Eet eens
rijst met
kouseband!
Waarom
altijd peen en
bloemkool?
„...maar verandering van spijs doet eten"
„Wat de boer niet kent, dat eet-ie niet" r
UITBREIDING
GROENTENPAKKET
UITKOMST
VOOR TUINDER
EN HUISVROUW
Ons scala van groenten zou veel uitgebreider kunnen zijn, als we de „drempelvrees" maar lieten
varen.
onder glas is ze goed te telen. Men kent daar
ook broccolit een soort bloemkool, waarvan
men de groene knoppen eet een groente,
waard om te bekijken of die hier geteeld kan
worden.
In Amerika is de z.g. Isberg-sla erg populair, een
sla met een knapperig blad. Wel anders dan onze
eigen sla, maar waarom niet eens proberen?
Er zijn in Nederland circa 80.000 Surinamers. Ze
nemen de spruitjes en peentjes voor lief, maar
zouden die waarschijnlijk graag willen wisselen
voor hun vertrouwde groenten uit Suriname.
Vorig jaar werd er uit Suriname 146.000 kilo
groenten in Nederland ingevoerd. Dat is nog
geen 35 gram per Surinamer per week. De
Surinaamse groente is hier erg duur, vooral
vanwege de hoge transportkosten. Gemiddeld
kost een kilo groenten hier tien gulden, terwijl
de teler in Suriname 60 tot 70 cent krijgt. Voor
de Nederlandse tuinder ligt hier echter een kans.
Hij zou eens de teelt van kouseband (een lange
dunnen boon) kunnen proberen of amsoi (lijkt
op Chinese kool), sopropo (kleine komkommer
achtige vrucht), okra (peulvrucht), tajerblad (ij
zerhoudende bladgroente) en antroea (soort au
bergine). En waarom zouden ook de Nederlan
ders zelf niet eindelijk eens Max Woiski's „rijst
met kouseband" gaan eten? Met nasi en bami
hebben we toch ook geen problemen.
Behalve de Surinamers zijn er nog meer groepen
te bedenken waar de tuinbouw zich op zou
kunnen richten: gastarbeiders, het groot aantal
Indiërs en Pakistani in Engeland, alleenstaanden,
enz. Voor deze laatsten bij voorbeeld is een hele
bloemkool of krop sla te groot. Met tegenzin
moeten zij dan een deel weggooien. Waarom zou
niet geprobeerd worden kleine komkommertjes,
éénpersoons bloemkooltjes en mini-slakropjes te
telen?
Kortom: de groenten zijn er, de afzetterrelnen
zijn er, het wachten is alleen op degenen die
het aandurven.
Er vindt in Nederland al onderzoek plaats naar
de bruikbaarheid van trpopische en andere uit
heemse groentegewassen in Nederland. Het In
stituut voor de Veredeling van Tuinbouwgewas-
sen in Wageningen is sinds 1971 bezig met op
beperkte schaal en heel globaal het wereldassor
timent aan groenten te onderzoeken. Paarbij is
wel gebleken, dat nieuwe gewassen zeker niet
voor het grijpen liggen en dat introductie veel
tijd zal vergen. Het Proefstation voor Tuinbouw
onder Glas in Naaldwijk is aan deze geheel
nieuwe produkten nog nauwelijks toegekomen,
wegens beperkte mankracht, ruimte en finan
ciën. Bovendien heeft men er nog steeds de
handen vol aan het onderzoek naar de toch al
jaren intensief gestelde en bestudeerde tomaat,
komkommer en sla. Wel heeft men er de sterk
opgekomen paprikateelt begeleid.
Paprika is overigens in de Nederlandse tuinbouw
als een komeet omhoog geschoten. Dè paprika
kent men in het Westland al tientallen jaren.
Maar niemand at ze. De grotere vraag is echter
enerzijds veroorzaakt door het groter wordend
aantal gastarbeiders, dat ze thuis wel at, en
anderzijds doordat steeds meer Nederlanders op
vakantie gingen naar landen waar men paprika
Tonnen komkommers voor de koeien. Dood
zonde, zeker, maar in het huidige marktsysteem
on vermijdelijk.
Introduktie van nieuwe tuinbouwprodukten zou
aan deze taferelen misschien een eind kunnen
maken.
„Wat de boer niet kent, dat eet-ie niet". Een
oud-vaderlands spreekwoord ('n beetje discrim-
nerend, dat wel) dat geen uitleg behoeft en dat
voor veel dingen nog opgaat. Wie de stortvloed
van nieuwe produkten ziet, die over ons wordt
uitgestort, zou de waarde van het spreekwoord
makkelijk in twijfel trekken en denken dat we
alles „eten". Fabrikanten van steeds-wecr-wit-
tere-wasmiddelen en wéér een nieuw bonhonne-
tje vinden blijkbaar moeiteloos aftrek. Maar wie
bij voorbeeld een nieuwe groente zou willen
introduceren, stuit op een muur van argwaan.
We houden ons liever bij wat we kennen. Sla,
snijbonen, komkommers, tomaten, peen, bloem
kool, prinsessenbonen, spinazie. Geen vreemde
poespas. Wat dat betreft is het merendeel van
de Nederlanders „boer.
Toch is het heel goed mogelijk om het groenten-
pakket van de Nederlandse huisvrouw te verdub
belen. Zij zou veel meer variatie op tafel kunnen
toveren, als ze tenminste produkten wilde accep
teren. die misschien veel lekkerder en gezonder
zijn dan haar bloemkool of spruiten, maar waar
van de naam haar vreemd in de oren klinkt en
waarvan ze kleur en vorm niet kent. Aan de
andere kant liggen er dan ook meer mogelijkhe
den voor de Nederlandse tuinder: zijn pakket
is erg beperkt, De Westlandse glastuinders zijn
specialisten die zich op één of enkele produkten
vastbijten. Sla. tomaten en komkommers zijn de
drie hoofdpijlers waarop die tuinbouw rust. De
gevolgen van die eenzijdigheid zijn ieder jaar
weer zichtbaar, als grote hoeveelheden tomaten
doordraaien; ze worden vernietigd of op he*
weiland gestort als koeievoer, gewoon omdat er
teveel tomaten geproduceerd zijn. Voor de tuin--
ders zou de introduktie van nieuwe produkten
een mogelijkheid zijn om uit dat kringetje te
breken. Er zijn zeker 1000 (duizend!) tropische
groenten, waarvan een aantal in aanmerking
komt voor teelt onder glas in Nederland.
Een paar voorbeelden van mogelijkheden voor
tuinders: kruiden zijn tegenwoordig erg populair.
In de meeste Nederlandse keukens hangt wel een
kruidenrekje. Met gedroogde kruiden. Maar het
kunnen ook verse kruiden zijn: in het raamkozijn
kleine potjes met kervel, bieslook en peterselie.
Waarom zou een aantal tuinders niet eens probe
ren een paar miljoen potjes bieslook te telen,
sterk gemechaniseerd, tegen lage prijzen, overal
te koop, met ook het buitenland als afzetmarkt?
Rettich of Ramenas wordt in Beieren erg veel
gegeten en het gebruik neemt in heel Duitsland
toe. De rettich is goed onder glas te telen. Voor
Nederlandse tuinders die voor een redelijke prijs
een goede kwaliteit zouden kunnen leveren is er
in Duitsland wat te verdienen. Datzelfde geldt
voor koolrabi, dat de Duitsers ook een smakelij
ke groente vinden. Beide produktien worden in
Nederland nauwelijks gebruikt. „Wat de boer,."
Maar ook hier zou de consumptie opgevoerd
kunnen worden.
Ander voorbeeld: ananas. De beste ananassen
komen van de Azoren. Ze zijn echter goed onder
glas te telen. Als Nederlandse tuinders er in
slagen in de winter met ananassen op de markt
te komen, als er op de Azoren geen produktie
is, ligt daar een mogelijkheid.
In Amerika heeft men door veredeling een kool
soort verkregen die veel zachter is dan onze
koolsoorten. Hier is die kool nog onbekend, maar
at en waar ze in de'Nederlandse smaak vielen.
Op de Nederlandse veilingen werd in 1968 in
totaal 1.8 miljoen kilo paprika's aangevoerd;
vorig jaar was dat al 14,7 miljoen kilo en dit
jaar verwacht men een aanvoer van 18 miljoen
kilo! De geldwaarde van de paprika-aanvoer
steeg van 2,6 miljoen gulden in 1968 tot 25,8
miljoen gulden vorig jaar. Daarmee is de paprika
van „niets" gegroeid tot het vierde tuinbouwpro-
dukt van Nederland, na tomaat, komkommer en
sla.
Aubergines werden 65 jaar geleden in Nederland
al geteeld en nu zijn er in het Westland enkele
tuinders die bijna uitsluitend aubergines telen.
Maar welke Nederlander eet ze? Ook de tomaat
heeft een ondankbaar verleden achter de rug.
In de dertiger jaren werden er al veel tomaten
geteeld, maar vooral voor de export. In eigen
land werden ze nauwelijks gewaardeerd.
We zitten vast aan wat lastige tradities, aan
ingeprente ideeën. Want waarom moeten we sla
perse in de vorm van een krop hebben, als
het ons om het blad gaat waarom niet een
stengel met bladen, zoals sla er oorspronkelijk
uitziet? Waarom moet een tomaat rood zijn? Ze
zijn er ook in paars geel en groen. In Japan hoort
een tomaat paars te zijn; als-ie rood is, is het
geen tomaat. Waarom moet een tomaat rond
zijn? Een peervormige tomaat is misschien veel
makkelijker te snijden. In veel landen is een
tomaat „bonkerig en niet zo volmaakt rond als
hij volgens onze denkbeelden moet zijn. Waarom
moet een komkommer recht zijn? Een kromme
is niets minder waard en smaakt zeker niet
minder. Waarom moet een aubergine paars zijn?
Een groenachtige is net zo goed. Waarom moet
een paprika voor veel mensen rood zijn? Een
groene is even vitamerijk en smaakt nauwelijks
anders, maar soms is een rode wel vijf maal zo
duur als een groene.
Het introduceren van nieuwe groenten zal wel
een duidelijke organisatie vereisen. Behalve een
duidelijke reclame zullen, vooral in het begin,
teeltareaal en afzetgebied goed geregeld moeten
zijn. Zo zouden bij voorbeeld vijftig tuinders aan
een nieuwe teelt kunnen beginnen, in een bepaal
de tijd van het jaar en met een bepaald teeltop
pervlak, onder garantie van een instantie als het
Centraal Bureau voor Tuinbouwveilingen. Dat
zou dan de handel via één exporteur kunnert
laten verlopen, die met bepaalde supermarkten
contracten afsluit. Een gegarandeerde afzet is
essentieel, evenals een (financiële) garantie voor
de tuinders die aan het projekt meedoen.
Het succes van een nieuwe groente kan men niet
laten afhangen van toevallige factoren. Hoe lan
ger gewacht wordt, hoe meer kans er is voor
de concurrent om „in het gat te springen".
Mentaliteitshervorming is een beetje zwaar
woord, maar er is wel een „gevoelsverandering"
nodig voor het accepteren van nieuwe groenten.
Voor de tuinder betekent het een mogelijkheid
om te ontsnappen aan het doordraaien van kom
kommers en tomaten, voor de huisvrouw en haar
.aanhang betekent het een verruiming van het
groentenpakket. Zodat op het menu van moeder-
de-vrouw snijbonen, sopropo, doperwten, amsoi,
witlof en klaroen elkaar kunnen afwisselen. Want
er is ook een spreekwoord dat zegt: „Verande
ring van spijs doet eten".
WILLIBRORD RUIGROK
Onder het Vele Zuidhollandse tuinbouwglas zouden heel goed alternatieve (ook tropische) produkten gekweekt kunnen
worden.