„Tussen
Salon en
Souterrain"
Morgen nog geen portie „sidderaal"
300 MILJOEN KIJKERS IN HEEL DE WERELD
KLOPT
'FORSYTE SAGA'
MET GLANS
Londen De Eerste Wereldoorlog
is uitgebroken. In de straten en op
de pleinen van Londen juicht en
danst het krijgshaftige gepeupel.
Het beseft niet eens de ernst van
de situatie en gelooft, at de Britse
troepen de Duitse keizer gauw mo
res zullen leren. In het souterrain
heft Hudson de butler uit volle
borst een patriottisch lied aan.
Mrs. Bridges, de kokkin, Rose, de
kamenier, de andere dienstboden
en Edward Barnes, de lakei, brul
len plechtig mee. Ze gloeien alle
maal van liefde voor het grote
Britse vaderland en zijn bereid tot
zware offers, als de oorlog maar
snel afgelopen is. Boven in de
zitkamer blijven Richard en Bella
my en Hazel, geboren Forrest, al
leen achter. Bellamy ziet de toe
komst donker in. Hij voorspelt,
dat het een lange, bloedige oorlog
zal zijn. Hazel kan het niet gelo
ven. Kort tevoren heeft ze afscheid
genomen van haar man, Richards
zoon, die als kapitein vertrokken
"Is met het leger om te gaan vech
ten tegen de Duitsers.
Zo eindigde vorige maand in Enge
land de 39ste aflevering van het
succesrijke TV-feuilleton „Up
stairs, Downstairs" (Tussen Salon
en Souterrain), waarmee deze po
pulaire serie voorlopig afgesloten
werd. Geen nood, want in het na
jaar wordt de reeks voortgezet met
nieuwe, boeiende belevenissen, die
zich ditmaal zullen afspelen in de
periode 1914-18, een beslissende
tijd voor het Britse huispersoneel.
Tijdens de EersteWereldoorlog na
men talrijke jonge Britten vrijwil
lig dienst in de strijdkrachten. Dui
zenden oorlogsvrijwilligers sneu
velden. De vrouwen gingen werken
•in fabrieken om wapens en munitie
te maken. Toen het in 1918 einde
lijk weer vrede was, stelden veel
Engelse meisjes vast, dat zij liever
in de fabriek stonden, waar ze
betrekkelijk veel verdienden, dan
een schort en een mutsje te dragen
om als dienstboden voor de rijken
te werken. Rond de jaren twintig
slaagde een groot deel van de Brit
se middenstand er al niet meer in
huispersoneel te vinden.
Dat is dan het thema waarmee
„Upstairs, Downstairs" naar zijn
definitief einde loopt, ofschoon de
producers zich heel hard zullen
inspannen om het succes van deze
serie, die in het buitenland al meer
dan 1 miljoen pond opgebracht
heeft, nog zo lang mogelijk te rek
ken. Het feuilleton over de welge
stelde familie Bellamy en haar
dienstpersoneel, die een statig huis
bewoont aan Londens Eaton Place,
een grote straat in de diplomaten
wijk Belgravia, werd gelanceerd in
de herftst van 1971. De nieuwe
serie was het antwoord van „Lon
don Weekend Television," een com
merciële televisiemaatschappij
waarin 'David Frost geassocieerd
is, op de legendarische „Forsyte
Saga" van de BBC-TV.
Drie jaar later zegt LWT met recht
matige trots, dat „Tussen Salon en
souterrain" de meest succesrijke
oorspronkelijke TV-reeks is, die
ooit gemaakt werd. In Groot-Brit-
tannië klom dit programma vanaf
de eerste aflevering in de „Top 10"
van de nationale televisie. De twee
de aflevering had al 15 miljoen
kijkers. Tegen dat de 39ste aan de
beurt kwam, hield „Upstairs,
Downstairs" iedere zaterdagavod
een recordaantal van rond de 20
miljoen Britten aan de TV gekluis
terd. In heel de wereld heeft dit
dienstbodenfeuilleton meer dan 300
miljoen trouwe fans.
LWT is erin geslaagd het te verko
pen aan de televisie van Australië",
Canada, Eire,^Finland, Gibraltar,
Hongkong, Joegoslavië, Malta, Ne
derland, Portugal, Roemenië Sierra
Leone, Singapore, Trinidad, Zwe
den en de Verenigde Staten. David
Langton (52), die de rol van Lager
huislid Bellamy speelt, merkte on
langs op een receptie, dat meer dan
de helft van de gasten vroeg naar
huis ging om er „Upstairs, Down
stairs" te kunnen zien. Een Engelse
adellijke familie, die zelf huisperso
neel heeft, signaleerde aan LWT,
dat telkens wanneer ze gasten had
op de avond van „Tussen Salon en
Souterrain", de dienstboden hun
werk verwaarloosden, omdat ze
naar de TV zaten te kijken.
Het oorspronkelijke idee vandeze
fascine e de serie kwam van de
actrices Jean Marsh en Eileen At
kins. Jean Marsh speelt niet alleen
de rol van Rose, de kamenier, Ze
heeft ook wat te vertellen bij de
productie van het feuilleton. Jean
en Eileen hebben bloedverwanten,
die in dienst geweest zijn. Wat ze
in hun jeugd vernomen hadden van
die mensen, vormde de basis van
„Upstairs, Downstairs". In de jaren
onmiddellijk voor de Eerste Werel
doorlog waren meer dan 2 miljoen'
Briten werkzaam als butlers, la
keien, kokkinnen, werk-, binnen-
en keukenmeiden en kindermeis
jes. Ze verdienden vaak niet meer
dan 20 pond per jaar. in 1900 kon
den zelfs klerken en winkeliers zich
ten minste één dienstbode veroorlo
ven.
Sommige oudere leden vahet huls-
personeel hadden niet alleen eigen
kamers, maar ook eigen hulpjes -
de knechten van de knechten. De
kwaliteit van de huisvesting en de
arbeidsvoorwaarden hingen volle
dig af van het financiële vermogen
en het goede of slechte karkater
van de werkgevers. Naast grote
rijkdom heerste toen in Engeland
ook bittere armoede. De sociale
toestanden waren hemeltergend.
Vele jonge mannen en vrouwen
mochten zich gelukkig achten als
Rachel Gurney (Lady Marjorie) en David Langton (Richard Bellamy).
ze een dak boven het hoofd hadden
en voldoende te eten kregen, zelfs
al was het jaarloon van 20 pond
schandelijk laag voor een zesdaag
se arbeidsweek van'90 uur.
Verlaten kinderen, die terechtkwa
men bij rijke mensen met een god
hart, werden vaak heel behoorlijk
behandeld. Jonge dienstboden, die
•minder geluk hadden, moesten heel
de dag zwoegen, wassen en plas
sen. Het was slavenarbied. Dé'hië
rarchie van het huispersoneel werd
echter streng gerespecteerd. Hele
maal onderaan de ladder bevond
zich de laagse werkmeid. Aan de
top stond de kokkin of huishoud
ster, de aristocrate van het perso
neel. Wie het tot kamenier of kin
dermeisje bracht, werd in sommige
opzichten beschouwd als een lid
van de familie. Ook in haar oude
dag werd dan voor haar gezorgd.
Als ze gestorven was, kocht de
familie voor haar een zerk met
opschrift: „Goed gewerkt trouwe
dienares" in het familiegraf.
Jonge dienstboden moesten altijd
ongenadig hard werken. Voor een
werkmeid begon de dag om 6 uur.
's Winters eerst de as verwijderen
uit de open haarden. Dan in elke
kamer van het huis - inclusief de
slaapkamers - een behaaglijk vuur
aanleggen. Daarna het huis van
boven tot onder schoonmaken, ta
fels dekken, eetmalen serveren, ta
fels afruimen, de was doen, kleren
verstellen, sokken en kousen stop
pen, bedden opmaken en ruiten
wassen. Om 8 uur was ze uitgeput
en mocht ze eindelijk gaan slapen.
In "haar" keuken is Mrs. Bridges koningin. En ze kookt als een godin
'Dienstboden kregen zogezegd een
halve dag per week en iedere zon
dag vrij. Als de familie 's zondags
gasten had, ging het werk echter
voor. Bovendien móesten deze
dienstboden altijd gereed zijn om
te springen voor hun meesteres.
Als mevrouw belde, betekende dit
vaak van het souterrain naar bo
ven hollen om de dame iets aan te
reiken, waarvoor ze zelf maar even
had moeten rechtstaan.
De producers en sie arioschrijvers
van „Upstairs, Downstairs" pluizen
oude kranten en tijdschriften uit
om ideeën en nuttige informatie te
vinden voor hun serie. „Op die
manier leer je geschiedenis zonder,
moeite," zegt producer John Haw-
kesworth. De binnenopnamen in
het huis van de familie Bellamy
zijn uiteraard studiowerk. Wanneer
de kijkers echter de voorgevel van
deze statige woning te zien krijgen,
met het fictieve nummer 165, dan
bewonderen ze in werkelijkheid
nummero 65 van Eaton Place, een
zeer sjieke straat, met op een van
de hoeken de residentie van de
ambassadeur van België. De Schot
se acteur David Langton woont in
dezelfde buurt in een straat aan de
overkant.
leden. Hij heeft drie volwassen zo
nen een ervan is TV-regisseur) en
staat op het punt te hertrouwen
met een Amerikaanse. Toen hij
slechts 4 jaar was, verhuisde Lang
ton met zijn ouders van Glasgow
in Schotland naar Engeland. Zijn
vader - een wijnkoopman - wilde
per se dat hij acteur werd. Davids
carrière op het toneel, waar hij vrij
snel naam maakte, werd onderbro
ken door de Tweede Wereldoorlog.
Hij diende in het Britse leger en
maakte kennis met de strijdtonelen
in Frankrijk, België, Nederland en
Duitsland.
Zijn succes als Richard Bellamy
heeft David Langton al veel geld
en nieuwe aanbiedingen van goede
rollen opgebracht. Hij krijgt sta
pels brieven van bewonderaarsters
en wordt op straat onmiddellijk
herkend.
Gordon Jackson (50), die in „Tus
sen Salon en Souterrain" Hudson
de perfecte butler speelt, is even
Schots als de figuur die hij moet
uitbeelden. Verder heben ze niets
gemeen. „Ik mag die kerel niet."
zegt Jackson. „Hij is een beetje te
cigengerechtigd. Maar ik neem die
rol niet zo ernstig op als sommige
acteurs dat zouden doen. Ik ben
van mening, dat zolang je je tekst
van buiten kont en je niet tegen de
meubels loopt..." Acteren is voor
Gordon Jackson een baan, die hij
niet doet voor zijn plezier. Hij be
gon ermee als kleine jongen in
Glasgow en heeft in meer dan 50
films gespeeld. Jackson gaat echter
nooit naar zichzelf kijken, ook niet
op de TV. „Het maakt me neer
slachtig," zegt hij, „omdat ik zo
hyperkritisch ben op mezelf." Voor
zijn rol als Hudson in Gordon
Jackson te rade gegaan bij een
gewezen butler, die hem alles ver
telde over dat typisch-Britse vak.
Als hoofd van het huispersoneel
trok de butlerdestijds nooit zijn
jasje uit in aanwezigheid van de
andere knechten en die dienstbo
den. In het souterrain at hij mees
tal alleen, in een kamertje naast de
„pantry" Voor het overige perso
neel was de butler tegelijk de baas
en een soort vaderfiguur, waarnaar
ze opkeken. Hij had veel wilskracht
en zelfbeheersing nodig. Een butler
gaf nooit zijn eigen gevoelens bloot.
Zijn meester kon hem de gekste
opdrachten geven, die hij moest
uitvoeren zonder met de ogen te
knippen. „Om dat te kunnen na
bootsen, met je méér zijn dan maar
een acteur", zucht Gordon Jackson,
die vandaag de dag nergens meer
kan komen zonder voor Hudson de
butler genojpen te worden.
Angela Baddeley (68), de kokkin
van „Tussen Salon en Souterrain",
ontmoet ook voortdurend mensen,
die haar herkennen als Mrs. Brid
ges. Ze is nochtans veel magerder
dan deze TV-kokkin en moet voor
haar rol heel wat schuimrubber in
haar kleren stoppen om dik te
schijnen. Angela Baddeley acteert
al sinds ze 9 jaar was.
„Vroeger hadden mijn man en ik
veel dienstpersoneel: een kokkin,
een butler, een nanny en een werk
ster. We deden zelf geen huiswerk,"
vertelt ze. De bazige maar goedhar
tige Cockney-vrouw, die in „Up
stairs, Downstairs" koningin is in
haar keuken, herinnert ze zich uit
die tijd. „Ik speel graag Mrs. Brid
ges," lacht Angela Baddeley, „maar
toch hoop ik nog vele andere rollen
te kunnen vertolken."
Jean Marsh, die al een klein fortuin
verdiend heeft aan „Tussen Salon
en Souterrain" (ze kocht er een
„cottage" mee op het platteland en
neemt vakantie in Amerika, Peru
en Zwitserland), speelt de rol van
Rose de kamenier zonder make-up.
Zo ziet haar gelaat er voldoende
bleek en ziekelijk uit, omwille van
de authenticiteit. In het begin van
deze eeuw kwamen echter dienst
meisjes zo weinig buitenshuis in de
zon, dat ze een spookachtig witte
huidskleur kregen.
ROGER SIMONS
Van een onzer verslaggevers
IJMUIDEN Voorlopig zal bij de visboer nog
geen vers gerookte „sidderaal" te koop zijn. De
ontwikkeling van de elektrische palingvisserij is
nog lang niet afgerond. De organisatie van Rand
en IJsselmeervissers is wel erg vlot met haar
verzoek aan de directie Visserij van het ministe
rie van Landbouw, om elektrisch op aal te mogen
vissen. J. Boonstra, technicus bij het Rijks Insti
tuut voor Visserijonderzoek kan met geen moge
lijkheid de datum schatten waarop elektrische
aalvisserij commercieel toepasbaar is. „Er zal op
beleidsniveau een beslissing moeten worden geno
men over verder onderzoek naar deze techniek.
Dat het mogelijk is om met elektriciteit meer
paling te vangen lijkt mij zeker. Er moet echter
nog heel wat geëxperimenteerd worden voor het
economisch haalbaar is. De kern-problemen op
het gebied van de electronica zijn opgelost, maar
vistechnisch zijn we nog lang niet zo ver".
Bij de technische afdeling van het Rivo onderzoekt
men al jaren lang de mogelijkheden van de elektri
sche visserij. Niet in de eerste plaats om de
vangsten fors omhoog te jagen, maar vooral om
selectiever vissen mogelijk te maken.
Boonstra. na vijf jaar koopvaardij en zestien jaar
walvisvangst nu aan de vaste wal. heeft zich
volledig gericht op de elektrische visserij. Zijn
project voor garnalenvangst is bijna afgerond.
Volgend jaar zal de elektrische methode commer
cieel toepasbaar zijn. Het platvis-project ligt door
gebrek aan mankracht een beetje stil. Het onder
zoek naar elektrische palingvangst was speciaal
gericht op de mogelijkheden om de aalstand beter
te kunnen bemonsteren. „Als er een beleidsbeslis
sing wordt genomen", zegt Boonstra, „dan zullen
er prioriteiten in het onderzoek moeten worden
gesteld. Je kunt nu eenmaal niet alles tegelijk
doen".
Elektrische palingvanst wordt in de binnenwate-
Bovenaanzicht van een net. De bovenkant van
het net is veel langer dan de onderkant (ronde
lijn). Het stuk tussen de netopening en de voor
kant heet de kap. Binnen die kap wordt een
spanningsveld opgebouwd via de negatieve
electrode die langs de voorkant loopt en de
positieve electrode die langs de netopening
slingert. Door langzaam te varen krijgt de vis
tijd genoeg om op te schrikken. De sprong om
hoog eindigt onvermijdelijk in het net
ren al een aantal jaren toegepast. Het systeem is
vrij simpel: een stuk kopergaas fungeert als nega
tieve pool en de rand van een schepnet als positie
ve. Er loopt een stroom van 300 ampère spanning
tussen de electroden. de vis wordt licht verdoofd
en zwemt naar <le positieve pool. Dan is het een
kwestie van opscheppen.
Deze vismethode is aan een vergunning gebonden.
De binnenvissers moeten een examen afleggen om
met „stroom" te mogen vissen. Het systeem met
gelijkstroom is alleen in klein binnenwater bruik
baar. Op het IJsselmeer haalt het niets uit. Voor
een goed begrip van de elektrische palingvisserij
is het gemakkelijk om even aan de andere kant
van de IJsselmeerdijk te kijken naar de garnalen-
vangst. De biologen van het Rivo menen dat de
garnalen langs de kust wel wat intensiever bevist
kunnen worden.
Het probleem voor de technische mensen was de
enorm sterke geleiding van het zeewater. Het
zeewater heeft een weerstand van slechts 100
milo-ohm tussen de electroden, dat is bijna gelijk
aan kortsluiting. Om toch een electrisch veld tot
stand te kunnen brengen is gekozen voor een
systeem van korte (2 tiende milliseconde) stroom
stoten. De stroomstoten worden „gefabriceerd" in
een roestvrij stalen koker die aan de buis van het
garnalennet is vastgelast. In deze koker, de zoge
naamde pulsgenerator, zit voor zo'n 20.000 aan
electronica opgeslagen. Acht koperdraden afwisse
lend positief en negatief__slepen voor de opening
van het net uit. De garnalen die in het elektrische
veld komen springen van schrik of kwaadheid
omhoog, kunnen niet vluchten omdat het net aan
de bovenkant veel langer is dan aan de onderkant
(de kap) en vliegen derhalve de slurf in.
Omdat bij de garnalenvangst twee netten worden
meegesleept (een links en een rechts van het schip)
was vergelijkend onderzoek mogelijk. Bij helder
J. Boonstra: beleidsbeslissing nodig
water als de garnalen in de grond kruipen, noteer
den de onderzoekers een dubbele vangst in het
elektrische net. Ook bij troebel water of in de
duisternis nam de vangst aanzienlijk toe.
„Bij een perfectionering van het systeem zouden
we de onderkant van het net zelfs iets boven de
bodem kunnen laten lopen", meent Boonstra, „dan
laten we nog wat meer platvis liggen". De investe
ring voor een garnalenkotter wordt geraamd op
ƒ75.000 tot 100.000. In het komende jaar zal nog
wel wat gesleuteld moeten worden aan de ophan
ging van de elektrische apparatuur zodat de
breuk-risico's nog kleiner worden.
De problemen in het IJsselmeer zijn voor de
technici iets kleiner. Omdat het water veel minder
zout bevat, is die weerstand groter. Toch zouden
ook in het IJsselmeer (bij een vistuig van enige
omvang) enorme vermogens nodig zijn om het
gewenste resultaat te bereiken. Boonstra koos
daarom voor een wisselstroom-systeem.
Aan boord van het onderzoekingsschip werd een
wisselstroomgenerator gebouwd van 3 kw, een vrij
bescheiden kastje dat voor een paar honderd
gulden in elkaar gezet kon worden. Aan de boven-
en onderpees van het kastje werden electroden
vastgemaakt. Bovendien werd de voorpees van het
net tot bijna op de bodem gebracht. „Je zou het
een soort stofzuiger kunnen noemen, het net sleept
bijna vlak over de bodem. Alleen de vis die onder
de kap van het net zit schiet omhoog en vliegt
de fuik in".
Hoe nodig het is om te „stofzuigen" bleek bij
Duitse proefnemingen. Bij een geelectrificeerd net.
waarvan de kap op gewone hoogte stond, werd
niet alleen tien keer zoveel aal gevangen maar ook
de dubbele hoeveelheid witvis. „En dat moeten we
natuurlijk op het IJsselmeer niet hebben", betoogt
Boonstra. „De goedkope constructie met de wissel
stroom-generator bleek goed te werken bij een
netje van 3 meter breed. Voor bemonstering van
de aalstand wonderschoon, maar voor de brood
visserij veel te smal.
„En dan ontstaan de problemen", aldus de Rivo-
technicus. „Want we hebben geen idee of dit
systeem bij grote netten ook nog werkt en hoe
groot de generator dan moet zijn die je aan boord
hebt. anders zullen we net-als bij de garnalen een
koker met een puls-generator aan het net vast
moeten zetten en dan wordt het natuurlijk weer
een stuk duurder. Dan komt het toch gauw op
ƒ50.000 als je met twee netten vist. Dat zijn dan
alleen nog maar de kosten van het elektrische
gedeelte. Dat moeten we allemaal nog uitzoeken
cn berekenen of het rendabel is. Als er tenminste
een beslissing komt, dat we aan-dit onderzoek
verder kunnen werken".