Mijmeringen bij een benzine CeidócSoutcmt IN 1940-'45 LEVEN ZONDER BONNEN ONMOGELIJK R1973 De distributiestam kaart. Hierop kon men de bonkaarten en ande re distributiebescheiden krijgen. i In de hongerwinter had je niet veel aan je bonnen. Wilde je voedsel hebben dan moest je er zelf op uit trekken. Distributie wil ook zeggen in de rij staan. Versnaperingsbonnen, geldig* van 6 september tot en met 25 de cember 1942. Echter alleen voor mensen die niet rookten. DEN HAAG - Benzine op de bon. Voor een hele generatie Nederlanders bete kent dat kennis maken met het distribu tiesysteem. met stamkaarten en bonnen, roet beperkende maatregelen. Daarbij kan zij zich troosten met de gedachte dat het ditmaal alleen gaat om distribu tie van slechts een produkt. Zeker voor lopig. Voor de oudere generaties daaren tegen wordt het een ophalen van herin neringen, pijnlijke vaak, aan een tijd dat het bele leven aan elkaar hing van bonnen. Dat leven zónder bonnen niet mogelijk was. Dat letterlijk alles op de bon was: de donkere jaren 1940-.'45. Zodra een artikel, waarnaar grote vraag ls schaars wordt, zeker als het de eerste levensbehoeften van de mens betreft, is het noodzakelijk dat de overheid in-, pijpt, teneinde te bereiken dat de aan wezige, schaarse produkten' zo eerlijk •mogelijk worden verdeeld: gedistri bueerd. Nauw daarmee verband houdt, dgt schaarse artikelen op de vrije iparkt oncfer invloed van de wet van vraag en aanbod de neiging hebben sterk in prijs te stijgen. Extra winsten vóór de ondernemer, maar de produkten dar» slechts binnen het bereik van kapi taalkrachtige consumenten. Vandaar dat disuibUtie dan ook doorgaans gepaard gaa| met prijsmaatregelen van de over heid. Distributie is niet iets van onze tijd. Met name de middeleeuwen kende tal rijke voorschriften en bemalingen betref fende de voedselvoorziening, toen bij voorbeeld de graanpolitiek een voorwerp vaH sociale zorg van de' overheid- was. MiSgewas, overstromingen en de voort durende veten tussen stedèn en gewes ten onderling maakten het noodzakelijk, dat ook toen reeds de overheid coördine rend moest optreden om iedere burger zijn, zij het vaak zeer matig deel van de opbrengst der aarde te geven. Ook toen reeds voorschriften, die de handel verplichtten voorraden aan te leggen, reserves te kweken voor moeilijke tij den. En die deden zich vaker voor dan thans. Toen evenwel nog geen vernuftig uitgedacht distributiesysteem. Wel komt men in vrijwel alle middeleeuwse stads boeken keuren en verboden met strenge strafbedreiging tegen om hamsteren en zwarte handel tegen te gaan. Hamsteren Hamsteren en zwarte handel zijn twee uitwassen van de distributie. Nu is ham-, steren een gevaarlijke zaak, vaak een uiting van paniek. Hamsteren leidt tot tekorten, ook tot tekorten van produkten SüfT" eigenlijk geen tekort bestaat. Het gevolg is dat het „schaarse" pro dukt guurder wordt. Hoevèlen zullen voorafgaande aan de oorlogsjaren 1940-*45 gehamsterd heb ben? Dat begon reeds in het najaar van Ï939, dus nog voor de bezetting van Ne- Perland door de Duitsers, toen de over heid ter controle van het opgezette di- Btributie-apparaat suiker op de bon deed. Daaraan vooraf ging de uitreiking t'an de distributiestamkaart (te vergelij ken met de nu toegezonden machtigings kaarten voor de benzinedistributie). Het was een eenvoudige persoonskaart, zon der foto, met op de binnen- en achterzij de vakjes, waarin stempels en kruisjes gezet konden worden. Die werden ge plaatst op het distributiekantoor bij het in ontvangst nemen van bonkaarten. De distributie vergde een enorm ambte lijk apparaat: rijksinkoopbureaus, die de aanwezige armoede inventariseerden, distributiediensten die deze armoede zo eerlijk mogelijk moesten verdelen, in' stanties voor de prijsbeheersing, die er voor moesten zorgen dat de te verdelen armoede betaalbaar was, controleurs. Spil in het geheel was het Centraal Di stributiekantoor, dat eerst in Den Haag, later in Zwolle was gevestigd, dat de beschikbare goederen over de burgerij verdeelde. Te ingewikkeld Daar waren dan bonnen voor nodig, bonnen voor vlees, brood, kaas, boter, suiker, bloem, melk enz. Bonnen die overigens slechts een bepaalde periode geldig waren, variërend van een week tot een maand. In de kranten versche nen met de regelmaat van de klok de officiële publikaties met aanwijzingen, welke bonnen, welke nummers geldig waren en welke (vaak zeer geringe), hoeveelheden aan vlees, brood e.d. men erop kon krijgen. Dat was in die dagen „hgrd" nieuws. Er kwamen in de loop van de bezettingsjaren zoveel bonnen, dat veel mensen moeite hadden ze uit elkaar te houden. Het hele bonnensy steem werd hen te ingewikkeld. Het kwam dan ook voor, dat gemeentes de bonnen van bepaalde gezinnen beheer- In september 1943 bestond het dagrant soen per volwassen persoon dat op bon nen verkrijgbaar was uit: 250 gram brood (waarin veel aardappelmeel verwerkt), 10 gram bloem, 35 gram ker, 15 gram havermout, 4 gram vermi celli, 5 gram peulvruchten. -18 gram jam, een kwart liter taptemelk, 10 gram boter, 20 gram vet, 15 gram vlees en een halve kilo aardappelen. Het zou la ter allemaal nog minder worden, met een afschuwelijk dieptepunt in de winter 1944-'45, de beruchte hongerwinter in het westen van het land, met zijn afschuwe lijke hongertochten. Een winter, waarin Ook al had men een bon, dan wilde dat nog niet zeggen dat men dan ook van het artikel was verzekerd. Steeds in kleine groepjes de winkel in. Met je bonnen. Voor brood. De wachtenden buiten maar hopen dat er ook voor hen nog wat zou overschieten. duizenden mensen stierven als gevolg van honger en kou. Als men bonnen had, betekende dat nog niet dat men dan ook verzekerd was van een bepaald produkt. „Zo lang de voorraad strekt" was in die oorlogsja ren een gevleugeld gezegde. Ging het om een gewild artikel of produkt dan was het zaak zo vroeg mogelijk in de rij te gaan staan. In de rij staan was een da gelijkse bezigheid. Gas - elektriciteit Niet op de bon, maar wel gerantsoe neerd waren ook gas en elektriciteit. Af hankelijk van de grootte van het gezin was een bepaald verbruik toegestaan. 'Ging men over de schreef, dan luidde het vonnis: afsnijden. Met argusogen werden de metertjes in de gaten gehou den. Heel handige jongens slaagden enn door verbreking van het loodje elektrici teit illegaal af te tappen'. Legio waren echter de onhandigen. die er niet in slaagden het verbroken loodje te „her stellen". Later mocht er alleen op be paalde uren van de dag gas gebruikt worden om eten te koken. Er is ook nog een tijd geweest - in het westen tijdens dë hongerwinter - dat er helemaal geen gas en elektriciteit waren. Alles wat brandbaar was verdween toen in de pot kacheltjes voor het koken van het eten. Licht werd er thuis gemaakt door mid del van een fiets en een dynamo. Om de beurt mochten de gezinsleden trappen. Voor buitenshuis was er de knijpkat, een handige handdynamo. Benzinebon nen waren er niet. want er was geen benzine. Wel voor de bezetters. De wei nige particulieren die een auto hadden en de bussen reden op lichtgas (in pers- cylinders of in ballons op de auto ge monteerd), later op methaangas, dat een grotere actieradius had. Verrichtte men zware arbeid dan kreeg men een toeslag op het rantsoen; zeer zware arbeid werd met een dubbele toe slag gehonoreerd. Extra rantsoenen wa ren er ook voor zieken. Baby's kregen weer meer melk. Schoenen waren niet op bonnen verkrijgbaar. Daar moest men een speciaal aanvraagformulier voor indienen. Ook bijvoorbeeld voor vi- Aan de andere kant waren er weer mensen die het geld niet hadden om alle toegewezen artikelen - hoe gering vaak ook - te kopen. Dan zat er niets anders op dan een deel van de bonnen te verko pen of te ruilen. Er was een levendige ruilhandel. Hoewel het strafbaar was. Zwarte handel Strafbaar was ook de zwarte handel. Het zal een overheid nooit lukken alle beschikbare goederen in het distributie systeem te krijgen. Er zullen altijd ..handige" jongens blijven die goederen, bestemd voor distributie, buiten het sy steem weten te houden. Ze waren er ook in de oorlogsjaren en ze hebben op de zwarte markt miljoenen verdiend. Aan de ellende van mede-burgers. Ook na de oorlog bleven de „zwarte pieten" nog lang actief. Neem een pakje boter van 250 gram. Op de zwarte markt steeg de prijs daarvan van 4 in 1942 tot 20 in 1944 (de marktprijs was 2,60 per kg). In het westen tijdens de hongerwinter werden alle records gebroken. Daar betaalde men voor een pakje boter 50. Dat was het weeksalaris van een goed betaalde baan. Voor een brood 100. Later was geld niet meer in trek. Toen verlangde men van zijn slachtoffers goud en zil ver, sierraden e.d. Voor een paar tul penbollen of suikerbieten. Een fiets met nieuwe banden steeg in de jaren 1942-1944 op de zwarte markt van 350 tot 1.500. Tegen het einde van de oor log moest met zijn karretje wel verstop pen. De bezetters maakten er jacht op. Als vervoersmiddel voor de terugtocht. Een pakje sigaretten deed in 1942 nog 2,50, maar twee jaar later moest men er al 75 voor neertellen. De verwoede roker, die met zijn rantsoentje - de een- Om in het bezit te komen van schoe nen, ook voor eenvoudige huispantof fels, moest men een speciaal aanvraag formulier invullen. Werd de aanvraag gehonoreerd, dan kreeg men een bon. die dan wel binnen een maand besteed moest worden. heidssigaret Consi - niet uitkwam, zocht .daarom vaak zijn heil in eigen kwcelc tabak. Niet altijd even ideaal, maar al tijd nog stukken beter dan die zoge naamde Belgische shag: een mengsel van zeegras, turfmolm en resten van heideplanten. Je kon ze al van verre ruiken, die rokers. Het distributieapparaat voldeed, de om standigheden in aanmerking genomen, over het algemeen zeer goed. De hon gerwinter in het westen dan uitgezon derd. Veel mensen hebben, al dan niet met succes, geprobeerd te „knoeien" met de bonnen. Dat beschouwde men dan als een soort nationaal verzet, om dat de algemene opvatting was, dat al die maatregelen er waren ten gunste van de bezetters. Het was een oer-degelijk perfect Neder lands systeem, die distributiedienst. Het verzet was er echter niet zo gelukkig mee. Dat moest er voor zorgen dat er ook bonnen kwamen voor de vele tien duizenden onderduikers. Per slot van re kening moesten die ook eten. In de zo-* mer van 1941 werden de eerste valse bonnen ontdekt; een jaar later volgden de eerste overvallen op distributiekanto ren. De bezetter dacht het verzet in het nauw te kunnen brengen, door een twee de distributiestamkaart uit te geven, verkrijgbaar op het moeilijk na te ma ken persoonsbewijs, dat dan van een speciaal zegel zou worden voorzien. Wie bij controle geen zegel in zijn persoons bewijs had, was dus een onderduiker. Maar het verzet sloeg snel terug. Spec taculair was de overval op klaarlichte dag op het distributiekantoor in Tilburg, waar meer dan honderdduizend brood nodige zegels werden buitgemaakt. Droppings Bonnen waren er ook nog wel In de hon gerwinter 1944-'45, de nachtmerrie van het toen nog niet bevrijde westen van het land. Wel bonnen, maar geen voed sel. Tenzij men over kapitalen beschikte voor aankopen op de zwarte markt. De tonelen die zich daar toen hebben afge speeld zijn nauwelijks te beschrijven.. Naast de honger kwam ook de kou. De kolen zaten in het bevrijde Limburg. De Duitsers haalden voor zichzelf wagonla dingen vol uit eigen land. De burger moest zelf maar zorgen voor zijn warm te. Asfaltwegen werden losgewrikt, bo men omgehakt, brugleuningen verdwe nen, woningen werden gesloopt om het hout te bemachtigen. Toen het westen een totale ineenstorting nabij was. verschenen de voedseldrop- pende geallieerde vliegtuigen: zondag 28 april 1945. Vijfduizend ton aan voedsel- viel als manna uit de hemel. Weer dis tributie. Vlak voor de bevrijding arri veerden nog eens enkele colonnes vracht- land nog lange tijd vergezellen. Herstel van de zo ernstig ontwrichtte voedsel voorziening vergde tijd. Bonnen, bon nen, bonnen. Ditmaal gaat het maar om één bon. Nauwelijks iets om je druk over te ma ken. HAN HEEZIUS

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1973 | | pagina 13