ZICHT
Bakker Korff
vfi 'JpP
Neo-classicisme van Adzak
kunst
Verslaggeving
van eigendomein
en buitenwereld
Ironisch croniqueur uit
overgrootmoederstijd
e
-
u
t
Blank spel
met negatief-
positief
(PAGINA 5ZATERDAG 29 DECEMBER 1973
LEIDSE COURANT
—17.00
t-Ujk
18.15—1?
1—14.31
Tamar's
kolommen
verzameld
dinsc, Tamar-kolommtn en Andere
'en a Berichten. Auteur: Renate Ru-
■zoek» binstein. Uitg. Meulenhoff Ara-
>ezoe( sterdam.
i 18.1 ..Ik woon in Amsterdam maar
>•45 u mijn tuin staat op tweehonderd
kilometer afstand te verdro-
Overt gen", schrijft columniste Ta-
et1Ai mar in een bijdrage van 1972
aan Vrij Nederland. In dat
weekblad schrijft zij regelma
tig een kolom, de zin die ik
hierboven citeer is het begin
van een stukje onder de titel
18 ï^—is -.Over de Bigamie". Daarin
za. enl gaat zij in op het probleem,
ip de aiji hQg zjj zichzeif moet verdelen
r'niet1 w tussen twee dingen, die allebei
belangrijk en aantrekkelijk
eerste U zjjn. ,,Wat zou je liever willen,
"en del twee levens van veertig of één
—19.30 u van tachtig?" vraagt zij zich
van 14.» ^an aj jn ene ]even zou
13.30—lJ bijvoorbeeld de „buitenwereld"
alle aandacht krijgen, dat wat
in de wereld te doen valt, de
14.00—15 internationale politiek bijvoor-
is no—li ^eeld, de vrouwenbeweging.
14 00—ij Het andere leven zou bestemd
alléén v. zijn voor het eigen domein:
io—'is 30' vr'enden. het tuintje van post-
iliéén v. zegelformaat, verhuizen naar
;n 16 j een nieuwe woning. En beide
levens zouden even gevuld en
:at. 13.6 even zinvol zijn. Tamar moet
il.45 het, zoals ieder van ons, toch
in één leven zien te redden en
-44*30» 8eeft ons daar 'n haar stukjes
00—15.0» verslagen van. Daarom is het
KlasseaS wel Plezierig, dat uitgeverij
gelijks 1 Meulenhoff een verzanding
i 14.00 i van deze Tamar-kolommen
I *an5 heeft gemaakt. Het boek heet
c-chtge» „Tamar-kolommen en Andere
__an Berichten" en Renate Rubin
stein (Tamar) bracht veertig
van haar bijdragen uit de laat
ste vier jaargangen van Vrij
Nederland bijeen. Daarbij
ierafdeiu voegde ze nog een drietal arti-
oii uur. ]<ejen> die eiders gepubliceerd.
——4 waren. Die Zijn wat uitgebrei
der dan de VN-stukjes. Het
De jai laatste artikel is een voorbeeld
ie-tento! van Tamar's betrokkenheid bij
gehouc het eigen domein. Het is auto-
II janul biografisch en diept de relatie
n te Lis» tussen de schrijfster en haar
nes op 1? moeder uit. De dood speelt
oemboll» daarin een belangrijke rol, het
n tento* sterven van d>e moeder brengt
tentos de schrijfster tot een aantal
is 4»' gedachten, die voor een deel
leiden tot een herzien van haar
bibüoty ïou?nele" °»zicl;te van '!v™
nis« en dood. Met grote zuiverheid
uari va: Van stil>stische middeden diept
zij'uit wat het gebeuren voor
haar emotioneel en rationeel
betekent. Deze vorm van ver-
1 kleine slaëêeving maakt dit stuk
de grotf de Woorden, maar de
en vooi» Stem") tot een hoogtepunt in
deze bundel. Onmiddellijk aan
j dit slot-artikel voorafgaand,
een lang stuk over de japanner
hm* Okamoto, die op 30 mei 1972
met twee mede-strijders wa
pens tevoorschijn haalde in de
aankomsthal van het vliegtuig
1 Lod bij Tel-Aviv en daar een
slachtpartij aanrichtte onder
argeloze pi
leen het pr<
seerd. Ook de drijfveren die
C Okamoto brachten tot zijn
gruwelijke daad. Met bewonde-
loirlrt renswaardige journalistieke
IGEuP'techniek - waarbij Tamar haar
tot 21 *"Privé-reaktie op het gebeuren
i niet verhult, dringt zij binnen
'n datgene wat Okamoto moet
ling:
hebben bewogen. Hij was de
enige die niet stierf bij de ac
tie, niet „sneuvelde", en het
enige wat hij nog wil, is de
dood. Tamar's artikel hierover
is een meesterstuk van waar
neming en inzicht. Dat deze
twee tijdschrift-artikelen in dit
boek zijn opgenomen, maakt
het al de moeite waard. Maar
ook alle kortere- artikelen over
de kleine en grote dingen van
de wereld, over buitenwereld
en eigen domein, waartussen
misschien niet zoveel verschil
is, rechtvaardigen deze uitgave
van een aantal weekblad-ko
lommen.
JAN VERSTAPPEN
LEIDEN Tot 21 januari a.s. wordt in het Leidse stedelijk museum Hetzelfde jaar vertrok de familie naar Oegstgeest, een jaar later
de Lakenhal een tentoonstelling gehouden van werken van Alexan-
deer Hugo Bakker Korff. Reeds eerder waren zulke exposities in het
museum gearrangeerd en wel in 1824 en 1958. Een der redenen voor
de huidige tentoonstelling is gelegen in het feit dat Bakker Korff
anderhalve eeuw geleden werd geboden in Den Haag en wel op 31
(sic) september 1824. (die datum staat genoteerd in de catalogus
van deze expositie en - wonderlijk genoeg - ook in de Schilderslexi
con van P. T. A. Swillens).
Een andere reden is, dat het veel te kleine niuseum verbouwingen on
dergaat - ook nog in het komende jaar, waardoor de eigen collecties
in de catacomben verblijven. Het feit, dat Bakker Korff anderhalve
eeuw geleden werd geboren was nu de aanleiding om dat depot-be
zit van Bakker Korffs tijdelijk voor het publiek toegankelijk te ma
ken.
Alexander Hugo Bakker Korff is onder de schilders van de romanti
sche school tot dusver een eigenlijk wat ongrijpbare figuu
ven. Zijn vader, mr. Johannes Bakker Korff, was de zoon
Amsterdamse notaris Ferdinand Samuel Korff en van Aletta Bak
ker. Mr. Johannes ging vanaf 1810 - dus voor de wettelijke registra
tie van de familienamen - de ouderlijke namen tezamen voeren,
hetgeen in die tijd onder het burger pactriciaat nogal en vogue was.
Uit zijn tweede huwelijk, met de Amsterdamse Neeltje Sterk, werd
als eerste van een reeks nazaten Alexander Hugo geboren, de latere
schilder. Na het einde van zijn ambtelijke loopbaan vestigden Jo
hannes en Neeltje zich achtereenvolgens in Oegstgeest, Gouda en Zijn dood in 1882 kwam vrij onverwacht. Hij werd begraven in het
tenslotte in Leiden. familiegraf te Oegstgeest en de atelier-nalatenschap werd in Zomer-
Om tot de „childer terug te keren: tot 1841 schijnt hij met onder an- ZOrg geveild. Honderdvijftig schilderijen en honderden tekeningen
deren David Bles in het atelier van de schilder Cornelis Kruseman zjjn nu nog van hem bekend.
Den Haag te hebben gewerkt. Vervolgens bezocht hij de Haagse in tegenstelling met het werk van vele zijner schilderende tijdgenoten
Gouda en in 1853 staat hij ingeschreven als
Noordwijk, „wonende bij een landbouwer in de Nes 148, aan het
einde van het Langeveld bij Vogelveld". In 1857 liet hij zich van
Noordwijk naar Noordwijkerhout overschrijven, doch twee jaar Ia-
ter woonde hij in Leiden. In de registers van 1865 wordt hij ver
meld als „alleenwonend in het huis van de Turfdragers, Haarlem
merstraat 1" naast de thans niet meer bestaande Paardensteeg. Dit
pand heeft hij tot zijn dood toe - 23 januari 1882 -bewoond.
Intussen zijn zijn schilderijen, behalve bij particulieren, over vele
musea verspreid: de Lakenhal, het Rijks en Stedelijk Museum van
Amsterdam, het Gemeente-Museum van Den Haag en voorts in de
musea van Dordrecht, Enschede, Rotterdam en het Haarlemse Tey-
lermuseum. Ook kleinere, minder bekende musea bezitten werkman
de schilder, zoals het museum Bisdom van Vliet te Haastrecht en
Stania State te Oenkerk.
ongrijpbare figuur geble- De modellen voor zijn mild-ironiserende schilderijen en prenten vond
hij vooral bij zijn vier zusters en wellicht ook een in Oegstgeest ge
boren dienstbode. Maar welke van zijn zusters op de verschillende
schilderijen zijn geconterfeit is nooit aangegeven en ook niet na te
gaan. Maar hij oogste er in elk geval veel succes mee en werden in
verschillende toenmalige tijdschriften nogal eens gereproduceerd.
Jonge kunstenaars bezochten hem in zijn atelier en ook steunde hij
het lafr zo armetierig geworden Ars Aemula Naturae zoveel hij
Academie. In 1845 zond hij voor de eerstemaal een werk - een te
kening - in op een tentoonstelling van „levende meesters" on Den
Haag. Dat resulteerde in een raadgeving aan hem naar de Ant
werpse Academie te gaan. Hij bleef daar drie jaar en zijn leer
meester was de romanticus Gustave Wappers. Op de tentoonstellin
gen zijn een aantal tekeningen en olieverfschetsen uit die Antwerp
se periode te zien, waaronder twee opmerkelijke en knappe minia-
tuurpm-tretten. Een Antwerpse vriend was de schilder Paul Tetar
van Elven, die een portret van Bakker Korff schilderde, dat ook op
de tentoonstelling hangt.
In 1848 keerde de schilder naar Den Haag terug.
Schilderijen zond hij voor de eerstemaal in 1949 naar de tentoonstel
ling van levende meesters in Den Haag. Een van deze schilderijen
met als titel „Eene non en 'n meisje, beiden in aandacht" is op de
huidige tentoonstelling aanwezig. Dit schilderij ademt nog geheel de
geest van b.v. Ary Scheffer en wijkt volledig af van het latere oeu
vre, waaraan Bakker Korff zijn roem heeft te danken.
zijn Bakker Korffs schilderijen en tekeningen welhaast een
na zijn dood nog steeds gewild. Zij boeien niet alleen door de regis
tratie van een romantische doch gezapige tijd, maar meer nog
door de ironie en lichte spot, die er over het algemeen in tot uiting
komen. Hij is nooit bijtend, hij schokt niet maar bekijkt de hem
omringende wereld door te kijken in eigen kring. De wereld van de
toenmalige „gegoede stand" - misschien door zijn zusters geperso
nifieerd - wie zal het nog zeggen - bekijkt hij met een welwillende
kritiek. Daardoor heeft hij het nageslacht tevens een tijdsbeeld na
gelaten, dat - meer dan alle literatuur daarover - door ons kan wor
den gezien als de gezapige epoche van over-grootmoeders tijd. Ach
ter zijn figuren verschijnt de Jan Salie-geest en de toen bestaande
zo grote afstand tussen „heern en knecht, vrouw en meid". Niet al
tijd sterk aangedikt, het is niet karikaturaal maar voor een goede
verstaander liegt het er toch niet om.
WILLEM PRINS
t
7
Foto: Een vlotte schets van Bakker Korff, een minder bekend facet
van zijn kunst: „Vrede en oorlog".
V
p
r
m
t
O
r e
U
D
W
In deze rubriek wordt de
lezer de gelegenheid ge
boden te weten te komen
welke curiosa" hij bezit.
Hiertoe hoeft hij alleen
maar een briefje te stu
ren aan „Vertrouwd met
oud", Red. Leidse Cou
rant, Kort Rapenburg 2,
Leiden. Hierin kan hij
dan een korte beschrij
ving geven van het (de)
voorwerp (en). Deze zal
dan door een deskundige
worden beoordeeld en in
deze rubriek worden be
sproken.
19e eeuwse
tabakspot
Deze van verschillende soorten
hout gemaakte pot is een 19e
eeuwse tabakspot.
Uit de 17e en 18e eeuw zijn
vnl. metalen potten bekend.
Er zullen in die tijd ook wel
houten potten bestaan heb
ben, maar deze zijn groten
deels verloren gegaan. Me
taal geniet echter de voor
keur, omdat men daarmee
beter afsluitbare dozen kan
maken, zodat de geur behou
der. blijft. Theedoosjes zijn
om die reden ook vaak met
lood bekleed. De zilveren
potten zijn vaak zeer fraai
en kostbaar bewerkt met de
stijlkenmerken van de tijd
van ontstaan. Vooral in het
eerste helft (van de 18e eeu-
we waren het voorwerpen
die de bijzondere aandacht
van de zilversmeden hadden.
Deze houten tabaksdoos da
teert uit het einde van de 19e
eeuw. Hij is mooi gedraaid
en goed geconserveerd. De
waarde is 250,—.
Sigaren- en
sigaretten
standaard,
bi er pot
Een ander attribuut voor het
roken is de sigaren- en siga-
rettenstandaard van gegra
veerd 'kristal op een hou
ten voet.
Deze is rond 1910 vervaar
digd en dus nog niet „an
tiek".
De gebruikte vorm is die van
een hoorn, misschien een
toespeling op de hoorn des
overvloeds. Echte hoornen
werden in de zestiende en ze
ventiende eeuw vaak ge(vat
in zeer rijk bewerkte zilve
ren monturen. Deze voorwer
pep waren niet voor partiku-
lier gebruik, maar vormden
een deel van het gilde-bezit.
In de middeleeuwen dacht
men van sommige hoornen
dat zij van een eenhoorn af
komstig waren en schreef
men er genezende krachten
aan toe.
De waarde van dit rookstel is
ƒ150.-
Links op de foto ziet men een
bierpul met tinnen deksel.
Hierin is nog een porseleinen
plaque gevat. Deze pul da
teert uit het derde kwart van
de 19e eeuw. Deze pul zal
waarschijnlijk zonder bijzon
dere bedoelingen van door
schijnend materiaal gemaakt
zijn. Men komt echter ook
wel eens tinnen bierpullen
tegen met een glazen bodem.
Deze zijn zo gemaakt opdat
men ook al drinkend een
oogje op de man tegenover
zich kon houden en zo kon
verhinderen dat er onver
wachte klappen uitgedeeld
werden.
Deze waarde van de pul is
±f 100,-.
Vaas
Dit jvaasje van ribbeltjes glas
dateert van rond 1900. Dit
soort glas werd veel gebruikt
voor suikerpotje, meikanne
tje etc, meesta, zoals hier, in
kombinatie met zilver. He
laas wordt het niet meer ge
maakt en is reparatie in
dien nodig niet meer mo
gelijk. De pootjes zijn
evenals die van het rookstel
van gedraaid ivoor.
De waarde is 80,-.
Het rookstel met de bierpot
Haagse
Comedie
start met
Open huis"
Op nieuwjaarsdag zal de Haagse
Comedie weer „Open Huls"
houden met een voorstelling van
Jeun Giraudoux" „De zettin van
Ohaillol". Kaarten voor deze op
voering, die dinsdag om 20.15
uur aanvangt, zijn van za'erdaf
29 december af verkrijgbaar
aan de kassa. Telefonisch kun
nen plaatsen worden besproken
onder nummer 184450. Voor alle
rangen geldt dezelfde lage toe
gangsprijs.
Op woensdag 2 januari zal de
Haagse Comedie de vijftigste
voorstelling geven van Georges
Feydcau's van hand tot hand",
terwijl op zaterdag 26 januari
de vijftigste voorstelling van
„Tartuffe van Molière op het
programma staat.
Johan van den Berg exposeert
zijn schilderijen en tekeningen
in Pulchri Studio van 4 t/m 25
januari. Deze tentoonstelling is
tot stond gekomen in samen
werking met Nouvelles Images
te Den Haag.
De componist Hubert Cuypers is
op tweede Kerstdag herdacht te
Beaxem in Limburg, de plaats
waar hij 100 jaar geleden werd
geboren. Cuypers, die in I960 te
Amsterdam overleed, kreeg be
kendheid door zijn koordirecties
en liturgische composities.
HAZERSWOUDE Het colle
ge van Burgemeester en wet
houders houdt op woensdag 2
januari van 20.00 tot 21.30
uur een nieuwjaarsreceptie
voor de burgerij, Deze re
ceptie zal gehouden worden
In het gemeentehuis aan het
Fred, v, Eedenplein.
WOUBRUGGE De nieuw
jaarsreceptie van de burge
meester is bepaald op don
derdag 3 januari vanaf 8 uur
in de raadzaal van het ge
meentehuls. Iedereen is wel
kom.
WOUBRUGGE —Do jaarlijkse
kerstboomverbranding zal
plaats vinden op vrijdag 4
januari om 7 uur op een ter
rein langs de Van Schellln-
gerhoutstraat ten zuiden van
wordt verzocht in de loop
het sportveld. De Jeugd
van die dag huis aan huis
deze bomen op te halen.
fcOY ADZAK: Reliëf en profunde,
Er is wel eens beweerd dat zelfs
in de meest progressieve Engel
se kunst toch altijd een klassie
ke ondergrond te herkennen
valt. Indien dit zo is en we heb
ben geen speciale reden om er
aan te twijfelen, hoe moet het
dan gesteld zijn met de kunst
van Angelsaksisch timbre die
uitgesproken op klassieke motie
ven stoelt? De in Parijs en New
York werkende kunstenaar Roy
Adzak, thans exposerende in de
Panderzaal te Den Haag, geeft
een duidelijk antwoord op deze
vraag.
beelden en figuren die aan die
tijd ontleend zijn. Maar hij doet
meer: hij speelt een zeer merk
waardig spel met die afgietsels
waarvan de gestalten veelal in
hoekvlakken verwerkt zijn; ze
zijn a.h.w. in een scherpe hoek
uitgediept maar zó dat ze op
het plakke vlak bekeken toch
weer een complete gestalte vor
men. B.v. op de hoek: en profi
le, op het vlak en face. Het laat
zich onbeholpen in woorden ver
klaren, het moet gezien worden.
Natuurlijk is het element „spiele
rei" niet geheel uitgesloten men
zou zelfs aan visuele grapjes
kunnen denken maar dan zijn
ze zó knap uitgevoerd dat de
„kunst" toch de overhand
krijgt. Adzak toont ook een
reeks werktekeningen en een
aantal voorstellingen die, los
van' het klassieke genre, spe
ciaal bedoeld schijnen om de ef
fectwerkingen in deze methode
en met dit moteriaal te demon
streren. Tot 19 januari blijft
deze collectie in de Panderzaal
te bezichtigen.
Beer Suringh
In een der nieuwe Haagse kunst
zalen, „The Apple" genaamd,
aan het Anna Paulownaplein 11,
is een tentoonstelling ingericht
van kunstschilder Beer Suringh
die het Hollandse exprofesslonis-
me met suces toegepast heeft.
Maar hij heeft o.i. ook wel eni
ge Vlaamse invloed ondergaan.
Suringh heeft een krachtige bre
de toon met een kleurengebruik
dat het onderwerp toch niet
overheerst. De voorstelling blijft
hoofdzaak en hij representeert
die in de juiste stemming. Su
ringh houdt van de waterkant,
van schepen en stromen, van
oude kades en vergezichten.
Werk om van te houden. Tot de
7de januari blijven deze schilde
rijen in „The Apple" hangen,
J.V.