DE TIJD" STAAT STIL
pE TIJD
GEEF ÓN5
NIEUWF DAG
55
Onherroepelijk
einde na eigen
weg van 130 j aar
LEIDSE COURANT
AMSTERDAM "Tempus Irre-
parabile fugit". Er is niets dat
het vlieden van de tijd kan stui
ten. Deze woorden die geschil
derd stonden boven de deur
naar de hoofdredactionele kamer
in het Kasteel van Aemstel, blij
ken een profetische klank te
hebben gehad. Inderdaad vloeide
De Tijd het uitgeversconcern
VNU. als zand door de vingers;
met geen 60 miljoen gestaag
binnengepompte guldens te red
den. En zo kwam dan, na net
niet 130 jaar, het onherroepelij
ke einde. Wat rest, is hoogstens
een uit het befaamde zaterdag
bijvoegsel ontwikkeld weekblad
met de naam Tijdspiegel en met
een - gezien de financiële pro
blemen bij de Nieuwe Linie, de
Haagse Ppst en de Groene Am
sterdammer - uiterst onzekere
toekomst.
Men kan het verdwijnen van De
Tijd plaatsen in een ro-,.*»aft
kader. Het einde van uk blad
betekent tevens het eind* van de
Katholiek-christelijke component
in de Nederlandse cultuur. Als
die niet langer beschikt over een
landelijk podium voor gedachten-
uitwisseling, is hij gedoemd tot
wegzakken - zal hij een margi
nale of fanatische beweging wor
den.
Dat is de vrees der pessimisten.
Anderen echter zien de ophef
fing van De Tijd in het kader
van een waarschijnl jk heilzame
opruiming van met het verleden
verhonden verschijnselen, die
eerder een remmende dan een
stimulerende werking hadden.
Of, zoals een Tijdredacteur het
eens utdrukte "Katholiek
nieuws is slecht nieuws - al ja
ren". Waar het bovend en gaat
om een krant die toch al margi
naal was in het totaal der media
kan men nauwelijks van een
ramp spreken.
Ook dat is een standpunt, en
tussen deze twee polen .is er
ruimte genoeg om de gevoelens
die het verdwijnen van De Tijd
oproepen, onder te brengen. Ge
voelens overigens waar doorheen
altijd een ondertoon van nostal
gie en respect zal blijven lo-
pen.Want het blad is tijdens
sommige hoogtepunten in zijn
120-jarig bestaan gewoon een
dijk van een krant geweest, ep
was op momenten van mindere
inspiratie nog steeds de moeite
van het lezen waard.
Of, om enkele citaten te lichten
uit redevoeringen, bij het 100-ja-
rig bestaan van De Tijd gehouden
door de historicus prof. L.J. Ro
gier en door staatsraad prof.
mr. P.J.M. Aalberse: "Door zijn
beginselvaste houding in het kri
tieke tijdvak 1848, waarin het
ging om de toekomst van Neder
land en om het behoud van de
Oranjedynastie, waarin ook de
grondslag gelegd werd voor het
herstel van de kerkelijke hiërar
chie, heeft het blad mede de va
derlandse geschiedenis be
paald".En "Een orgaan kan
niet altijd leiding geven. Zelfs
De Tijd heeft tijden beleefd
waarin hij bij de tijd achter
bleef. Altijd gelijk te hebben. Is
de pretentie van querulanten,
nooit te falen de aanmatiging
van warhoofden". Maar ook:
"Een dagblad is een persoonlijk
heid. Het heeft zijn eigen leven,
zijn eigen werking, z:jn eigen
karakter, zijn eigen eer. Met
deze woorden is De Tijd gete
kend".
De pastoorskrant - zo is De Tijd
vaak gedoodverfd. En in sommi
ge perioden van zijn bestaan
niet ten onrechte een zinsnede
uit 1900 als "Voor eerwaarde
heeren geestelijken is het ver
blijf bij particulieren die zij niet
kennen, in menig opzicht ge
vaarlijk", spreekt voor zichzelf,
evenals de advertentie dat "de
heeren geestelijken by Dyckhoff
in Utrecht terecht kunnen voor
een statiejas 17.50), een toga
20), een demi-saison 17.50),
een winterjas (ƒ22,-) of een
pantalon 5,-)" en zeker laad
de De Tijd het odium van pas
toorskrant op zich door in einde
loze artikelenstromen bij voor
beeld de stelling te verdedigen,
dat leden van het NVV uitgeslo
ten moesten blijven van de heid-
lige sacramenten en van de ker
kelijke begrafenis.
Nauwelijks 20 jaar was dat; in
1954, na de verschijning van het
bisschoppelijk mandement dat
de Nederlandse politiek van die
dagen zozeer vertroebeld heeft.
"De katholiek in het openbare
leven van deze tijd" heette het
stuk dat de "gevaren van on
christelijke stromingen bloot
legde als daar zijn het liberalis
me, het humanisme, de NVSH,
het NW, de socialistische pers,
de Vara, het communisme en de
PvdA. Onvoorstelbaar in dit
tijdsgewricht van het kabinet
Den Uyl en de pil, van een sa
menwerkend NKV en NVV en
van een naaktstrand bij Zand-
voort en Callantsoog maar het
was zo, en De Tijd ging er vier
kant achterstaan.
Met deze houding miskende het
blad een beginsel uit zijn eigen
geschiedenis die het vroeger
juist altijd door dik en dun had
verdedigd - het beginsel van
"mag ik als burger misschien
zelf weten wat ik doe?"
Want dat was het blad op de
hoogtepunten in zijn bestaan ge
weest - een vrij podium waar
iedereen aan bod kon komen,
mits hij argumenteerde od ni
veau.
En wie bij de huidige redactie
het oor te luisteren legt, hoort
wel de verzuchting: "Misschien
waren we tot verdwijnen ge
doemd omdat we in de periode
van het mandement de boot heb
ben gemist. Omdat de tekenen
van de nieuwe tijd die zich aan
kondigde, niet werden gezien.
Omdat er een te onzeker koers
werd gevaren. Op zijn goede
momenten is De Tijd per tradi
tie enorm eigenwijs geweest.
Tot 1912 bijvoorbeeld toen alle
toneel taboe was voor de Neder
landse kranten. Wij durfden met
de eerste récenties te komen.
Als zich vernieuwingen aandien
den, dan fungeerden wij als
voertuig. Zo ontstond na de oor
log die markante lijn van pro
gressieve katholieken die zich
sterk verzetten tegen de restau
ratie, tegen alles met RK er
voor. Daar was binnen de redac
tie veel oor voor. Het was de lijn
die De Tijd qua traditie het
best lag. Maar de progressieve
katholieken zijn uiteindelijk bij
de PvdA terecht gekomen, ter
wijl wij achter het mandement
gingen staan".
Nee, als een pastoorskrant be
gonnen is De Tijd inderdaad
niet, getuige talloze verklaringen
van zijn oprichter, de in Eindho
ven geboren priester Judocus
Smits. Zo liet hij mgr. Den Dub-
Geen eufee'e actie heeft geholpen, zelfs niet de persoonlijke inzet van vele journalisten van De T jd, om hun dagblad te redden.
f
beien, apostolisch vicaris van
Den Bosch waar het blad op
dinsdag 17 juni 1845 voor het
eerst verscheen, weten: "Ik wil
geen bloot machine zijn, heen en
weer geslingerd ten dienste van
de koning, van zijn ministers,
van de internuntius of van wie
dan ook."
Prof. Rogier heeft De Tijd uit
die begindagen beschreven als
"een kind van het eens uitge
mergelde generaliteitsland dat
meer dan een halve eeuw nodig
zou hebben voordat - als in Pot
gieters Twente - de welvaart zijn
bruine verschieten afdoende had
doen krimpen. Maar hij was als
zodanig de vrucht van in ver
kommering geteelde reserve,
ontsproten aan nonconformisme,
van ontevredenheid", en lees
wat hoofdredacteur Judocus
Smits al meteen durfde schrij
ven. "De kerkelijke autoritei
ten dragen geen verantwoorde
lijkheid voor onze u-lingen. Wij
vertegenwoordigen niemand.
Program is glashelder: katho
liek boven alles en in staatkun
dig opzicht liberaal in de geest
van Thorbecke".
Als motto voor zijn krant koos
Smits een tekst, d.e tot de laat
ste dag de voorpagina zou sie
ren: „Dieu et mon droit". Hij
deed dit niet voor niets. In het de
vies was de grandioze visie ver
woord van de vrij, onafhankelij
ke christelijke burger, voor wie
de Franse revolutie en de bijbel
In eikaars verlengde lagen, el
kaar aanvulden. Men vergete
niet dat de Roomsen uit die da
gen weinig minder dan gastar
beiders waren. Judocus Smits
slaagde erin het merkwaardige
huwelijk tot stand te brengen
tussen tijdlezers en l beralen de
nieuw-linksen van toen. Het
scheldwoord „Papo-Thorbeckia-
nen" werd als een erenaam in
het vaandel meegedragen.
Volgens Prof. Rogier koos De
Tijd weifelloos partij, niet zon
der de vrees te bevestigen en de
ergernis te vergroten van de
brave conservatieven. Het blad
werd het centrum waarom zich
emanciperend katholiek Neder
land ging groeperen, al orakelde
de Amsterdamse deken Hofman:
,,Dit oproerig orgaan is in mijn
fatsoenlijke pastorie verboden".
Het werd een van de meest con
sequente en waardigste gangma
kers van de grondwetsherzienin
gen, waarin onze huidige demo
cratie ziijn geboorte vond. Het
vervulde een brugfunktie. Het
forceerde een doorbraak en
bleef daarbij altijd „een bepaald
voorname krant".
Dit laatste was een des te grote
re verdienste, omdat het er In
de tweede helft van de vorige
eeuw hard aan toeg ng tussen
beneden en boven de Moerdijk.
Zo heeft Brabant bij het herstel
van de kerkelijke hiërarchie in
1853, waarbij de Tijd ook weer
als gangmaker optrad, de vesti
ging van de aartsbisschoppelijke
zetel In Utrecht proberen te be
letten. „De aartsbisschop moest
In Brabant gevestigd zijn om de
Hollanders in toom te houden".
Als ronduit brutaal werd het ge
voeld dat het blad statistieken
durfde publiceren, waaruit bleek
hoezeer bepaalde protestanten
leefden vanuit het dogma, dat
katholieken geen eigenlijkerech
ten hadden en dat ze ste.selma-
tig werden uitgesloten van alle
overheidsdiensten. Een dergelij
ke stellingname deed het hoofd
van de Limburgse kerk bisschop
Augustinus Paredis nog in 1870
de Tijd bestempelen als „een ui
terste gevaarlijk blad op grond
Kosten, moeiten, noch papier zijn gespaard in de uiteindelijk mislukte aktle om De Tijd te redden.
van zijn geavanceerde begrip
pen".
En dan, naar huidige maatsta
ven gemeten, weer zo n rare
zwarte bladzijde. Dr. Herman
Sohaepman, de eminente katho
lieke staatsman wiens verdien
sten hier verder niet hoeven te
worden geschetst. Veertien jaar
in de hoofdredactie van De Tijd,
hoewel hij zichzelf die titel niet
w ide aanmatigen. En wat ge
beurt? Zijn pleiten voor sociale
voorzieningen riep tegen hem de
kleine, maar machtige, ook als
donateurs voor kerk. clerus en
armenkassen zeer invloedrijke
groep van HoHandse kooplieden
en Limburgse en Brabantse in
dustriëlen in het geweer en de
Tijd was van die groep de slauf-
se tolk (prof. Rogier). De Tijd
betreurde de leerplichtwet van
1900 als „een zegepraail voor het
liberale stdsel". En toen
Schaepman, oordelens over de
grondwetsherziening van 1887,
eenmaal verklaard had dat het
algemeen kiesrecht met geen
enkel katholiek beginsel in
strijd was, hieid het blad n.et op
„de meester met waardige zal
ving van onrechtzinnigheid te
betichten".
Toch we ziijri in 1899 beland
verzet in de T jd tegen „.de
dictatuur van de sleur, de beel
denfabriek, de dikke rethoriek
an de zelfgenoegzaamheid van
het katholicisme". In 1913 daar
entegen een volle pagina om te
betogen „dat de voruw van God
zelfs de geschiktheid niet heeft
gekregen laat staan dat die
gave in haar natuur is neerge
legd om het hoofd van een
huisgezin te zijn. En hoe zou
dut dun de wil van God kunnen
zijn om haar daarbuiten tot een
funktle te roepen?" In de crisis
tijd van de dert ger Jaren pleit
het blad daarentegen voor een
reeks opeenvolgende hervormin
gen die moeten leiden tot de af
schaffing van het „salariat" en
tot een algemene deelneming
van de arbeiders In de onderne
ming, niet alleen in de w nst.
maar ook in de leiding woor
den die vandaag hadden kunnen
zijn geschreven.
Groots In zijn visie was De T jd
opnieuw toen hij al in 1933 uan
de opkomende NSB de pertinen
te vraag stelde of deze Nazi-or
ganisatie erkende dat de enke
ling. het hu sgezin cn de kerk
rechten bezitten "welke de staat
te eerbiedigen heeft". En rond
uit moedig - in vergelijking
met een artikel uit andere Ne
derlandse kranten was het ge
drag toen de oorlog en de bezet
ting eenmaal een Ie t waren ge
worden. Hoofdredacteur Schlich-
ting werd op het matje geroe
pen. De Nazi's deelden hem
mee: "Sie spielen mit Ihrem
Kopf". Het laconieke antwoord:
"Nu ja, das ist das Einzlge mit
dem man noch spielen kann
heute".
Wie werkten niet mee aan De
Tijd? De lijst van redacteuren
en medewerkers bevat klinkende
namen als dr. Alphons Ariëni,
Anton van Duinkerken, Alphons
Laudy, Herluf van Lumsweerdc,
Fred Thomas, Paul de Waart,
Ed Hoornik, Jan Engelman en
Van Domburg. Het hoogtij van
de Journalistiek. Eo toen het
blad in 1965 voor de zoveelste
keer dreigde om te komen in fi
nanciële perikelen, gaf de ter
hulp geroepen "reddende engel"
Joop LUcker de "pastoorkrant"
nog .de beste sportrubriek van
Nederland ook.
Het mocht allemaal niet baten.
De Tijd is wijlen. De krant die
zijn verdienste ontleende uan
het opruimen van misverstanden
en aan het bestrijden van diep
gewortelde wanbegrippen ten
aanzien van het katholieke den
ken en de katholieke standpun
ten, bleek zichzelf te hebben
overleefd. Vaak is het blad uit
gemaakt voor "op en top de
zelfgenoegzame burger". Ander
zijds deze officiële regeringslof:
De Tijd heeft door kwaad ge
rucht zijn eigen weg gekozen,
een eigen taal gesproken, en
zijn missie vervuld die stellig
n et zonder vrucht is geweest".
Wel de missie blijkt teneinde.
PIET SNOEREN