Rijden op Italië geen pretje meer tudie- en beroepsadvies eindelijk in discussie ds Vrachtwagenchauffeurs hebben schrik in de benen 197' Nederlandse vrachtwagenchauf-' 'feurs die op Italië rijden hebben een moeilijk leven. Worden ze bij de Italiaanse grens vaak uren en soms zelfs dagen opgehouden voor de controle van hun papieren, daarnaast is het niet denkbeeldig dat hun vrachtwagencombinatie met vaak kostbare ladingen wordt gestolen. Zo moesten in ongeveer, een jaar tijds reeds 42 chauffeurs de terugreis in de. auto van een collega of per vliegtuig maken, om dat hun wagen op mysterieuze wij ze was verdwenen. Een van onze redacteuren reed met een vracht wagenchauffeur mee om te zien en te ondervinden met welke proble men deze mensen geconfronteerd worden. Bij de Italiaanse grens op de Brenner-pas vormen zich soms kilometers lange rijen vrachtwagens. MILAAN/DEN HAAG Behendig la veert Koert Joosten (38) zijn zware DAF- vrachtwagencombinatie, beladen met 21- ton afvalgarens, door de straten van Mi laan. Het is al donker als hij zijn wagen op het douaneterrein in die stad parkeert. Het eerste gedeelte van zijn wekelijkse HollandItalië-rit zit er weer op. Hoewel de Italiaanse douane weer voor het nodi ge oponthoud zorgde (drie uur wachten bij de grens op de Brenner-pas) is de rit probleemloos verlopen. Toch rijden Ne derlandse vrachtwagenchauffeurs niet meer zo graag op Italië, ze zijn zelfs een beetje bang. De oorzaak? De vele dief stallen van vrachtauto's, waarvan iede reen vermoedt dat ze door de Maffia worden gepleegd, en het bijzonder trage werken van de Italiaanse douane. Bovendien zijn de tijden voor de expedi tiebedrijven niet zo rooskleurig en moe ten de chauffeurs soms dagen wachten op een teruglading. Uit economische overwegingen rijdt er vrijwel nooit een vrachtwagen leeg naar huis. Tijdens de rit naar het „zonnige" zuiden, die op een maandagavond om elf uur begon, ont popt Koert Joosten zich als een vlot prater. Evenals trouwens al zijn colle ga's die we onderweg ontmoetten. „Over die toestanden in Italië kan niet genoeg worden geschreven", zijn ze unaniem van mening. „Het wordt hoog tijd dat er eens iets gebeurt". Ze weten zich gesteund door het NOB- wegtransport (de Nationale Organisatie voor het Beroepsgoederenvervoer) die al een vertegenwoordiger naar Italië stuur de, naar aanleiding van de gerezen klach ten van de wegvervoerders. 'In 1973 voerden Nederlandse expeditiebe drijven 35.000 ritten naar Italië uit. Het merendeel van de tijdens die ritten ver voerde goederdn vertegenwoordigen een zeer hoge waarde. De meeste klachten over de toestand in Italië komen uit Nederland. Begrijpelijk, want het verkeer tussen bijvoorbeeld Duitsland en Italië is weliswaar naar volume veel omvangrij ker, maar naar waarde aanmerkelijk ge ringer dan van het Nederlandse tran sport. „Er bestaat volgens mij geen'twijfel over dat de maffia achter de diefstallen zit, hoewel je zoiets natuurlijk niet kunt be wijzen. Het is ook best mogelijk dat er bij de douane enkele corrupte figuren, zitten, die voor een goed tipgeld informa-' ties geven over de inhoud van de vracht wagens", zegt Koert Joosten, die nu al weer ruim 40 ritten op Italië achter de rug heeft. „Het is inderdaad frappant dat er alleen vrachtwagens worden gestolen op de heenreis, als ze nog niet gelost .zijn", valt Gerard Hultink, zijn collega, 'bij. „Ik bedoel maar dat we in Italië vaak genoeg kostbare dingen laden, maar die zijn nog nooit gestolen." Een saillant gegeven bij de hele diefstal- lengeschiedenis is het feit dat er kenne lijk de mogelijkheid bestaat dat chauf feurs hun lading „verkopen". In overleg met de daders wordt de wagen dan gesto len. Alleen om de lading, want de chauf feur verbindt natuurlijk de restrictie aan de „deal" dat de wagen na enige tijd onbeschadigd wordt teruggevonden. De opbrengst voor de chauffeur? We hebben bedragen horen mompelen van 250.000,— maar dat zal wel afhankelijk zijn van de waarde van de lading. In Milaan konden we een en ander (uiter aard) niet bevestigd krijgen. „Het is echter niet onmogelijk dat dit gebeurt! Er zijn hier kroegjes genoeg waar je derge lijke contacten zou kunnen leggen. Ik ken hier een café waar geregeld wel voor zo'n 100 jaar bajesklanten zitten", aldus een van de chauffeurs. Gerard Hultink, die evenals wij enkele uren bij de Italiaanse grens in de rij moest staan, heeft aan den lijve onder vonden, het is ineens te zien, dat je je truck met oplegger kwijt bent. „Ik zat en stukje te eten in een cafeetje aan de Via Apprica in Milaan. Kom ik buiten; zie ik dat mijn splinternieuwe combina tie, geladen met autobanden en valhel men, verdwenen is. Ik.was ten einde raad. Natuurlijk heb ik direkt de politie gebeld, maar die mensen vonden het kennelijk niet nodig om even te komen kijken. Met een taxi ben ik toen naar het politiebureau gegaan. Daar hadden ze geen enkele haast met het opmaken van een rapport en ik moest er gewoon op sommige expediteurs naast bijvoorbeeld een kostbare lading als whisky een kleine hoeveelheid andere goederen laden, om alleen deze bij de grens op te geven. Een voor de hand liggende conclusie is dat er dan wel op grote schaal gesmokkeld kan worden, maar dat is niet het geval,- omdat de Nederlandse douane voor het vertrek de lading inspecteert en de vracht verzegelt. Bij de grens wil men nog wel eens met een half oog naar de papieren kijken. De moeilijkheden in Italië zijn voor een aantal chauffeurs aanleiding geweest het bijltje er bij neer te gooien. „Je kunt je het wel voorstellen als je hoort wat er in Italië al eens een Deense chauffeur is doodgeschoten, terwijl er nog twee van zijn landgenoten worden vermist", zegt Gerard Hultink. „Een collega van mij wilde onder geen beding meer op dit land rijden, mijn baas heeft alles moeten doen om hem om te praten". Ook Koert Joos ten, hij zit al zo'n achttien jaar op de weg, geeft te kennen er wel mee te willen stoppen. „De lol is er een beetje af. De collegialiteit, vooral onder de jongere chauffeurs is vaak ver te zoeken". Met zijn collega Wout ter Mors (32) met wie we de terugreis maakten, is hij van me ning dat er weinig tijd overblijft voor het gezin. Beiden zijn getrouwd en vader van een kind. Iemand die in Italië al eens behoorlijk in de knijp heeft gezeten is de 22-jarige Fred Swager, die elke week samen met zijn collega Aad Smit (24) over de wegen dendert. „Ik had een keer een hele lading hi-fi spulletjes en durfde mijn wagen gewoon niet alleen te laten", zegt hij. „Ik ben blij dat ik nu volzit" met pleisters, daar zullen ze wel niet zoveel belangstel ling voor hebben". Evenals enkele andere collega's vindt hij het een onbegrijpelijke zaak dat de verzekeringen niets doen. „Het moet die mensen toch kapitalen kosten als er zo'n wagen de mist in is", is zijn mening. FRED VELDMAN aandringen of ze alsjeblieft de patrouille wagens wilden alarmeren. De vrachtwa gen van Gerard werd enkele dagen later (uiteraard leeg) teruggevonden op een stille parkeerplaats, 30 kilometer buiten Milaan. „Er moet wel een grote organisa tie, zoals de maffia, achter deze diefstal len zitten. Het is per slot van rekening geen sinecure om een grote vrachtwagen weg te gappen. Bovendien moet je de lading ook nog aan de man brengen", aldus Gerard Hultink, die zijn auto nu heeft uitgerust met diverse alarminstalla ties. De Italiaanse politie is niet erg scheutig met het verstrekken van informaties over vrachtwagendiefstallen. In Milaan, waar we na eindeloos zoeken het politiebureau vonden, vertelt een woordvoerder ons: „de chauffeurs zijn zelf schuldig. Laat ze hun auto toch beter bewaken". Hij tilt helemaal niet zo zwaar aan de diefstallen en praat luchtigjes weg over de» praktij ken van zijn malafide landgenoten. Wel weet hij een verhaal te vertellen over minder fraaie dingen van de Nederlandse- vrachtwagenchauffeurs. Als we dieper op de zaak willen ingaan zegt hij het erg druk te hebben en breekt het gesprek abrupt af. D^t de chauffeurs de schrik in de benen hebben blijkt wel uit het feit dat ze uit veiligheidsoverwegingen bij de grens vaak een andere lading opgeven dan we werkelijk vervoeren. In Kiefersfelden aan de Oostenrijks-Duitse grens en op de Brenner-Pas aan de Italiaans-Oosten rijkse grens horen we hierover meer. „Ik kijk wel uit", zegt Theo Andeweg (23). „Er zal tussen die douanemensen een corrupte figuur zitten, die doorgeeft dat ik sigaretten vervoer. Dan kan ik mijn wagen net zo goed direct weggeven". Hij geeft dan ook bij de douane op dat hij chemicaliën vervoert. Ook om sneller over de grens te kunnen, willen chauf feurs wel eens een andere lading opge ven. In Oostenrijk ontmoetten wij ie mand die een recordtempo de grens had „gedaan", omdat hij verteld had dat hij springstoffen vervoerde. Uiteraard kan de douane bij een nauwkeurige controle van de vrachtpapieren zien wat voor lading er vervoerd wordt, vandaar dat Onderdak vaak slechte weersomstandigheden wachten op de Italiaanse dou anebeambten. MSTERDAM In deze we ll waarin diepgaande beslis- ngen genomen worden over tt toekomstlot van tienduizen- 0 scholieren, heeft het alle 1 te gaan praten met de Ara- erdamse psycholoog dr. Jan os. Hij is verbonden aan het esearch Instituut voor toege- (ïste Psychologie en promo- «rde onlangs op een proef- „Schoolkeuze-adviezen, i resultatencontrole na vijf larmee hij in onder- jskringen nogal opzien baar- niet onrust zaaide. Uit onderzoek waarbij min- vierduizend en soms ze- i- tot achtduizend jongens en èelsjes betrokken waren, trok jij namelijk de conclusie dat histige bedenkingen gewettigd Ijn tegen de huidige werkwijze an studie- en beroepskeuze-ad- jksbureaus. Letterlijk: „Het ■viseren zoals dat nu gebeurt 1 een hachelijke zaak. De bu- taus zouden moeten toegeven |>t het eigenlijk niet op een tdelijke manier te doen is. En t zouden zich daar niet bij toeten neerleggen; ze zouden 'adwerkelijk moeten streven Ur herstructurering van het >derwijs. fat gebeurt er? Drie van de kn zesdeklassers in Nederland lorden door beroepskeuzebu- faus getest. De ouders volgen je adviezen klakkeloos op, want je denken: een psycholoog kan jet weten; zo'n doctor met een Me test-batterij achter zich is te vertrouwen. Dus wordt een twaalfjarige blindelings in een richting gedwongen die mis schien beneden zijn werkelijke capaciteiten ligt. De studie- en beroepskeuze is momenteel een eenmalige zaak. De carrière van een jongen of meisje wordt bij voorbaat vastgelgegd, alsof mensen en situatie waarin ze verzekeren, niet zouden kunnen veranderen. Ik vind dat onjuist. Zo'n eenmalige keuze op twaalf jarige leeftijd moet niet nodig zijn. Het onderwijs moet het niet noodzakelijk maken dat ie mand voor vijf of zes jaar wordt vastgeleged. Volwassen mensen die in een nieuwe baan begin nen, leg je toch ook niet voor vijf jaar vast?" Dr. Jan Bos kan zijn'mening staven met de resultaten van zijn onderzoek zoals die in zijn dissertatie zijn vastgelegd.. De cijfers liegen er niet om. Voor naamste conclusie: de helft van de voorspellingen, door beroeps-- keuzebureaus gedaan, over wat een zesdeklasser na de lagere school het best kan gaan doen, is er falikant naast Dr Bos kon tot deze slotsom komen omdat hij bij duizenden kinderen de vraag bestudeerd heeft of de praktijk bevestigde dat zij vijf jaar na het verlaten van de lagere school inderdaad ge schikt waren gebleken voor de geadviseerde opleiding of stu dierichting. Het bleek bij slechts 49 percent te kloppen. Nog meer te denken gevende uit komsten heeft het onderzoek van dr Bos opgeleverd. Hij for muleert ze als volgt. „Kinderen die naar een moeilijkere school gaan dan het studie- en beroeps keuzebureau heeft geadviseerd, bereiken gemiddeld meer dan zij die zich aan het advies heb ben gehouden. De beroepskeu zebureaus slaan de capaciteiten van veel kinderen en vooral van meisjes te laag aan.- Vooral meisjes worden het slachtoffer van het huidige sys teem. Mijn onderzoek heeft aan het licht gebracht dat meisjes op school beter zijn dan jon-' gens. Iets waar ook de beroeps keuze-adviseur rekening mee zou dienen te houden. Als meis jes door thuis wat aangemoe digd zouden worden, halen ze betere resultaten dan jongens die hetzelfde zouden moeten kunnen". De cijfers bevestigen het In de eerste klas middelba re school bleef in de door dr Bos onderzochte groep 12 per cent van de meisjes zitten tegen over 29 percent van de jongens. In de volgende drie leerjaren waren de percentages weliswaar iets hoger bij de meisjes ban bij de jongens, maar toch was na vijf jaar 43 percent van de meis jes en slechts 36 procent van de jongens zonder onderbreking overgegaan. De conclusie van dr Bos: „Er moet radikaal een eind aan komen dat meisjes vaak automatisch naar de huishoud school worden gestuurd. Later blijkt dat ze met die opleiding nooit veel verder zal komen dan luiers wassen en vloeren schrob- ben. Vaak hadden deze meisjes op hun gemak de mavo kunnen halen en zouden ze het vereiste diploma hebben gehad om naar de sociale akademie te kunnen gaan." Een voor de hand lig gende tegenwerping is dat de maatschappij toch ook laagge schoolde mensen nodig heeft. Willen we het vuile werk niet helemaal door gastarbeiders la ten opknappen. Dr Bos ziet de realiteit van dit argument. Maar hij wijst de gedachte dat hier mee dan alvast rekening moet worden gehouden bij het be roepskeuze-advies aan een 12-ja- rig kind, fel van de hand. „Zo lang een jongen of een meisje leerplichtig is", betoogt hij, „moeten ouders, onderwijzers en adviesbureaus in gezamen lijk overleg uitgaan van de be langen van de betrokken per soon. Het kind dient de kans te krijgen om naar eigen inzicht, aanleg en ambitie zijn verdere opleiding te kiezen. Het mag niet bedisseld worden door ou ders of door een overheid die nu eenmaal ook putjesschep pers nodig heeft. Als iemand putjesschepper wil worden, kan dat later altijd nog. Maar dan is er tenminste dat diploma. Een schoolopleiding hoeft niet per se parallel te lopen met het beroep dat uiteindelijk gekozen wordt. Een goede opleiding kan bij voorbeeld van invloed zijn op de manier waarop iemand in zijn volwassen leven zijn vrije tijd zinvol weet te vullen- Dat is toch uiterst belangrijk...veel advies bureaus zijn op dit punt fout Ze sturen scholieren naar de LTS omdat ze weten dat het mecha nisme van de arbeidsmarkt toe- valligLTS-ers nodig heeft. En als je eenmaal in zo'n hoek zit, kom je er niet makkelijk meer uit. Je trouwt. Je krijgt sociale ver plichtingen. Je hebt eenvoudig de tijd en de fut niet om je er bovenuit te werken. Zelfs al lukt het je...laat ik een praktijkvoor beeld geven. Iemand die begon nen is met LTS. weet zich uitein delijk toch op te werken tot le raar aan de HTS Prachtig. Maar voortdurend zal hij blijven mer-- ken dat hij onvoldoende algeme ne ontwikkeling heeft. Dat hij zijn talen niet spreekt, om iets te noemen.''" Wat moet er dan gebeuren? Dr. Bos: „Studie-, en beroepskeuze bureaus dienen service te verlenen aan de gead- viseerden en niet op te treden als arbeidsbemiddelaar. Ze die nen niet eenzijdig te beslissen met achterhouding van informa tie. Ze dienen zich te realiseren dat de beslissing ligt bij de ou ders en bij het kind. Het pro bleem is dat veel ouders niet beschikken over het instrumen tarium om een juist besluit te nemen. Ook hier zie ik een taak voor de adviesbureaus. Ze die nen voorlichting te geven over de mogelijkheden die de ver schillende studierichtingen en beroepen te bieden hebben. Ze moeten daarover openlijk met de ouders en met de kinderen praten, zodat er informatie kan worden uitgewisseld. Maar zoiets is er nog steeds niet. Hoe gaat het op het ogenblik? De meeste adviezen worden schriftelijk gegeven. Ze zijn vrij star en stereotiep. Ze beginnen met een karakterbeschrijving van het kind en dat is op zich al misleidend, want wat zullen de ouders denken? Volgens de jongste inzichten is de beroepskeuze een proces waarbij men zich voortdurend moet beraden op nieuwe ont wikkelingen en zich moet aan passen aan nieuwe mogelijkhe den. Men zou bijvoorbeeld jaar lijks het studieplan kunnen be kijken en aanpassen als het ware een individueel studieplan opstellen en het rijpingsproces van de bewuste beroepskeuze stimuleren zodat de leerling aan het eind van zijn studie niet hulpeloos met de vraag in zijn maag zit: en wat nu? Dit eist van de adviesbureaus een conti nue begeleiding waarbij gebruik wordt gemaakt van steeds nieuw feitenmateriaal. Dr. Bos: „Daarbij moet dan wel het hele onderwijssysteem en de subsidieregeling veranderd wor den. Anders zijn de bureaus er niet toe in staat. Dan kunnen ze blijven zeggen: we zijn met han den en voeten gebonden. Dan nog...ze zouden in ieder geval aan de bel kunnen trekken. Er zijn er al een paar die werken als adviesbegeleidingsbureau. De mogelijkheid bestaat dus." PIET SNOEREN Dr. J. Bos: eenmalige keuze is fout.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1974 | | pagina 13