DDR DEGINT AARZELEND TOERISTENLAND TE WORDEN RONDOM NAPELS LIGT ROMANTIEK VOOR OPRAPEN Landschappelijk schoon: de Spree bij Cott- bus. (Van onze correspondent Jonathan Steele) BERLIJN De Oostduitse toeristenbro chures zeggen dat de DDR de „jongste staat van Europa" is. Als toeristenland is dat ook wel zo. Een periode van twintig jaar isolement heeft er voor gezorgd dat Oost-Duitsland op niemands vakantiepro gram voorkwam. Toch is een van de be langwekkendste attracties van dit ver waarloosde stukje Europa nu juist de ouderdom van het land. Men moet wel de stadscentra, de renovatie- wijken en de nieuwe voorsteden mijden en bijvoorbeeld naar Weimar gaan, naar de dorpen in de Harz of naar de stadjes aan de Oostzeekust Men krijgt dan een aardig beeld hoe de Duitse plattelandsstadjes er voor de oorlog hebben uitgezien. Wonder mooie, maar wat slaperige dorpen, prachti ge bosgebieden, waarin het goed wandelen is en oude, deels van hout opgetrokken herbergen, waarin geen echo van moderne muziek hangt. Bezoekers uit West-Duitsiand, die zo'n veertig jaar geleden nog in het oosten woonden en nu terugkomen om hun ge boortestad en een vakantieoord uit hun jeugd terug te zien of om een herinnering uit hun studententijd op te halen, worden zelden teleurgesteld. De kroeg om de hoek is er nog steeeds en het strandhotel is eveneens nog onaangetast. Als deze plaat sen de oorlog overleefd hebben, en dat is met de meeste vakantiegebieden wel het geval, dan zij zij eveneens gespaard geble ven voor bulldozers en vierbaanswegen. En als zij een bombardement te verwerken hebben gehad, dan zijn zij meestal zo nauwkeurig mogelijk herbouwd. Enkele van de roemruchtste steden uit de Duitse geschiedenis liggen nu in de DDR: Weimar, Dresden, Gotha, Leipzig en Eise nach, de geboorteplaats van Johan Sebas tian Bach en de stad, waar Maarten Luther naar school ging en waarnaar hij terug keerde om de bijbel in het Duits te verta len. Oost-Duitsland is een zeer geschikte plaats geworden voor een luie, rustige autovakan- I tie en de meeste toeristen maken er ook afzonderlijke tochten na bij een reisbureau J voor reserveringen te hebben gezorgd. De j schilderachtigste plekken liggen in het zuiden, in en rond de provincies Saksen, en Thtiringen, die, van Eisenach tot Dres- j den zo'n 250 km heerlijk landschap te bieden hebben. Het gebied ligt vol histori- I sche plaatsen en als toegift zijn de sub-Al- i penbossen, die een voorpost vormen van de tot Tsjecho-Slowakije in het oosten en j Beieren in het westen reikende berggebie- j den, vlakbij. Langs de Oostzeekust in het noorden is het I landschap geheel anders. Er zijn wat dui- I nen, maar de rest is vlak. Hier liggen de i vele meren van Mecklenburg en hier staan ook die hoge gotische kerken die zo karak teristiek zijn voor Noord-Duitsland. Maar het zuiden blijft de parel. Weimar werd in de oorlog weliswaar zwaar bescha digd, maar de huizen waarin Goethe en Schiller een groot deel van hun leven doorbrachten, zijn keurig gerestaureerd. De markt van Als er geen markt ge houden wordt, parkeer plaats voor het aut overkeer. Goethes huis heet nu Duits Nationaal Mu seum. Het huis van Schiller maakt een veel eenvoudiger indruk, maar vlakbij liggen de oude kasteeltuinen en daarin staat een juweel van achttiende eeuwse woning bouw. Eens het huis van de hertogelijke tuinman, maar later dat van Liszt, wiens i piano er nog steeds staat. Zo'n 150 km verderop, voorbij Leipzig, ligt I Dresden. Deze stad is het symbool gewor den van niets en niemand ontziende bom- bardementen. Een soort Duits Rotterdam dus. Zelfs nu vordert de heropbouw nog maar langzaam. Maar de Swinger, het prachtige barokke paviljoen en paleis, is j klaar. Het is een van de bekendste gebou- j wen van Duitsland en het logenstraft de mening over Duitsland als een land van I zwaarmoedige, ploeterende en degelijke burgers. In de winter bieden de nabijgelegen bergen een bijna West-Europese aanblik door hun klaarblijkelijke overbevolking. Ieder huisje j is verhuurd aan skiërs, wat eigenlijk al een i waarschuwing inhóudt. Het toerisme in Oost-Duitsland begint nog maar pas op gang te komen, maar steeds meer families j daar komen in het bezit van een auto. De betrekkelijke welvaart in Oost-Duits- j land wekt nogal eens verbazing bij veel Westerse bezoekers, die verwacht hadden I een kaal en troosteloos oord aan te treffen. Het politieke klimaat, dat in het verleden reizigers nogal eens kopschuw maakte, is evenwel aanzienlijk milder geworden. Oost-Berlijn is natuurlijk altijd een attrac- tie. Het is algemeen bekend dat sommige van de beste Berlijnse theaters aan de Oost- j kant liggen: de prijzen zijn er zeker niet hoog. Oost-Berlijn biedt nog heel wat ande re atracties, zoals het Pergamonmuseum, met oosterse en Griekse verzamelingen. Het moderne Oost-Berlijn heeft hoofdstad allures en het deprimerende plat gebom bardeerde gedeelte bij de Muur is zeker niet meer karakteristiek voor de gehele stad. Zelfs het oude gebruik om een van die gedurfde twee uur durende busreizen uit West-Berlijn, door de Muur, naar het ooste lijke stadsdeel te maken, is een duidelijk onechte sensatie geworden. Men kan zon der moeilijkheden het hele land bekijken. Het reizen in de DDR is in feite precies hetzelfde als reizen in welk Oosteuropees land ook. Overnachtingen kunnen het best bij een reisbureau worden besproken; ze moeten van tevoren worden betaald. Op dezelfde manier kan ook voor een visum gezorgd worden. De hotelprijzen variëren van 35 tot 45 gulden voor een kamer met bad in een eerste klashotel tot 25 a 30 gulden voor een kamer zonder bad in een tweedeklas hotel. Men kan ook kamperen. Ook hier betaling vooruit. De campings berekenen ongeveer zes gulden per persoon per dag. De restaurants zijn redelijk goedkoop, met uitzondering van de veel te dure Interho tels. copyright The Guardian Het slot Schwe- rin eens de resi dentie van de groothertogen van Mecklenburg Pompei, voori drie kwart op-I gegraven. j stadscentrum. Elders door de stad ver spreid vinden we o.a. de theaters, de open bare baden en diverse triomfbogen en poorten. In het blootleggen van Pompei heeft zich een duidelijke evolutie voltrokken. Bij de eerste uitgravingen werd aanvankelijk al les wat gevonden werd in de huizen zoals huisraad en kunstvoorwerpen, wand versieringen, beelden en mozaïeken naar het museum (in Napels) getransporteerd; bij latere uitgravingen heeft men zoveel mogelijk alles intact gelaten in zijn authen tieke omgeving en zelfs besphadigde ge deelten met ter plaatse gevonden onderde len gerestaureerd. Dit laatste systeem volgt men nog. Naast een toenemend aantal nieuwbouw- hotels bevindt zich in het van oudsher wat aristocratische Sorrento op een rotspunt 50 m boven het water van de Golf van Napels één der beroemdste hotels van Europa: het uit 4 aaneengeschakelde gebouwen be staande Grand Hotel Excelsior Vittoria. Vele voorname gasten van Sorrento, onder wie vorstelijke personen (aankomstfoto's hangen in de directiekamer) en grote kunstenaars als Richard Wagner, Alexan dre Dumas, Hendrik Ibsen (die hier „Peer Gynt" voltooide) en Enrico Caruso, zullen er net als wij hebben genoten van „het mooiste uitzicht dat men zich van een hotelkamerbalkon kan wensen"; het ge zicht ook bij avond briljant over het water van de baai op de Vesuvius, op Napels, en niet in de laatste plaats op de grillige en kleurrijke rotsige kustlijn ron dom Sorrento. Zij zullen mede hebben genoten van de weelderige citrustuin die zich achter dit hotel uitstrekt tot het gezellige hoofdplein, genoemd naar de in 1544 in Sorrento gebo ren dichter Torquato Tasso. Een hotelcom plex met een historisch gegroeide gran deur, maar toch ook modern genoeg voor de dag komend met een recentelijk temid den van de vegetatieve weelde aangelegd zwembad. Dwars door de tufsteenrots gaat vanaf het hotelterras een lift naar beneden, waar aan de voet van de rots de pittoreske „Marina Piccola" (kleine haven) ligt. Dat haventje is natuurlijk ook gemotoriseerd bereikbaar via een kronkelweg of wande lend (op de terugweg: hijgend) via oude stenen trappen. Al de mogelijkheden in en rondom dit hotel of in elk geval in en rondom dit hart van Sorrento met romantische stadsparken, terrasjes onder beladen sinaasappelbomen en krioeldruk- ke winkelstraatjes met buiten uitgestalde koopwaar in de directe omgeving heb ben ons Sorrento doen ervaren als een werkelijk paradijselijk vakantieoord. Tijdens elk verblijf in Sorrento nemen we graag minstens één dag vanaf de Marina Picola de boot naar Capri. Capri is met zijn 10 vierkante kilometer ongeveer even groot als de Amsterdamse binnenstad. Het was vroeger een eenvou dig visserseiland; tegenwoordig is het een toeristenoord met een uitstekende hotelle- rie en tevens een buitenverblijfplaats met vele fraaie landhuizen verscholen in het groen. Naar wordt aangenomen werd het eiland al in het Stenen Tijdperk bewoond. In het begin van onze jaartelling wist Keizer Tiberius al dat het er mooi was: van 27-37 regeerde hij vanaf Capri zijn imperium. Vanuit de beide wat Moors aandoende, pastelkleurige stadjes op het eiland Ca pri en Anacapri leiden diverse rustieke wandelwegen onder het genot van een weelderige flora naar prachtige uitzicht punten aan de hoge kustlijn. Eén van die punten biedt uitzicht op de drie ca. 90 m ui.t zee omhoogrijzende rotsen de Farag- lioni die veel als symbool van Capri worden afgebeeld. (Ook de Grotta Azzura, met zijn magisch-blauwe lichtgloed, heeft een beroemde naam). Een funicolare (bergspoor-kabelbaan) ver bindt de sfeervolle haven, de Marina Gran de, met het stadje Capri op 138 m hoogte. Daar woont de helft van de 10.000 eiland bewoners. De Piazza Umberto I kortweg „de" piazza genoemd is het „bougainvil le-begroeide" hart van het stadje en een toeristisch centrum van waaruit welhaast alle toeristen het winkelen of wandelen starten. En dan Napels. Met zijn 1,3 miljoen inwo ners, is deze stad mede door het haven karakter een echte cosmopolitische we reldstad, maar één met een zeer aparte sfeer, met veel statige monumentaliteit in de architectuur uit de tijd dat de stad zetel was van koningen en onderkoningen, maar ook met veel luchthartigheid daar waar het toerisme samenklontert in de fameuze openluchtrestaurants rondom de kleine ha ven van Santa Lucia bij het eivormige Castel dell'Ovo, liggend op een eiland in de baai en met een dam verbonden aan de hotelboulevard van Napels. Op dit ei land lag in de oudheid het landhuis van Lucullus, die daar zijn beroemde gastmaal tijden organiseerde. Vandaar! Napels is niet zo ver meer af als voorheen. Sinds de Autostrada del Sole met zijn 63 tunnels klaar is, kunnen de 738 kilometers van Milaan naar Napels best in 1 dag worden gereden. Rond Napels begint èen wereld die beladen is van romantiek, al kunnen de toeristen die er heen gaan niet ontkomen aan de sfeer van goeddeels ver gane glorie. De verarming in de stad. de mateloze vervuiling in stad en omgeving, die voortdurend een accuut gevaar voor de gezondheid oplevert, zijn problemen waar geen enkele bezoeker zijn ogen voor kan sluiten. (Van een onzer verslaggeefsters) j i Het is nauwelijks voorstelbaar dat er op de wereld nog een tweede gebied is, waar zoveel te beleven is als de streek tussen Napels en Salerno met het schiereiland van Sorrento. Binnen een afstand van nog geen honderd kilometer wisselen hier na tuurlijke schoonheden en cultuurhistori sche evenementen van het allerhoogste niveau elkaar af. Daar is ten eerste het veelbezongen Napels: zeelieden die de hele wereld hebben bevaren beweren dat de bekoring van de baai van Napels slechts door die van Rio de Janeiro wordt geëvenaard. Dan is er Pompei: zonder meer uniek als meest intact gebleven Romeinse nederzet ting van omstreeks het begin onzer jaar telling; een recente tentoonstelling in Ne derland heeft er de belangstelling nog eens extra voor gewekt. Ten derde noe men we het verrukkelijk gelegen Sorrento, met zijn wijde vergezichten over de Golf I van Napels naar het grimmige silhouet van de Vesuvius. En dan is er tenslotte j het wonderbaarlijke rotseiland Capri. Als „satellieten" voegen zich daarbij nog de charmes van o.a. „hangende" plaatsjes als Amalfi en Positano, de cameeën- en ko- I raalbewerkingscentra Torre del Grecco en Torre Annunziata, en de keramiekweelde j van Vietri sul Mare. Bijna negentien eeuwen geleden, in het jaar 79, voltrok zich ten zuiden van het toenmalige Neapolis een catastrofe die I meer dan 1600 jaar later een toenemende cultuurhistorische waarde zou krijgen. Op j de 24e augustus van dat jaar 79 verraste een totaal onverwachte uitbarsting van de 1277 m hoge Vesuvius de 15 20.000 inwoners van het in die dagen bloeiende handelscentrum Pompéi, dat ten dele nog in wederopbouw was van een aardbeving 16 jaar eerder. Enkele vulkanische explo sies, zó hevig dat „de zon in Neapolis 1 erdoor verduisterd werd", overdekten de 700 jaar oude stad met een 7 meter laag j van as en lava waaruit geen redding moge- lijk was. Pompéi werd snel vergeten en overgroeid. Wie thans in het opgegraven Pompei men schat dat driekwart is blootgelegd; de uitgravingen duren nog voort aan- I komt, vindt er zeker geen „troosteloze ruines", maar de boeiende resten van een 1 oude Romeinse stad, nu nog slechts be woond door talrijke schichtig wegschie tende hagedisjes. Die resten zijn soms verrassend intact, soms zwaar gehavend, 1 soms kundig gerestaureerd. Maar wat zich vooral uniek presenteert, is het stadspa- troon van een Romeinse nederzetting. Er is als van elke stad een plattegrond, die de bezoeker nuttige hulp biedt hij het rondgaan langs de oude straten, geplaveid met grote hobbelige keien en doorgaans voorzien van brede trottoirs. Omhoogste kende oversteekstenen zijn bij de kruis punten van straten aangebracht als zebra paden „avant la lettre"; de stenen moesten zó ver van elkaar liggen dat de wagens er geen hinder van hadden. Dwalend door Pompéi 66 ha groot en gevat binnen een oude stadsmuur van 3120 m lengte vragen vooral de openbare plaatsen en gebouwen en de „eruitsprin- gende" huizen (veelal dus de huizen van de welgestelden) de aandacht. Een plein als het Forum omringd door o.a. bestuurlij ke gebouwen, een marktgebouw, een basi liek en verschillende tempels biedt nog steeds de suggestie van het levendige Het haventje van Sorrento.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1974 | | pagina 17