Noorwegen A
ls@@rt
zich
rijk
Donker Flevoland...
soms levensgevaarlijk
ZATERDAG 28 SEPTEMBER 1974
1
BIJNA
IEDEREEN
ZIT IN
DE OLIE:
VAN
REGERING
TOT
ZEEVAART
SCHOLIER
Noorwegen drijft langzamerhand op en vult schatkist en particulier porte
monnee met de opbrengst van de olie.
„Alles voor Noorwegen". Deze lijfspreuk van wijlen koning Haakon van
Noorwegen is thans zeker van.toepassing op de olie-opbrengsten.
STAVANGER Een paar mil
joen Noren waren, toen
oliewinning nog buiten hun
gezichtsveld lag, met allerlei,
zaken bezig. Toen kregen zij het
gas en olie uit de Noordzee. Die
andere zaken zijn gewoon door
gegaan, maar de Noren zitten
nu ook volop in de olie. Stavan-
gers zeevaartschool heeft de
eerste olieingenieurs afgele
verd. Regering, bedrijfsleven en
wetenschappelijke instituten
groepeerden zich rondom Sta-
toil en Norgas, beide staatsbe
drijven. De winst is voor het
hele Noorse volk. Ook particu
liere ondernemers in het socia
listisch geregeerde Noorwegen
wijzen de staat als concurrent
af. Intussen zijn zij zelf toch
ook maar in de olie gegaan.
Hopend op een politieke omme
zwaai bij de verkiezingen van
'77 en alvast profiterend van
wat er buiten, maar ook wel
binnen het Noorse territoir aan
olie verdiend kan worden. De
Akergroep bouwde sinds jaar
en dag tankers. Nu bouwt zij
booreilanden en ze heeft er al
25 verkocht.
Noren zijn individualisten, maar
niet minder realisten. Hun ster
ke kanten: gevoel voor de zee
en gevoel voor samenwerking.
Het Noorse bedrijfsleven bun
delde zijn krachten en ging op
wetenschappelijke wijze de
nieuwe markt op. Probeer in
Nederland eens om TNO, Wage-
ningen en laten we zeggen het
Rijn-Schelde-concern aan el
kaar te koppelen? Ondenkbaar,
maar in Noorwegen gebeuren
zulke dingen.
G. Galland Huet, secretaris van
de Nederlandse Industriële
Raad voor Oceanografie: „het
klimaat van dat hele land zit er
achter. Ze hadden met hun wa
terkracht die olie niet eens zo
nodig, maar ze zijn er bovenop
gesprongen. Waarom maakt Ne
derland van de oliewinning op
zee geen nationale industrie?
Het gebeurt voor onze deur,
maar we laten het de Amerika
nen doen. De Noren zijn een
voorbeeld voor de andere vol
ken rond de Noordzee".
Het toestel van de SAS nadert
het vliegveld Sola. Als de wol-'
ken breken, ligt daar Stavanger
tegen het grillige decor van de
Noorse fjordenkust. Een stad,
vol bedrijf van havens en fa
brieken. Een klein beetje Rotter
dam of Hamburg, maar meer
nog een vergroot Delfzijl, zoals
zij haar bezige tentakels uit
strekt naar de open zee. Maar
welk een vreemde prooi ligt
daar in het water, net buiten
bereik van die stedelijke grijp
armen? De vergelijking gaat
mank. Het stalen eiland voor de
kust ligt wel degelijk binnen de
invloedssfeer van deze stad op
de rand van land en water. En
.het is allerminst een prooi. Het
•torenhoge lichaam op vijf ranke
poten lijkt eerder zelf een dier",
op jacht naar voedsel in de zee
bodem. Het is een booreiland en
't stempelt Stavanger tot olie-
sta.d._..Nu is deze, in groot
te de derde, Noorse stad in- en
uitvalspoort voor de oliesprink
hanen die zich op de rijke vel
den van het Continentale Plat
storten. Uit die nieuwe status
putte Stavanger (80.000 inwo
ners, nu al 2000 buitenlanders)
de pretentie om zichzelf een
week lang tot centrum van de
hele oïiewcreld te maken. Al
thans van dat stuk oliewereld,
dat de zee als werkgebied heeft
gekozen. „Offshore North Sea",
bij afkorting ONS, jaarbeurs en
congres op het thema olie uit
zee, heeft die pretentie volledig
waar gemaakt
Zee zit vol
Berichten over nieuwe en steeds
grotere olie- en gasvondsten op
de Noordzee rollen de laatste
tijd van de telexen. „ONS" viel
samen met de melding, dat op
het Noorse deel van dit jachtge
bied de totdusver grootste
Noordzee-olievondst was ge
daan. Twee Rotterdamse hoog-
leraren (Odell en Rosing) voor
spellen, dat in 1990 de.Noordzee
voldoende olie zal leveren om de
totale behoefte vgn Europa te
dekken. En boven het in 1965
verdeelde gebied, boven de
62ste breedtegraad, zit naar alle
waarschijnlijkheid nog veel
meer olie onder het zand. Op
Spitsbergen wordt het vloeibare
goud al naar boven gehaald.
Een Duits onderzoekschip heeft
van de Noren, die heel dit ge
bied tot het hunne rekenen, ver
gunning gekregen de Willem Ba-
rentszee seismisch af te speuren
en de Russen praten zelfs over
olie onder het Poolijs.
Noorwegen is de grote profi-
De olietentoonstelling in Stavanger zeer onlangs trok
ook en vooral de Noorse jeugd.
teur. Bij de verdeling kreeg het
land een kwart van het plat
toegewezen. Alles wijst erop,
dat hier meer gas en olie zit dan
in de andere kwartieren, zelfs
dan wat Engeland als niet te
versmaden aandeel kreeg. Bo
ven de 62ste breedtegraad ko
men anderen er helemaal niet
'aan te Ras, tenzij met toestem
ming van de Noreru die binnen
kort met de wantrouwig toekij
kende Russen gaan praten. Fin
land en Zweden zijn al bij voor
baat uitgenodigd om mede1» dc
handen uit de pelsmoffen te ste
ken.
Voor de nog geen vier miljoen
Noren is deze plotselinge olie
plas een uitdaging. Zij weten,
dat zij het karwei orimogelijk
alleen kunnen klaren en zij wil
len anderen best een 'druppeltje
laten meeboren. Maar dan wol
onder Noorse vlag en naar de
aloude „haast-u-langzaam-men-
taliteit". De kapitalisten en de
bewoners van noordelijker kust
plaatsen, die een tweede of der
de Stavanger hopen te worden,
staat die langznamaan-politiek
tegen, maar de linkse regering,
balancerend op de rand van een
mogelijke ommezwaai naar
rechts, houdt zolang het kan
voet bij stuk. Er moet wat over
blijven voor de volgende gene
ratie en vooral: van 'n overhitte
economie zou de gewone man
het gelag betalen. Het parlement
is al aan zijn tachtigste oliebe-
sluit toe. Allemaal dienden zij
om de invloed van de Noorse
stuat te versterken. In de jungle
van de multinationals (175 maat
schappijen aasden op de Noorse
buit) heeft de nog maar twee
jaar oude Statoil (aandelen voor
de helft staatseigendom) haar
monopolie tot dusver met suc
ces kunnen verdedigen, dank zij
een verstandige politiek van sa
menwerking met de mannen,
die vanouds in dit vak zitten.
Dat het Noorse protectionisme
de ouwe jongens evenmin heeft
afgeschrikt als de op hete kolen
zittende Noorse jeugd, bewijzen
de grote aantalen inschrijvingen
voor Stavangers eerste „ONS".
Vierhonderd standhouders uit
veertien landen, waarvan do
helft uit Noorwegen zelf, is een
succes, dat zeker een volgende
ONS in 1976 rechtvaardigt.
Sensatie
Ondanks de staatsinmenging
heeft het Noorse bedrijfsleven
zich op de oliebusincss gestort
als vliegen op de stroop. In 1965
moest het eerste boorpletform
in het buitenland besteld wor
den, nu bestelt het buitenland
platforms van Noors ontwerp.
Tripod en Condeep veroverden
de markt en ook de Condrill,
wordt een grote toekomst voor
speld. Hoe ingrijpend de gevol
gen van de olievondsten voor do
Noorse industrie zijn, leerde ons
deze „ONS". Zo'n jaarbeurs
maakt wel heel duidelijk, wie er
allemaal brood zien in stalen
eilandjes, verloren in de wijde
zee en blootgesteld aan het ge
weld van wind en golven. Na
tuurlijk, de bouwers van sche
pen en helicopters, de leveran
ciers van buizen, afsluiters en*
weerbestendige verf. Maar ook
de verhuurders van t.v.-pro-
gramma's-op-de-band en zelfs
gemeentebestuurders, die de
kans ruiken om hun verloren
dorpje op te stoten in de olie
vaart der volken.
„Is er (n?n Noor, die niet in de
oliebusincss zit?" vroegen we de
jonge vertegenwoordiger van
Pcder Smedvig, een seheeps-
magnaat. die een drijvend boor-
platform aanbiedt. „Ik ken er
maar een paar", was zijn ant
woord, „We zijn hier in Stavan
ger allemaal wel erg enthou
siast".
Het is deze geweldige inzet voor
de nieuwe 'mogelijkheden, die
het handjevol Nederlanders op
de Stuvungerso beurs vol be
wondering doet spreken over de
Noorse prestaties.
Beschermende politiek? „Nooit
lust van gehad" zegt platfor
montwerper A. J. Bicshaar uit
Den Haag.
ADRIAAN BUTER
i zijn gewoon bang
geworden, want wie stopt er
tegenwoordig nog op een don
kere weg? Een tijd geleden
komt er 's avonds iemand bij
me aan de deur. Hij had een
auto aan de kant van de weg
zien staan met brandende
lichten en een luid spelende
radio. Maar hij had niet dur
ven kijken. „We zijn er samen
heen gereden. Op de plaats
van het ongeluk de auto
was van de weg afgeraakt
lag een man voorover in de
modder: dood. Je vraagt je op
zo'n moment af hoeveel auto
mobilisten voorbij gere
den zijn omdat ze niet durf
den te stoppen. En of de man
überhaupt gered had kunnen
worden wanneer inderdaad
iemand gestopt had".
Opperwachtmeester J. Oosting
(51) van de rijkspolitie in Le
lystad praat over de ongeluk
ken en de hulpverlening aan
verkeersslachtoffers in de
nieuwe IJsselmeerpolders. Op
dit ogenblik wordt het nog on
herbergzame zuidelijk Flevo
land in cultuur gebracht, 's
Avonds en 's nachts is de pol
der een totaal verlaten oord.
Een enkele keer zwaaien de
lichten van voorbij komende
auto's langs de horizon om
dan in 'n Egyptische duister
nis te verdwijnen. „Het is er
aardedonker", aldus de opper.
„Je ziet geen hand voor ogen.
Ik kan me voorstellen dat
wanneer iemand aan de kant
van de weg staat te zwaaien,
een automobilist doorrijdt. Het
is triest dat men niet meer
stopt, omdat men bang is in
elkaar geslagen te worden".
Toen de politie bij een ongeval
werd geroepen, waarbij een
wagen door een schrikhek was
gevlogen, nam men uit voor
zorg de sleutels mee van de
totalloss gereden auto. On
danks het feit dat de wagen
onder het bloed zat -de chauf
feur bracht het leven er overi
gens af schroomden ande
ren niet de auto compleet te
slopen en alles wat maar
enigszins van hun gading was
mee te nemen. „We nemen
voortaan dan ook alle spullen,
die we ter plaatse aantreffen
mee", aldus opperwachtmees
ter Oosting. „Ook als we 's
avonds een auto onbeheerd
aantreffen, proberen we zo
spoedig mogelijk de eigenaar
op te sporen, omdat we er
vrijwel zeker van zijn, dat de
volgende dag de wagen voor
een groot deel gesloopt is. Ver
laten auto's worden zonder
enige twijfel 's nachts leegge
roofd".
Het is een triest verhaal dat
opper Oosting vertelt. Even
somber is zijn relaas over de
praatpalen, die om de twee
kilometer langs de Oostvaar-
dersdijk opgesteld staan.
Voortdurend wordt de appara-.
tuur waarde 2.200,-) gestolen,
waardoor een in nood verke
rende automobilist op deze
plaats in zuidelijk Flevoland
van alle hulp wordt afgesne
den. „Zulke mensen staan er
niet bij stil wat er kan gebeu
ren en wat een uitkomst zo'n
praatpaal voor een gestrande
automobilist kan betekenen",
vult Oosting aan. „Want in dat
deel en ook in andere delen
van de polder woont niemand.
Je bent volledig op je mede
weggebruiker, of in zo'n geval
op een praatpaal, aangewezen.
De mensen, die overdag de
polder in cultuur brengen zijn
uitgerust met mobilofoon, op
dat ze niet van de buitenwe
reld zijn afgesneden. Dat zegt
toch genoeg, zou ik zo zeg
gen..."
Om een zo optimale alarme
ring en hulpverlening te reali
seren is een groot deel van de
nieuwe polder wat deze aspec
ten betreft „toebedeeld" aan
de politiekorpsen op „het oude
land", die in Naarden, Nijkerk
en Harderwijk. Zodra een on
geluk in een deel van de pol
der voorkomt, dat door deze
korpsen bestreken wordt,
wordt van hieruit alarm gesla
gen. Desondanks komt het
voor dat de rijkspolitie uit de
polder zelf bij^- ongelukken
wordt geroepen, die 40 tot 45
km liggen van de plaats waar
de groepen gestationeerd zijn,
Dronten en Lelystad.
„De grote afstanden, die wij
moeten afleggen spelen zeker
een rol", zegt opper Oosting,
„toch krijgen we weinig klach
ten van mensen, die vinden
dat we te laat bij een ongeluk
zijn. Binnen het kwartier, zeg
twintig minuten zijn we toch
praktisch altijd ter plaatse.
Vergeet niet als het op hulp
wacht duurt een minuut uren.
En bij arbeidsongevallen in
verlaten oorden van de polder
kunnen we rekenen op de hulp
van de Marine Luchtvaart
Dienst, die de beschikking
heeft over een helikopter en
twee Cessna-toestellen. Ik zou
niet willen zeggen dat de IJs
selmeerpolders wat ongeluk
ken en hulpverlening betreft
een noodgebied zijn. Wel ge
beuren er vrij veel ongelukken
en omdat hier met vrij hoge
snelheid gereden wordt is de
klap zwaarder, waardoor ook
het letsel vaak ernstiger is dan
op het oude land. Daardoor
weten we dat we snel ter
plaatse moeten zijn".
De beide Flevolanden meten
ongeveer 100.000 hectare. In
1971 werden door de politie
236 verkeersongevallen geregi
streerd. waarbij 11 doden vie
len en 138 gewonden. Een jaar
later was het aantal doden
11 en het aantal ge
wonden 113. Het totaal aantal
verkeersongevallen bedroeg
toen 251. In 1973 kwam het
dodenaantal ineens op 22 (al
leen bij Dronten vielen al ze
ven doden) en werden 159 ge
wonden geregistreerd bij 287
verkeersongelukken. Voor de
rijkspolitie in Dronten en Le
lystad zijn deze cijfers aanlei
ding te zeggen dat de twee
IJsselmeerpolders niet veel af
wijken van de rest van Neder
land wat betreft de aantallen
verkeersongevallen. Wel komt
de klap in zowel de Noordoost
polder als oostelijk en zuide
lijk Flevoland vaak harder
aan omdat men er wellicht
als gevolg van de vaak kaars
rechte wegen veel sneller
rijdt dan op „het oude land".
Opvallend daarbij is dat in
Lelystad in de afgelopen zes
jaar geen ongevallen hebben
plaatsgevonden tussen ener
zijds automobilisten en ander
zijds voetgangers en fietsers/-
bromfietsers. Voor Lelystad is
namelijk een verkeerscircuit
ontworpen waarvan het uit
gangspunt is dat deze catego-
Waarnemend groepscommandant J. Oosting (links) en rayoncommandant
Zuid-Flevoland W. Leeman bij de kaart van de nieuwe IJsselmeerpolders, waar
alarmering bij ongevallen niet altijd even eenvoudig is.
riën elkaar nooit „tegenko
men". Daarmee verwierf het
thans 14.000 inwoners tellende
Lelystad zich het predikaat
„veiligste stad van Neder-
„Vaak zeggen de mensen die
een ongeluk hebben veroor
zaakt, dat ze wel goed hebben
gekeken", mengt de rayon
commandant van zuidelijk
Flevoland W. Leeman zich in
het gesprek. „Als je dan zegt
dat ze dat niet gedaan hebben,
houden ze bij hoog en bij laag
vol dat ze dat wel gedaan heb
ben". „Het is best mogelijk dat
er te ruim zicht is op de we
gen", veronderstelt Oosting.
„Aan de andere kant is daar
de eentonigheid van de polder
en de weidsheid waardoor be
paalde wegen zich als het wa
re aan je gezichtsveld onttrek
ken. Bepaalde markeringen in
het landschap vragen zoveel
van je aandacht op dat je de
rest „vergeet", Misschien dal
verder kijkt dan noodzake
lijk, juist omdat het landschap
zo weids is, waardoor dingen
die dichterbij zijn of gebeurer
aan je aandacht ontsnappen
Het is hier heel anders dan op
het oude land".
KLAAS GOINGA