EEN FMMLiEREUNIE TEGEN BETALING PELGRIMAGE NAAR GRAF CHURCHILL COTSWOLDS Koninklijke vakantiestek eertijds bewoond werd door de weduwe van de legendarische pikbroek Nelson. Sindsdien is dit op trekje bij alle lords en la- dies van het. Gemenebest katastraal bekend als "Tra- falgarhouse". De bankier neemt daarop het wakkere besluit om het pand te kopen. Vervolgens reist hij terug naar Londen, waar hij zijn secretaresse laat uitrekenen, wat die grap hem aan belasting gaat kosten. Het blijkt een aardige hap uit zijn vermo gen te zijn. Waar nog bij komt, dat Trafalgar-house in feite een ouderwetse bal lentent is, waar voorgaande generaties zich hebben be holpen met boender en lampetkan. Belinda vindt een oplossing voor deze problemen. Ze laat door een gehandicapte dorpstimmerman in snel tempo een aantal hemel bedden vervaardigen en neemt ook enkele loodgie ters in de arm, die op de meest vreemdsoortige plaatsen in haar tweede huis enorme badkuipen monteren. Vervolgens geeft ze opdracht aan een ver maarde binnenhuis-archi tect om de salons in de voorname stijl van de vol tooid verleden Engelse tijd te decoreren. Ze is nu hal verwege dit gigantische karwei en om de kosten te dekken is ze er inmiddels toe overgegaan om met nieuwsgierige toeristen als betalende gasten in haar landhuis een hapje te eten. Eventueel kunnen ze ook voor 18 pond per persoon per dag een hemelbed bij haar huren. Aldus geschiedt sinds enke le weken. Belinda verhuurt zich als gastvrouw, maakt kippepasteien en prikt wel gemoed een vorkje mee met wildvreemde stervelin gen, die ze nochthans als verloren gewaande familie leden in haar huis ont vangt Ze leidt hen eerst naar de 1 bibliotheek en schenkt de sherry in. De glazen worden geheven en vervolgens ontspint zich een geanimeerde conversa tie over de zegeningen van het aardse slijk, de tennis- tournooien in Wimbledon en de races op Ascot. Als de glazen leeg zijn gaat Belinda het gezelschap voor naar de salon aan de tuinzijde, die gedecoreerd is met schilderijen van de schepen, waarop Nelson in dertijd schot in de Engelse wereldheerschappij heeft gebracht. Terwijl de glazen opnieuw gevuld worden be geeft Belinda zich naar de schoorsteen en geeft ze met een altaarbeel het sein, dat de eerste gang kan doorko men. Een Koreaanse dienstmaagd voor halve da gen brengt daarop de kip- pepastei binnen. „Zelf ge maakt", zegt Belinda stra lend. Ze zegt er niet bij door wie. Het gespreksthema aan de feestelijk gedekte dis wordt nu zachtjes verlegd naar de plannen van de regering Wilson. Een inmiddels gear riveerde dame met het on loochenbaar patina der zeer voornamen, die ook mee-eet, meent, dat hij een natuurramp voor haar volk betekent. Ze is één van de 50 vrouwelijke leden van de tennisclub Wimbledon en heeft tevens haar vaste zitplaats op de Ascot-baan. Als de forel wordt binnen gebracht deelt ze mee, dat haar vriendin Elizabeth een alleszins aanvaardbare Ko ningin is. Wat zal ze daarentegen van Wilson zeggen Ze maakt authentieke kokhalzende bewegingen, die later ver oorzaakt blijken te zijn door een graatje .in haar vis. Altijd oppassen gebla zen met die dekselse forel len. Zo gaat het anderhalf uur. Een volmaakt rollenspel, waarin Belinda al improvi serend een familie-reünie nabootst, terwijl haar gas ten hun uiterste best doen niet te lijken op bedelaars, die te elfder ure door een bijvelse rijkaard op de hoe ken en de pleinen werden geronseld om zijn kapsei zende feestje te redden. „Is de witte wijn op de juiste temperatuur?", vraagt Belinda. De gasten knikken haastig „Prima", roept iemand met verstikte stem. „niet te warm. Niet te koel. Precies goed". Bij het afscheid op het koe le grasgazon zegt Belinda, dat ze het uiteraard op prijs stelt, als de mensen, die bij haar komen eten, een zekere ingeboren be schaving bezitten. Een klein boertje achter de hand, allé, dat wil ze nog wel door de vingers zien. Maar veel verder dient men toch niet te gaan. Per slot van rekening moet het een gezellig onderonsje blijven. Noblesse oblige. Nee, het valt om de bliksem niet mee om rijk te zijn in Engeland. Trafalgar-house bij de middeleeuwse stad Salisbury is een gigantische burcht met 85 kamers. Om de belastingdruk op dit tweede huis te verlichten verhuurt de eigenaresse Belinda Pickney sinds kort hemelbedden per nacht. Ook- kan men tegen betaling een hapje meeeten. Dit is het gegeven: meneer is een goedboerende, ban kier in de City van Londen. Hypotheekje links, leninkje rechts. Pot voor meneer. Getrouwd met Belinda, een kort getrimde jongedame, met afwasbare blos op de wangen. Ze schenkt hem twee kinderen, die later op peperdure privé-scholen in snoezige blauwe blazers rondstappen en tussen het dagelijkse paard rijden door vernemen, hoe groot en nobel het Engelse volk is. De bankier (Pickney is the name, I presume?) bewoont een alleraardigst huis in Londen, maar niettemin vindt hij op een middag een weekblad op de salon tafel, dat opengeslagen ligt bij de pagina met te koop staande onroerende goede ren. Die avond vraagt hij aan zijn vouw of dit moet worden opgevat als een hint Heeft ze soms trek in een tweede huis? Belinda zou het wel den ken. Ze stapt schielijk met haar bankier in de auto en. rijdt in krap 2 uur naar de glooiende dreven rond Sa lisbury, waar ze in het ge hucht Wilts een oprijlaan induikt, die het echtpaar voert naar een bankstenen burcht met 85 kamers, die Woodstock in de Engelse Cotswolds op een trooste loze lentedag. Meer dan ooit „penny wise and pound foolish". Guirlandes van mist wiegen zacht bo ven de immense tuinen Blenheim-palace, Blen- heim-pallace, het „Versail les van Engeland", dat het stokoude dorpshart volle dig heeft overwoekerd. De muren van Winston Chur- chills geboorteplaats vor-. men aan 2 kanten de be grenzing van het markt plein, waar de kleine Bap- tistenkerk moet opboksen tegen dertien kroegen. Het is een ongelijke strijd, die elke middag beslist wordt in het voordeel van de pubs. Zodra de eerwaarde vader in zijn torenhol de touwen pakt om het Ange lus te luiden legt de bevol king beheerst en en masse het werk neer en spoedt men zich naar de favoriete spelonk, waar in het open haardvuur de nepvlammen al likken aan plastic boom stammen. Het is een vaste pelgrima ge, een onontkoombare te rugkeer naar de oerbron nen van het Angelsaksisch bestaan. Zodra het 12 urn- is kruipen de Britten als lemmingen naar de tap, waar gepensioneerde houwdegens en fletse ma trones de onwijs grote drinkbekers vullen met bitterzoete vergetelheid. En vrijwel synchroon heft daarna gans een volk de glazen en wordt het lauwe, futloze dropwater, dat men op deze breedtegraad nog slechts misleidend „bier" noemt, door het droge keel gat gespoeld. Aan de overkant van het plein zijn de luiken van de groentenwinkel gesloten en ook de slager heeft het licht boven zijn lamsbou ten gedoofd. Als hij even later monter zijn plaats in de „Golden Arms" inneemt hoeft hij zijn wensen al niet meer kenbaar te ma ken. Ouwe Harry heeft on der zijn borstelwenkbrau wen allang de dorst ge peild, die in Woodstock geen seizoenen telt Na een snelle, rituele begroeting: „Hello Harry". Hello Bill. A good day today, isnt-it' „Oh yes Harry, everything is fine", begint de ceremo nie protocollaire. Slager Bill sluit de ogen, haalt diep adem en giet zijn eer ste halve liter naar binnen met de meesterlijke mi miek van een zieke, die de gorgeldrank van zijn huis arts verfoeit maar hem toch inneemt, omdat hij zo goed is voor zijn gordel roos. Vervolgens schuift hij het lege glas over de tapkast naar Harry, die het bliksemsnel vult. Daarna begint de heffing ineens opnieuw. bruine binnenzee Op die manier verstouwt het Engelse volk dagelijks miljoenen liters bier. Het is een donkerbruine bin nenzee, die in ongehoord tempo wordt leeggemalen. Om 2 uur is het karwei geklaard en gaan de Brit ten weer klotsend aan de arbeid. Inmiddels zijn ze het er over eens, dat Wilson een waardeloze duitendief is, die het op hun spaarcenten gemunt heeft. Maar geen paniek, want zelfs de dui vel kan niet verhinderen, dat Engeland het fijnste land ter wereld blijft. De „Patato Pub", die met zijn achterzijde grenst aan de muur van Blenheim-pa- lace, laaft het volk al sinds 1754. Blijkbaar tot ieders tevredenheid, want het bruine, doorrookte lokaal is rond het middaguur stampvol. Een kwestie van pompen en doorzuipen. Achter de tap hangt een vergeeld plakkaat met de reglementen van de her berg: mèn betaalt 4 pence voor een bed en zes, als men ook nog met de pot wenst mee te eten. Er mo gen niet meer dan vijf per sonen in één bed. En voor dat men zich te slapen legt dienen eerst de schoenen te uitgetrokken. Marskramers en orgelspelers moeten in het nachthok slapen. Deze bepalingen zijn van 1768. bakje troost Meer bij de tijd zijn de prijzen van de koffie-spe- cialiteiten, die de „Patato- club" beroemd hebben ge maakt Een bakje vorstelij ke troost „Henri de 8e-kof- fie" met dubbele cognac komt op krap 4 gulden, prefereert men Catharina van Aragon koffie met Tia Maria, Anne Boleyn parfait d'amour met koffie of Jane Seymour cre- me de menthe met koffie dan is men 2 gulden kwijt Het tempo, waarin de be zoekers deze en andere ver snaperingen wegwerken is verbluffend. Naast me ziet een heer op leeftijd kans om tussen kwart over 12 en tien voor half één acht halve liters bier te plaat sen. Hij doet het met be wonderenswaardige wils kracht, die grenst aan zelf kastijding. Zijn gezicht krijgt gaandeweg een diep- purperen gloed en op zijn snor liggen schuimende dauwdruppels. Na het derde glas wist hij met de achterkant van zijn i mouw het zweet van zijn voorhoofd. Een gebruike lijk gebaar bij een mens met pint-verwarming. jongste dag^ Churchill heeft van deze activiteiten in zijn geboor tedorp allang geen weet meer. Blenheim-palace is een bizar museum gewor den, waar tienduizenden jaarlijks doorheen trekken, op zoek naar de glorie van de Hertogen van Marlbo rough. In de tuin worden harten met pijlen in de eeuwenoude beukenbomen gesneden en bij de poort int een geüniformeerde grijsaard de toegangsgel den. Een bevredigende taakverdeling derhalve. Elke vierkante kilometer beschikt wel over een gave bouwval.' Winston Leonard Spencer Churchill is na zijn dood uitgeweken naar het nabu rige Bladon, waar hij in de schaduw van de Sint Mar- tinskerk de jongste dag verbeidt onder een massie ve, witmarmeren graf steen. De overige ontsla pen familieleden omringen hem liefdevol. Vader Ran dolph links, moeder Jenny rechts, broer John en neef Ivor in de achterhoede. Een dik touw scheidt dit samenzijn van de bezoe kers, die hun auto's schots en scheef in de nauwe stra ten hebben geparkeerd, voordat ze de heuvel naar het kerkhof beklimmen. Voor buitenlanders levert de confrontatie met het graf van Engelands groot ste staatsman onvermijde lijk een lichte teleurstel ling op. Zij verwachten een praalgraaf en vinden na enig zoeken slechts een sobere zerk onder een wui vende boom. Geen triomf boog, geen eeuwige vlam. Niet eens een schildwacht, die om het uur wordt afge lost Terzijde, tegen de to rendeur is alleen een bord je gespijkerd: „als u zich even omdraait, kunt u van hieruit Blenheim-Palace zien liggen. Vanwege dit unieke uitzicht heeft de fa milie Churchill deze laat-, ste rustplaats uitgekozen." moederdag Tussen de graven loopt Do rothy Winfield met een wijnfles, die ze zojuist ge vuld heeft met water. Terecht, want het bekijken van een vakkundig ge schiedde vernieling is die drie pence dubbel en dwars waard. Opvallend is wel dat het aantal bouwvallen in de Cotswolds de gave monu menten royaal overtreft. Dat klopt overigens aardig met de verplichte jaartallen in de geschiedenisboeken, want het is in dit deel van Engeland al duizenden ja ren een komen en gaan van brooddronken veroveraars, wier eerste werk het was om de bouwwerken van de voorgangers in puin te gooien. Nauwelijks waren de Noormannen geland of daar dobberden de Romei nen alweer voor de kust Wie nu door de Cotswolds dwaalt heeft het gevoel dat hij een overjarige Romein is, die op herhalingsoefe ningen gaat. Het landschap speelt voortdurend leentje buur bij de historie en ser veert het ene stokoude mo nument na het andere. Het is op die manier één van de meest opwindende delen van Engeland geworden: een grandioos vakantiege- bied vol verrassingen en met een overweldigend na tuurschoon. Denk overigens niet, dat de Cotswolds zijn bezoekers alleen stenen voor brood verkoopt. Want daarmee miskent u de gezonde eet- 1 lust en de royale dorst van de plaatselijke bevolking. In feite is er in dit hart van Engeland geen dorp, dat naast het fraaie godshuis niet een overvloed aan ro mantische drenkplaatsen heeft. Een pelgrimage van de ene inn naar de andere betekent dan ook in de praktijk nauwelijks een omweg van enige beteke-, nis. En ter plaatse zult u en passant de plezierige ont dekking doen, dat Enge-- land het nieuwe goedkoop- te-eiland van Europa is ge worden. Met voortreffelijke hotels, die nog redelijk goedkoop zijn. Met maaltij den, die een toerist niet on middellijk tot de bedelstaf brengen. En met bier, dat misschien in de ogen van een Nederlander niet te drinken is, maar tenminste betaalbaar is gebleven. Wegwezen geeft u op deze pagina vast een voorproef je van dit machtige eigen zinnige vakantieland, waar alles anders is dan thuis. Een dat daarom zo onge- i looflijk boeit. In de komende weken ko- men wij terug op de Cots- i wold: een koninklijke va- I kantiestek. Heeft zij wellicht het toe zicht op het graf van de onvergetelijke Winston? Ze schudt haar hoofd. Zegt kraaiend: „daar heeft ie mij echt niet voor nodig sir. Die kan best op zichzelf passen. Vindt u soms niet,, dat hij er mooi bij ligt?" Ze loopt schommelend vooruit naar een kleine grafsteen bij de heg, waar ze de Daily Mirror van gis teren heeft uitgespreid. Daarop liggen een bosje anjers en wat narcissen. „Morgen is het moeder dag", legt ze stralend uit,, „en daarom ga ik moeder eens extra verwennen. Ik heb net de grafsteen een goede beurt gegeven en nu begin ik aan de bloemen. Zijn ze niet beeldig, de narcissen? Vader leeft gelukkig nog.. Hij is nu 92, maar elke avond neemt hij nog zijn drup whiskey. Hij noemt het „zijn extra dekentje". Vader is een schat." „Doroty brengt me terug tot aan het hek van de- begraafplaats. Zegt daar ten afscheid: „Ik heb zelf een man, die al gepensio neerd is. Elke maand ga ik hier in Bladon naar het postkantoor en daar haal ik twee keer A.O.W. Eén voor Daddy en één voor mijn eigen John. Hebben wij Wilson effe mooi bij zijn staart." Ze blijft zwaaien, totdat we onder aan de heuvel zijn. Nog steeds hangt de mist tussen de huizen. Gelukkig de doden, die in deze aarde een rustplaats' hebben gevonden. Ih'de schaduw van de kleine Sint Martinskerk in Bladon ligt staatsman Winston Churchill sinds 1965'temidden van zijn reeds eerder ontslapen famijieleden. Zwervend door de Cots wolds in het hart van Good Old England dring je voortdurend door tot het klokhuis van de Britse ge schiedenis. Elke vierkante kilometer van dit altijd groene, smeui'ge heuvel landschap beschikt wel over een gave bouwval, waarbij een gepensioneer de sergeant-majoor het ge bruikelijke entree-geld int voor monumentenzorg. Zo'n bouwval kan het scha mel restant zijn van een abdij, soms is het een half kasteel of een aangevreten toren, waarin de muur en de kantelen inmiddels door de tijd onder één noemer zijn gebracht In enkele ge vallen liggen er slechts en kele stenen op de in de gids gesignaleerde plaats, maar dit heeft geen enkele in vloed op de toegangsprijs.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1974 | | pagina 16