentrum met alles wat er op dit terrein
verzameld is, een centrum waaruit iedereen
kan putten. Archeologie boven water is er
in overvloed. Waarom dan niet onder water,
waar nog niet te peilen rijkdommen, die een
menselijke historie heeft voortgebracht, on
ze kennis enorm kunnen uitdiepen."
Het komt nu aan op de financiën. Vic wil een
grote actie gaan voeren. Ook zullen met
name het ministerie van O en W en CRM
het Instituut voor Zuiver Wetenschappelijk
Onderzoek worden benaderd. En niet te
vergeten het bedrijfsleven, dat waarlijk nog
wel wat anders kan doen dan uitsluitend
de sport te sponsoren: „zoiets raakt ook uit
de mode, vind ik", zegt Vic Meijer hoopvol.
Ton Pieters
Het Nieuwkoopse plassengebied in de herfst. De afwisselina van stroken land en
petgaten is goeo zientbaar. Het veenmos-rietland is reeas ten dele gemaaid; langs:
de oevers o.a. de Pluimzegge. Op de achtergrond enige struwelen en bossen.
NIEUWKOOP/NOORDEN - In
nostalgische buien mijmeren
rechtgeaarde Nieuwkopers en
Noorders nog wel eens over
„die goeie ouwe tijd" toen het
zonder meer mogelijk was het
water te drinken van de veen-
putten in het rietland. De han
den tot een kom gevouwen en
maar slurpen, zonder dat het in
de hoekige venerskoppen op
kwam, dat gelijk met het water
ook bacteriën en chemicaliën
bezit konden nemen van het
lichaam. Nu bedenken zij zich
twee keer en lessen zij hun
dorst met een .jonge" of een
biertje. Wat is dan het verschil
tussen het water van de Nieuw
koopse Plassen vroeger en nu?
Het uitvoerige antwoord op deze
vraag wordt gegeven in de
jongste uitgave van het maand
blad van de Stichting Zuid-Hol
lands Landschap. Hierin wordt
duidelijk gemaakt welke veran
deringen er zijn opgetreden ge
durende de laatste dertig jaren.
Uit een in 1970 door Provinciale
Waterstaat uitgebracht rapport
over de waterkwaliteit van de
Nieuwkoopse Plassen blijkt,
dat de toestand van het opper
vlaktewater bitter tegenvalt.
Zowel in chemisch als in hygië
nisch opzicht laat de waterkwa
liteit te wensen over. Volgens
wethouder H. G. Battjes, die uit
hoofde van zijn functie nauw
betrokken is bij het wel en wee
van de plassen, is onder meer
de geringe waterverversing hie
raan debet De heer Battjes:
.Momenteel lozen alle
gen en bedrijven die rondom
het plassengebied gesitueerd
zijn direct of indirect bij
voorbeeld via de Ringsloot
op het plassenwater, daar er
geen gcmeenteriool aanwezig is.
Wel is door een technisch bu
reau reeds in 1972 rapport uit
gebracht over de mogelijkhe
den tot aanleg van een derge
lijk riool langs een deel van de
lintbebouwing, te weten Dorps
straat en Zuideinde. Bij realise
ring van dit plan zou het huis
houdelijk afvalwater van meer
dan de helft van de op de plas
sen lozende percelen te weten
306 van de 599, via een zuiver-
ings-installatie op een lager ge
legen polderpeil worden ge
loosd. Voor de bedrijven langs
Dorpsstraat/Zuideinde geldt ui
teraard hetzelfde. De gemeente
kan het voor de uitvoering be
nodigde bedrag van wellicht 2
ik 3 miljoen gulden echter on
mogelijk zelf opbrengen. De
provincie heeft een verzoek om
subsidie in eerste instantie af
gewezen. De gemeente zoekt
thans verder naar subsidiemo
gelijkheden".
dat in het hoogseizoen zo'n dui
zend kilo wasmiddelen per
week „d<e plomp" in gaat. waar
bij dan nog eens komt de in
houd van de „o zo hygiënische"
chemische toiletten, incest uit
caravans en tenten. Door-
spuiing van de plassen is moge
lijk met water uit de Oude Rijn
en uit de Kromme Mijdrecht.
Dit betekent echter lood om
oud ijzer, want beide wateren
zijn everteens sterk aan vervuil
ing onderhevig.
„Het gebied van Nieuwkoop en
Noorden leent zich niet voor
vcrblijfrccreatie" is de mening
van de Stichting Het Zuid-Hol
lands Landschap, die daar aan
toevoegt, dat massale recreatie
zichzelf om zeep brengt en op
lange termijn beslist niet in het
belang is van de plaatselijke
middenstand, die aardig wat
aan de recreatie verdient.
Een duik in de historie van
Nieuwkoop leert, dat de plassen
in de Middeleeuwen zijn ont
staan door de winning van turf,
waarnaar destijds zeer veel
vraag was. Door het wegbagge-
ren en uitspitten werden kleine
watertjes zodoende plasjes en
door de toenemende golfslag
ontstonden steeds grotere plas
sen. De huidige structuur van
de plassen, die gelegen zijn in
de polder Nieuwkoop en
Noorden, duidt nog op de ver
regaande ontvcning: brede
rechthoekige petgaten en smal
le stroken land.
Knappe Bollen"
Een grote vervuiler is verder ook
de verblijfsrecreant Bij duizen
den bevolken zij 's zomers in
jachtjes en woonboten Nieuw-
koops waterrijke trots. Tot deze
categorie worden ook de kanv
peerders op de camping „De
Roerdomp" gerekend. Knappe
bollen hebben eens berekend.
i- Voorschriften
Eerst onder het bewind van de
ambachtsheer Johan de Bruyn
van Buytewech de ranke to
ren op het plein midden in
Nieuwkoop behoorde destijds
bij zijn ambtswoning werd
het turfsteken een gedeeltelijk
halt toegeroepen door strenge
voorschriften. Deze voorschrif
ten, de eerste „keur" van de
polder Nieuwkoop en Noorden,
stuitten aanvankelijk op veel
verzet. Ook thans kent het pol
derbestuur strenge voorschrif
ten; onder meer het verbod
voor snelle motorvaartuigen en
voor het aanleggen van alle
vaartuigen in de rietkragen.
Met dit laatste komen we aan een
heel andere doch even belang
rijke vorm van „vervuiling" na
melijk de beschadiging aan flo
ra en aan het fauna-bestand.
Veel recreanten vinden het
goed pozen aan de vele idylli
sche stukjes rietland, die door
hun moeilijke bereikbaarheid
een waar dorado vormen voor
alle mogelijke soorten riet- en
watervogels. Vooral mensen uit
de grote steden leven in het
Nieuwkoopse natuurschoon
weer helemaal op, kopen een
perceel grond langs het water
en doen al het mogelijke om
hun comfort te verhogen. Men
timmert een aanlegsteigertje,
zet er een tent of tenthuisje op,
verwijdert „onkruid" legt een
tegelpaadje aan en verjaagt
(onbewust) de vogels. De Ia a Lite
jaren is de provincie en de ge
meente echter bezig hieraan
streng de hand te it)ouden. De
Provinciale Plassenverordening
verbiedt thans het maken van
beschoeiingen en aanlegsteigers
en het plaatsen var) optrekjes.
De gemeente zette een goede
stap in de richting van de be
scherming van het natuurge
bied met de invoering van een
nieuwe politieverordening,
waarbij het verboden werd een
vaartuig langer dan vier uur op
één en dezelfde plaats af te
meren. Dit geldt dus ook voor
dr eigenaren van de kaveltjes
rietland.
Verdeeldheid"
Door de gemeente Nieuwkoop is
de laatste tijd hard gewerkt aan
de bescherming van het unieke
plassengebied, waar zich onder
meer de grootste kolonie pur
perreigers van West-Europa be
vindt en de Wouwaap en de
Roerdomp zich nog durven te
vertonen. Eenvoudig is het ech
ter niet, hetgeen Nieuwkoop*
burgemeester A. H. van Mont-
foort als volgt verklaart: „In de
eerste plaats is de jurisdictie
over het plassengebied over een
drietal overheidsorganen ver
deeld, namelijk de Povincie
(landschapsbeschermende ver
ordeningen), de polder (keur)
en de gemeente (uitbreidings
plan). In de tweede plaats
wordt binnen de kring van (leze
organen vanwege de heteroge
ne belangen ook verschillend
gedacht over het te voeren be
leid. Een gemeentelijk initiatief
tot de formatie van een studie
groep en het werk van deze
laatste leidden ten slotte tot een
min of meer gemeenschappelijk
standpunt;het primaat van de
natuur dient te worden erkend
en daarmee strijdige ontwikke
lingen moeten worden afge-
remd". Deze beginseluitspraak
heeft van gemeentewege geleid
tot het oritwerp-bestemmingv
plan Landelijk Gebied, dat, blij
kens reacties in het voorover
leg, veel weerstanden zal onder
vinden van de kant van de na
tuurbeschermers, de agrariërs,
de recreanten en de waterspor
ters Er zal, om met burge
meester Van Montfoort te spre
ken, tussen Scylla en Charibdys
door moeten worden gevaren
om het plan in veilige haven tè
krijgen. „Maar als het daar is"
zegt burgemeester Van Mont
foort, „dan kunnen niet alloen
ongewenste indringingen in het
plassengebied met kracht wor
den tegengegaan maar kan bo
venal paal en perk worden ge
steld aan het voortwoekerend
onjuist gebruik van land en wa
ter en dus meestal van de „na
tuur". Dat het plan Landelijk
Gebied de eindstreep haalt,
daarvan ben ik overtuigd".
De strijd om het gezond voortbe
staan van de Nieuwkoopse
plassen wordt reeds in alle he
vigheid gestreden. Over de
afloop kan men slechts gissen.
Zeker is evenwel, dat geen
Nieuwkoper of Noorder ooit
nog zijn dorst zal lessen met het
water uit „zijn" veenputten.
ARNOLD HENDRIKSEN