Groeiende zorg voor nierpatiënten Begeleiding ook bij volleybal belangrijkst" Kunst na Arbeid", het oudste mannenkoor van Leiden Negen jaar Nier-activiteiten" in Academisch Ziekenhuis Leiden oiiuyiiiiniiiinniiiJiiiiniiiiiiniiiiiiniiiiiiiiuDDiuiiiiBnnoDiniiniiinninnDinDinDni iiiiiniiiiiiiiiimiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii Vierhonderd Kat wij kers verslaafd aan de alcohol DONDERDAG 21 NOVEMBER 1974 LEIDSE COURANT PACIN I 5 LEIDEN Enige tijd geleden werd in het Academisch Ziekenhuis te Leiden de 200ste niertransplantatie verricht; ook werd de 100ste chronische dialysepatiënt in het programma opgenomen. Een en ander was aanleiding om een feestje te bouwen. Gisteravond namen ongeveer 300 betrokkenen (medewerkers en ook oud:patien- ten) aan deze feestelijke bijeenkomst in het ziekenhuis deel. Stuk voor stuk hadden zij iets te maken gehad - of doen dat nog - met de niertransplantatie en de dialyse, sinds negen jaar geleden de niertransplantatie in het Acad. Ziekenhuis op gang kwam. Het hoofd van de afdeling Nierziekten, dr. M. W. Kalff gaf de feestgangers een overzicht van de afgelopen negen jaar vol „nier-activiteiten". Een spontaan door de afdeling smedewerkers georganiseerde inzameling bracht een bedrag op, dat gebruikt zal worden voor de inrichting van het toe komstige dagverblijf voor de transplantatiepatiënten in ver band met de definitieve verhui zing van de transplantatieafde ling naar het nieuwe Polikli niekgebouw bij de Wassenaar- seweg, in de directe nabijheid van de dialyse afdeling. Streven In Nederland werd de eerste nier transplantatie in Leiden ver richt in 1966. In de jaren daar na was er een geleidelijke stij ging van het aantal transplanta ties bv. in 1972: 32, een jaar later 45 en in 1974 tot nu toe 44. Dr Kalff zei te streven naar 50 transplantaties per jaar. In ons land bedraagt het aantal niertransplantaties ca. 150 per jaar (in de zes academische zie kenhuizen); in de Nederlandse ziekenhuizen zijn momenteel ca. 800 dialyseplaatsen beschik baar. In de leeftijdsgroep van 15 tot 60 jaar neemt het aantal personen voor wie een vorm van nierfunctievervangende therapie noodzakelijk is per jaar met ongeveer 400 toe. Tij dens een chronische dialysebe handeling (spoelen) wordt een patiënt 2 tot keer per week gedurende een aantal uren met een kunstnier verbonden; dit kan thuis of in het ziekenhuis (meest 's avonds of 's nachts) De dialyse-afdeling in het Academisch Ziekenhuis. De patiënten worden hier „ge spoeld": ze liggen aangeslo ten op een kunstnier. gebeuren. Beperkingen „Naast de sterke gebondenheid door de dialyses zelf, is de pa tient verder genoodzaakt zich te houden aan een aantal beper kingen ta.v. dieet en vaak ook vochtgebruik", aldus dr. Kalff. „Daarnaast heeft hij in mindere of meerdere mate last van bloe darmoede, waarvoor tot nog toe geen goede behandeling moge lijk is. Veel patiënten slagen erin, ondanks de vele beperkin gen, met hun handicap te leren leven (met medische en geeste lijke begeleiding) en vaak daar bij ook geheel of gedeeltelijk in het arbeidsproces betrokken te blijven". Dr Kalff zette uiteen dat, wan neer een transplantatie goed slaagt, dit duidelijke voordelen heeft t.a.v. de chronische dialy se-behandeling: „Er zijn geen of weinig dieetbeperkingen meer, zelden een vochtbeperking, geen of slechts weinig bloedar moede. Helaas slaagt zeker niet 100 pet van de transplantaties. Dit getal ligt gemiddeld bij 65 70 pet Hierbij is er duidelijk een beter resultaat wanneer voor de transplantatie een nier gebruikt is afkomstig van een familielid van de patiënt (aantal geslaagde overbrengingen: 90 pet) dan wanneer de nier van Al ruim 200 transplantaties neel nodig. Ook is er behoefte aan een toename van het aantal ter beschikking komende nie ren voor transplantatie. Nog veel meer Nederlanders zouden een verklaring bij zich moeten dragen dat zij bereid zijn na de dood hun nieren ter beschik king te stellen". Blijven leven een overleden patiënt wordt ge bruikt". Dr Kalff stelde, dat bij de huidige stand van zaken in ons land de noodzaak bestaat om de moge lijkheden van kunstniervervan- gende therapie uit te breiden: „Voor het uitbreiden van dialy se-faciliteiten, is behalve de ruimtelijke mogelijkheden .te vens speciaal getraind perso- Van de 100 patiënten die in het chronische dialyseprogramma te Leiden zijn opgenomen in de periode 1965-1974 zijn er thans 35 die leven met een goed func tionerende transplantatie-nier; 37 patiënten worden nog steeds behandeld met de chronische spoeling, enige van hen nadat een transplantatie was mislukt; 27 patiënten zijn overleden, sommige tijdens de dialyse-be handeling andere na een trans plantatie. Van de ruim 200 transplantaties die van 1966 tot f 1974 werden verricht, functio neert thans nog 65,5 pet Voor het bereiken van bevredi gende resultaten is een goede en snelle samenwerking vereist omdat zich bij dialyse- en trans plan tatiepatienten vaak moeilij ke en spoedeisende situaties voordoen. Veel klinische en la boratoriumafdelingen hebben aan het totstandkomen van de dialyse- en transplantatie-resul taten in het Academisch Zie kenhuis bijgedragen. Maar ook noemde dr. Kalff de Stichting Eurotrans pant die sind 1969 de uitwisseling van donor-organen heeft georganiseerd en gecoör dineerd tussen een aantal Euro pese landen. (Ton Pieters) We houden niet zo van dat moderne LEIDEN De koorzang is van de week aan het jubelen in Leiden, dinsdagavond gaf de 70-jarige Stem des Volks een gedenkwaardige uitvoering en morgenavond komt, minder pontificaal, de alleroudste op het podium. Het is de mannen- zangvereniging „Kunst na Ar beid", die op 18 januari 1894 voor het eerst van zich deed horen als „werklieden-mannen koor". De „werklieden" wilden in die laat-ncgentiende-eeuwse periode wel. Tegenwoordig zijn de werklieden genivelleerd en is de lust tot geanimeerd zin gen allengs verminderd. „Kunst na Arbeid" mag dan Leidens oudste mannenkoor zijn en wellicht één van de oudste in den lande, de prikkel tot het gezamenlijk verheffen van de stem is verzwakt. „Kunst na Arbeid" telt na 80 jaar op het ogenblik zo'n 25 werkende leden en amper 30 donateurs. Men mi^t de jeugd node. Op een repetitie, zoals gisteravond die als „generale" gold waant men zich bij de oude garde die nooit sterft, de snorrebaarden en vechtjassen, die fraaie ak- koorden aaneen-bassen, het so nore korps dat van geen wijken weet. En dan a capella, voor een zanger het moeilijkste wat er is. Zonder begeleiding kun je een eind zakken of minstens een toon stijgen; als je op een redelijk gemiddelde eindigt, is dat al een compliment aan uit voerenden en dirigent waard. Wat dit betreft mag „Kunst na Arbeid" er best zijn. De repeti ties onder de aanstekelijke lei ding van de jonge Katwijkse dirigent (van professie organist) Nico de Raad, zijn een weke lijks feest voor de eerzame huisvaders, die graag jong bloed zouden willen hebben om de 80-jarige jubilaris een eind verder in de toekomst te dra gen. Er wordt duchtig gewerkt en geschaafd, ook vindt men tijd om elkaar de laatste mop te tappen, maar bij „Musik, du zangers. Nu is nog net de oude kern over. Het moderne sprak niet aan. Toen een paar jaar geleden Porgy and Bess voor het voetlicht dreigde te komen, hield er meteen een heel stel mee op: niks daarvan. De diri gent wilde wel anders, maar hij kreeg z'n gemeenschap niet mee. Geen Porgy and Bess dus (hoe muzikaal boeiend ook). Met een gemengd koor gaat zoiets natuurlijk gemakkelijker: „We houden vast aan ons eigen karakter", vo'nd „Kunst na Ar beid". Er zijn leden, die deze standvas tigheid enigszins betwijfelen: „je kunt toch niet eeuwig die dingen blijven zingen; we moe ten ééns de andere kant uit". Niet iedereen van de „Kunst na Arbeid"-aanhang zal het daar mee eens zijn, zoals bv. de heer A. Stikkclorum, die met z'n 85 jaar al 55 jaar lid is en vrijdag weer van de partij is om te „Kunst na Arbeid" anno 1974: tweede B. Lubach) dirigent Nico de Raad. vijfde luisteren naar de prestaties van van rechts op de eerste rij (naast voorzitter van rechts oud-voorzitter (thans ere-voorzit- «nin" koor- ter) B. Bakels. Jubileum concert himmlisches Gebilde voll hoher Macht" (uit Bruckners Troste- rin Musik) is de concentratie te snijden en laat men de koffie desnoods koud worden. Jong. ;eren rot nu toe heeft men tevergeefs gewacht op de jongeren, die het repetitielokaal aan de Oude Vest 171 (onder de poort, twee de deur rechts) wilden betre den. Wie een al oud repertoire een warm hart toedraagt, zou dat toch eens moeten doen, ook al zegt voorzitter B. Lubach „er kan vers bloed bij, maar zó gaat het ook erg goed". De sfeer is niet van Johannes de Heer: „We zijn niet zd gedisci plineerd, maar we zingen graag. Al zijn we geen mensen van moderne dingen. We heb ben een bibliotheek met onge veer 370 werken waarin we kunnen duiken". Dat lag even anders bij de eerste uitvoering onder hoofdonderwijzer Rank, 80 jaar geleden, in hotel Du Nord aan de Steenstraat, waar nu een bioscoop is gevestigd. Toen „ving" een dirigent nog een kwartje per avond. Historie De historie van „Kunst na Ar beid" is niet consciëntieus vast gelegd door de nakomelingen. Wel weet men nog goed, dat voorzitter Jac. Ginjaar het koor 25 jaar lang op het goede spoor Oude kern heeft gezet. Daarna was er de heer B. Bakels (een baken, de steunende, zegt Huizinga ety mologisch), die om en nabij de 20 jaar het voorzitterschap heeft waargenomen en nu al weer 36 jaar lid is, sinds een jaar zelfs ere-voorzitter. Vol gens de heer Bakels was een onderdeel van de activiteiten van het werkliedenkoor het .helpt elkander in moeilijke tij den", als kameraden in mense lijke noden. „Dat is een factor van onze homogeniteit. Jam mer, dat wat betreft muziek en zang de jongeren achterblij ven", aldus de heer Bakels, die er nog op wijst, dat de heer Verheij van Wijk de bescherm heer van „Kunst na Arbeid" Ook al is de vereniging neutraal, men zingt het liefst latijnse werken, de klassieken. Of dat helemaal een goed houvast is, valt te betwijfelen: een jaar of drie geleden waren er nog 57 Wat in het Antonius Clubhuis wordt uitgevoerd, is een pro gramma waarvoor men zich niet behoeft te schamen. „Kunst na Arbeid" weet ook in 1974 onder Nico de Raad (die een jaarlijks concert in onder ling overleg samenstelt) nog te boeien. Waar hoor je nog (bui ten kerkelijk verband) tegen woordig nog „O bone Jesu" van Palestrina? Een greep uit het programma: Libera me van Or lando di Lasso, het Magnificat van Jos Vranken, Trösterin Mu sik van Bruckner, enkele delen uit Die Deutsche Messe van Schubert, Russische liturgische muziek en Vexilla Regis van Mathieu Neuman. Na de pauze is het woord (meer nog de zang en het akteren) aan Sempre Avanti o.l.v. Koos Ku- kler, welk Leids ensemble het ongerijmde ongetwijfeld ge rijmd zal maken. Ton Pieters Ger Renes, voorzitter, wedstrijdleider, trainer, coach, speler en algemene vraagbaak van Leython: Van onze volleybalmedewerker LEIDEN - „Het spijt me, maar ik heb niet zo erg veel tijd, ik moet zo meteen naar de Vijf Meihal om het zesde he renteam te coachen", luidt zijn begroeting. „Ja", voegt hij er aan toe, „ik heb mijn vrouw aan het begin van dit seizoen wel beloofd wat min der hooi op m'n vork te ne men, maar als een team niet goed draait, wil ik weten wat er aan de hand is". Een type rende uitspraak van de met hart en ziel aan het volleybal verknochte Ger Renes, voor zitter. wedstrijdleider, trainer, coach, speler en algemene vraagbaak van de volleybal vereniging Leython, die dit seizoen onder de naam Groen SC speelt. „Begeleiding is altijd het sterk ste punt geweest van onze club", zegt hij. „De opvang van jonge, pas met volleybal begonnen mensen is ontzet tend belangrijk. Een vereni ging als Kangeroes is destijds door gebrek aan zoiets kapot gegaan. Kangeroes vormde in die tijd de absolute volleybal- top van Leiden en trok daar door veel nieuwe spelers aan. Als gevolg van de slechte or ganisatie waren er echter op het laatst nog maar drie he renteams over. Wij, het be stuur van Leython, hebben toen wat met die jongens ge praat, maar het vervelende was, dat geen van hen, Wiebe Pera uitgezonderd, eens een keer een wedstrijd wilde flui ten, terwijl de bond naast ie der ingeschreven team een scheidsrechter eist. Dat was eigenlijk het struikelblok, dat een fusie in de weg stond. Verder was alles rond". „In die tijd werden we echter ook benaderd door Sportpro- motion Leiden, een organisa tie, die de sportbeoefening in onze stad op een hoger peil wilde tillen. Het jaar daarvoor hadden deze zakenlieden het basketbal in de lift geholpen, in casu Bona Stars, en het varkentje waar „volleybal" op stond, zou vervolgens wel eens gewassen worden. Deze mensen zagen een fusie met Kangeroes helemaal zitten en zouden dat jaar het geheel op poten zetten. Daarna zouden we dan op de inkomsten uit entreegelden kunnen draaien. Ze waren echter blind voor het feit, dat volleybal over het algemeen minder publick trekt dan een sport als basket bal. We hebben het daarom laten afketsen en ook de fusie met Kangeroes kwam daar door voorlopig in de ijskast". Een half jaar later waren Kan geroes en Gemini het plotse ling met elkaar eens. „Misschien jammer, aan de an dere kant misschien ook niet, nu je ziet hoe slecht het na het vertrek van mensen als Piet Pijnaken met Ge mini/K gaat". „We zijn zelf eigenlijk ook pas echt een grote vereniging ge worden door fusies, vooral door die met Argos, destijds dé Leidse club op het gebied van damesvolleybal. Het is echter wel eens anders ge weest Toen we in 1962 begon nen te volleyen in het kader van de aktiviteiten van het Ger Renes in een karakteristieke houding. Hij vraagt bij de scheidsrechter een time-out aan om zijn spelers te kunnen instrueren. jeugdcentrum In den Mo- riaen, hadden we een groepje van rond de twintig en speel den we in een armetierig zaal tje aan de Oosterstraat. Dat er toen serieus gewerkt werd, blijkt wel uit het feit, dat jon gens, die in die tijd bij ons begonnen, zoals Piet Pijna ken, Jaap de Vries en Hans Oudeman, nu topspelers zijn. Later, toen In den Moriacn inmiddels omgedoopt was tot Leython, werden we wat gro ter en eigenlijk te veel een vereniging In een vereniging. We zijn toen onafhankelijk van het jeugdcentrum gaan draaien en, tot op de dag van vandaag, met succes. Elk jaar hebben we weer meer teams in de competitie kunnen in schrijven." „Op het ogenblik spelen er zes heren- en negen damesteams van ons op regionaal niveau. Het eerste damesteam komt uit in de tweede klasse lande lijk en het tweede in de pro motie klasse. Daarnaast heb ben we in de juniorencompeti tie een jongens- en drie meis jesteams." „Omdat we geloofden in een behoefte te voorzien, zijn we vorig jaar ook gestart met recreatievolleybal, ook voor al wat oudere mensen". Ger Renes is duidelijk iemand, die borrelt van de ideeën om het volleybal po.ulairder te maken. Belangeloze trainin gen op scholen bijvoorbeeld. Niemand is echter op zijn aanbod ingegaan. „De op de scholen beoefende zaalsport beperkt zich voorna melijk tot basketbal. Ik be grijp wel waarom hoor, bas ketbal is nu eenmaal sneller aan te leren, terwijl volleybal training pas op langere ter mijn rendement geeft". Toch is Ger Renes overtuigd van een goede toekomst voor het Leidse en regionale volley bal. „Er worden immers nog elk jaar meer teams inge schreven in de rayoncompoti- tie. En ook de wedstrijdac commodatie in Leiden en om streken is de laatste tijd uit stekend". Leython is dit jaar voor het eerst in Leiderdorp ingeschre ven en mikt hiermee op de mogelijkheid om in de nieuwe wijk Binnenhof te gaan spe len. „Om een eigen honk te krijgen, waar we alles kunnen doen. De trainings- en wed strijdzalen zijn op het ogen blik her en der in Leiden ver spreid. Misschien komt er dan ook meer publiek". Desgevraagd vertelt Renes, dat een sponsor goed beschouwd niet nodig was voor een goed lopende vereniging als Ley thon. Het was dan ook slechts aan een misverstand tussen de bestuursleden onderling te wijten, dat zonder enig be zwaar de naam Leython het veld ruimde voor die van de sponsor. „Ik heb echter altijd op de bres gestaan voor het behoud van de naam ter wille van de iden titeit", aldus Ger. „De extra inkomsten maken alles echter ruimschoots goed. We hebben ze namelijk besteed aan het drukken van de contributies, zodat alle leden er voordeel van hebben". Plotseling werpt hij dan een snelle blik op de klok en ver volgt, „Sorry hoor, maar ik moet nu echt weg, de jongens staan op me te wachten". En even later verdwijnt hij rich ting Vijf Meihal om het team, dat zo slecht draalt, over de moeilijkheden heen tc helpen. Van onze correspondent Katwijk Volgens insiders zijn op dit moment ongeveer 400 Katwijkcrs verslaafd aan de alco hol. Een groep van 35 van hen heeft zich. in navolging van een vrij groot aantal andere Nederlandse alcoholisten, aangesloten bij werk groepen waarin de verslaafden kunnen praten over hun problemen en samen naar oplossingen zoeken om van de alcohol af te komen. Ze noemen zich A.A.-leden, Alcoholics Anonymus oftewel Anonieme Alcoholisten. Alle A.A.-leden zijn vroeger verslaafd geweest of zijn het nog steeds. Dankzij de werkgroepen (in Katwijk zijn er drie) heeft een aantal van hen kans gezien „droog" te blijven. De gesprekken in de werkgroepen verlopen aan de hand van een leidraad, geformuleerd in twaalf stappen. Elke stap bestaat uit een bezinnings-stof waarin de alcoholist gewezen wordt op de negatieve effecten van het overmatige alcoholgebruik. Het is geen verplicht cursusmateriaal. Iedere alco holist bepaald zelf hoe hij het beste van de dTank af kan blijven. Een Van hen, 25 jaar lang was hij verslaafde, vertelt: .Jammer genoeg dringt het nut van een dergelijke werkgroep niet tot alle mannen en vrouwen door. Na een aantal weken zie je ze niet meer in onze groepen; ze denken het zelf wel aan te kunnen. Twee dagen later kom je ze dan laveloos in Katwijk tegen". Zelf bezoekt hij een aantal jaren de A.A. werk groep en is een nieuw leven begonnen: „Al erg jong raakte ik aan het drinken. Tijdens mijn dronkenschappen was ik ontzettend agressief en sloeg alles kort en klein. Gevangenissen heb ik van binnen gezien, ik ken alle politiebureaus in de omgeving van binnen en van buiten. In mijn diensttijd kwam ik in Nieuwersluis te recht. Het was helemaal fout met mij. Op zee was ik natuurlijk ook niet tc handhaven. Toen ik moest aantekenen voor mijn huwelijk op het raadhuis in Katwijk, stond ik '4-middags stom dronken voor de ambtenaar van de burgelijke stand. Op mijn trouwdag was het al niet veel beter Toen ik naar buiten kwam om in de auto te stappen, die me naar mijn aanstaande vrouw zou brengen zag mijn buurvrouw dat ik zenuwachtig was. Hoe ze het in haar hoofd haalde weet ik niet, maar als troost stopte ze me een halve liter jenever in mijn hand. Die was op, toen ik bij de bruid aankwam. Totaal van de kaart struikel de ik met mijn bruidsboeket de hal binnen van haar huis. Later besef je pas wat je allemaal hebt aangericht tijdens je dronkenschappen. Tegelijkertijd begin jè een nieuw leven. Je maakt je eerste nuchtere bruiloft of verjaardag mee. Je komt weer aan het werk; hoewel dat vaak minder is dan je' vroeger ooit bereikt had, voel je je nu veel gelukkiger. Ik voel nu dat ik voortdurend aandacht kan opbrengen voor hetgeen ik doe. Vroeger zou ik het grootste deel van de werkweek dronken over het werk gelopen hebben. Je merkt dat de omgeving je weer gaat accepteren. Ze horen dat je vecht tegen de alcohol, maar na een bepaald* tijd nuchter te zijn geweest stellen ze weer vertrouwen in je." Twee van de A A.-werkgroepen komen op de zaterdagavond bijeen. Een daarvan in de Sociale Werkplaats in de Jan Evertsenlaan (19.00 tot 21.00 uur) en de ander in gebouw Bouwbond NW (20.00 uur). Op de maandagavond is er een groep aanwezig in het nieuwe gezondheidscen trum in de Hoornespolder (20.00 tot 21.15 uur).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1974 | | pagina 5