|„...daar word je benauwd van!"
Bezieling zoek ik buiten bij de mensen
STAATSSECRETARIS MERTENS:
BERKEL Honderden
ambtenaren protesteren
tegen het feit, dat ze weg
moeten uit de Randstad.
De Randstad schijnt voor
velen nog steeds een bij
zondere aantrekkings
kracht te hebben. En toch
plaatste Madeleine Van
Dijck de volgende adver
tentie: „Lerares muziek
en beweging wil weg uit
de Randstad". En waar
om dan wel?
„Iedereen woont hier zo
griezelig dicht op elkaar,
dat ik het er benauwd van
krijg", ventileert ze in
haar woning in de Berkel-
se Sterrenwijk. Daaraan
voegt ze onmiddellijk toe,
dat dat nog meer één kant
van de zaak is. „In andere
delen van ons land zijn
iemand met mijn
vak zoveel nieuwe dingen
te doen, dat ik het liefst
morgen daar al zou willen
beginnen."
Voor een lerares rriuziek
en beweging is in de
Randstad overigens ook
genoeg werk te vinden.
„Maar er is hier al zoveel,
dat iets nieuws bijna niet
meer aanslaat. En daar
óm wil ik hier wel weg.
Helaas zit het er voorlopig
nog niet* iiT.' Tk -was "in
bespreking met een groep
in Enschede. Erge fijne
mensen, waar ik ongetwij
feld uitstekend mee kan
werken. Maar van die
groep alleen kunnen mijn
jongetjes en ik niet leven.
En er iets bij heb ik nog
niet gevonden in die
streek, dus ik wacht nog
maar even".
De drie zoons van Made
leine, variërend in leeftijd
van acht tot vier jaar,
hebben ook een adverten
tie geplaatst. Ook zij zou
den weg willen uit de
Randstad, hoewel je het
ze niet kan aanzien.
Muziek en beweging is
een vak dat zeer bewege
lijke Madeleine op het lijf
geschreven staat, zoals ze
zelf zegt. „Ik wil mensen
hun eigen muzikaliteit la
ten voelen door bewe-
geeft. Geen dansje en
geen geweven kleedjes.
Hoogstens wat spierpijn,
waar ze dan nog erg trots
op zijn ook. Bezig zijn
met dat lichaam is het
belangrijkste".
Dat doet haast denken
aan gymnastiek, met dat
verschil dat de muziek
zo'n ontzettend belangrij
ke rol speelt
Ik zeg vaak tegen begin
ners, als ik piano speel:
doe maar wat je hoort.
Dat omzetten van wat je
hoort in lichaamsbewe
ging, dat is eigenlijk mijn
vak. Later ga je er dan
aan schaven, maakt het
volmaakter, legt er nog
meer van jezelf in. De be
leving van de één en de
ander is ook verschillend.
En juist dat kan er uitko-
Madeleine van Dijck staat het vak op het lijf geschreven
Madeleine, die nu al
twaalf jaar lesgeeft na
een opleiding van vijf
jaar aan het Conservato
rium in Den Haag, zegt
zelf een enorm gevoels
mens te zijn. „Het impro
viseren geeft je in het da
gelijks leven ook de mo
gelijkheid om te improvi
seren. Dat vak geeft je
zo'n levensplezier, dat je
er ook in moeilijke situa
ties hard tegenaan kunt
knokken".
Als kind wilde Madeleine
dolgraag balletdanseres
worden, „maar dat mocht
niet van thuis. Ik weet
trouwens niet waar ik die
bewegelijkheid vandaan
heb. Mijn ouders zijn he
lemaal niet zo. Alleen
mijn grootmoeder speelde
piano. Ik denk eigenlijk
dat ik wat zigeunerbloed
heb", grinnikt ze.
De opleiding tot lerares
muziek en beweging
wordt gegeven aan het
conservatorium en is lang
niet gemakkelijk. Naast
het totale muzikale pak
ket, dat bijvoorbeeld een
vioolstudent ook krijgt,
zijn er de bewegingsles-
sen, maar ook de pedago
gie. Een pittige studie, die
Madeleine aanpakte na de
toenmalige MMS. Met het
diploma in de zak werd ze
lerares aan het Haags
Consevatorium, waar ze
naar ze zelf zegt, het fijnst
gewerkt heeft. „Die men
sen komen al met een ge
richte ondergrond naar je
lessen. Je kunt de leerlin
gen daar eigenlijk onder
verdelen in twee groepen.
De musici, die een slecht
gevoel voor beweging
hebben en de dansers,
waarbij het muzikale ge
voel veel te wensen over
laat", vertelt ze.
En verduidelijkend „Die
dansers zijn zo druk bezig
met passen en dergelijke,
dat ze geen tijd hebben
öjn op de muziek te letten.
Alles gebeurt op tellen."
Met de dansers heeft ze
overigens wel bijzonder
fijn kunnen werken. „Als
ze het eenmaal doorheb
ben, krijg je een prachtig
effect. Die mensen weten
nu eenmaal uitstekend
hoe ze zich gratieus moe
ten bewegen". Speciaal
voor de dansers heeft ze
samen met een musicus
een Fuga van Bach uitge
rafeld voor stemmen. Ie
dere stem werd bijvoor
beeld uitgebeeld door
twee dansers, getooid in
een bijpassende kleur.
„Het was griezelig mooi",
herinnert ze zich. „We
moesten het zelfs een aan
tal keren herhalen.".
Ook de zuivere muziek
studenten moesten op het
Conservatorium naar Ma
deleines lessen. „Maar
heus niet "iedereen had
daar zin in. Ik kreeg eens
een cello-studente. Een
hele dikke. Die kwam bin
nen met de mededeling,
dat ze er helemaal niet
voor voelde. Nou, ik wilde
het haar niet opdringen,
dus ik zei, dat ze maar
'eens moest kijken. Nog
voor dat ik met de les
begonnen was, liep ze al
weg met de mededeling,
dat „er niets aan was".
Dat is trouwens de enige
die ooit weggelopen is. De
rest geneerde zich we
ieens de eerste les. Ook al
omdat het jongens en
meisjes door elkaar wa
ren. Maar als ze dan za
gen, dat een ander net zo
gek deed als hijzelf, was
het meestal gauw over".
In de Haagse Schilders
wijk heeft ze het ook ge
probeerd. Kinderen kwa
men op woensdagmiddag
met een kwartje in de
hand naar de les. „Maar
ik kon het niet aan. Ze
waren zo aandoenlijk. Me
teen lief en aan je hangen.
Ik had vreselijk veel met
ze te doen. En je moet
geloof ik afstand nemen.
Na een paar weken ben ik
weggegaan. Dat heb ik
trouwens op een school in
Rotterdam ook gedaan.
Dat waren moeilijk op
voedbare jongens. De
mentaliteit van de leraren
daar was zo van: ik eruit
of zij eruit. De concierge
stond tijdens de lessen in
het lokaal om te zien of
het niet uit de hand liep.
Dat wilde ik niet. Boven
dien kon ik maar een
Foto: Milan Konvalinka
maand of tien met ze wer
ken. Ik had gewoon geen
tijd om iets te bereiken.
Zulke dingen moet je op
een gegeven moment dur
ven erkennen," mijmert
ze. En dan vol energie:
„Wat ik nu wel graag zou
willen is werken met ge
handicapten. Dat zou een
heel nieuw terrein voor
me zijn. Ik wil gewoon die
mensen helpen zich ook te
bewegen. Ik weet dat het
moeilijk is, maar aan de
andere kant kan het ze
zoveel plezier bezorgen.
Ik wil gewoon iets nieuws
gaan doen en het liefst in
een hele nieuwe omge
ving. Daarom wil ik weg
uit de Randstad."
ANK BENKO
(Van onze parlementaire redactie)
DEN HAAG „Als ik ergens op be
zoek kom, ga ik niet alleen een officieel
praatje houden. Bijvoorbeeld als ik een
vernieuwde sociale werkplaats open.
Dan ga ik ook met de mensen praten.
Dat heb ik nodig om bezield te blijven.
Ik moet weten met welke noden de
mensen zitten. Achter je bureau krijg
je dikke nota's en rapporten te lezen.
Voor de „voeding" hier, voor de bezie
ling van het werk zoek ik de mensen
op in hun gewone doen".
Dat zegt de staatssecretaris van sociale
zaken, P. J. J. Mertens. Hij houdt zich
ondermeer bezig met de ingewikkelde
zaken van de sociale verzekeringen en
ook met de sociale werkvoorziening.
Toen Mertens vorig jaar mei staatsse
cretaris van sociale zaken werd, behoef
de hij niet te worden voorgesteld. Als
voorzitter van het Nederlands Katholiek
Vakverbond sinds juni 1964 was
hij een nationaal bekende figuur, wiens
uitspraken grote aandacht kregen. Voor
vele werknemers was de oud-typograaf
uit het Brabantse Dongen gewoon „onze
Jan". Zijn populariteit als voorzitter
van de katholieke vakcentrale was
groot. Voordat Mertens voorzitter van
het NKV werd, had hij bij het vakver
bond een ruim tienjarige ervaring als
deskundige op het gebied van de sociale
verzekeringen opgebouwd.
De nu 57-jarige staatssecretaris is bij
het kabinet-Den Uyl niet de vakbonds
man, wél de man die teruggekeerd is
naar zijn oude specialiteit: de sociale
zekerheid.
Nadat de NKV-voorzitter staatssecreta
ris was geworden, werd het wat stil om
hem heen. Zo stil dat mensen zich
gingen afvragen: Wat doet die Mertens
eigenlijk?
Op die vraag heeft hij een duidelijk
antwoord klaar:
„Ik heb me zo nu en dan wel laten
horen. Bijvoorbeeld als ik een nieuw
kantoor van het GAK of een sociale
werkplaats opende. Maar het is natuur
lijk juist dat het vorig jaar wat stil om
me heen werd. Toen ik als NKV-voorzit-
ter door mijn benoeming tot staatsse
cretaris was 'afgetreden, heb ik wat
afstand genomen. Als voorzitter van
een vakcentrale hield ik me met alle
mogelijke zaken bezig. Steeds werd
mijn commentaar gevraagd. Kranten,
radio, t.v., hingen steeds aan de lijn. Ik
heb me op het departement moeten
inwerken en ben weer gedoken in het
boeiende specialisme van dat hele com
plex van sociale verzekeringen en socia
le voorzieningen".
„Zo'n tien jaar had ik mij niet met de
vele details van de gehele sociale zeker-
"heid beziggehouden. De grondlijnen, de
contouren van het hele systeem zijn wel
hetzelfde gebleven, maar ik moest me
zelf weer bijwerken wat betreft de de
tails, als percentages sociale premies,
uitkeringen, de indexering enz".
Aan uitkeringen op het gebied van de
sociale verzekeringen gaat dit jaar 33
miljard gulden naar de mensen toe. Uit
de „algemene middelen" van de rijkspot
wordt 1.6 miljard voor sociale voorzie
ningen verstrekt. En aan bijstandstrek
kers als onderdeel van de sociale
zekerheid valt de bijstandswet onder
het ministerie van CRM wordt 2.5
miljard uitgekeerd.
De „bomen groeien niet tot de hemel",
ook bij de sociale verzekeringen niet.
De sociale premies zijn de laatste jaren
fors gestegen. En de vraag wordt knel
lenden waar ligt de grens?
Het antwoord van staatssecretaris Mer
tens klinkt kort en zakelijk: „ik geloof
dat we de grens van de solidariteit nog
niet hebben bereikt."
Hij verduidelijkt dat met twee punten:
Op dat hele terrein van de sociale ze
kerheid zijn nog een paar zwarte vlek
ken, enkele onontgonnen gebieden.
Daarbij moet allereerst worden gedacht
aan de uitbreiding van de arbeidsonge
schiktheidsverzekering voor de werkne
mers tot een volksverzekering, zodat
ook de zelfstandigen en de zgn. vroeg-
gehandicapten hieronder komen te val
len. Die uitbreiding zou per 1 januari
1976 van kracht moeten worden. Nog
dit jaar moet het wetsontwerp bij de
Tweede Kamer worden ingediend. Met
name voor de kleine zelfstandigen en
voor mensen die van jongsaf aan ge
handicapt zijn is dit een bijzonder be
langrijke zaak.
Verder moet worden gedacht aan de
uitbouw van de ziekenfondsverzekering
tot een volksverzekering, aan een alge
mene aanvullende pensioenplicht en
aan voorzieningen voor de onvolledige
gezinnen. Deze zaken vergen meer geld.
Dat zal via solidariteitsoffers moeten
worden opgebracht.
In de sociale verzekeringen speelt de
solidariteit een sterke rol: werknemers
brengen samen premies op, waarmee
uitkeringen bijv. bij werkloosheid wor
den gefinancierd. De solidariteit werkt
„horizontaal", de premies voor de kin
derbijslag, awbz en aow/aww worden
berekend over een inkomen van ten
hoogste 26.750 voor dit jaar. Wie meer
verdient, hoeft niet meer voor premie
op te brengen. Van hoger naar lager
betaalden vinden geen overdrachten
De vraag is: moet dit zo blijven? Of
zouden de grenzen verlegd moeten wor-
Staatssecretaris Mertens zegt dat op
deze en veel meer vragen in de komen
de jaren een antwoord moet komen.
Zelf heeft hij uiteraard zijn opvattingen
over de sociale zekerheid, maar hij is
daarbij tevens gebonden aan het totale
kabinetsbeleid, aan het overleg met de
uitvoerende instanties en aan de advise
ring door de sociaal-economische raad.
Het allerbelangrijkste vraagstuk op het
gebied van de sociale verzekeringen is:
hoe komen we tot een betere beheers
baarheid van het gehele instituut?
Voor de kostenontwikkeling is dat van
grote betekenis. Nu is het terrein van
de sociale verzekeringen een bonte lap
pendeken. De vaststelling van premies
komt op verschillende wijzen tot stand,
er zijn verschillende uitvoeringsorga
nen, verschillende fondsen enz. Door de
verscheidenheid en ingewikkeldheid
van dat hele apparaat, wordt de koste
nontwikkeling centraal erg laat bekend.
Te laat om er nog greep op te hebben.
Dankzij vroegtijdiger informatie kan de
kostenontwikkeling beter in de hand
worden gehouden.
Dat vereist een betere coördinatie,
stroomlijning van het apparaat en meer
efficièncy.
Minister Boersma en staatssecretaris
Mertens hebben in november over het
totale beleid op het gebied van de socia
le verzekeringen een adviesaanvrage op
de tafel van de SER gedeponeerd.
Intussen was al het plan van de staats
secretaris uit het vorige kabinet, mr.
Rietkerk, tot invoering van een eigen
risico in de ziekenfondsverzekering en
de bevriezing van de kinderbijslag voor
het tweede kind ingetrokken.
Je kunt, zegt Mertens, wel te hooi en
te gras maatregelen nemen om de kos
ten te drukken en bezuinigingen aan te
brengen, maar je zult eerst moeten be
kijken waar je met het totale pakket
van sociale verzekeringen naar toe wil
en welke instrumenten er zijn om de
ontwikkeling te beheersen.
Het gehele stelsel van sociale verzeke
ringen en ook het totaal aan uitvoe
ringsorganen zijn nu wel bijzonder ge
compliceerd, aldus de staatssecretaris.
Er wordt wel eens geklaagd over mis
bruik en oneigenlijk gebruik natuur
lijk komt dat voor, ook bij voortduren
de controle maar vele mensen weten
nu niet wat hun aanspraken zijn en
waar ze moeten aankloppen.
Het zou al een mooi ding zijn, als de
mensen niet van het kastje naar de
muur worden gestuurd. Ook als mensen
met vragen enz. bij een verkeerd uitvoe
ringsorgaan komen, zou het loket niet
dichtgegooid mogen worden, maar zou
de zaak daar verder moeten worden
geregeld. Dat eist echter een grotere
deskundigheid van het personeel en de
bereidheid om de mensen snel en af
doende te helpen".