Hoe poetsenbaksters
bij de neus genomen werden
ZATERDAG 2 FEBRUARI 1974
LEIDSE COURANT
PAGINA 11
Juniorenhoek
DE AVONTUREN VAN PIET POTLOOD
PAULUS DE BOSKABOUTER - Het Blokkenplan
H-84 ,Ik deed het heus niet met opzet.' jam
merde Paulus, die liep wat hij kon. ,Ik zei
het echt helemaal per ongeluk omdat ik je
wilde helpen.' .Haaa, helpen!' hoonde de
woedende toverkol, die hem vlak op de
hielen zat, ,dan zal ik je nou voor die hulp
eens royaal belonen. Hier jij!' RATS, daar
had ze de arme Paulus bij zijn buisje beet.
Nu begon het er voor de boskabouter wer
kelijk heel kwalijk uit te zien. „Dat gaat
vast mis,' schreeuwde Salomo zenuwach
tig. ,We moeten nodig iets doen, Oehogboe-
roe.' .Dat moeten we inderdaad noga! wel
zo tamelijk,' beaamde de oude uil bedaard.
,En dat doe ik dan min oj meer bij deze.
Salomo, door heel doodgewoon "Krak
Boem" te zeggen!'
In een stad die al eeuwenlang be
roemd is om de vrolijke dans
partijen, waarbij iedereen-ver
kleed en gemaskerd is, woonden
eens drie ijdele vriendinnen. Ze
waren verzot op mooie kleren
om bij allerlei gelegenheden te
dragen. Zij waren ook dol op
dansen en sloegen geen bal
over. Maar voor die verkleed
partijen huurden zij telkens een
ander kostuum bij een vrouw
die er wel meer dan duizend in
voorraad had in kasten, en kis
ten, en telkens weer duizend an
dere.
Toen er weer eens een gemaskerd
en gekostumeerd feest zou wor
den gehouden togen ze dan ook
weer gedrieën naar de verhuur
ster om iets leuks voor één
avond uit te zoeken. Maar bij
de vrouw met de duizend kleren
aangekomen, viel hun oog dade
lijk op een wondermooie sjaal
met borduursels in groen en
blauw, in goud en zilver, een
sjaal die leek op de staart van
een pronkende pauw. „O, wat
mooi! riep de een. ,,Is die te
huur?" vroeg de ander. „Of te
koop?" zei de derde vlug.
Maar de eigenares van het pronk
stuk zei: „Niet te huur en niet
te koop". De vriendinnen zeur
den de vrouw dol: „Wat moet
ik doen om die sjaal te krij
gen?" Tenslotte zei de verhuur
ster: „Wie van u drieën op de
avond van het gemaskerd bal
haar man het beste beet kan
nemen, krijgt de sjaal cadeau."
De vriendinnen kozen Zich vlug
kostuums uit voor het bal en
haastten zich naar huis om daar
te peinzen over de poets die zij
haar man zouden kunnen bak
ken.
De eerste vriendin ging op de
avond van het bal zo te werk.
„Lieve man", zei ze „om straks
ik nu alvast wat kruidenwijn
gemaakt. Drink je er wat van?"
in goede stemming te zijn, heb
De man vond dat best en dronk
kruidenwijn. Maar zij had er
een slaappoeder in gedaan.
„Hè, ik ga even op bed liggen"
zei hij, viel in slaap en werd
niet voor de volgende morgen
wakker. Toen riep de vrouw
haar broer, die zij al in een ka
mer verstopt had. Hij trok het
pak aan, dat eigenlijk voor de
man b'estemd was, deed een
masker voor en ging met zijn
zuster naar het bal. Zij hoopte
dat iedereen hem voor haar
man zou aanzien en dat lukte
uitstekend. Maar de broer (die
hiervoor van zijn zuster een
grote beloning zou krijgen) dan
ste met opzet heel dom en on
handig. Hij struikelde zelfs over
de voet van zijn dame en de
broer van wie iedereen dacht
dat hij de man van de dame
was, tolde om over de dans
vloer. Zijn zogenaamde vrouw
werd zogenaamd boos en kibbe
lend verlieten zij het bal. Zo
hadden broer en zuster dat af
gesproken.
Toen de man de volgende morgen
wakker werd, schaamde hij zich
voor zijn vrouw. „Had me toch
wakker gemaakt om naar het
bal te gaan. Het spijt me dat je
het feest gemist hebt, je houdt
er zo van." Maar zij antwoord
de ondeugend: „Ik vind het he
lemaal niet jammer". Toen de
man de stad in liep lachten
vrienden en kennissen hem uit:
„Heb je geen bonte plekken van
je val op het bal?"
„Op het bal?" vroeg hij onnozel.
„Daar ben ik helemaal niet ge
weest. De vrienden tikten op
hun voorhoofd en zeiden: „Hij
is door de val zeker zijn geheu
gen kwijt geraakt."
De tweede vriendin voerde een
ander plan uit. Voor zij en haar
man zich zouden gaan verkle
den, deed zij of ze zich ziek
voelde worden. „O, wat word ik
naar..." klaagde zij. „Zullen wij
thuis blijven?" vroeg haar goe
de man.
Zij ging op bed liggen en zei: „Ik
blijf liever thuis, maar doe mij
een plezier en ga alleen. Ik wil
voor geen prijs dat je deze
avond zult missen".
Dm zijn vrouw een plezier te doen
ging de man naar het feest.
Nauwelijks was hij weg, of zij
stond op, verkleedde zich onher
kenbaar en haastte zich naar het
bal. Met verdraaide stem vroeg
zij haar man: „Zo alleen op
pad meneertje?" „Ja" ant
woordde hij, „mijn vrouw is
ziek".
..Als u dat gelooft, bent u wel
heel onnozel" zei ze. „Gaat u
over vijf minuien eens in die
kamer kijken, dan zult u wat
zien." De man ging vijf minu
ten later in die kamer kijken.
Wie zat daar met haar vriendlin
nen te lachen? Zijn vrouw, die
vlug het masker had afgezet en
haar eigen kleren weer aange
trokken. Hij werd woedend, zo
bedrogen te zijn. En het kostte
haar de grootste moeite hem te
overtuigen dat zij hiermee een
kostbare sjaal voor niets te pak
ken kon krijgen.
De derde vrouw ging met haar ei
gen man naar het gemaskerd
bal. Maar zij had heimelijk een
paar ezelsoren gemaakt en ook
een kaart waarop stond: IK
WEET NIET DAT IK EEN
EZEL BEN. Toen ze in het
feesthuis aankwamen, zei deze
vrouw tegen haar man: „Je
hoed staat niet goed, ga eens
zitten, dan maak ik dat in
orde." De man ging zitten en
ongemerkt zette zij de ezelsoren
op zijn hoed. Ook hing zij onge
merkt de kaart op zijn rug.
Toen ze gingen dansen, lachten
alle feestvierders en riepen hem
toe: „Wat ben jij een domoor,
dat je niet weet wat een ezel je
bent."
De man begreep er niets van. Pas
toen hij thuis kwam en zich uit
kleedde, begreep hij beet geno
men te zijn, en maakte ruzie
nïet zijn vrouw. Het kostte
haar de grootste moeite hem te
overtuigen, dat zij hiermee een
kostbare sjaal voor niets te pak
ken kon krijgen.
De volgende dag gingen de drie
vriendinnen naar de vrouw die
de kostuums verhuurde en de
prachtige sjaal bezat. Ieder ver
telde op haar beurt het verhaal.
Maar de vrouw zei: „Ik wil de
SUSKE EN WISKE - „Het Ros Bazhaar"
Een puzzle, bestaande uit allerlei moeilijke vormen. Je moet die
stukken uitknippen en zo aaneen leggen dat je een cirkel krijgt
waarin een dier zichtbaar wordt. Welk dier is dat?
mannen zo lelijk hebben beet
genomen".
DE POETS VAN DE VERHUUR
STER WAS DE BESTE. Zij
keek met welbehagen naar de
wondermooie sjaal met borduur
sels in groen en blauw in goud
en zilver, een sja*«. die leek op
de staart van een pronkende
pauw.
En zij borg hem voorzicht/ig op in
haar eigen kast.
Dit dier leefde ongeveer tweehon
derd miljoen jaren geleden. Hij
bewoog zich voort op zijn sterke
benen en hield zich met zijn
staart in evenwicht als hij heel
hard moest lopen. Het dier. een
groot soort hagedis, heette
Euparkeria, leefde in Zuid-Afrika
en kon een meter lang worden.
LUCKY LUKE - DE PREMIEJAGER
We gaan zelf een tekenfiïm maken. Je neemt twee stukken schrijf
machinepapier van 16 bij 8 centimeter en tekent daarop de teke
ningen van dit voorbeeld over. Je kunt ze ook op het papier plak
ken maar dan wel zorgen dat ze strak erop komen. Dan leg je de
twee stukken op elkaar en lijmt ze van boven vast. Het bovenste
stuk papier wordt, zoals de tekening laat zien, om een potlood ge
wonden en als je het potlood snel op en neer beweegt, is het net
of de tekening gaat bewegen. Kijk eens goed in de krant of je van
dergelijke tekeningen ziet, die je kunt laten bewegen.
jTUSSfAt
Er ligt ergens een vierkant park,
waar veel lantarens staan. Er
is ook man, die van tijd tot tijd
moet kijken of ze allemaal nog
branden. Maar, is hem gezegd,
je mag op elke weg niet meer
dan een keer lopen en toch moet
je alle lantarens bekijken. Hoe
moet die man lopen om daaraan
te kunnen voldoen. Dus langs
alle lantarens maar nooit meer
dan een keer op dezelfde weg.
AFLEVERING 44
De dames van het comHé kwamen elke woens
dag op de thee. Hun komst was een heel verzet
je voor Emily, die ze, als ze ver uit het keu
kenraam hing, kon zien aankomen. Het mooi
ste van alles vond ze het prachtige rijtuig van
mrs. Van Groeben met de twee precies gelijke
roodbruine paarden.
„Ze moet ontzettend rijk zijn", zei ze tegen
Rose. „Heb je haar veren gezien, wel twee
keer zo lang als mijn arm."
„Je kunt iemand toch niet naar de lengte van
haar veren beoordelen."
„En ze heeft een japon voor elke dag van het
jaar. En Rose, heb je op die jongen gelet. Heb
le ooit zo'n knappe man gezien?
Emily bedoelde William, de palfrenier van mrs. Van
Groeben die een prachtig kleurig un'form droep als hi|
op de bok zat. Emily begon zich zo op de lapmld-
d'-'i t? rheugen en werd zo In beslag ge men door
W' sr.i. dat haar werk eronder begon te 1 !d*n. Op een
das deed ze zout in de suikerpot, zodat een van mrs.
Bridges' puddingen totaal mislukt was.
„Dat komt van dat de hele dag uit de ramen hangen",
zei mrs. Bridges woedend. En ze liet Emily nog eens
de keukenvloer schrobben, terwijl ze nog niet eens
klaar was met afwassen. To'" overmaat van ramp
moest Ivy naar huis om haar zieke moeder te verzor
gen en Emily moest Rose ook nog helpen met de haar
den en de bedden bij al haar andere werk.
„Ik kan het niet aan. Rose", klaagde ze. „Ik loop me
nog dood. en mrs. Bridges zit me steeds maar achter
de broek."
,Je zult eraan moeten wennen. Als je niet de hele dag
loopt te dromen, zal het best gaan."
Vlaar Emily bleef elke dag over William dromen en
's zondags onder de mis bad ze dat ze hem mocht ont
moeten.
Op een dag regende het zo hard toen de dames vergader
den. dat William binnen mocht komen om te schuilen.
De bedienden waren net aan de thee en hij ging aan
het eind van de tafel tegenover Emily zitten.
Het voorwerp van haar bewondering was nu zo dichtbij,
dat ze niet op durfde kijken.
Aan het andere eind van de tafel waren mr. Pearce en
mr. Harris, de oude koetsier van de Van Groebens in
een druk gesprek over de voor- en nadelen van rijtui
gen en auto's gewikkeld.
Emily raapte al haar moed samen. „Wilt u mij alstu
blieft de suiker geven?" zei ze tegen William.
Hij lachte tegen haar toen hij haar de pot gaf, Even Ia-
ter staken ze allebei hun hand uit naar hetzelfde koekje
en hun vingers raakten elkaar. Weer lachte hij en dit
keer lachte ze terug. Het ijs was gebroken.
Voor hij wegging stelde William Emily voor of, als ze
niets anders te doen had op haar vrije dag, ze met
hem wilde gaan theedrinken.
Zo iets heerlijks was haar nog nooit overkomen en Emily
weet dit aan de kracht van het gebed.
William en Emily ontmoetten elkaar de volgende vrijdag
op de hoek van Eaton Place. Emily had nog nooit Buc
kingham Palace gezien. Ze liepen er op haar verzoek
helemaal omheen, voordat ze een tearoom Ingingen, die
door een vriendelijk vrouwtje, die wist wat arme
dienstboden toekwam, we~i gedreven.
Emily had ontzettend haar best gedaan op haar uiterlijk.
Ze had grote bruine ogen en een mooie, frisse huid.
Rose had haar geholpen met haar lange, d'kke haar en
ze zag er werkelijk heel aardig uit.
Na twee koppen thee en veel warme broodjes las William
voor uit „Ware verhalen". Toen hij aan een heel op
windend stuk kwam, pakte Emily onder de tafel zijn
hand en hield hem stijf vast. Toen hij aan het eind go-
komen was, zuchtte ze tevreden.
„Jij bent een reuzeboffer, William."
„Ja, misscfuen wel."
„Omdat je kunt lezen en schrijven. Ik krijg dat schrijven
niet onder de knie. Dat is een nadeel hoor, Als mijn pa
dat had geleerd, had Hij van alles kunnen worden."
„Wat deed hij? Je vader."
„Hij ging er vandoor en hij ging dood. dat deed hij."
„Ach, dat spijt me, waaraan ging hij dood?"
„Aan het leven, en aan nks anders."
Toen vertelde ze William alles over de toestand In Ier
land en over haar familie daar. die verhongerde.
„Wij hebben geluk gehad", zei ze.
„Geluk? Wat is geluk", zei William verontwaardigd. „Ik
doe mijn werk goed. Mrs. Van Groeben is op mij ge
steld. Ze vindt dat ik er goed uitzie." Hij zei dit om
haar jaloers te maken. „Wat is daar voor geluk aan?"
„Het geluk is, dat ze jou uit het weeshuis haalde, 't On
geluk zou zijn als ze dat niet had gedaan. Heeft zij je
alles geleerd?"
William schudde zijn hoofd. „Nee, het weeshuis, maar
ze leert mij andere dingen. Dingen, waarvan zij vindt,
dat ik ze moet weten. Hoe ik me moet gedragen en zo.
Zij is een echte dame."
En hiermee toonde William hoe weinig hij van echte da
mes af wist.
„Ze zeggen, dat zij een heel hoge dunk van Je heeft."
William zette een hoge borst op. Hij liet zich graag
vleien. Hij was een dom. saai. verwaand jongmens,
maar voor Emily was hi, het einde en toen het voor-
Jaar werd. werd ze hoe langer hoe verliefder op hem.
Het werd warmer en ze gingen vaak in het park wande
len. Op een avond in mei zaten ze op een bankje en
Emily bekende hem dat haar echte naam niet Emily
was, maar Aoibhill, naar een Ierse koningin.
„Ik wist niet, dat ze koningen en koninginnen in Ierland
hadden."
„Maar je weet zoveel niet. Je wist ook niet, dat je mij
zou leren kennen."
„Jou?"
Wlll'am snapte vaak helemaal niet waar Emily het over
had.
„Dat het was bestemd. Voorbeschikt", legde ze uit. „Ik
wist zeker dat ik je zou ontmoeten. Toen ik je de eer
ste dag in de k uken zag. wist ik het. Je bent voor mij
meer dan m jn liefde, Will am. k heb je nodig. Je bent
e a stuk v .n merclf." Als Emily zo doorsloeg, voelde
Will,am zich niet op zijn geinak. v- pekte zijn har.d.
„O, William. Alles wat ik doe, doe ik voor jou. Alles wat
ik In huis moet doen, denk ik dat ik voor jou doe. Elke
vloer die ik schrob, elke lepel die ik poets, is van jou.
Jij bent aldoor in mija'gedachten."