Dorrestijn Elke vergelijking met drs. P. is uileballen - filosofie Er is weer een rijmelaar opgestaan IN IEDER GLAS ZIT SPIJT EN PIJN, 'T MEEST IN DAT VAN r toereikend om de vier etages van de galerijflat kennis te laten nemen van zijn vers. Even later zal hij nog schouderophalend onthullen, dat hij als zanger wordt vergeleken met Doctorandus P. „Dat is natuurlijk uileballen-filosofie" stelt hij verge noegd vast, „zijn boodschap is totaal verschillend van de mijne. De vergelijking gaat alleen op, omdat we beiden een stem hebben als een gebarsten vergiet. Het is de rasp. die het hem doet. Ik wens de doctorandus en mijzelf het allerbeste in onze verdere carrière". Het lied, dat hij inmiddels schor en bij'tijden met- aangrijpende valsheid de kamer heeft ingestuwd heeft de volgende strofen:(tussentijds zal hij nog één keer pauseren om te wijzen op de verrassende opbouw in de melodie „ik heb als kind pianolessen gehad. Ik maak nu dezelfde geraffineerde modula ties als een Schubert en een Mozart. Ik heb dus van die lui wel degelijk meer geleerd dan vals spelen"). „Wie in 't café naar binnen kijkt, ziet door het raam gezelligheid, vergis je niet, het is maar schijn: neem dat maar aan van Dorrestijn. Iedereen heeft hier wel wat, licht beneveld, ladderzat, in ieder glas zit spijt en pijn: 't meest in dat van Dorrestijn. Treed rustig binnen wandelaar voor jou staat ook het glas al klaar. Maar voor drank moet er een reden zijn: een jeugd als die van Dorrestijn. Moet je er laveloos vandoor, dan komt er een taxi voor. daar moet dan wel nog geld voor zijn: ach, leen dat maar van Dorrestijn". Na de vertolking, waarbij zijn grijze kater Pruum enkele malen langdurig heeft gegaapt zegt hij: „Iedereen die schrijft doet dat vanuit een tekort. Cees Buddingh' ontkent dat en is dan ook een zeer slechte dichter. Je moet ook goed weten, wat sores zijn. Ik geloof niet in de schrijver van 18 met veel poen en een begrijpende vrouw. Die vergaat het schrijven gegarandeerd na tien jaar. Schrijven is zoeken. Maar wat moet je in hemelsnaam zoeken, als je het al gevonden hebt? Gelukkig heb ik daar geen last van. Ik heb de beschikking over een bassin met miljoenen liters leed. Ik heb in die 33 jaar van mijn leven al zoveel emmers vitriool leeggedronken, dat ik voorlopig die wrange smaak niet zal verliezen. Wageningen De dichter-zan- ger Hans Dorrestijn houdt zich schuil in een galerij-flat met een nummerbord, waar onder een gevoelige doe-het-zelver „liefde" heeft geschilderd. De letters „L" en „F" zijn'inmid dels doorgelopen. Ook in Wage- ningen is de liefde niet meer, wat zij geweest is. Naast de deur van het pand „31" op de bovenste verdieping liggen de restanten van een miniatuur- tuin, waarmee de huurder de kale, winderige galerij destijds op het spoor van de oorspron kelijke schepping heeft willen brengen. In de gebarsten aarde werk-pot steken bruine, door weer en wind gefermenteerde stelen van fluitekruid en ver- geet-mij-niet boven de gortdro ge aarde uit: een bloemlezing zonder bloemen. „Ik heb mij bij de feiten neer te leggen", zegt de dichter, „hier kan niks groeien. Hier is de aarde weer woest en ledig als in den begin nen". Hij gaat dansend voor naar de huiskamer, waar hij in het voorbijgaan de kruin van een vetplant beroert en be zorgd zegt: „verdarrie, ga jij nu ook al de pijp uit? Dat moet je niet doen jongen. Dorrestijn heeft je veel te hard nodig. Dorrestijn zal je fijn fris water geven en dan wil je wel weer. Fijn fris water is goed voor je. Dan krijg je weer even veel zin in het leven als Dorrestijn". stom Ik zou nu waarschijnlijk een zeer oppervlakkig' mens zijn geweest, als het leven me niet aan h denken had gezet. Voor hetzelfde geld was ik i een gevestigde figuur van in de dertig met een grijs vest en een strak zakengezicht. En maar het idee hebben, dat ik het gerooid had en niet weten, dat ik er helaas naast zat. Nu moet ik 's avonds optreden in Alkmaar en de trein denk ik: „Dorrestijn, waarom ben je stom?" Optreden is voor mij altijd zenuwslopend. Ik kom zo'n zaal binnen met spieren als gespannen kabeltouwen. Dat is logisch, want ik durfde vroeger mijn mond niet eens open te doen, als er meer dan twee mensen in de buurt waren. En als ik op de kweekschool op het podium werd geroepen, wa gelijk half bewusteloos. Toch doe je het. Je voelt je miskend en je dat er eindelijk eens naar je geluisterd wordt. Je speelt twee accoorden en dan lijkt het, alsof je hart als een emmer wordt leeggestort. Optreden is v mij een geestelijke douche. DORRESTIJN VECHT TERUG. Na die inzinking van vorig jaar ben ik als i waanzinnige aan het werk gegaan. Ik had nooit, gecomponeerd, maar op een ochtend stond ik hier in de kamer en ik hoorde muziek. Zoals het in ouwe l Hollywood-films gebeurt, als een mooie vrouw bij het venster in gepeins verzonken staat. Ik rende naar de piano en die melodie kwam er uit. Later zei Harry Bannink: „Hier verander ik niks aan. Dit hoeft alleen gearrangeerd te worden". in een adem Ik heb die eerste maand vijf liedjes gemaakt. In één adem. De muziek is voor mij de bevrijding uit - de hel geweest. Ik heb nu een langspeelplaat volge schreven, die „Bofkont" gaat heten. En het mate riaal voor twee andere platen ligt al in mijn la. Ik schreef achter elkaar ook mijn eerste toneelstuk „Chris en Cor in actie" of „refusal en mugadon". Refusal is een middel, dat je van de drank helpt. En mugadon is een patent slaapmiddel. Met Ton Anbeek ben ik nu bezig aan een nieuw stuk „Esprit de brie of de afschaffing van het Frans" gaat dat heten. Ik verzeker je: ook dat wordt lachen, gieren en brullen. Want als het effe kan: laten we het dan leuk houden. Conférence is voor - mij daarom het einde. Ik heb er nu één in mijn hoofd, die over moderne verpakkingsmiddelen gaat. 'De plastic zakken met melk, die over je kleren gulpt als je ze open maakt. Dat gaan we uitputtend behandelen. Het is bij dat schrijven merkwaardig om te ontdek ken, dat ik me vaak tot God richt. Ik die ben opgegroeid in een volstrekt on-godsdienstig milieu. Ik snap er geen bal van. Ik heb ook pas heel laat de bijbel gepakt en ik kan nu elke schrijver aanra den: „lees dat hpek, want het staat vol met verras sende verhalen". de koek En noem me alsjeblieft geen linkse schrijver, want daar koop ik niks voor. Ik stem wel op de PvdA, "maar in feite verdien ik alweer te veel om dat te kunnen rechtvaardigen. Ik weet heel goed, dat de koek nog steeds onredelijk verdeed wordt en ik vrees, dat daar op korte termijn geen verandering in komt. Ik heb in mijn studietijd in allerlei fabrie ken gewerkt en de terreur van de intellectueel aan den lijve ondervonden. Iedereen, die academisch gevormd is, zou zich de ogen uit zijn kop moeten schamen. Want zij zijn het, die de status quo kost wat het kost handhaven. Het zijn de jongens met de beste salarissen en de snelle auto's, die over het lot van de arbeiders beslissen. Dacht je nu heus dat zij echt veranderingen willen? Links is tegenwoordig een tweede auto en een tweede tv en een vakantie in Spanje en je kinderen.) op de middelbare school. En hun enig verzet tegen-,v de bourgoisie is, dat ze niet een gewone krant lezen maar een progressieve. Denk toch niet, dat ze echt geïnteresseerd zijn ir\^ de arbeider. De arbeider leren ze alleen kennen, als hij voor een habbekrats hun huis opschildert of eeri,^ een pijpje. Nooit een Eurofles. Want als je een arbeider een vinger geeft pakt hij de hele hand".'** Dit was Dorrestijn. Doe er uw voordeel mee. LEO T HU RING" Als hij de koffie heeft opgeschonken („dat heet toch zo: koffie wordt opgeschonken. Ik ben daar bijna zeker van") zegt hij: „Het is een geluk voor het Nederlandse volk, dat er in hun midden weer een rijmelaar is opgestaan. Ik rijm inderdaad, maar ben niet minder belangrijk dan andere dichters. Ik heb altijd een hekel gehad aan verzen, die je 30.000 keer moest lezen, voordat je een idee had, wat de dichter bedoeld kon hebben. Ik erger me ook aan mooidoe nerij, die de essentie niet raakt. Ik heb de pest aan de Tachtigers, die je nooit met de neus op de feiten drukken. Als leraar Nederlands op het Wagenings Lyceum heb ik mijn leerlingen altijd voorgehouden: „sla de Tachtigers over. Lees hun verzen niet, want dat is slecht voor je gezondheid. Alleen Couperus is de moeite waard. En mocht op het examen een gecommitteerde vragen, waarom je niks van de Tachtigers weet zeg je maar: „Dat is een order van Dorrestijn. Hij heeft gezegd, dat je de wereld niet mooier mag makenl dan hij is, ook niet in de poëzie". overmacht Vorig jaar heeft de dichter voorlopig een streep gezet onder zijn leraarschap, dat zes jaar heeft geduurd. „Ik had dat ambt uit overmacht geaccep teerd", laat hij noteren, „als jongen werd mij eerst verteld, dat ik te stom was voor de mulo. Uiteraard heb ik die dus eerst afgemaakt. Daarna bemerkte ik, dat de kweekschool voor een mulo-leerling de enige weg was om vooruit te komen. Aan het einde: van die periode kreeg ik het dwingend advies om nooit voor de klas te gaan staan. Ik was een te groot zenuwlijder, meende men. Ik kon geen orde houden en ook mijn didactische gaven hielden niet over. Dat was inderdaad juist. Toen ik na mijn MO-Ne- derlands op het Wagenings Lyceum kwam walsten de leerlingen vanaf de eerste schooldag over me heen. Als muizen sprongen ze over de banken en het hoofd der school verzocht me na enkele dagen dringend om mnder leerlingen de klas uit te sturen, omdat zijn kamer te klein was om ze allemaal te bevatten. Achteraf besef je pas, dat je in die eerste lyceumpe riode een afschuwelijke vergissing hebt gemaakt. Ik dacht, dat de leerlingen mijn vijanden waren. Ik stelde mij verkeerd op. Wist' toen nog niet, dat een leraar van zijn leerlingen vaak meer kan opsteken dan omgekeerd. Als je jong bent heb je nog geen foefjes, geen hardere grappen dan proppen schie ten. Na dat eerste jaar ben ik volkomen overspannen, op vakantie gegaan en toen ik terugkwam bemerkte- ik, dat ik de school miste. Dat wilde ik weten, hoe het met die knullen en meiden ging. Ik gaf dus om ze. Dat heb ik ze ook die eerste schooldag verteld. „Laten we er een leuk schooljaar van maken", stelde ik voor, „w,e bakken er iets moois van". Ik heb ze daarna nooit meer huiswerk gegeven. Wel verteld, dat ik gisteren weer een geweldig boek had gelezen en uitgelegd, waarom het geweldig was. Ik had drie eindexamenklassen en de resultaten waren overweldigend. Iedereen las zich een ongeluk en- leerde en passant ordentelijk Nederlands schrijven. Toch moest ik met die baan kappen, omdat het werk me over de kop groeide. Ik begon steeds meer teksten te schrijven. Werkte mee aan de Stratenma ker op zee-show en aan Panorama op woensdag. Ik vergaderde me suf en trad vaak 's avonds op. Maar de volgende dag moest Dorrestijn om acht uur wel weer voor de klas staan. Die vlucht is gewoon zelfbehoud geweest. tot op bodem Als je hier een jaar eerder was geweest had je een ander verhaal gehoord. Veel afschuwelijker, stuk ken droeviger. Mijn vrouw was er vandoor. Als ik 's morgens voor mijn raam stond kon ik haar met die man zien weg-rijden in hun autootje. Maar ik dacht er niet aan om te verhuizen. Dorrestijn wilde tot de bodem van het menselijk bestaan gaan. In die tijd heb ik ook beseft, hoe redelijk het soms voor een men» ts om er uit te stappen. Dat mag je niemand kvtlijk nemen. Ik sta er achteraf paf van, dat ik hut zelf niet heb gedaan. Ik kwam 's morgens op handen en voeten in de kamer en zag 16 lege flessen bier en een lege Pernod-fles rond de salontafel staan. Die had ik in mijn eentje leeggedronken. En dan dacht je met je zatte kop: „Waarom nog langer getobt? Ik heb gelukkig altijd vrienden gehad. Géén een dagsvliegen. Maar klevers voor jaren. Twintig jaar en langer. Ze belden me op en hoorden aan mijn stem, dat het weer mis was. Dan reden ze naar Wageningen en sleepten me mee en stopten me in hun logeerbed. Daarom ben ik ook niet teleurgesteld in mensen. Ik vind het nog steeds een wonder, dat we elkaar niet elke dag de koppen inslaan. Dat je aan iemand de weg kunt vragen en de goeie kant wordt opgestuurd. Soms denk ik zelfs: „Misschien is er over duizend jaar geen oorlog meer nodig". recital De dichterzanger vindt nu het geschikte moment aangebroken voor eén recital, dat-hij in de achterka mer geeft op een ouderwets bruine piano. Het bezoek wordt verzocht plaats te nemen op de paarse sprei van een eenpersoonsoea. „Misschien kan ik het beste beginnen niet mijn „Drinklied", zegt hij, „want dat geeft een vrij betrouwbaar beeld van de maker. Mijn grote inspiratiebronnen zijn nog altijd de drank en andere ellende. Vooruit dan maar". Hij buigt zich voorover en bijt getergd in de micro foon, die op geen enkele luidspreker is aangsioten. Nochtans is het geluid, dat hij produceert ruim Tijdens zijn recital in de achterkamer bijt Dorrestijn 'getergd in de microfoon aan de ouderwetse, bruine ,piano. De microfoon sluit op geen enkele luidspre ker aan, maar Dorrestijns geluid is ruim toereikend om het gehele flatgebouw te laten meegenieten van zijn zang. Als ik terugdenk aan mijn ouderlijk huis in de Irisstraat in Hilversum is het altijd november. Het regent. Alles is grijs en verdrietig. Ik heb mijn eigen vader nooi bewust gekend. Ik was twee, toen hij stief in het verzet. Daarna kwam er een stiefvader in mijnleven. Een man met een hoop eigen pijn, die me sloeg en trapte waar hij kon. Hij heeft bewust geprobeerd om me kapot te krijgen, maar het is hem niet gelukt. Wel half. Als ik nu schrijf draai ik al die ouwe films terug. Je probeert met jouw sores een ander te helpen in zijn sores. Het is een modern soort priesterschap, waarbij de boodschap altijd vanaf de bodem wordt opgeschept. Ik geloof daar heilig in: eerst moet je die afschuwelijke ram tegen je achterhoofd hebben gehad. Dan spuit de tekst er van voren vanzelf uit. Of er komt alleen bloed en dan heb je pech gehad. Dicnter-zanger hans uorrestijn: ,,het is een geiuK voui net Nederlandse volk, dat er in hun midden weer een rijmelaar is opgestaan".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1974 | | pagina 14