S amen wer kin g Leiden snel met verbeteren gemeente PRINS JACO I REGEERT DE LEIDSE HUTSPOTTEN ii Najaarsmuziekfeest van de UNUM bewijst zijn kwaliteit weer LEDEN UNIVERSITEITSRAAD MENEN bio/copen LEIDSE COURANT p\<;iN 3 tiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiinmiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiini Van een onzer verslaggevers LEIDEN De Leidse Hutspotten hebben zich zaterdagavond in het carnavaleske feestgewoel gestort. Enkele honderden ent housiaste vierders hebben in het Antoniusclubhuis - de resi dentie van De Hutspotten - de „elfde van de elfde" benaderd. Al te veel zorgen om Weet je wetje behoefde men zich niet te maken want het bestuur had voor een uitstekende „borrel bus" gezorgd, zodat de glaasjes aan de Hutspotten als het „roe- bier niet mondjesmaat geteld rige" volk zoveel goede herinne- werden. De uren werden door- ringen hebben, gebracht op de bijzonder goede Een ander bekend attribuut muziek van het dans- en sho workest The Mantana's en na tuurlijk werd de carnavalslitur gie ook gedragen door de War- mondse Bierkouwers. In de zaal stonden een paar schuim- plastic poppen uit het Spel zon der Grenzen opgesteld, waar- lucht en men ging nog lang niet naar huis. Afgaande op deze eerste avond kunnen D>e Hut spotten weer een roemrijk sei zoen tegemoet zien. de bakkerskar uit Keetje Tip pel. Uit deze kar kwam de op volger van prins Henny I te- De Krotekokers, de Leidse voorschijn: prins Jaco I, uitge dost als een Spaanse grande. Uit de grote Hutspot kwam een aanminnige page. Het regende weer onderscheidingen, de po- de valsvereniging waarvan louter uit middenstanders lid zijn, de den hun naam aflopen week einde alle eer aan. Zij vierden feest in Holiday Inn, maar weerden daarbij de pers. De Hutspotten nemen Prins Jaco I op de schouders. [iniiifiniJiiiimiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiniiniiuniiiiniiiiiiiiiiniiiiimmiiiiiiiiiniiiiininniiiin] r i DE JEUGD HEEFT ÓOK HIER DE TOEKOMST LEIDEN Voor de twaalfde keer organiseert de Algemene Nederlandse Unie van Muziek verenigingen haar Najaarsmuziekfeest In de Leidse Stadsgehoorzaal: de AXUM is hier vast ingeburgerd en volgend jaar treden de korpsen opnieuw onder haar vaandel in Lei den aan. Waarom steeds weer Leiden? „Heel eenvoudig", vindt de heer GJL Smith, secre taris van het gewest Zuid-Holland van de Unie, „omdat Leiden nog steeds de beste accommodatie voor ons heeft: een uitsteken de zaal en alle opvangmogelijkheden die erbij horen". Afgelopen weekeinde wedijverden 15 gezel- - schappen om een goed resultaat Over een week komt het klapstuk van het festival, het puikje onder de vaderlandse harmonie- en fanfaregezelschappen met o.a. als toppers de Hoogoven Harmonie, Excelsior-Rotterdam en Apollo uit Zaandijk, drie namen die een hele reputatie hebben op te houden. Komend weekeinde komt Vara-radio opnamen maken, „want", zo weet de heer Smith, „bij de om roepverenigingen heeft men gemerkt dat er veel interesse bestaat voor blaasmuziek. Bo vendien is er het feit dat er geen „hoempa" meer wordt gemaakt. Uit die nare hoek be ginnen we thans te komen. Wat de korpsen tegenwoordig presteren staat op een ander peil dan jaren geleden toen men het alleen moest hebben van vaste arrangementen van Strauss en zo. In onze dagen hebben we een stel componisten die muziek schrijven, geheel op de fanfare en hamonie afgestemd, muziek die erg aanspreekt en steeds meer in de belangstelling komt." Opgaande lijn. „Vooral de jeugd is bij dit soort van muziek maken in een opgaande lijn. De jeugd voelt", aldus de heer Smith, „dat ze het 's avonds bij de teevee niet meer uithoudt. Men wil iets expressiefs gaan doen. Voor velen is dat muziek maken. Er zijn thans muziekscholen in Nederland die een leerlingenstop hebben. Deze ontwikkeling is bemoedigend, maar vormt ook een zaak die je in het oog moet houden. Vaak wil men verder, de jongeren zoeken een opleiding om steeds beter te kunnen musiceren. Gelukkig beschikken we over prominente muziekmensen die veel met die opleiding bezig zijn en zelfs mensen heb ben afgeleverd tot bij de grote symfonie-or- Een paar van hen zitten in de jury: de Limbur ger Piet Stalmeijer en Henk van Lijnschoten (die ook muziek componeert die op de jeugd is afgestemd). Ook in J.P. Laro ziet de heer Smith een man die in de toekomst veel met de jeugd gaat optrekken. Die grote plaats die de jeugd bij deze muziekbeoefening inneemt mertkt men ook aan de zeer positieve jury rapporten. De fanfare raakt uit het slop: dit weekeinde promoveerden er b.v. al drie ver enigingen. Volgens de heer Smith handhaven de meeste gezelschappen zich in de afdeling waarin ze zich bevinden. Het spijt hem daar om des te meer, dat er ook één ensemble was dat degradeerde. „In de meeste gevallen heb ben die muzikanten zoiets aan zichzelf te wijten, te weinig studie, maar misschien was het ook niet de juiste dirigent voor die vereni ging. Een dirigent moet zijn kennis op een hele groep kunnen overbrengen. Je hebt ook korpsen waarvan de dirigent ze van het ene naar het andere succes voert. Zo'n leider kan net zo goed een heel goede amateur zijn; het hoeven niet steeds beroepskrachten te zijn". Wilde concoursen. Wat de heer Smith overigens ook spijt, is dat er nog steeds veel „wilde concoursen" wor den gehouden. Die gaan buiten de verschil lende bonden om en stellen minder eisen aan de uitvoering. Om aan subsidie te komen moet een korps eenmaal in de zoveel tijd aan een concours deelnemen. Welnu, dan kun je met minder inspanning bij een „wild" con cours terecht. „Maar door die lagere maatsta ven haal je juist het niveau naar omlaag", zegt de heer Smith; „dergelijke muziekvereni gingen die de weg van de minste weerstand bewandelen, strooien zichzelf zand in de ogen. Ze krijgen subsidie, maar de prestaties zakken. Gelukkig begint de overheid (die uiteindelijk moet „betalen") voor deze gang van zaken oog te krijgen." In elk geval gaat de ANUM verder op de ingeslagen weg met het handhaven van kwaliteit en deze op een nog hoger plan te brengen. Secretaris Smith: „Daarbij houden we nog van gezelligheid, we zijn één grote familie, die elkaar steeds weer treft." Ton Pieters Leiden Geboren Joh» >v«rlcden _L V goh uw d grwe* Burgerlijke stand T k dcc l80: oruat en Y 1 y"k rn C J de la R.r. A Verver. J J Kerk n Alphen en J Schirr «ulink. T A L^Bo LEIDEN Ruim een week gele den werd de nota huisvestings beleid tot 1985 van de Leidse universiteit openbaar baar ge maakt De universiteit ont vouwt hierin een aantal ambi tieuze plannen voor de Volgen de week zullen deze plannen worden behandeld in de uni versiteitsraad, het hoogste ge kozen orgaan van de universi teit. Hierin zijn alle geledingen van de universiteit vertegen woordigd: 11 leden namens bet wetenschappelijk personeel, li namens bet technisch en admi nistratief personeel en 11 stu denten uit de verschillende fa culteiten. Daarnaast hebben nog 7 leden zitting die niet in relatie staan tot de universitei- t: de buiten-universitaire le den. De universiteitsraad werkt nu zo'n 4 jaar op grond van de wet universitaire be st uurshervorming, die tot stand kwam na de demokrati- seringsacties in 1969, met als hoogtepunt de Maagdenhuisbe zetting in Amsterdam. Na de behandeling in de universi teitsraad zullen de bouwplan nen echter ook de goedkeuring van de gemeente Leiden moe ten krijgen. Er zal dus de ko mende tijd heel wat moeten worden afgepraat tussen ge meente en universiteit, of liever tussen gemeenteraad en univer- siteitstraad: Vorige week werd na een „ruzie" van 14 jaar eind elijk de knoop doorgehakt t.a.v. de verkoop door de gemeente van de terreinen tussen Ples- manlaan en Wassenaarseweg (Leeuwenhoek); langdurige, ge heimzinnige en moeizame on derhandelingen waren er voor nodig om het uiteindelijk zover te krijgen. 'an links naar rechts drs. D L. Couprie, 'oorzitter Universiteitsraad, Tjeer van Rij en lan Hoekema (studenten), de heer W. Beens (technisch en administratief perso- Ineel) en dr. C. A. J. van Ouwerkerk (weten schappelijk personeel) tijdens het gesprek |met onze universiteitsmedewerker. impotent Es A J Oostendorp. D Vanuit de gemeenteraad kwam nog onlangs de opmerking van kolonel b.d. Th. Wessels (WD), die de universiteitsraad „impo tent" noemde, waarmee hij no gal wat kwaad bloed heeft ge zet in kringen van de universi teitsraad. Hier en daar wordt voorts openlijk getwijfeld aan het nut van de kennismakings bijeenkomsten tussen gemeen teraad en universiteitsraad, zoals deze tot nog toe twee maal hebben Kortom: de relatie tussen universiteitsraad en ge meenteraad is zeker voor ver betering vatbaar. Reden genoeg om eens een aantal leden van de universiteitsraad hierover aan het woord te laten. We stelden onze vragen aan dr. C A. J. van Ouwerkerk (weten schappelijk personeel), dhr. W. Beens (technisch en administra tief personeel) de studenten Van Rij en Hoekema, en aan de voorzitter van de universiteits raad. drs. D. L. Couprie —Wat voor contacten zijn er in het verleden geweest tussen ge meente en universiteit en hoe staat het daar momenteel mee? Couprie: „Tot het in werking tre den van de Wet Universitaire Bestuurshervorming (WUB) liep het overleg over het inmid dels verdwenen college van cu ratoren. De burgemeester had hier zitting in en maakte zich dan sterk in de gemeenteraad als er wat door de universiteit doorgesleept moest worden. Na het inwerking treden van de WUB is het initiatief tot overleg uitgegaan van de universiteits raad. maar het vorige college van b en W heeft steeds de wat afgehouden, waardoor alles op een laag pitje is blijven staan Waarschijnlijk omdat men een doorkruising vreesde van het gemeentelijk beleid". Beens: „Inderdaad kan er heel wat aan de onderlinge contac ten verbeterd worden. Maar als van beide kanten wordt ge poogd door kennismakingsbij- eenkomste hier wat aan te doen om zo elkaar beter te leren kennen en je leest dan een op merking van Wessels. dan gaan je stekels wel rechtovereind staan. Voor mij is dit duidelijk een gebrek aan goede wil" U doelt op de opmerking van Wessels in de gemeentelijke commissie ABA (Algemene Be stuurlijke Aangelegenheden), waar hij de universiteitsraad „impotent" noemde? Beens: „Inderdaad. Die man weet gewoon niet waar hij over praat. Hij geeft er blijk van überhaupt niet te weten wat de universiteitsraad is. Na de in voering van de WUB hebben we dezelfde bestuursstructuur als de gemeenteraad. Het colle ge van bestuur is het uitvoe rend orgaan van de universi teitsraad, zoals B. en 2 dat is van de gemeenteraad Beide ra den bepalen het uiteindelijk be leid, en ik zie niet in waarom we in dit kader niet tot een vruchtbare samenwerking zou den kunnen komen". Van Rij: „Je kunt de universiteit natuurlijk ook niet los zien van de gemeente. Er zijn vele raak vlakken waar goed overleg en samenwerking gewoon een noodzaak is. En dan gaat het niet alleen om de bouwplannen van de universiteit. Ik zou wel eens van de gemeente willen weten welke belasting studen ten zij maximaal aanvaardbaar acht. Verder denk ik aan over leg over het openstellen van universitaire voorzieningen voor de Leidse burgerij". Beens: Een beter overleg met de gemeente heeft ook het voor deel dat beide raden veel beter kunnen werken. De universi- LAdo: SU.-n.tx.at J tri 21239 ..Thr Grr-at 1400 rn 20 00 uux. 20 00 uur I 2010 .Juwrmaut" StudJ*: Slcrnstraat 39. tol S32IO ..Zaxdo» 19 'oden ae Udo oo. BrantrMt II tri 23873 i> vijf Hurtonmrrrtx.*! SI. t JX.gl.boy' 24919 ..Thr dixty teitsraad is een beleidbepalend orgaan, evenals de gemeente raad. We moeten dus goed we ten waar we over praten. Goede kennis van de verlangens van de gemeente is voor ons van groot belang, we kunnen er dan rekening mee houden. Hetzelf de geldt natuurlijk ook voor de gemeenteraad ten aanzien van de universiteit" Van Ouwerkerk: „Je hoort wel eens beweren dat de gemeente Leiden zoveel nadelen en zo weinig voordelen van de uni versiteit heeft. Dat is natuurlijk niet juist. De universiteit be schikt op bepaalde terreinen over een enorme kennis van zaken, waarvan de gemeente best gebruik zou mogen maken. Verder heb je de universitaire voorzieningen waar Van Rij al Hoekema: Je ziet in de praktijk de universiteit in de Leidse ge meenschap bezig is; denk maar aan de bijlesdienst cn het juri disch adviesbureau". Beens: En wat dacht u van de werkgelegenheid'' De universi teit is bepaald geen kleine werkgever. Het gaat hier niet om honderd- maar om duizend tallen. En dan de indirekte werkgelegenheid: denk maar eens aan de middenstand in Leiden. Je kunt er niet onderui- t de stad zou niet zonder uni versiteit kunnen, maar omge keerd de universiteit ook niet zonder de stad". Hoekema: „Het is maar een voor beeld, maar wel een bijzonder sprekend voorbeeld: de eige naar van het kruidenierswin- keltje in de Molensteeg zei me onlangs nog. „Ik zou allang ton gronde zijn geweest als het Vlietcomplex niet was ge bouwd. Een huisvrouw koopt een half pond losse bruine bo nen, maar die studenten gaan met een paar blikken naar huis en dat levert veel meer op". Van Rij: „We hebben natuurlijk een tijd gehad dat vooral het wetenschappelijk personeel, waar het meeste geld zit, buiten de stad in de randgemeenten ging wonen Maar ik hoop dat daar verandering in komt nu het Waardeiland voor de bouw van duurdere woningen is be stemd. Wellicht houden we hen dan in de stad. Er zijn dus genoeg wederzijdse belangen, maar er is toch zo weinig overleg. Is dat niet bij zonder schadelijk? Couprie: „Het grote probleem is, dat ieder eerst in eigen huis orde op zaken wil stellen. Eerst wordt alles binnenshuis uitge breid besproken. Vervolgens worden er over en weer nota's geschreven die over en weer bij elkaar aan de orde worden ge steld. Dat is natuurlijk een eindeloze weg. Als iedereen maar baas in eigen huis wil blijven en dan doel ik vooral op b en w en het college van bestuur dan komen we er nooit. We moeten na ruim tien jaui ruzie nu eindelijk gezamenlijk de problemen onder ogen zien. Het contact tussen de dagelijk se besturen (College van be stuur en Leidse b. en w.) is weliswaar wat verbeterd, maar de raden (Gemeenteraad en universiteitsraad) zijn er nog niet aan te pas gekomen. Dat moet nu gaan gebeurerf In welke vorm? Couprie: „Ik denk in de eerste plaats aan het samen om de tafel gaan zitten. Een gezamen lijke commissievergadering dus" Van Ouwerkerk: „We moeten eerst eens in een algemene commissie alle gemeenschappe lijke problemen op een rijtje zetten. Dan kan er daarna in gezamenlijke vergaderingen van de betreffende commissies van gemeenteraad en universi teitsraad over gepraat worden. Er kan dan tenminste een goe de samenwerking ontstaan". Couprie: „Dat kan inderdaad ge zamenlijk. De universiteitsraad heeft net als de gemeenteraad een aantal commissies van ad vies en bijstand, die bepaalde raadsbesluiten voorbereiden. Een van de commissies van de universiteitsraad, de zg. proce durecommissie gaat met ingang van half november werken als Leidse agenda SOdt«rbooru* Hijs luid* irin algeme ne zaken aan de orde komen. Een zelfde opzet als de commis sie ABA van de gemeenteraad Deze twee commissies zouden dus uitstekend samen om de tafel kunnen gaan zitten om een inventarisatie van raak vlakken te maken. Daarna kun nen we deze zaak verder uit- Er sijn dus binnenkort wel stappen te verwachten van de kant van de universiteitsraad om tot een betere samenwerk ing tussen gemeenteraad en universiteitsraad te komen? Hoekema: „Ik vind inderdaad, dat we als universiteitsraad best de hand in eigen boezem mogen steken. Weliswaar is het initiatief tot overleg destijds al van de universiteitsraad uitge gaan, maar we hadden na die tijd ook best wat actiever kun- Couprie: „Ik neem aan dat de commissie algemene zaken van de universiteitsraad zich bin nenkort wel over deze hele zaak zal buigen. Ik vrees alleen dat een voorstel tot verbetering van het overleg en samenwerking wel op de nodige barrières zal stuiten. Zowel het college van bestuur als het college van b en w rekenen de beleidsvbor- bereiding tot hun talk zodra het om externe zaken, d.w.z om zaken die zowel universiteit als gemeente aangaan, gaat. Ik weet natuurt.jk niet hoe dit nieuwe college van b. en w erover denkt en of het net als het vorige de boot af zal hou den uit angst voor bcleidsdooi kruising Maar ik vraag nu* af of beide colleges zo soepel en verstandig zullen zijn dat er spoedig van een rcóle verbete ring sprake zal zijn..." Kennelijk is er nog maar weinig reden tot optimisme. En dat is toch wel een merkwaardige saak. Als er in beide raden van goede wil sprake is. dan is het niet nodig 14 jaar lang moei zaam te onderhandelen over een grondtransactie, ook al gaat het dan om een flink be drag. Zowel gemeenteraad als universiteitsraad zullen goed voor ogen moeten ho4idrn, dat ze op vele punten niet zonder elkaar kunnen, met of zonder goede wil... 4 O It-v nnr»B,K,witT7EN

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1974 | | pagina 3