Wordt wakker,'t zonnetje is al op HET DORP, ARNHEM „Dank u. Dank u wel. Dank' u lievemensen. Allemaal heel hartelijk dank". Herin nert u zich nog die onver moeibare stem van Mies Bouwman op die avond in november 1962? Het volk van solidaire op-de-schou- ders-slaanders vierde pret, met Mies, met artiesten, met geldbuidels, met heitjes in luciferdoosjes en, oh ja, met de gehandicapten om wie wij dat nationaal volksfeest •brouwden. De voorzichtige kritieken op deze happening, werden snel gedoofd door het fenomenale bedrag van 21,5 miljoen gulden dat bij elkaar werd gefeest voor de aktie „Open het Dorp". Het Dorp is een goede zeven jaar geleden geopend. Veel van de doelstelling ervan is in middels tot uitvoer ge bracht, maar tevens is een pakket idealen van de bewo ners nog niet gerealiseerd. De heer J. van Zoelen (47), een van de eerste bewoners van het dorp geloofde enkele jaren geleden terecht te ko men in het aards paradijs. Nu weet hij helaas beter. Hij heeft kritiek en wil die best kwijt, onder het motto „on danks alles, is het hier best uit te houden". In december 1963 werd in het Henri Dunanthuis te Zeist een werkweek gehou den van doktoren, psycholo gen, sociologen, maatschap pelijk werkers en mogelijke bewoners. Door middel van diskussies en gedachtewisse ling probeerde men het Dorp' meer gestalte te geven. De deelnemers aan deze werk-1 •week hielden afgelopen de cember een reünie, waar de-: heer J. van Zoelen een inlei ding hield. Sprekend over de werkweek zei hij: „Ik weet nog, dat er een sfeer van eensgezindheid heerste, die veelbelovend en stimulerend op ons werkte. Toen wij naar huis gingen hadden wij het gevoel een konstruktieve bij drage geleverd te hebben. Het rapport over die wer kweek was een nogal opti mistisch getint stuk, waarvan weliswaar veel is bewaar heid, maar een heleboel din gen worden door mij toch met een glimlach van me lancholie herlezen". „De eerste opzet was om in de loop der jaren verschillen de funkties, die door validen vervuld werden door gehan dicapten te doen overnemen. Daarvan is weinig of niets terecht gekomen. Ik wil de direktie geen veeg uit de pan geven, doch konstateer een voudig feiten, wanneer ik op- ,merk dat zij ook nu nog uit maakt wat wel en niet kan. Een der voornaamste oorza ken hievan is het gebrek aan scholing en ervaring dat wij nu eenmaal hebben in derge lijke aangelegenheden. Een veeg teken vind ik echter dat het optimisme dat wij in de beginperiode van het dorp hadden, is veranderd in een soort gelatenheid. Zo van: nou ja, wij zitten hier en na ons de zondvloed. Dat is een negatieve mentaliteit. Ik heb nu wel geleerd dat negativis me schijnbaar onuitroeibaar in het menselijk karakter be sloten ligt. Wij bewoners van het dorp en alle gehandicap ten trouwens, moeten oppas sen voor een lamawaai in stelling". Van Zoelen was erbij in hetv Henri Dunanthuis, werd na dien lid van het dorpsparle- ment dat mee dacht over de realisering van het dorp en maakte op 16 november 1966 zijn opwachting in het dorp. In 1968 toog hij als eerste van de toen aanwezige dor pelingen naar het stadhuis en woont nu met zijn echtge note, mevrouw E. van Zoe- len-Hendriks aan de Jacht- weg in Het Dorp. Wellicht in tegenstelling met veel ande regehandicapten houdt dit echtpaar zich sterk bezig met het functioneren in het dorp en de maatschappij, Zij plei ten voor een volledige inte gratie van de gehandicapte in de maatschappij en het pleit voor hen dat zij daarin het geloof nog niet verloren, hebben. Deze integratie be gint voor hen in eerste in stantie in het eigen kringetje, in het Dorp. Van Zoelen zegt: „Ik zatvroeger thuis in de rolstoel. Nu heb ik mijn ei gen woning en werk ik als typist van brailleschrift. Dat is een ve'betering, maar hoe meer je nadenkt over de si tuatie, hoe meer je gefrus treerd raakt omdat alle mo gelijkheden voor je nog niet zijn gerealiseerd". „Ik weet natuurlijk ook wel dat wij niet in staat zijn om alles zelf te doen, maar met zekere dingen kon er wel eindelijk eens s een begin worden gemaakt. |A1 zeg ik het zelf, maar ik heb een opleiding gevolgd voor het werk wat ik nu doe en maak een behoorlijke produktie. Omdat ik echter automatisch in de wet sociale werkvoor ziening val, mag ik geen nor maal loon verdienen. Ik ver dien nu zo'n 1000 gulden bru to. Daarvan houden we netto 374.50 over. Dat is frustre rend- We hebben in Het Dorp wel getracht een andere re geling te treffen, maar de minister stak daar een stokje voor". Mevrouw van Zoelen, die haar man af en toe bij valt. vult aan: „Je vraagt je af of dat nog wel verant woord is. Het is tegenwoor dig mode om op vakantie te gaan. Waarom anderen wel en wij niet? Maar van het geld dat wij verdienen is dat bijna onmogelijk. Er moet iemand met ons mee en die Mevrouw Van Zoelen wil over die WSW nog wat kwijt. Het zit haar erg hoog. „Als je normaal werkt, wordt je nooit normaal uitbetaald door de WSW, dat is wel handig, dan hebben ze een goedkope kracht. |A1 heb je een stapel diploma's je kunt er niets mee doen." Van Zoe len: „Als ik de hele dag mijn krantje lees,verdien ik net zo veel als wanneer ik een goe-" de produktie lever. Het werkt enorm frustrerend. Ik heb echter plezier in mijn werk, omdat ik op deze ma nier nog iets voor de blinde medemens kan doen. Het is wel zo dat je door een hand tekening te zetten in de WSW komt, maar dan teken je wel meteen je doodvonnis. Er zijn veel meer gehandicapten die er zo over denken. Maar ze durven het niet te zeggen," vaak ook uit een gevoel van, „ik ben minder dan een nor male". In de knusse huiskamer geeft de heer Van Zoelen toe: „Er is al heel wat verbeterd. Het is nu zo dat we kunnen zeggen, Arnhem is al bijna rijp voor ons, al gebeuren er nog altijd gekke dingen. Toen het dorp pas bestond gebeurde het dat iemand aan ons vroeg „waar kan ik kaartjes kopen om het dorp te bezichtigen, of „ik zoek iemand van wie ik de naam niet weet, maar \j rijdt in een rolstoeL IDrt is veran derd, we worden nu als men sen geaccepteerd, al maak je nog de gekste dingen mee. Vorige zomer gingen wij na werktijd met een paar man nen in de rolstoel langs de weg zitten genieten van het weer. Een dame kwam op ons af en vroeg, willen de jonge heren een snoepje? Mevrouw Van Zoelen geeft wat van haar ervaringen prijs: „Als je vroeger in een modezaak kwam, werd je niet aangekeken. De verko per speelde het wel klaar om alleen je begeleider aan te kijken en die te vragen: wat wilt u hebben voor mevrouw. Laatst heb ik nog in het win kelcentrum meegemaakt dat een jongetje van een jaar of vier op mijn wagentje af kwam en nieuwsgierig vroeg waarom ik daar in zat. Dat vond ik prachtig, maar de moeder van de kleuter zag het, rende op haar kind af, trok het weg en ik hoorde haar nog zeggen, die mensen mag je niet lastig vallen. Dat is erg, maar tevens besef je dat als wij willen integreren, we het van de jeugd moeten hebben. Oudere mensen ken nen nog te veel taboes". De Van Zoelens zijn er zich van bewust dat de gehandi capten altijd hulp van ande ren nodig hebben. Een hulp die voor hen echt niet meer moeten bestaan in bemoede ren en bevoogden. Zij willen meer inspraak, meer be voegdheden, normaal werk, 'indien mogelijk en een snel lere integratie dan tot nu toe.- „In de aanpak van het ge- handicaptenvraagstuk slui meren veel fouten, maar er is weinig alternatief", zegt .Van Zoelen. ..We hebben kritiek, maar we ten geen afdoende oplossing. We missen nu eenmaal het overzicht". Leon Vankan' ALTERNATIEF VAN PROF.VAN DEN BERGH VOND (NOG) GEEN ERKENNING DEN HAAG/LEIDEN - De plotse linge olieboycot en de eigenlijk even plotselinge energieschaarste hebben ons er met de neus op gedrukt: we moeten zuinig zijn met energie, met benzine, met gas, met electriciteit. Geen wonder dat er daarom hier en daar weer „zo mertijd" gemompeld wordt. Zo mertijd zou een bijdrage kunnen zijn aan die bezuiniging. Want zo mertijd betekent: een manipulatie met de klok. Op een bepaalde dag in de lente zetten we alle klokken een uur vooruit, zodat het een uur eerder tijd is om uit bed te komen. We verschuiven de hele dagorde dus een uur naar voren, met als resultaat, dat we een uur langer van het daglicht gebruik maken en een uur korter de lamp aan hoeven te hebben. Zomertijd heeft z'n voor- en nadelen, maar misschien dat, mede door de noodzaak tot bezuiniging, er nu weer serieus over gedacht gaat worden Öp 21 juni aanstaande, de langste dag van het jaar, komt de zon op om 04.19 uur. Maar om negentien over vier zijn er pas een paar. ^Nederlanders op. De rest snurkt nog rustig door en laat drie uur gratis verstrekt zonlicht onbenut voorbij stralen. Daarbij komt nog dat de zon op die dag op 21.03 uur ondergaat en dat in de meeste hui zen de verlichting dus nog zeker twee uur moet branden. Door af te spreken dat we al onze klokken een uur of meer later zetten kunnen we langer van het zonlicht genieten en sparen we 's avonds stroom. De tegengeluiden komen met name uit de agrarische hoek. Koeien die gewend zijn om vijf uur gemolken te worden kun je niet ineens om vier uur gaan melken. Ook tuin ders zouden er niet gelukkig mee zijn: het plukken van tomaten en komkommers begint doorgaans tussen vier en vijf uur 's morgens, terwijl om "half negen de geoogste Prof. George van den Bergh, uitvinder van de Euroklok, hier oog in oog met zijn evenbeeld dat werd geschilderd door Bert Peizel en dat hem werd aangeboden bij zich afscheidscollege in de Amsterdamse universiteit in 1960. produkten op de veiling aanwezig moeten zijn. Door de invoering van zomertijd zouden zij minder tijd hebben voor het oogsten, sorteren en voor de veiling gereed maken van de produkten. Rond de eeuwwisseling ging men wat eenheid brengen in de veelheid aan „tijden"; bijna ieder land had voordien z'n eigen tijd. De wereld werd toen verdeeld in stroken die ieder een uur ten opzichte van elkaar verschillen. Tijdens de Eer ste. Wereldoorlog werd in veel Eu ropese landen zomertijd ingevoerd. In Nederland hebben we zomertijd gekend van 1916 tot en met 1946, dure de van circa 15 mei tot 3 a 7 oktober. Als we het hebben over de zomer tijd in Nederland, is daar onvermij delijk mee verbonden de naam van prof. mr. dr. George van den Bergh. Professor Van den. Bergh (1890-1966) was. naast raadslid in Amsterdam en lid van de Tweede Kamer, van 1936 tot I960 hoogle raar in het staats- en administra- tiefrecht aan de Amsterdamse uni versiteit. Van zijn hand verschenen publikaties als „ons nieuwe kies stelsel" (1917), staatsrechtelijke op stellen. en „medezeggenschap der arbeiders in de particuliere onder neming" (uit 1924!). Daarnaast ech ter had hij enkele beroepsvreemde hobby's: de typografie, de astrono mie en de tijdrekening. Deze laat ste belangstelling leidde in 1958 tot het viertalig boekje „Euroklok". De „klokhervorming" die Van den Bergh zich voorstelde ging er ook vanuit dat we 's morgens gratis zonuren liggen te verslapen, maar ondervangt het probleem van de plotselinge teruggang van een uur bij invoering van zomertijd, een probleem waar vooral koeien (die nu eenmaal op regelmatige tijd ge molken moeten worden) het moei lijk mee hebben. Het systeem van Van den Bergh werkt als volgt: in de periode van 10 maart tot en met 29 mei zouden we met z'n allen iedere dag de klok twee minuten vooruit moeten zetten (en daar merken de koeien toch niets van). Dat zijn 81 dagen. Eind mei levert dat een tijdwinst op van twee uur en 42 minuten, die we dus eerder opstaan. Maar volgens de klok zal in dit systeem de zon toch steeds tussen kwart over zes en half zeven opkomen. De tijd die de dag langer wordt, verschuift dan naar de' avond, zodat in het systeem van prof. Van den Bergh we op 23 juni bijvoorbeeld van 's morgens 6.22 uur tot 's avonds zes minuten over elf van de zon zouden kunnen ge nieten. (hoe je dan kleine kinderen moet wijsmaken dat het bedtijd is, is een ander probleem). Tussen 30 mei en 30 juni wordt er niets aan de klok gedaan, maar daarna moeten we weer terug. Van 1 juli tot en met 16 oktober (108 dagen) moet dan de klok dagelijks anderhalve minuut achteruit ge draaid worden. En dan zijn we weer terug bij de „oude" tijd. 's Winters blijft de klok dan ook on aangeroerd, omdat we dan toch al gebruik maken van alle daglicht. Totdat het weer 10 maart is.. Het systeem van prof. Van den Bergh is op zich niet gek- Maar een ministeriële studiecommissie ver wierp het plan indertijd toch. Er zijn nogal watbezwaren aan te voe ren: iedereen moet iedere dag alle klokken, horloges en wekkers bij houden; de internationale trein- en vliegtuigverbindingen met Neder land hebben ruim zes maanden van het jaar met een iedere dag ver schillende Nederlandse tijd te ma ken; en hoe laat moet de Neder landse televisie naar het buitenland overschakelen voor een recht streekse uitzending die daar om negen uur begint? Want al zou Nederland aan de Euroklok toe zijn, dan zou nog niet heel Europa zo ver zijn. Van diverse zijden wordt betoogd, dat ook voor Nederland nu de tijd is aangebroken zomertijd in te voe ren. De Verenigde Staten. Fran krijk, Italië en Engeland hebben het al; België, Luxemburg en Span je voelen er veel voor. De vereni ging Euroklok die de denkbeelden van prof. George van den Bergh wil voortdragen en waarvan zijn bekende broer Sydney en zijn zoon drs. Joost lid zijn. heeft er samen met de Stichting Recreatie bij het Europees parlement op aangedron gen de zomertijd in EEG-verband door te voeren. En deze week nog heeft het Kamerlid dr. W. de Kwaadsteniet betoogd dat Neder land best zomertijd kan invoeren zonder op omringende landen te hoeven wachten. Van veel kanten wordt thans weer aangedrongen op een truc met de klok: zomertijd De Euroklok van professor Van den Bergh komt dan misschien later nog wel eens. Als de regering wat voelt voor deze energiebesparende maatregel, kun nen we misschien binnenkort weer berichtjes in de kant lezen zoals dit. van 31 oktober 1942: „Er wordt aan herinnerd dat in den nacht van Zondag op Maandag de klokken een uur moeten worden terugge zet". WILLIBKOKD RUIGROK

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1974 | | pagina 15