De slang met het kroontje DE ONEDIN LIJN ZATERDAG 8 DECEMBER 1973 LEIDSE COURANT V PAGINA -f Juniorenhoek PAULUS DE BOSKABOUTER - Het Blokkenplan H-39 Salomo had de boskabouter in tijden niet zo boos gezien. „Dacht je nou echt", riep Paulus uit, „dat ik de das van de heks om m'n nek zou doen"? „Och," sputterde Sa lomo tegen, „het is een warme das en het gaat er maar om dat jij geen kou vat". Kletskoekriep Paulus. „Bovendien heb je die gestolen en dat komt niet te pas". „Niks gestolen", beweerde Salomo, „ik heb hem alleen maar geleend en je moest eens weten hoeveel moeite me dat heeft gekost". „En ik wil dat jij die das ogenblikkelijk aan Eucalypta terug gaat geven", eiste Paulus. „Dat nooit", riep de raaf, danig in zijn wiek geschoten, „als je dan eigenwijs wilt zijn en zo graag verkouden wilt worden, dan breng je hem zelf maar!" o' °oo%> In het land van de blauwe bergen er bloemen en voelde zich blij en de grijze rotsen gelooft de helft van de mensen dat er heel wat geheimzinnigs bestaat in hun wereld. Dat zijn allen, die wonen in kleine dorpjes of een zame huten. Maar de andere helft lacht om die geheimzinnig heid. Dèt zijn allen die in drtfk- Op een dag glinsterde daar iets In het hooi. iets dat bewoog. Het om de vlinders en hommels. Maar het liefst was ze in de stal. Het boerenkind romimelde er rond, praatte met de koeien, aaide een kalf en lachte om eeo egeltje dat er zich verstopte. ke steden wonen aan de voet van de Ibergen, in het dal. Als zij vreemde verhalen horen die daar boven gebeurd moeten zijn, zeggen ze: „Sprookjes!", of „Domme boerenpraat!Dat komt omdat niemand uit de stad ooit midden in de nacht op een bergtop heeft gestaan nie mand ooit door een sneeuw storm is opgesloten in een spe lonk niemand ooit 's zomers voor dag en dauw de eerste zon nestralen over een bergweide heeft zien glijden. Wie zulke dingen wèl heeft mee gemaakt, die weet dat er ge heimzinnige dingen bestaan. En wanneer hij een slangetje door het gras ziet glijden zal hij ze ker opletten: heeft die slang corns een gouden kroontje met edelstenen op de kop? Er was eens een klein meisje dat op en om haar vaders boerderij aller- Maar sindsdien kwam de slang meisje ging er nieuwsgierig naar kijken en vond een kronke lende slang, die op de wiegende kop een gouden kroontje met fonkelende edelstenen droeg Het kind dat zo van dieren hield was wel verbaasd maar voelde geen angst. Zij geloofde meteen dat een slang met een kroon niets kwaads kan bedoelen maar dat je moet proberen er lief voor te wezen. Wat kun je in een stal toeter doen dan een schoteltje melk geven? Daar stond het kommetje, waaruit de poes al tijdens het melken van de koeien, haar warme slokje kreeg te drinken. Het meisje vulde het met melk en hurkte zonder angst bij de slang, die haar gekroonde hoofdje boog en dronk. Daarna slipte het dier weg en het kind speelde weer verder en rommelde in de stal. lei fijne plekjes kende om er te spelen. Ze klom op de houtsta pel met haar poes en vertelde in de spitse katte-oortjes dat daar beneden in het dal de stad lag, en daarboven de berg met een hoed van wolken op de kop. Ze speelde ook in de wei, plukte Oplossing vorige week elke dag even terug, altijd wan neer er niemand anders in de stal was, behalve dit meisje. Voortaan bewaarde het kind wat brood van haar ontbijt en brokkelde dat in de melk. De slang at en dronk liet het kroon tje glinsteren en gleed weer on hoorbaar zacht weg. Zo sloten langzamerhand deze twee vriendschap met elkaar. Nu ge beurde het soms dat de poes on gedurig werd naast zijn vrien din op de houtstapel en opeens een noveltje nasprong. Dan kwam even later de slang over de stammen aanglijden en het boerenkind vertelde de slang over de berg met de hoed van witte wolken, maar nog meer over de stad in het dal. Want dat een slang alle geheimen van de berg kende, dèt begreep zij wel. Maar dat een slang iets zou weten van de stad, dèt was niet te geloven. Spelen in de wei, bloemen pluk ken en kijken naar de vlinders «raw-» en hommels, werd nog gezelli ger als de slang daar opdook. Het dier is een olifant en als fe de De slang, die met het gekroonde lijn goed hebt getrokken ziet hij hoofdje wiegde als de kinder- er zo uit. stem alle liedjes van de streek Het viel tenslotte de boer op, dat zijn dochtertje haar ochtendbo terham nooit meer in de keuken opat, maar er spelend mee weg liep. Om te weten wat zij er mee deed, sloop hij haar achter na en op de wei zag hij tot zijn schrik, hoe het kind een slang voerde terwijl zij haar liedjes zong. Maar de tooer zag het kroontje en geloofde meteen dat dit niets kwaads kon betekenen. Hij kende ook de liefde van zijn dochtertje voor dieren en be greep het geheim van deze vriendschap. De vader liet niets merken van wat hij had ontdekt en sprak er met geen mens over. Vele jaren gingen voorbij. De vol wassen boerendochter Worn niet meer op de houtstapel om met de poes te spelen. Ze ging ook minder vaak spelen in de wei. Maar wel was zij nog elke dag in de stal te vinden. Al die ja ren door was de vriendschap tussen het tweetal blijven be staan: elke dag was het kom metje melk door de meisjes hand voorgehouden aan de slang met het kroontje. Ten laatste brak in een mei maand de mooie dag aan, waar op de lieve en knappe boeren dochter in de versierde dorps kerk trouwde met een aardige jonge boer. Na de kerkdienst trok het paar met alle bruilofts gasten naar de hooggelegen bergweide, waar bij de herders- hut aan lange tafels een vrolijk feestmaal werd gehouden. Het werd een dag om nooit te ver- Vroeger waren er deze treinen. Ze bliezen grote wolken rook uit en de machinist moest steeds kolen op het vuur gooien want als er geen vuur meer was. stond da trein mooi stil. Hier zie je zo'n trein van vroeger. Dat jongetje op het balkon is net klaar met tellen hoeveel rookwolken er uit de lokomotief zijn gekomen. Tel ze eens na en dan weet je de vol gende week of je hetzelfde aan tal hebt als dat jongetje dat van zijn tellen staat uit te blazen. SUSKE EN WISKE - „De Gladde Glipper" geten! De dorpsjeugd maakte muziek, het koper van de in strumenten blonk in de zon, oud en jong zong de liederen van de streek, jongens en meisjes dan sten met klikkende hakken en wervelende rokken...Toen klonk een gil! Meisjes sprongen op de houten banken: „Een slang!!". Ja, daar kwam de gekroonde slang aanglijden. De bruid glim lachte. Zonder op het rumoer van de gasten te letten, goot melk in een schoteltje, kruimel de er wat van de bruidstaart in en gaf het de slang te eten en te drinken. Daarna richtte het dier zich omhoog op haar staart en legde het schitterend kroon tje op de schoot van zijn vrien din,„Weg gleed de slang en nie mand heeft haar daarna ooit weergezien. Maar het kroontje was een kostbaar geschenk met geheimzinnige pracht. Want het jonge paar werd toijzonder ge lukkig eh alles wat man cn vrouw in hun leven onderna men, lukte wonderwel. Nu, na meer dan honderd jaar, zeggen de mensen daar nog: „De gekroonde slang heeft dat paar zo gelukkig gemaakt.,. Dus. kijk maar uit als je soms in het land van de blauwe ber gen en de grijze rotsen bent. Niet naar een slang met gladde kop, maar naar die met het kroontje van goud en edelste- LUCKY LUKE - „Ma Dalton" N!Z6 HANSEN 4= ER OP J Als je aan kastanjes kunt komen, zijn er heel leuke dingen van te maken. Kijk maar naar de tekening, en maak ze na. We denken dat de aarde veel voortbrengt maar geleerden we ten dat de zee veel groter rijk dommen bevat. Ze weten ook wat ze ermee moeten doen en hoe we van die rijkdom gebruik kunnen maken. Het zal niet lang meer duren of er wordt begon nen met het „ontginnen" van de zee. Er wordt nu al zoet water uit zeewater gemaakt maar met behulp van atoomenergie kan dat zodanig gebeuren dat op de hela wereld geen gebrek aan water meer zal zijn. Nu wordt olie uit de zeebodem gehaald maar er zit zoveel meer in dat men niet eens weet hoe dat allemaal te kunnen gebruiken voor mens en dier en industrie. Wist je dat van de bo dem van de zee viermaal zo veel kan worden geoogst als van alle grond op de aarde? Onder an dere zeegras dat alle vitaminen bevat die een mens nodig heeft. Het zal straks ook mogelijk rijn om zi veel vis uit zee te h"'»n. dat het tweemaal zo veel is pis nl het vlees van de wereld. In Amerika is men met de nieuwe ontw'hb"lin.gen h°t verst. Daar wordt bijv. elke dag al tweehon- derd ton (en een ton is duiz kilo) magnesium uit tweehonderd miljoen liter zeewater gehaald. AFLEVERING 74 Het was vreemd, dacht James, heel vreemd, ter wijl hij het trapje naar het middendek afging. Geen enkel schip werd ooit geheel verlaten, er was altijd een wachtsman. Hij keek om z)cn heen. De luiken waren keurig in orde en stevig afgesloten; de dekken waren schoon en het lo pende want was keurig belegd op de nagelban ken. Toen viel zijn oog op een flikkering boven de zwarti schoorsteen van de kombuis. Hij duwde de zware deur open. Het vuur in het fornuis brandde flauw. Op de ka chelplaat stonden potten en pannen. Een ketel siste als of hij op zijn uiterste lag. James lichtte een pandeksel op en zag dat de bodem bedekt wa» met een zwarte, kleverige massa. De ketel staakte de strijd en gaf met een ratelend geplof en gekraak de geest. In de kombuis was het heet en de stank van verbrand vlees steeg als een brandoffer op. Hij stapte terug naar dek, juist toen de stuurboorddeur onder het achterdek openging en zich een woest kijkende verschijning vertoonde met een geklede jas aan en een zwarte slappe hoed op. Een paar waanzinnige ogen staarden uit een monsterachtige halo van een rode ringbaard die tot op zijn borst af hing. De grote mond kwijlde. „Vervloeking! Satan!" Het donderde in onvervalst Yan kee-Engels. Beëlzebub! Duivelsgebroed! Hij riep, o Heer. Hij riep tot uw bezochte! Ja. zijn stem klonk als koperen trompetten en zijn woorden waren tongen van vuur! Zij die de Heer verzaken, zullen zich nederbul- gen voor Babel en Asteroth! Het zij u allen bij deze be kendgemaakt, dat ik, Thomas, kapitein over duizenden, heer der mensen, bezochte door de Heer der Heerscha ren om de zonde van verdorvenheid, de zonde des vle- zes. de zonden van Babyion, hierbij aan allen die van een onwankelbaar geloof zijn. verklaar dat de Dag des Oordeels nabij is." De stem van de krankzinnige ver hief zich tot een gehuil en James zag dat hij in de ene hand een bijbel had en in de andere een ouderwets per cussiepistool met koperbeslag. Het pistool werd opgehe ven tot gelijke hoogte met de uitgestrekte arm van de waanzinnige en de loop leek even breed als de mond van een kanon. „Ga uit mijn ogen, Satan", krijste de maniak en baalde de trekker over. Er klonk een knal, en een lichtflits en een rookwolk ver toonden zich en de kogel jankte en floot zijn korte boodschap in James' oor en sloeg toen in de mast naast zijn hoofd in. De kruitdamp trok op en de waanzinnige ogen staarden James aan. „Uw wil geschiede", zei kapitein Joseph Thomas, stapte naar de reling van het achterschip en wierp zichzelf over boord. Nog eenmaal verscheen zijn hoofd boven het wateroppervlak: „Lucifer!" brulde het hoofd. „Lucifer! James zag hoe de roeiboot verwoed koers zette naar de plek waar de krankzinnige verdwenen was, keerde zich toen om en haastte zich naar beneden. De salon was vernield, het meubilair aan gruzelementen geslagen. Een bijl stak bijna tot aan de steel in de ta fel. De deuren van het buffet waren uit hun scharnie ren gerukt en de borden en het aardewerk lagen in ho pen scherven op de vloer. Aan beide kanten van de salon was een gang waaraan de luxe hutten gelegen waren. Achter een deur hoorde Ja mes huilen. Hij klopte. Het huilen hield op. Hij klopte weer. Er klonk beweging; een stem zei „ssst" en weer was het stil. Alles in orde", zei James. „Alles veilig. Hij is weg."' Het gejengel begon opnieuw en werd snel onderdrukt. James groef in zijn geheugen naar Portugese woorden. „Proteccao", riep hij door de deur. „Sae e salvo. Komt u er maar uit", schreeuwde hij. „U hebt niets te vre zen." Een sleutel werd langzaam in het slot omgedraaid en de deur ging op een kiertje open. Het gezicht van een vrouw vertoonde zich. „Socorro?", vroeg ze. „Socor ro?" James stapte achteruit en spreidde zijn armen uit als een goochelaar die wil laten zien dat hij niets in rijn mouwen verborgen heeft. „Socorro", herhaalde hij. „Veilig en wel." De deur ging verder open. Hij zag nu dat de vrouw een olijfkleurige huid had, plomp en ongeveer dertig jaar oud was. Ze had afhangend haar, grote heldere ogen en een schram op haar ene wang. In haar mondhoek zat een spoortje geronnen bloed. Dankbaar bedacht hij dat ze meer bang was dan gewond. Hij gluurde langs haar heen de hut binnen. Bij elkaar gehurkt in de verste, hoek zaten twee kinderen met wijd opengesperde ogen en verstijfd van schrik; een jongen en een meisje van ongeveer dezelfde leeftijd. James lachte de vrouw bemoedigend toe: „Mèe?" vroeg hij. „Moeder?" en wees naar de kinderen: „Gémeos? Tweelingen? Van u? U moeder van kinderen? U mis schien mevrouw Tomas?" Als antwoord daarop begon ze te krijsen en in een uit-; barsting van hysterie haar haren uit te trekken. James strekte met duwende bewegingen zijn hand uit „Wacht even", zei hij geschrokken. „Wacht u hier. We komen terug. Ja?" en nam overhaast de benen naar het dek erboven. Het sprak vanzelf, dacht hij, terwijl hij de valreep voor de anderen liet zakken: de Yankee-kapitein was buiten zinnen geraakt en had amok gemaakt. Ongetwijfeld godsdienstwaanzin. Het was een vrij bekend verschijn sel en zeker niet de eerste keer dat het, gepaard met oe eenzaamheid van bevelvoering, mensen krankzinnig gemaakt had. ..We konden hem niet meer redden. Hij veraronk". zei Braganza toen hij en Dias aan boord klommen. James knorde en ging hen voor naar beneden. De vrouw zat in de geruïneerde salon met het hoofd ae armen begraven en met de twee kinderen aan naar rokken. Braganza sprak haar snel en op zachte toon „Zij is de vrouw van de Amerikaanse kapitein", beve* tigde hij. „De man gedroeg zich al een poosje vreemd Hij heeft de bemanning uitbetaald, toen de valreep op- genesen en verklaard dat hij op een visitatie wachtte."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1973 | | pagina 8