DANKZIJ KARL MAY HEEFT EUROPA INDIANEN LEREN KENNEN INDIAAN VAN NU GRIJPT TERUG OP OUDE TRADITIES Indianen maskers maken, dansen oefenen etc.) door bladert, krijgt de indruk met een soort solidari teitsbeweging te maken te hebben. Dat was, vertelt de heer Heyink, bepaald niet de bedoeling. Aan vankelijk verschilde het blad alleen wat onder werp betreft van het or gaan van bijvoorbeeld een postzegelclub. Men wisselde informatie uit over geloof, zeden en ge- .woonten van de Indianen, en daar bleef het bij. Tot dat een aantal jaren gele den de berichten begon nen binnen te druppelen over beroering onder de Indianen, over het streven van de jongeren om zich te ontworstelen aan het troosteloze bestaan waar voor zij in veel gevallen voorbestemd waren. Toen, lang voordat Dee Browns ware geschiede nis van de trieste onder gang der Noordameri- kaanse Indianen in „Bury my heart at Wounded Knee" (begraaf mijn hart bij de bocht van de ri vier") golven van pro-In diaanse sympathie op wekte, voordat beroemd heden als Jane Fonda en Marlon Brando in het nieuws kwamen door hun acties voor een beter lot voor de Indianen, werd „De Kiva" gedeeltelijk een solidariteitsbeweging, die correspondentie on derhield met gevangen zittende Indianen en een speciaal fonds oprichtte voor projecten als de bouw van een school voor Indiaanse kinderen. Ge deeltelijk, „want", ver klaart de heer Heyink, „ik wil in de „De Kiva" ook een brok cultuur zien, om maar eens een groot woord te gebruiken. Ik. ben er niet voor, dat we in de eerste plaats een solidariteitsbeweging zou den worden. Bovendien; om de Indiaan van nu te kunnen begrijpen moet je de oude Indiaan kennen. Anders sta je, vind ik, toch wel erg op één been". De heer Heyink ziet er ook weinig heil in om met een politieke partij in zee' te gaan, en zo te proberen de Indiaanse zaak via de Nederlandse regering aan te pakken. „Er is een groepje Kiva-leden dat zich met dat doel bij een partij heeft aangesloten. Ik zie dat niet, en ik heb hun ook gevraagd om de naam van „De Kiva" er buiten te laten. Ik wil geen etiketje van een be paalde politieke of gods dienstige richting op mijn rug. Ik ben bang om het politieke wagentje te ge bruiken, ik bekijk de zaak van de menselijk kant". Die menselijke kant is voor hem dat de Indiaan tientallen jaren te kam pen heeft gehad met aan passingsmoeilijkheden in de blanke maatschappij, met frustratie, met ar moede en alle gevolgen alcoholisme, prostitutie etc. daarvan. Volgens de heer Heyink is de In diaan bezig zich aan zijn tweederangs Amerikaan zijn te ontworstelen, is hij bezig zijn zelfbewustheid terug te krijgen. „Je ziet op het ogenblik heel dui delijk, dat de jonge In diaan gaat teruggrijpen op oude Indiaanse tradi ties. Goed, hij weet wel dat de tijd van de buffel niet meer terugkomt. Maar hij ziet in de gods dienst, de zeden en ge woonten van het oude volk waarden die de mo derne Amerikaanse sa menleving allang verloren heeft". Hij zwijgt even, staart wat zoekend in de verte„De zonnedans. Ja, de zonnedans is een goed voorbeeld. Dat was een ritueel van de oude Indiaan waarbij ze zich met leren riemen aan een paal lieten vastbinden en dan net zolang dansten tot ze los waren. Toen de blanken het voor het zeg gen kregen werd die dans natuurlijk onmiddellijk als „heidens en bloeddor stig" verboden. Maar nu, na al die jaren, zie je dat ?e zich weer laten vastbin den. Nu de Indiaan zijn •zelfbewustheid terug krijgt wil hij ook die oude rituelen weer uitvoeren. Die nieuwe houding verzet kun je het eigenlijk niet noemen, meer een soort aandacht vragen voor hun vaak ten. hemel schreiende leefomstandig heden heeft „De Kiva" ertoe gebracht er wat aan te doen. Nogmaals, niet als hoofdmoot van onze activiteiten". Tot nu toe heeft de heer Heyink steeds rustig van uit zijn makkelijke stoel zitten praten. Hij veert op wanneer de naam Karl May valt, en start plotse ling een fel pleidooi voor de man, die zijn kennis over Amerika en de In dianen in de gevangenis moest vergaren. „Omdat hij geestelijk in de knoop was geraakt door een moeilijke jeugd", volgens de heer Heyink. „Tegenwoordig zouden •we hem. gewoon eens naar een psychiater gestuurd hebben". De conclusie van zijn betoog: „Vrijwel iedereen die in Indianen geïnteresseerd is, ook schrijvers en geleerden, hebben die interesse ge kregen dankzij de boeken van Karl May. Dankzij Karl May ook zijn wij in Europa de Indiaan veel meer als gewone mensen met goede en slechte kan ten gaan zien dan de Amerikanen dat doen. Die blijken vaak ook heel verbaasd over onze be langstelling voor de India nen". Hij zakt weer ontspannen terug in zijn stoel wan neer hij vertelt over de Deze Crow-lndiaan werd enige tijd geleden gefotografeerd, toen hij voor de Kiva- lezers een demonstratie van Indiaanse dansen gaf. nen laten vallen". Over „De Kiva" zelf: „Ik st.-l aan nieuwe leden als cis dat ze minstens veertien jaar zijn en Engels spre ken, anders wordt het zo'n jongehsclub". Pas na ruim twee uur aan een stuk praten staat hij op, stommelt de trap op, en komt terug met de ar men vol dozen, die voor zichtig worden leegge haald. Daar is hij dan, de kleurrijke hoofdtooi „echte adelaarsveren" die we beneden gemist hadden. Naast een ruim> honderd jaar oud jasje," dat volgens een etiketje toebehoord zou hebben aan de kleinzoon van het grote opperhoofd Sitting Bull. Naast zeer fraaie, «net kleine kraaltjes en egelharen bewerkte arm en beenbanden, en door ouderdom getekende ge- weer-foudralen. Ze wor den een tikkeltje verlegen getoond, met bijna-kin- deriijkè trots. En voor het eerst lijkt Neerlands grootste Indianenvriend een heel klein beetje op een grote jongen, die best graag Indiaantje zou wil len spelen, maar daar ei genlijk te oud voor is. Een heel klein beetje mnar. 'BERT VAN DOMMELEN Het is allemaal een beetje teleurstellend. Van Neer lands grootste Indianen- vriend verwacht je toch eigenlijk dat hij zijn hele huis heeft behangen met afbeeldingen van somber óver dp prairie turende Rode Wolken en Zittende Stieren, met kleurrijke hoofdtooien en armban den, en dat zijn boeken kast uitpuilt van de In dianenboeken. Het eenge zinshuis in het Noordhol-' landse Bennebroek ver schilt wat inrichting be treft echter nauwelijks van de andere huizen on der dezelfde kap, en in de boekenkast nemen Russi sche verhalen en Griekse mythologie een even pro minente plaats in als boe ken over Amerika's oor spronkelijke bewoners. Woont hier nu de oprich ter en grote animator van het contactblad voor In dianen- en Karl May- vrienden in Nederland „De Kiva"? Hij zit rustig in de gemak kelijke stoel. De heer J.. Heyink, 67 jaar. Een vriendelijke man, die er waarschijnlijk zelfs grote moeite mee zou hebben- om zich voor een gekostu meerd bal jn Indianerrte- nu te hullen. Desqndanks eerste reis naar Amerika,, die hij vorig jaar samen met zijn vrouw onder nam. Hij was daar de gast van de Pueblo-Indianen in Nieuw Mexico, bezocht dc oude handelsplaats Santa Fe, en zag een schat van Indiaanse voor werpen in een speciaal museum in Tulsa. „Straks", belooft hij, „zal ik wat van mijn eigen col lectie laten zien". Voordat het zover is rol len er echter nog heel wat woorden in een vrijwel onafgebroken stroom uit zijn mond. Over Indianen in Nieuw-Mexico, die lijd zaam toezagen hoe hun enige watervoorziening werd afgetapt voor een luxe villa met zwembad. Over de Utah-Indianen, die dankzij de activiteiten van een welgezinde advo caat tot de ontdekking kwamen dat de regering hun nog pakweg dertig miljoen schuldig was voor grond, die al in 1880 was verkocht. Over de jongste ontwikkelingen in de kwestie-Wounded Knee, waar een groep jonge In dianen vorig jaar openlijk het blanke gezag trotseer de: „Volgens een brief van een gevangen Indiaan zijn er inmiddels heel wat gevangenen vrijgelaten. De politie bleek namelijk dc telefoonlijnen in Woun ded Knee te hebben afge gapt, en dat mag ook de politie niet De man die daarvoor verantwoorde lijk was heeft bekend, en nu hebben ze maar een aantal zaken tegen India- blijkt hij bezeten te zijn van Indianen, maar dan op een veel ernstiger ma nier. Vandaar ook dat hij elf jaar geleden, toen hij nog boekhandelaar in Rotterdam was, „De Ki va" oprichtte met het doel „de Indiaan uit de sfeer van het kinderspul te ha len", zoals hij het zelf uit drukt. De eerste twintig Kiva-lezers bracht hij zelf op de been: klanten die hij in de winkel warm had weten te praten over „de andere Indiaan", niet de verwerpelijke roodheid uit zoveel films en boe ken, maar de opgejaagde mens die een heel eigen, belangwekkende cultuur bedreigd ziet. Twintig an dere lezers voerde een kennis van de heer Heyink in zijn kielzog: dr. De Rooy, de man die de redactie voerde over de pocket-uitgave van het werk van Karl- May, die een aantal trouwe lezers van deze omstreden Duit se schrijver rond zich had verzameld. Die eerste veertig Indianen- en Karl Mayvrienden hebben er inmiddels vierhonderd ge- lijkgerichten bij zien ko men; „De Kiva" is uitge groeid tot een bloeiende club, die tweemaal per. jaar een dag bijeenkomt, en zich dan zelfs niet laat weerhouden door Feye- noord—FC Twente, zoals onlangs in het Haagse Amicitia bleek. Wie het laatste nummer van „De Kiva" (genoemd naar de ceremoniële ruimte waar de Pueblo- Heyink en zijn echtgenote met een van de fraaiste stukken uit hun prive- Indiaanse voorwerpen: een jakje, dat aan de kleinzoon van Sitting Bull toebehoord.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1974 | | pagina 15