Oordeel
van
Cyprioten
telt
nauwelijks
mee
a
PINKUS MüLLER HELD EERSTE RADIO UUR
Brouwer zanger komt in
Munster opnieuw tot leven
Joor het internationele tumult,
dat nu rond de kwestie Cyprus
is losgebarsten, dreigt het oor
deel van de Cyprioten zelf over
hun toekomstige lot enigszins
op de achtergrond te geraken.
Niettemin zijn de opvattingen
van het volk, Grieken èn Tur
ken. van grote betekenis voor
de uitvoerbaarheid van allerlei
oplossingen die men van buite
naf zou kunnen verzinnen.
Beter dan een ethnische indeling
in Grieken en Turken, welke al
snel een onoverbrugbare kloof
langs lijnen van ras en cultuur
suggereert, is een onderscheid
van de bevolking van Cyprus
naar politieke doelstelling. Het
politieke vraagstuk dat daarbij
als verdeelsleutel kan dienen is
de enosis, ofwel de aansluiting
van Cyprus bij Griekenland.
Enosis (het streven naar Hereni
ging met Griekenland) was de
aanleiding tot de strijd van de
Griekse Cyprioten tegen de
Britse machthebbers in de ja
ren 1955-1959, enosis lag ten
grondslag aan de Cypriotische
burgeroorlog tussen Grieken en
Turken in december 1963, eno
sis is de splijtzwam die ook de
Grieks-Cypriotische gemeen
schap heeft verdeeld en indi
rect aanleiding is geweest voor
de staatsgreep tegen aarts-
bisschp Makarios.
Aansluiting van Cyprus bij Grie
kenland zou in de praktijk bete
kenen, dat Cyprus als autono
me staat verdwijnt om een pro
vincie te worden van Grieken
land en dat alle Cyprioten, dus
ook de Turken voorzover ze op
het eiland zouclen blijven,
Grieks staatsburger worden.
Voor verwezenlijking van eno
sis is niet alleen een verzoek
nodig van de kant van de Cy
priotische regering aan Athene,
maar ook een inwilliging van
dat verzoek van de kant van de
Griekse regering. Beide, zowel
het Cypriotische verzoek als de
Griekse inwilliging ervan, zijn
door het Verdrag van Londen
onmogelijk gemaakt. Dit door
Griekenland, Turkije en Groot-
Brittannië opgestelde en aan
de Cyprioten mede ter onderte
kening voorgelegde verdrag
van 1960 laat alleen een onaf
hankelijke staat Cyprus toe en
verbiedt op straffe van ingrij
pen zowel enosis als ook een
tweedeling van het eiland in
een Grieks-Cypriotische en een
Turks-Cypriotische staat, of in
een tot Griekenland en tot Tur-
kije behorend deel. Gedachten
in de laatste richting, zoals die
op het ogenblik nogal eens wor
den gehoord, zouden dan ook
met dit verdrag onverenigbaar
Het verdrag vari Londen heeft
echter niet kunnen verhinde
ren, dat naast de praktijk van
een voorgeschreven onafhanke
lijkheid het ideaal van de eno
sis op Cyprus bleef voortleven.
Onuitvoerbaar
Van dit samengaan was aartsbis
schop Makarios-een goed voor
beeld: enosis bleef volgens hem
een vurige wens, maar was
praktisch onuitvoerbaar, omdat
de Turken op het eiland en op
het vasteland zich tot het uiter
ste tegen zo'n politieke stap
zouden verzetten. Derhalve
diende Cyprus zich te ontwik
kelen als onafhankelijke staat,
met de hoop dat in de toekomst
zich nog eens een mogelijkheid
zou voordoen de onafhankelijk
heid in te ruilen voor de begeer
de eenwording met de Griekse
staat. Of Makarios inderdaad
een verdwijnen van zijn eigen
staat zou toejuichen en zich na
het presidentschap weer geheel
aan kerkelijke zaken zou willen
wijden, moet bij gebrek aan
bewijs in het midden blijven.
Zijn politieke stellingname be
zorgde hem in elk geval een
brede, maar heterogene aan
hang. Een grote groep. o.a. ver
tegenwoordigd in het parlement
door de Eenheidspartij van
Glafkos Kledrides. stelde even
als hij dat de praktijk van onaf
hankelijkheid en het ideaal van
enosis niet onverenigbaar wa
ren; een andere groep, met na
me de communistische partij
AKEL, verklaarde zich vier
kant tegen enosis maar was wel
bereid de onafhankelijkheid te
dienen.
Felle tegenstanders van Makarios
waren zij, die de praktijk van
de onafhankelijkheid als een
'verraad aan de nationale zaak
beschouwden en die ongeacht
de politieke gevolgen enosis
wilden verwezenlijken. Deze
groep ontwikkelde haar activi
teiten voornamelijk buiten de
politieke arena van het aprle-
mentaire stelsel. Met de komst
van Papadopoulos en de zijnen
in april 1967 als machthebbers
in Athene aanvaardde deze
groep met haar onvoorwaarde
lijke wens tot enosis tegelijk
impliciteit een militaire dicta
tuur. Mede door deze laatste
consequentie is deze groep
klein gebleven (een andere oor
zaak van haar geringe omvang
was, dat de onafhankelijkheid
Cyprus zowel sociaal als econo
misch geen windeieren heeft
gelegd). Maar wel beschouwde
zij zich als de elite, die het recht
had de overige Grieks-Cyprio
ten er voortdurend op ie wijzen
dat zij voor het gemeenschap
pelijk ideaal te weinig uitricht-
Het is deze groep die, vooral na
de terugkomst op Cyprus van
haar legendarische leider gene
raal Grivas in augustus 1971,
het klimaat van angst en ge
weld heeft geschapen dat mede
de staatsgreep van vorige week
heeft mogelijk gemaakt. De
guerrilla-taktiek waarvan haar
gevechtseenheid EOKA-2 zich
bediende, bestond uit bomaan
slagen, wapen- en ammunitie-
roof, beschietingen van politie
bureaus, kidnapping, en niet in
de laatste plaats uit moordaan
slagen op president Makarios.
Zwak verweer.
De regering Makarios heeft zich
de laatste jaren tegen dit soort
gewelddaden zwak verweerd en
wel uit praktisch-politieke over
wegingen. Enerzijds leek het
minder zinvol door arrestatie
en berechting martelaren te
creëren. Anderzijds waren de
instanties, die voor orde en rust
op Cyprus moeten zorgen, in
politiek opzicht onbetrouwbaar.
Zowel in het Grieks-Cyprioti
sche leger, de Nationale Garde,
als in het politie-apparaat is de
sympathie voor de enosis-strij-
ders altijd bijzonder groot ge
weest. De derde zeer belangrij
ke factor die een krachtig op
treden van de overheid tegen
Grivas en zijn aanhang verhin
derde, en die er ook voor zorg
de dat leger en politie ongezui
verd bleven, was de relatie met
Athene. Het bewind van Papa
dopoulos, dat verantwoordelijk
kan worden gesteld voor het
illegale verblijf van Grivas op
Cyprus, heeft in zijn zesjarige
geschiedenis een ontwikkeling
doorgemaakt, die liep van on
voorwaardelijke eis tot enosis
via een plan om samen met
Turkije het eiland op te delen
tot acceptatie van Makarios en
de onafhankelijkheid van Cy
prus. Papadopoulos bleek on
danks zijn martiale politieke
optreden in staat zijn beleid ten
aanzien van de kwestie Cyprus
grondig te kunnen wijzigen, en
wellicht is dat één van de rede
nen geweest voor de val van
zijn regime in november 1973.
De junta die hem verving heeft
blijk gegeven over weinig poli
tiek inzicht en flexibiliteit te
beschikken, zodat de val van
Papadopoulos, achteraf bezien,
voor Makarios een verlies heeft
betekend.
Een andere tegenslag die zich
aanvankelijk als een zegen aan
kondigde, was de dood van ge
neraal Grivas, in januari dit
jaar. Het verwachte uiteenval-
111
len van EOKA bleef uit; in
plaats daarvan werd de leiding
overgenomen door lieden, die
hun eigen volgelingen niet in de
hand konden houden. De val
van Papadopoulos en de dood
van Grivas maakten de weg
vrij voor fanatieke politieke
dwaallichten als de heer Nikos
Sampson.
Tot slot moet nog de derde bevol
kingsgroep worden genoemd,
die met enosis als politieke' ver
deelsleutel kan worden onder
scheiden, namelijk de Turkse
Cyprioten. Zij wijzen enosis on
voorwaardelijk af, omdat zij
wiegeren als te verwaarlozen
minderheid van 120.000 mensen
te worden opgenomen in een
Griekse staat, die bij enosis een
bevolking van elf miljoen men
sen zou tellen. Ook de onafhan
kelijkheid spreekt hen weinig
aan, omdat zij niet meer deelne
men aan het staatsbestuur van
Cyprus en aan de sociaal eco
nomische ontwikkeling van het
eiland. De positie van de Turk
se Cyprioten heeft een tragi
sche kant. Na de burgeroorlog
tussen hen en hun Griekse ei
landgenoten in december 1963
hebben zij zich onttrokken aan
het presidentiële gezag van Ma
karios en zijn zij een staat in
de staat gaan vormen, door de
facto zichzelf te gaan besturen.'
Hun sociaal-economische situa
tie is verre van rooskleurig, en
het is voornamelijk aan de fi
nanciële en materiële steun van
Turkije te danken, dat zij niet
tot totale armoede zijn verval-
Zolang een groot deel van de
Griekse Cyprioten het ideaal
van enosis weigert op te geven,
weigeren de Turken elke sa
menwerking en eisen zij tak
sim, ofwel de verdeling van het
eiland in een tot Griekenland
en tot Turkije behorend deel.
De vredesbesprekingen tussen
Griekenland, Turkije en Groot-
Brittannië hebben de toekom
stige status van Cyprus als
voornaamste onderwerp. Even
als in 1960 toen de drie landen
het verag van Londen opstel
den, zijn ook nu de Cyprioten
niet bij de besprekingen uitge
nodigd. Gebrek aan belangstel
ling voor de mening van de
eerste belanghebbenden bij een
akkoord over Cyprus heeft in
1960 geleid tot een verdrag, dat
met zijn eis tot onafhankelijk
heid lijnrecht inging tegen de
wens van de meerderheid van
de Cypriotische bevolking; dat
ook een vreedzame, democrati
sche ontwikkeling op het eiland
onmogelijk maakte, en dat de
kloof tussen Griekse en Turkse
Cyprioten, en de twist tussen
Griekse Cyprioten onderling als
het ware sanctioneerde.
Het verdrag van Londen kan, me
de dankzij de weigering van de
drie mogenheden om de me
ning van de Cyprioten over hun
eigen toekomst aan te horen,
achteraf bezien worden bestem
peld als een onding, waarvan
het naleven veel mensenlevens
heeft gekost en nu een jaren
lange sociaal-economische ont
wikkeling op het eiland in een
klap ongedaan heeft gemaakt.-
Het is dan ook vurig te hopen
dat de drie mogendheden bij
hun komende besprekingen de
politieke standpunten van de
Cypriotische bevolking terdege
zullen betrekken.
Drs. C. J. Visser
Medewerker Nederlands instituut
voor vredesvraagstukken
PARA
Ned
hebt
dooi
krijj
Neger
de j
gew
VV(
ritei
ling
loof
MUNSTER Iedere stad van enige importantie heeft
wel wijn eigen pittoreske kroegje, waar het uitste
kend doorzakken is in de sfeer van vroeger. Munster
uit zijn oude, aantrekkelijke krachten gegroeid
door foeilelijke torenhoge flatgebouwen ten behoeve
van studenten maakt daarop geen uitzondering.
Het etablissement van Pinkus Muller aan de Kreuz-
strasze heeft dat weemoedige krakter van vroeger:
eerlijke, hardhouten balken, ruwe, met de hand
gepolijste banken, stoelen en tafels, antieke kroon
luchters, Westfaalse klokken, een oudenVets plavui-
.zen vloer. En Pinkus zelf? Hij maakt een minstens
zo „antieke" indruk. Denk het kostuum van moderne
snit weg en je hebt de brouwmeester van weleer:
gezellig dik, met een scherpe oogopslag en een
stevige handdruk.
die ik toen had beoefende ik
mijn grote hobby: zingen. Volk
sliedjes, aria's, heimatslieder,
alles had mijn belangstelling.
Toen ik eenmaal in München
was om mijn vakbekwaamheid
te halen, viel ik definitief voor
de muziek, omdat ik de kamer
zanger Heinrich Knote leerde
kennen. Wat die man mij ge
leerd heeft, is fenomenaal. Dat
ik nu nog kan zingen alleen
voor het echt grote werk kom
ik lucht tekort heb ik aan
Knote te danken. En dan te
bedenken, dat ik in Munster al
officieel zangles had gehad van
Bodenburg en Erlenwein en ik
mijn vuurdoop al achter de rug
had als de eerste ridder in Mo
zart's „Zauberflöte".
Pinkus is oud geworden. Hij is in
februari jongstleden de 75 ge
passeerd en het is hem aan te
zien. Hij is niet meer zo kwiek
als weleer, formuleert moeilij-
ker dan voorheen en vervalt
vaak, zonder het zelf te besef
fen, in herhalingen. Het familie
bedrijf vanaf 1816 binnen de
Müller-gelederen heeft hij al
overgedaan "aan zijn zoon
Klaus. Pinkus lijkt nog slechts
daar om de „couleure locale" te
accentueren: een levende legen
de temidden van wat eens het
gezellige hart van een gezellige
stad was. Dè vroegtijdige uitga
ve van een autobiografie van
zijn hand lijkt dat alleen nog
maar te bevestigen.
Pinkus is in dubbel opzicht een
legende. Hij is de erkende
smaakmaker van het concern, Keuze
dat al meer dan anderhalve
eeuw een vaste en zeer tevre- Heinrich Knote stelde Pinkus
den klantenkring heeft. Pinkus Muller na verloop van tijd
is echter ook befaamd opera
zanger in ruste. Jarenlang con
certeerde hij veelvuldig in de
Duitse muziektempels, verzorg
de hij het muzikale accent van
de regionale „410 Welle" van
Munster en vertrouwde hij zijn
tenorgeluid toe aan de schellak
platen van weleer. Een zingen
de bierbrouwer. Het lijkt een
1 onmogelijke combinatie.
„Dat is het eigenlijk ook", geeft
j Pinkus volmondig toe. „Vooral
in het begin was het moeilijk
om een definitieve keuze te ma-
z ken. Ik had mijn volledige be
voegdheden als bierbrouwer,
was in het bedrijf van mijn
vader vanaf de grond opgeleid.
(AUe mogelijke baantjes binnen
de brouwerij had ik doorlopen
om het vak onder de knie te
we schrijven het jaar
voor het blok: öf bierbrouwer,
óf zanger. Knote wilde namelijk
een tournee door Amerika gaan
maken en wilde de talentvolle
knaap uit Munster best meene
men, op voorwaarde dat Pinkus
alle zakelijke beslommeringen
liet voor wat ze waren. Pinkus:
„Als ik op mijn dooie eentje
had kunnen beslissen, was ik
meegegaan. Ik was gek van mu
ziek, ik zag me al in de grote
steden van Amerika concerte
ren. Ik droomde al van mijn
naam op grote aanplakbiljetten
in New York, Washington en
noem maar op. Ik dacht echt,
dat de wereld op mij zat te
wachten. Er waren echter meer
mensen, die een stem in het
kapittel hadden. Mijn vader bij-
Jcriigen. In de weiniee vriie tiid- voorbeeld. Die had mij voorbe
stemd om de brouwerij over te
nemen. Mijn vriend Anton Im-
kamp een van de beste bassen
van Münster. Die hakte al lan
ger professioneel met het muzi
kale bijltje. Hij zei me: Pinkus
wees wijzer. Je bent gek als je
een- vast inkomen laat lopen
voor de muziek. En tenslotte
was daar ook nog mijn toekom
stige vrouw. Die wilde graag
met de bierbrouwer trouwen, in
de opera-zanger zag ze niet zo
gek veel. Omwile van haar heb
ik tenslotte voor de brouwerij
gekozen. Zingen werd mijn
hobby. En het gekke is, dat ik
juist door dat hobbyisme meer
bereikt heb dan ik waarschijn
lijk ooit als professional had
kunnen bereiken."
Radio
In plaats van „heldentenor" werd
Pinkus door zijn keuze een
„zingende bierbrouwer". De
geest was bij de brouwerij, het
hart bleef bij het zingen. En
juist dat hart bezorgde Pinkus
zijn grootste roem. Samen met
Tönne Imkamp liet Pinkus zich
strikken voor de experimentele
uitzendingen van de „410 Wel
le" (toen nog „407"). „Een te
gekke tijd tijd was dat. We
hadden geen enkele controle op
de geluidssterkte. Daarom
stemde baron Von Romberg op
slot Buldern, die toen al een
eigen radio-laboratorium had,
op onze zender af en hield ons Door zijn landelijke faam leek
telefonisch op de hoogte van de Pinkus Muller als vanzelfspr
,ien met Toon Borghuis
sr. concerteerde. „Voor 25 gul
den per concert. Dat was toen-
dertijd een heel bedrag. En dat
voor mijn hobby".
Carnaval
geluidssterkte. Die microfoons
waren een klein drama. Je wist
niet wanneer ze daadwerkelijk
aanstonden. Onze technici had
den een klein foefje bedacht:
als de microfoons aanstonden,
lichtte er een gloeidraadje op.
Wij wisten niet, dat het foefje
soms niet werkte. Dan vertelde
wij elkaar moppen, omdat er
niets gloeide en dan bleek de
microfoon toch aan te staan. De
reakties van luisteraars waren
niet van de lucht. De meesten
vonden het wel aardig, maar
sommigen waren des duivels,
omdat we ongepaste taal. had,
den uitgekraamd." De regionale
radiouitzendingen promoveer
den Pinkus tot held-van-het-eer-
ste-radio-uur en brachten hem
de faam, waar hij al niet meer
op gerekend had. In binnen- en
buitenland ging de bierbrouwer
zingen. Ook in Oldenzaal, waar
kend de aangewezen figuur
prins Carnaval van Munster te
worden." Ik vermoed dat ze
geen andere domme os hadden.
In 1930 zwaaide ik voor het
eerst de scepter over de stad.
Het werd- een groot succes. Ik
was de eerste prins, die zijn
volk zingend aansprak. Gewoon
een ideetje van me'; dat enorm
bleek aan te slaan. In'31 en '32
werd ik opnieuw gekozen.
Daarna hield ik het wel voor
gezien. Prins zijn is erg leuk,
maar enorm tijdrovend. Ik kon
het me gewoon niet meer per
mitteren. Dit jaar was mijn
zoon Klaus prins carnaval. Na
veertig jaar zwaaide opnieuw
een Miiller de scepter over de
stad, en ook hij zingt meer dan
dat hij spreekt. Het carnaval
van nu is niet te vergelijken
met dat van vroeger. Ik zit er
niet meer in. ik sla het nog
slechts gade. Maar ik kan je
wel verzekeren, dat Ave in' Mun
ster erg blij mogen zijn met de
afvaardigingen uit Nederland.
Zonder die carnavalsgroepen
zou er bij ons veel minder te
genieten zijn."
Pinkus Miiller glimlacht. In zijn
geest herleeft het verleden. Hij
is weer even de grote Pinkus
van weleer. Binnenkort hoopt
hij zijn oude kennissenkring
dat verleden te laten meebele
ven. Een technicus van de
plaatselijke blindenboekbinde-
rij is er namelijk in geslaagd de
oude schellakplaten zonder al
te veel storingen op band over
te brengen. „Erg knap van die j
man, want hij had te doen met
platen, die nog van binnen naar
buiten draaien. Ik hoop van die
•banden opnieuw platen te laten
persen. Ik geloof wel, dat er
belangstelling voor is. Voor
goede muziek is altijd belang-
stelleing. En ik ben brutaal ge
noeg om te durven zeggen, dat
mijn Schubert- en Straussliede-
ren kwalitatief erg goed wa
ren." Pinkus ziet er ineens kwa
jongensachtig uit. De jaren lij
ken niet meer te tellen. De le
vende legende komt echt tot
Boi
TOU