Iedereen is
welkom
in de
Slangenburg
V
STEEDS MEER MENSEN ZOEKEN (TIJDELIJK) HET KLOOSTER OP
Er wonen en wer
ken zestien mon
niken op de Slan
genburg.
Ondanks de. rust
die er van hen uit
gaat, hebben zij
een druk bezette
dagtaak.
De poorten van de Slangenburg staan wijd open voor hen die zich een week of
een weekend willen bezinnen.
„Je kunt hier niet met een transis
torradio lopen en als u bedoelt, dal
de mensen die hier komen, andere
eisen stellen aan hun vrije tijd dan
het zoeken van verstrooiing, dan
geef ik toe: het is wel een beetje eli
tair. Toch krijgen we hier bezoe
kers uit alle lagen van de maat
schappij, zeker wanneer het om
een middag gaat. Een groep boe
renzoons of leerlingen van een tech
nische school om eens wat te noe
men. Enkelen komen later terug,
Echt iedereen is hiey welkom, maar
misschien bestaat er wel een zekere
drempelvrees, al geloof ik dat die
steeds minder wordt. We hebben
maar een paar werkende jongeren
gehad en dat is heel jammer. Toch
neemt de behoefte om jezelf te be
zinnen op je diepste bestaansgrond
duidelijH toe, onder alle groeperin
gen".
Aan het woord: gastenpater G. Heiwig
van de abdij de Slagenburg bij Doetin-
chem-. Een van de vele kloosters en abdij
en, die hun deuren wagenwijd openzetten
voor bezoekers, die er een korte tijd in het
'kloosterleven opgenomen worden. Ze staan
allemaal opgesomd in het boekje "In ge
sprek met monniken en monialen", een
"Bulletin" van de Horstink en Kaski.
Vrouwen- en mannenkloosters in Neder
land en in Belgisch Vlaanderen. In het al
gemeen ontvangen de monniken mannelij
ke gasten en kunnen vrouwelijke bezoe
kers zich tot de monialen(zusters) wenden.
Ma'hr het gebeurt ook wel, zoals hier in
de Slangenburg, dat er een gemengde
groep te gast is.
Iedereen is welkom: priester en leek,
rooms en niet rooms. Fater Heiwig toont
ons de abdij, die we met enige moeite ge
vonden hebben. Het lijkt een middeleeuws
gebouw, maar het is p&s na de tweede
wereldoorlog hier midden in de bossen
gebouwd. Helemaal van steen want hout
en dakpannen mochten niet aan de we
deropbouw onttrokken worden. De muren
zijn van r --atklinkers. het dak is het eni
ge sten> in Nederland. De bouwwij
ze is na ddeleeuwse traditie: een bin
nenhof, tc-i kloostergang en daaromheen
de vertrekken voor de monniken. De kerk
als een aparte vleugel aangebouwd.
De centrale verwarming geeft onvoldoen
de warmte, er hangen moderne naast tra-
djtiorjele schilderijen aan. de wand. Al dat
steen doet ons kil aan, niet zo erg gezel
lig. Het is moeilijk om je voor te stellen,
dat zestien mannen hier met elkaar leven
en gelukkig zijn. Dat is overwegend de
indruk, die bezoekers van een klooster
hebben.Het al genoemde boekje doet daar
eerlijk verslag van. Het geeft getuigenis
sen van gasten, die in het algemeen vol
verbazing, lof en waardering zijn voor het
leven van de kloosterlingen. Vol waarde-'
ring ook voor de gelegenheid die zij er
kregen om hun eigen accu op te laden,
maar die toch huiveren voor de gedachte
om zelf zo'n leven te leiden.
Toch noemt een van de ondervraagden
het "een levenslange vakantie" en hij
stelt de vraag of een mens daar recht op
heeft.
„Ik zou het bepaald geen vakantie willen
noemen", zegt pater Heiwig. „Eerder het
tegendeel. Ik heb erg veel te doen". Dat
bleek inderdaad al toen we een datum
voor een afspraak zochten. Dat blijkt hele
maal niet uit de rust en de tijd, die de
pater neemt voor ons gesprek, maar wan
neer we tijdens de rondgang terloops ho
ren, dat hij ook nog bibliothecaris is van
een 30.000 banden omvattende boekerij,
dan is het ons duidelijk dat hij zijn tijd
niet alleen met gebed doorbrengt.
En dat geldt ook voor elk van de zestien
kloosterlingen in de Slangenburg. Er is
niet alleen een bibliotheek maar ook een
boederij, er is een atelier voor kerkelijke
kunst en er worden microfoto's van boe
ken en documenten gemaakt. Ook is er
nog het oude kasteel, waarin de paters na
de oorlog begonnen zijn en'dat nu ter be-
schikking staat van (betalende) "gasten.
Ook voor hen moet gezorgd worden, maar
zij nemen niet aan het kloosterleven deel.
BID EN WERK
Dat laatste is dus wel het geval met de-
gasten waarover dit artikel gaat. Je zou
hen tijdelijke kloosterlingen kunnen noe
men, al vallen ze niet onder de regels van
Benedictus. Die regels zijn meer dan 1400
jaar oud en behalve waar het over prakti
sche zaken gaat, nog volkomen actueel.
Voorop staat de gastvrijheid, de hulp aan
de naaste. Toch behoren de Benedictijnen
tot de contemplatieve, de beschouwelijke
orden. Veel mensen zien het nut daarvan
niet zo zitten. Zij hebben meer waarde
ring voor het "labora" dan voor het
"ora". Of hooguit voor de combinatie van
ora et labora "bid en werk".
Pater Heiwig: „de kerk. de gemeenschap
van christenen, is als een lichaam, dat
heeft Paulus al gezegd. Niet iedereen kan
oog zijn, of hand of hart. Het is een kwes
tie van werkverdeling, al is die niet abso
luut. De een is meer vrijgesteld voor ge
bed, de ander meer voor activiteiten,
maar beiden doen dat in naam van ande
ren".
Dat er behoefte bestaat aan het specialis
me van de Benedictijnen en van andere
beschouwelijke orden, kan zeker n(et ont
kend worden in het zicht van de sterk
stygende belangstelling van buitenstaan
ders om onder hun leiding te komen na
denken over de zin van het leven. De re
traite is een oeroude katholieke instelling.
Voor priesters verplicht, voor leken aanbe
volen. Er zijn speciale retraitehuizen voor
gebouwd, maar ook kon je steeds indivi
dueel bij een klooster aankloppen. Specia
le conferenties zijn er in de Slangenburg
nooit voor gehouden, maar iedereen was
er welkom. Als wij na dit gesprek een
paar dagen zouden willen blijven, zou dat
zonder meer kunnen!
Dit soort individuele bezoekers is er altijd
geweest. Vanouds veel priesters, maar
toch ook anderen, die een korte tijd van
bezinning wilden. Pater Heiwig: „Mijn in
druk is dat vroeger de 30- tot 50-jarigen
overheersten. Nu krijg je steeds meer jon
geren". Dat komt overeen met landelijke
cijfers. Van de 189 "getuigenissen" die in
het bovengenoemde boekje zijn opgeno
men, komen er 45 uit de groep twintig
tot dertigjarigen. De andere leeftijdsgroe
pen leverden er hooguit 34.
MYSTIEK
Vroeger kwamen.deze gasten individueel
naar het klooster of als groep, bijvoor
beeld een klas .leerlingen, die voor het
examen stonden en werd er buiten het
klooster nauwelijks gemediteerd. In de
boekwinkels kon je er geen literatuur
over vinden, maar de laatste jaren is dat
'totaal anders geworden. De boekverko-.
pers wijden hele boeken aan zaken zoals
zen en yoga. De hippies veranderden in
Children of God, druggebruikers zoeken
"verruiming van het bewustzijn".Vooral
de oosterse mystiek is populair. De oos
terse godsdiensten zijn altijd minder ra
tioneel geweest dan het christendom in
het westen.
Pater Heiwig: „Er komen steeds meer
jongeren, die zich met mediteren bezig
houden, vaak volgens oosterse methoden.
Ze komen met de vraag: u bent profes
sional, kunt u ons niet helpen? Dat heeft
er toe geleid, dat ook wij meer aandacht
aan deze methoden zijn gaan schenken.
Meer dan de helft van ons heeft, in Duits
land, cursussen gevolgd, die onder andere
gegeven werden door de in Japan wer
kende Duitse priester Lasalle. Hij heeft
daar zelfs een zenklooster gesticht, waar
op christelijke basis deze oosterse medita
tietechniek wordt toegepast. Het is een
gebedsmethode waarbij eerst aandacht,
wordt besteed aan de juiste lichaamshou
ding. Geest en lichaam zijn een, dus moet
je eerst het lichaam in de houding bren
gen, waarbij de geest tot rust komt.
Dat is niet met stilte alleen te bereiken.
Je geest moet "leeg" worden, je gedach
ten moeten niet blijven doorwerken. Dat
is de voorwaarde om tot je "grond" te ko-
men, daar waar de grote geesielijke érva-
ringen plaats hebben, die ieder mens
heeft. Dat is ook het gebied waar het
Goddelijke woont De Schepper is overal,
ook in mij. Bidden is in gesprek zijn met
'God. maar ons bidden in het westen is te
veel praten en te weinig luisteren. De
oosterling kan dat beter, de oude mystici
zoals Ruusbroeck en Hadewych konden
het ook. Het is opmerkelijk dat zij weer
door jongeren gelezen worden".
Pater Heiwig leidt ook een groep mensen
uit de omgeving, die eens per maand een
gesprek hebben naar aanleiding van een
evangelietekst. Alweer zoiets opmerke
lijks: uit die groep kwam de opmerking,
dat er teveel gepraat werd. Men is er nu
ook aan meditatie begonnen.
Pater Heiwig ontkent niet, dat de belang
stelling voor oosterse mystiek ook een
soort modeverschijnsel kan zijn, maar
van de andere kant: zoiets „zit in de
lucht". Na het concilie, met zijn pogingen
om het geloofsleven meer „bij de dag" te
brengen, is de liturgie vernieuwd. Maar
dat betrof toch eigenlijk uiterlijke zaken.
De crisis in de kerk leidde vanzelf tot een
streven naar verdieping. De jeugd is on
tevreden met het huidige bestand, er is.
een verlangen naar alternatieven. Van
daar het zoeken naar vreemde, niet-ratio-
nele godsdiensten,„naar „verruiming van
het bewustzijn". Erkomen in de Slangen
burg weinig druggebruikers (in andere
kloosters wel) maar soms tref je er jon
gens die naar India zijn geweest. Dat was
voor de paters natuurlijk ook een aanlei
ding om zich in de oosterse mystiek te
verdiepen.
Een andere factor is de democratisering
van het kloosterleven. „Vroeger praatte
je alleen met de overste. Toen ik een
kwart eeuw geleden mijn intrede deed,
was er veel meer sprake van een gezags
verhouding. Nu heb je onderlinge ge
sprekken, ook al staat de cultuur van de
stilte nog altijd hoog genoteerd bij de Be
nedictijnen. Maar tenslotte was het kloos
terleven in zijn prille begin ook in de eer
ste plaats een broedergemeenschap. Je
leeft hier als in een gezin, samen. En je
hebt een gemeenschappelijk doel. Natuur
lijk zijn er wel eens menselijke strubbe
lingen (een bezoeker die dat ontdekte zei:
Goddank), maar het is toch anders dan
bijvoorbeeld in een bejaardenhuis, waar
het gemeenschappelijke uitgangspunt ont
breekt. Als kloosterling moet je zeker je
oppervlakkige ik opzij stellen, veel opge
ven van je egoisme, om elkaar gelukkig
te maken. Dat is toch in een gezin ook
zo?"
ASCETISCH
Die hoge eisen worden niet gesteld aan
de bezoekers van de meditatieweekends
en -weken. Daar is de Slangenburg nog
niet zo lang mee bezig, maar de belang
stelling is groot. Sinds 1 oktober beschikt
men over speciale ruimten, ingericht op
de zolder van de boerderij. Zo'n bijeen
komst begint op vrijdagavond met de
avondmaaltijd in de refter, de eetzaal,
waar het eerste contact met de monniken
plaatsvindt. Er wordt niet gepraat, maar
het bezoek ondergaat toch al gauw de
speciale, hartelijke sfeer.
's Avonds is er een inleiding over de be
doeling en de praktijk van de bijeenkomst
en dan volgt de eerste meditatie. Na de
bedrust van negen tot zes (de monniken
zijn er om half zes al uit) begint de dag
weer met mediteren. Een half uur tot
veertig minuten en dat zes keer per dag.
„Het is allemaal tamelijk ascetisch, maar
de bezoekers kennen de eisen. Niet roken,
niet praten, ook studeren is taboe. Intus
sen gaat ons gewone leven door, zodat de
gasten ook de gebedstijden mee kunnen
maken. Het hoeft niet, maar meestal ge
beurt het wel. Wie dat teveel wordt, kan
wandelen of een boek lezen. Er is geen
discussie, maar je kunt wel met de lei
ding over de problemen praten en de
laatste dag is er een gezamenlijke eva
luatie".
Gastenpater Heiwig heeft de ervaring,
dat ook niet-gelovigen heel positief op dit
alles reageren. Inderdaad behoren die ook
tot de gasten. Iedereen is immers wel
kom. Alleen voor de meditatieweken en -
weekends geldt dat druggebruikers en pa
tiënten die onder behandeling van de psy
chiater zijn, niet mee mogen doen. Dat
kan voor hen gevaarlijk zijn.
Is zo'n programma niet belastend voor de
kleine kloostergemeenschap? Pater Hei
wig: „Nee, het helpt ook ons te zijn wie
we zijn. Er is wederzijds sprake van een
positieve beïnvloeding, dacht ik".
Na zo'n paar dagen kloosterleven gaan de
gasten dan terug, de maatschappij in.
Met een opgeladen accu. „Opgeladen
waarvoor?" vragen we pater Heiwig.
..Voor hun taak in de wereld of voor de
beleving van hun geloof?" Antwoord: „Ik
denk dat die twee samen gaan. Geloof is
immers niet iets om na de zondag aan de
kapstok te hangen".
ADRIAAN BUTER