mHmSw ÉSS i (Wip 'WWM p I 11 •sSPw"'' 4 p - LONDEN Mijnwerker Bert Bailey (27) poetste met een oranje stofdoek de motorkap van zijn lichtblauwe Morris 1000 op. Het kostte hem weinig: moeite om er glans op te krijgen, want de wagen de trots van zijn leven was nog maar jaar oud. Bert deed een paar stappen achteruit om het vehicle te bewonderen. „Morgen rijd ik hem naar Canterbu ry", zij hij monter, „ga eens kijken wat ik kan maken. Ik zal er zeker een paar honderd pond op verliezen, maar ik kan mij vandaag de dag geen auto meer veroorloven. Wat denk je wel de staking, die lang zal kunrien duren, en bovendien de nieuwe prijsverhoging van de benzine, die nu 50 pence per gallon (80 ct. per liter) kost. We zullen het zo al moeilijk genoeg hebbep om het hoofd boven water te houden". In de keuken stond zijn vrouw Jean „spuds" (aard appelen) te schillen. „Zondag hebben we onze laat ste rosbief gehad", zei ze. „Tot de staking afgelopen is zal hier praktisch geen vlees meer op tafel komen. Het was trouwens al veel te duur toen mijn man nog werkte". Er brandde een vrolijk vuur in de open haard van de huiskamer. Aan steenkolen hebben de stakende mijnwerkers geen gebrek, want die krijgen ze gere geld en goedkoop thuis bezorgd, recht van de mijn. „De kolen zijn wel nat", zei Jean Bailey, „maar ze branden toch lekker, want ik heb vanmorgen een stapeltje vakantiebrochures gebruikt om het i te steken. Van vakantie komt dit jaar toch niets". De atmosfeer is niet prettig in Millhill, een mijnwer kersdorpje bij Deal, op de kust van het Engelse graafschap Kent. In deze groene tuin van Engeland, bevinden zich drie steenkolenmijnen de vierde werd enkele jaren geleden gesloten die bijzonder belangrijk zijn voor de Britse staalindustrie. Van het zwarte goud dat uit de grond van Kent komt, wordt cokes gemaakt. De belangrijkste van de drie mijnen is de Betteshan- ger Colliery, een zeer moderne installatie, maar berucht wegens de militante eigenschappen van haar arbeiders. „Wij zijn de strijdlustigste mijnwer kers van heel Groot-Brittannië", zegt Jimmy Bran- ham (34) trots. „Weet je, dat Betteshanger de enige Britse kolenmijn is, waar tijdens de oorlog gestaakt werd?". Zijn ogen glinsteren. „De overheid was woedend", vertelt hij, „en het scheelde niet veel of de stakingsleiders werden tegen de muur gezet". Twee weken geleden hebben de drieduizend mijn werkers van Kent hun strijdlust nog eens bevestigd, door vrijwel eensgezind voor een nationale mijnsta king te stemmen. „Wat denken jullie van?", vragen we aan Jimmy Branham, die ons vertelt dat hij vijf kinderen heeft. „Onze vrouwen zijn minstens even militant als wij", antwoordt hij enthousiast, „de mijne is geweldig. Ofschoon ze pas een operatie ondergaan heeft (afgelopen week lag ze nog in het ziekenhuis), zit ze nou thuis adressen te schrijven voor de verzending van verkiezingspro paganda van de Labourpartij en informatie voor de stakers. Kom maar eens met haar praten. Wij wonen hier om de hoek". Jimmy, die praat als een geoefende verkiezingskan didaat van Labour, („de mijnwerkers van tegen woordig zijn geen ongeletterde beesten meer"), brengt mij naar een ander keurig huisje in de lange rijen woningen, die in de jaren dertig gebouwd werden voor de arbeiders van Betteshanger. „De nieuwe mijnen van Kent trokken in de jaren twintig mijnarbeiders aan uit Schotland, Yorkshire en Wa les, waar toen niet veel werk was en veel armoede geleden werd. Ze vestigden zich hier permanent. De meeste jonge mijnwerkers van vandaag zijn hun nakomelingen. Daardoor komt het, dat je in deze mijnstreek nog zoveel dialecten hoort, die niet eigen zijn aan dit graafschap", vertelt Jimmy. Twee jaar geleden heeft Branham in de mijn een verwonding opgelopen aan het oor. „Misschien moet het geopereerd worden", zegt hij, „ik mag niet meer ondergronds werken, vanwege de luchtdruk. Dus was ik verplicht een baan te aanvaarden boven de Een nog werkende mijn in het graafschap Gloucestershire, eigendom van een particulier. In totaal zijn er nog een twaalftal particuliere mijnen in Engeland in bedrijf. grond, waarvoor je nog slechter betaald wordt. Het scheelt direct 12 pond per week. Mijn levensstan daard heeft dus een gevoelige klap gekregen. Geluk kig kan mijn vrouw geweldig zuinig omspringen met ons inkomen. Haar begroting sluit als een bus. Ze zou Heath' minister van financiën heel wat kunnen leren". Moedertje Branham verwelkomt ons hartelijk. Ze schuift haar schrijfwerk terzijde en wijst naar een moderne leunstoel: „Ga zitten, love (liefje), en kjjk niet naar de rommel". Het is er erg netjes in huis en zelfs vrij luxueus, met vloerkleedjes, een gemakkelijk bankstel en een grote televisie (zwart-wit) voor Jimmy's jongste meisje (2) dat net geen broekje aan heeft, ingescha keld op een kinderprogramma. Grootmoeder, die breeduit op een keukenstoel zit naast de open haard (ze is echt geen ondervoede Engelse volksvrouw) grijpt het kind snel beet en trekt het een schone en zorgvuldig gestreken rode lange broek aan. „Bent u voor of tegen de staking?", vragen we haar tengere, bleke dochter, die zich excuseert omdat ze moeite heeft met het praten: „Ik heb in het zieken huis nog een stel kiezen achtergelaten ook", grijnst ze. Jimmy's vrouw is compleet voor de staking. „Er is geen andere uitweg love", zegt ze tegen ons, en keert zich dan tot haar man. „Nietwaar, love?" „Rekende u niet op een compromis op het nippertje om de crisis op te lossen?" „Ik was er niet zeker van, maar ik wist wel, dat we niet zouden toegeven. Er zat trouwens niets anders op", antwoordt ze. „Hebt u wat in huis om een langdurige periode zonder weekloon aan te kunnen"? Kate haalt de schouders op en schudt het hoofd. „Al het eten dat ik in huis haal voor zeven mensen, is zo weer op. Zelfs in normale omstandigheden moet ik op mijn tellen passen om rond te kunnen komen. Nee, met vjjf kinderen en een karig week loon kan je geen voorraden aanleggen". „Wat gaat u doen als het lang duurt?" Ze kijkt even vragend naar haar man. „Wat gaan we doen, love?" Het is nog geen noodkreet, want de situatie baart kennelijk nog geen accute zorgen. Jimmy trekt de schouders recht. „Afwachten", zegt hij. „We zullen wel zien hoe het afloopt. We zullen ons op de een of andere manier er doorheen slaan". De stakende mijnwerkers verwachten kennelijk dat hun conflict gauw afgelopen zal zijn na de verkie zingen van 28 februari. In de Labour Club van Millhill, waar we Jimmy en zijn kameraden leerden kennen, had hij het me al gezegd (en de anderen stemden er mee in): „Ik denk, dat alles nu afhangt van de uitslag van de verkiezingen. Persoonlijk geloof ik dat Labour zal overwinnen. De socialisten zullen deze crisis oplossen door ons de loonsverho ging toe te kennen, die wij eisen. Een nieuwe tory-overwinning kan niets dan ellende veroorzaken. Maar ook de conservatieven zullen zich verplicht zien onze eis in te willigen". De stakers trekken geen steun van hun vakbond, maar hun vrouwen en kinderen zullen van staatswe ge een vergoeding krijgen (premier Heath wil dit systeem afschaffen als hij weer aan het bewind komt). De omvang van deze steun hangt af van allerlei factoren, die voor ieder gezin afzonderlijk onderzocht moeten worden. Groot-Brittannië is niet alleen het Westeuropese land met de laagste lonen, maar ook de natie met de kleinste kinderbijslagen. Voor de vijf kinderen van Jimmy Branham wordt maandelijks ongeveer 200 gulden uitbetaald. De loonsverhoging, toegestaan door de regering- Heath, maar afgewezen door de mijnwerkers, zou Jimmy slechts 2,50 pond (16 gulden) bruto per week opgebracht hebben. „Zo'n opslag is niet eens vol doende om het eten mee te betalen dat mijn vier oudste kinderen op school krijgen", zegt zijn vrouw. Zou Jimmy niet beter een andere baan kunnen zoeken? „Voor mannen is hier geen ander werk", antwoordt ze. „Bovendien", zegt Jimmy, „ben ik opgegroeid in dit milieu. Ik werd naar de mijn gestuurd toen ik van school kwam. Toen kreeg je daar een goede opleiding-met-loon. En de vooruit zichten waren nog best. Nu ik 34 ben, kan ik niets anders meer beginnen. „Bovendien vind je nergens zulke fijne kerels als in de mijn. Iedereen die de „pit" vaarwel zegt, laat daar een stuk van zichzelf achter. De mijnwerkers zijn fantastische kameraden maar dat is nodig. Want in het ondergrondse gevaar moet je voortdu rend op elkaar kunnen rekenen en vertrouwen. Sinds 1947 kwamen in de Britse steenkolenmijnen al 7768 arbeiders om het leven". Later ontmoeten we op straat een van de jongste mijnwerkers van Millhill, Fred Jones (18), nog een leerling. Zijn opleiding begon 3 jaar geleden. „Mijn werkers zijn mannelijker dan fabrieksarbeiders", oordeelt Fred. „Als je een geest van ware kame raadschap zoekt, moet je naar de mijn gaan, daar leer je opschieten met iedereen". Fred voegt er evenwel aan toe, dat hij geen zin heeft om mijnwer ker te blijven als de lonen niet beter worden. „Toen mijn broer 18 jaar was, trok hij naar een fabriek In de buurt van Londen en verdiende 40 pond per week. Ik kom nauwelijks aan de helft en ben even slim als hij". „Mijn zieke man heeft 51 jaar in de mijn gewerkt", zegt Jean's schoonmoeder heftig. „Sinds afgelopen augustus is hij op non-actief. Zijn pensioen bedraagt slechts 12 pond (78. gulden) per maand Meer krijg je hier niet voor 51 jaar in de mijn. Hij heeft nooi een andere baan gehad sinds hij kort voor.zijn 14d( jaar, met zijn vader naar de mijn ging. „Die 3 pond per week krijgen we nog maar sindl afgelopen zomer. Toen werd het mijnwerkerspen sioen verdubbeld. Enkele jaren geleden wé maar 50 pence per week. De mijnwerkers krijgèc allemaal hetzelfde pensioen, ongeacht hun dienstja ren Wij ontvangen bovendien 50 pond ouderdoms pensioen per maand, dus damen 62 pond. Daa moet je dan -fe huishuur, gas, elektriciteit, eten drinken en kleren van betalen. De huur var woningen bedraagt bijna 3 pond per week hebben niet eens een toilet binnenshuis". Jimmy Branham keert met ons terug na: Labourclub. „Het markante verschil met de mijnsta king van 1972 is de grote solidariteit, die ons ditmaa bezielt. We zijn allemaal woedend op Ted Heath z'n regering, die elke prijs betalen voor olie uit he Midden-Oosten, maar ons maar een aalmoes wille: geven. Als dit land niet betaalt voor zijn steenkolen zullen er gauw geen mijnwerkers meer overblijven Voor het conflict begon, verlieten ieder jaar al arbeiders de mijnen". „Wij vragen alleen een loon waarvan we behoorlijl kunnen leven" zegt zijn collega Tom Kerry. „Di is geen politieke staking. Het kan me niets schela wie de verkiezingen wint. De partij die aa bewind komt, zal ons wel een behoorlijke loonsvei hoging moeten toekennen, of we steken geen poo' meer uit in de mijnen". Joe Burke, secretaris van de plaatselijke afdelirtf van de mijnwerkersbond, beaamt dit. „Die praatje over communistische invloeden in onze vakvereni ging zijn onwaar" zegt hij. „Onze 260.000 leden zijn eensgezind tot het besef gekomen, dat het n kwestie van leven of dood is voor menswaardige lonen. Als Groot-Brittannië nog een steenkoolinduS' trie wil hebben, moet het ervoor betalen". ROGER SIMONS Enkele mijnwerkers in Derby onderbreken even hun postacties voor een spelletje Darts.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1974 | | pagina 14