Collegium Musicum zingt „La Guerre" van Jannequin KUNST OP ZICHT Artistieke foto's in „De Gaper Bizarre grafiek bij v. d. Vlist ff Realistisch strijdverslag Nieuwe groep presenteert zich met jeugd werk Brecht kunst PAGINA 5ZATERDAG 2 FEBRUARI 1974 LEIDSE COURANT LEIDEN Het studentenkoor. en orkest „Collegium Musicum" concerteert dinsdag 5 februari in de Zuiderkerk, onder leiding van André Kaart. Met het „Magnificat" van Bach, „Petite Suite" van Debussy (voor or kest), „Kol Nidrei" van Bruch met cellist Yke Viersen als so- list, en „La Guerre" van Janne quin, ook wel „La Bataille de Marignan" genoemd, komt het, als regel, met een boeiend en gedurfd programma voor de dag. Dit gedrufde betreft het a-cappel- la te zingen, vierstemmige werk van Jannequin. Over het leven van deze componist, wiens ge boorte- en sterfdatum met een plus en eeji min wordt aangege- ven (1475-1560), is betrekkelijk weinig bekend. Dank zij de Franse dichter Pierre Ronsard, bij wiens vader Jannequin in dienst is geweest, zijn enkele gegevens bewaard gebleven. Hij was een leerling van Josquin des Préz. Als componist is hij een belangrijk representant ge worden van het stijltype, dat in het begin van de zestiende eeuw Frankrijk beheerste, het chan. son. Een groot aantal daarvan is uitgegeven door Attaignant. In de rij van de meest bekende chansons past ,,La Guerre", een programmatisch werk met klanknabootsingen, naar gege- van een historische wapenfeit be handelend. Jannequin maakte met zijn „broodheer", Louis Ronsard enige Italiaanse veld slagen mee, waaronder in 1507 de slag bij Marignano. In ga- noemd werk beschrijft Janne quin de overwinning van Char les V. ,,La Guerre" ontstond in 1515. Men zou het een muzikale reportage kunnen noemen. Hij begint met een „luister naar het verhaal van de overwinning van Karei V". Vervolgens laat hij het hele regiment tamboers, pij pers en trompetten aanrukken, die de „compagnons, met de lans in de vuist" in de strijd be geleiden en Jannequin geeft dan een realistisch verslag van het strijdgewoel, compleet met het opzwepend gezongen „instru- menarium", onderbroken met kreten als „courage" en „slaat ze neer" om te eindigen met een triomfantlijk „Victoire au noble roi -Frangois". Dit werk is, mede door het vrij hoge tempo waarmee het gezon gen moet worden, ongelooflijk moeilijk. Maar „Collegium Mu sicum" heeft al eerder getoond dat het wel iets aankan, ook al ligt het boven zijn macht. En dit danken zij aan het élan van hun dirigent André Kaart. B. Rijnders Bram Vermeulen en Freek de Jonge (Neerlands Hoop) hebban voor een korte tijd het vertrouw de en meer intieme cabaret sfeertje vaarwel gezegd om hpt Nederlandse publiek even- met zwaar muzikaal geschut te gaan bestoken. De electrische piano van Bram bood hiertoe te wei nig mogelijkheden en vandaar dat zij de hulp hebben inge roepen van drie doorgewinterde musici: gitarist Thé Lau, die eerder deel uitmaakte van de groep Tortilla, basgitarist Jap J de Hondt, één van de eerste Nederlandse popgitaristen die m.n. door zijn werk bij de Mas kers nationale bekendheid kreeg en drummer Harry Heeren, dip in de loop van meer dan tien jaar als professioneel slagwee- ker o.m. deel uitmaakte van de Lords en van Euson en Sta*. Dit muzikale gebeuren, dat de toepasselijke naam Neerlands Hoop Express heeft gekregen, zal op woensdag 6 februari in de Stadsgehoorzaal te beluistp- ren zijn. j victoire noble roi. LEIDEN De naam „Baal" heeft in verband met de toneel voorstelling in het LAK-theater maandag een dubbele betekenis. Om te beginnen is het de naam van een stuk, dat in 1918d oor de toen twintigjarige Bertol Brecht werd geschreven en dat maandag zal worden opgevoerd, en bovendien is het de naam van een nieuwe (Amsterdamse toneelgroep, die zich met dezo produktie aan het publiek voor stelt. Brecht's jeugdwerk over de genia le kunstenaar, die zich het recht wilde, stormachtige toets maar toch mooi afgewogen van kleur. In het bijzonder in een land schap met een hemel van fel blauw en zware wolkenpartij. LEIDEN In Galerie Van der Vlist aan de Botermarkt zijn deze maande een aantal opmer kelijke kleuretsen te zien van Joost Verkruisen. Het werk ver toont sterke surrealistische ken merken, hoewel het toch geen zuiver surrealisme is, maar bi zar volgens een geheel eigen stramien van deze kunstenaar die zijn fantasie maar uit kan denken. Het is ook van een be paald filosofisch gehalte, zoals kan blijken uit de meegegeven „verduidelijking" in thema's zoals „Als ze alles van me wis ten" of „Zoveel gaat langs me heen". Verkruisen laat mon sters met mensen samenleven, zijn monsters verworden ook tot mensen of omgekeerd en daar om moet de kijker wel eens zoe ken naar het hoe en waarom. Verkruisen is zich daar blijk baar" wel van bewust, gezien de volzinnien, die hij de prenten meegeeft. Thema's als b.v. „Als je de wortels ontdekt sta je wel eens gek te kijken." Maar met dat al zijn er mooie prenten in deze collectie, waar bij ik dan vooral wil wijzen op twee kleine prentjes en een gro te prent met een bizarre her dersfiguur, die een kudde .Var kens hoedt, met het doorzichtige bijschrift: „Zoveel gaat langs me heen". Overigens kan de doorsneekijker deze kunst waarschijnlijk pas waarderen als hij ze bekijkt in het verband met de toegevoegde „ophelderingen". Van geheel ander allooi is het werk van de Amsterdamse schilder Reinald van den Stee- ne. Zijn landschappen tonen een Een kleurets van Joost Verkruisen. rotslandschappen wel erg sta- achtergrond, tisch en eentonig en zeker de In de door Van den Steene toege- mindere van zijn werk. Ook een paste stijlen zijn overigens nog- naakt komt niet zo mooi uit de al wat merkwaardige verschil- vtrf, de kop b.v. verdrinkt min len in picturaal opzicht. Dat is Daarentegen zijn een tweetal of meer in een wat rumoerige goed te zien wanneer men een werk als „levenscirkel" verge lijkt met de eerder genoemde. In dit werk zijn de figuren wel sterk gereduceerd. De mooiste aquarel van de collectie ,vind ik persoonlijk die van een lezende man, een blad, dat v.d. Steene reeds in 1966 maakte. Zijn nieuwste werk is weer van geheel andere allure, te weten een drietal prenten waarvan de motieven zijn ontleend aan het circusleven. De mooiste daarvan vond ik die met de koppen van drie clowns. Als Van den Steene zijn definitieve handschrift hij werd geboren in 1973) nog steeds niet gevonden meent te hebben, wat zal er dan nog volgen? Tenslotte exposeer4. Jan van Stolk een groot aantal keramische producten, overwegend dieren beelden. Hij toont daarin een ei gen stijl, ietwat bizar soms. veelal ironiserend in zijn vor mentaal. zoals in het geestige „Aroomdier" een nette naam voor stinkdier. Voorts mag ik wijzen op een tweetal geestige „duifjes", op een fraai beeldje „Vriendinnen" en het grappige „Gezin". Ondanks de ver doorgevoerde fan tasie, die deze keramist uitleeft in zijn produktie, zijn de figuren over het algemeen wel herken baar. De twee kandelaars een vijf- en een zevenarmige zijn wat grof. Ze missen de rankheid, d e nodig is om ze mèt de daarbij horende slanke kaarsen tot een eenheid te smeden. aanmeet fatsoen en moraal van de burgermaatschappij te nege ren, heeft indertijd nogal wat stof doen opwaaien. Verkrach* ting, liederlijkheid en het door breken van taboes zijn schering en inslag. Tegenwoordig zijn we wat dit betreft op het toneel wel het nodige gewend, maar voor het publiek van een halve eeuw geleden moet een dergelijk ge geven uitermate schokkend heb ben gewerkt. Ook de schrijver zelf was geens zins gelukkig met zijn geestes kind, dit blijkt behalve uit ver schillende uitlatingen overduide lijk uit het feit dat bij „BaaV' verschillende malen herschre ven heeft. Vertaler Peter Ver stegen was echter van mening dat Brecht's laatste vers-ie niet de beste was. Vandaar dat de tekst die nu gepresenteerd wordt door hem werd samenge steld uit de verschillende ver sies die van het stuk voorhan- den waren. Bovendien heeft hij het stuk aangevuld met liedjes, waarvoor hij teksten uit niet ge bruikte scènes gebruikt heeft. Zodoende wist hij het stuk te actualiseren met behoud van het voor Brecht zo kenmerken de tijdsbeeld. Voor de muzikale begeleiding werd een beroep ge daan op componist Willem Breuker, een van de weinige Nederlandse musici met feeling voor theater. De opvoering van dit zonder meer belangwekkende stuk is zeker voor een Jong gezelschap een ware tourde-forcc. In de snel, op elkaar volgende korte scènes treden maar liefst 22 personen op, die hier door totaal tien ac teurs en actrices (waaronder Rudolf Lucieer in de titelrol en Kitty Courbois) vertolkt moes ten worden. Voor de regie te kende Leonard Frank, die voor dit soort theater een zesde zin tuig schijnt te bezitten. Van har* aanbevolen. Pi*'JL K9RENH0P IlSiit'llillIlHiliililM Bachprogram inDorpskerk Leiderdorp LEIDERDORP Zondag 3 fe bruari branden de kaarsen in de Dorpskerk in Leiderdorp voor het derde concert uit de succesvolle reeks van Rien do Reede (fluit). Peter Doberitz (cello), Hugo Sanders (viool) en Bob van Asperen (clavrcimbel), die wederom een Bach-pnr gramma ten gehore brengen. Deze keer de Suite nr. 4 in Es gr. t. voor cello-solo. Sonate in b kl. t. voor fluit en obligaat cembalo, de Ricarcare 0 IV voor cembalo-solo en de Trio-so nate In c kl.t. voor fluiit, viool en basso contino uit „Das musl- kalische Opfer". Het program ma zal worden toegelicht. In het gebouw aast de kerk ln „Trefpunt" zullen voor kinde ren, wier ouders het concert willen bijwonen, kinderfilms worden gedraaid. Het concert begint om drie uur. WILLEM PRINS Toneelgroep Baal. LEIDEN - In de Galerie „De Gaper" aan de Johan de Wittstraat exposeren een tweetal fotografen hun kunst zinnige prenten. Het zijn Cor Muetgeert uit Leiden en Kees Ballintijn, die in Den Hoorn bij Delft woont. Er is lange tijd strijd geweest over de vraag of ook de fotokunst als beeldende kunst kan wor den beschouwd of dat de foto een technisch produkt niet meer en niet minder slechts registreert wat door technische ingrepen en door middel van het licht en che mische preparaten kan wor den afgedrukt. Natuurlijk speelt die natuur kundige en chemische tech niek bij het eindresultaat een grote rol, maar daarnaast kan de kunstzinnigheid van de maker deze hulpmiddelen zo richten, gebruiken en toe passen, dal toch een kunst zinnig produkt het resultaat kan zijn. Dan krijgen we toch een kunstzinnige weer gave van de werkelijkheid, al of niet geleid door het vernuft en de intuitie van de fotograaf. Mij dunkt dat de twee genoem de fotografen dat kunstzinni ge peil hebben bereikt, zij het dat het toch altijd een min of meer koele kunst blijft, zonder daarbij te be doelen dat he4 „een koud kunstje" zou zijn. Dat ook bij deze artistieke uitingen de persoonlijkheid van de maker daarbij een grote rol speelt spreekt natuurlijk vanzelf en bij het werk dat thans in „De Gaper" wordt geëxposeerd, is dat ook goed waar te nemen. Muetgeert zocht hoofdzakelijk zijn motieven bij de mens. Hij exposeert een aantal naakten, die recht doen aan de schoonheid van het vrou welijk lichaam. Hij gebruikt Een foto van Cot Muetgeert. echter soms wat zoetige kleuren, die het resultaat ze ker niet ten goede komen. Maar dat het ook anders kan bewijzen echter prenten, die in goudkleur, gecombineerd met donkenbruin zijn afge drukt. Hier is de kleur zeker een flinke bijdrage tot het kunstzinnige eindresultaat. Kees Ballintijn fotografeer de enkele mooie vrouwenkop pen ln een verscheidenheid van technieken, waarvane en van technieken, waarvan een serie van drie mij het meest konden bekoren. Ook handen er een drietal prenten van schepene en enkele land schappen, waaraan de tech nische toepassingen hebben meegewerkt aan een fraai resultaat. Vooral trof mij een plaat van twee scheeps boegen. prachtig donker ge plaatst tegen hc! wit, maar in dat donker voldoende lichtpunten om het geheel sterk te verlevendigen. Decoratief Is ook een bos van kale stammen met de reek sen opgaande lijnen van wit en zwart. Als tegenstelling tot deze min of meer strakgelijnde prent ligt er een foto van een loofbos, waarvan de markant grillige en door de maker nog geac centueerde belijning sterk bijdraagt tot het decoratieve peil v.-in het eindresultaat. Tot 13 februari kan men deze toch wel interessante tentoonstelling gaan zien. WILLEM PRINS.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1974 | | pagina 5