DE ONEDIN LIJN
DRIE SCHAVUITEN
BAKKEN POETSEN
Poets II
DE AVONTUREN VAN PIET POTLOOD
ZATERDAG 10 NOVEMBER 1973 LEIDSE COURANT PAGINA I
- {AT]
PAULUS DE BOSKABOUTER - Het Blokkenplan
Jto&Ddli'eJ.
H-15.
15 Met een boos gezicht had Paulus zijn bijl zitten we nou met de gebakken peren. Tenzij zei Salomo geërgerd. „Dat van die peren
gepakt en was zijn boom uitgelopen. ..Hep- Paulus de brui terug neemt". ..Wat, praat je was trouwens ook onzin. Er moeten panne-
daar", riep Salomo hem na. „wat moet dat nou over een brui?" vroeg Salomo. Paulus koeken gebakken worden en geen peren",
nou?" „Ik heb geen tijd meer", riep Paulus heeft hem aan iemand gegeven, die brui", „En gauw", gilde Krakras op dat moment,
over zijn schouder, „ik geef er de brui aan." sprak Oehoeboeroe peinzend. „Heb jij hem „anders is het te laat!"
„Asjemenou," zuchtte Oehoeboeroe, daar soms gekregen?" „Ik heb geen brui gezien",
SUSKE EN WISKE „De Gladde Glipper'
Smis hij onier invloed ven Jkismvs
kmin! Clipper heeft een lijd op hel
Meel doorjekdihl. Darm usser
LUCKY LUKE - „Ma Dalton"
Juniorerihoek
De jonge kasteelheer had een
jonkvrouw uit de stad te logeren
en hij dacht er over met haar
te trouwen. Maar het mooie
meisje was een feeks, aan wie
alle bedienden en ieder die wat
op het kasteel te maken had,
een hekel kregen. Zij had de
jachtopziener diep beledigd door
van haar gastheer te eisen:
„Ontsla hem, want hij is te oud
om een hert van een hond te
onderscheiden". Hierover was
de opziener diep bedroefd. Maar
drie schavuiten, die door hem
werden betrapt bij het stropen,
beloofden hem die heks zulke
poetsen te bakken, dat zij tegen
de kasteelheer zou zeggen:
„Vlieg op met je hele landgoed
erbij". De eerste poets was wèl
gelukt. Maar de jonkvrouw had
niet gezegd: „Vlieg op"... Nu
was dus de tweede rakker aan
de beurt voor zijn poets.
Deze nummer twee was hulpje
geworden in de kasteelkeuken.
Wie in grote huizen wil weten
wat er achter de gesloten deu
ren gebeurt, moet in de keuken
gaan zitten. Daar hoor je alles.
En zo wisten ze in de keuken
het allereerst dat de jonge
meester ter ere van zijn Jonk
vrouw een gemaskerd verkleed-
bal wilde geven. Allen die wer
den uitgenodigd, hielden diep
geheim hoe zij zich zouden ver
kleden. De grap was dat nie
mand te herkennen zou zijn.
Maar de jonkvrouw had al te
gen haar gastheer gezegd:
„MIJ zul je dadelijk herkennen,
want IK zal de allermooiste
zijn."
Ook dat was in de keuken bekend.
Maar wat voor verkleedpak die
gehate feeks dan wel zou dra
gen. daar kwam niemand ach
ter. De kamenier van die dame
sloot zich op in haar kamer om
er te werken aan het feestpak
voor haar meesteres
„Inbreken!" besloot de schavuit
die keukenhulp was. „Ik moet
het weten, anders kan ik mijn
poets niet bakken." Daarom
klom hij in de late avond langs
pilaren en regenpijpen, over
balkons en balustrades, naar
het verlichte raam, waarachter
de kamenier bezig was aan dat
geheimzinnige verkleedpak.
Spiedend door het raam zag hij
op het bed een smalle jurk lig
gen, waarvan de roodbruine
mouwen zo wijd uitgespreid wa
ren als vleugels. De kamenier
knipte aan tafel in kleurige stof
fen en legde daarvan ronde
stukken op die vleugelmouwen:
koningsblauwe, witte, zwarte.
net een oog. „Aha!" fluisterde
de rakker die zich vastklemde
in de klimop, „die prachtige
jurk stelt een pauwoog-vlinder
voor!" vlug liet hij zich naar
beneden zakken.
De volgende morgen danste hij de
keuken binnen en riep: „Raadt
eens wat ik heb gehoord! Ik
hoorde onze jonge meester te
gen zijn kamerdienaar zeggen:
„De jonkvrouw weet zeker dat
ze de mooiste van het bal zal
zijn. Zou ze onthouden hebben
dat ik zoveêl van vlinders
houd? Als zij zich zou verkleden
als pauwoog dèn zou ik haar
niet alleen de mooiste vinden,
maar haar ook terstond trou
wen!
Iedereen in de keuken was ver
baasd. Alleen de kamerdienaar
van de jonge meester zei:
„Praatjes, niets van aan!"
Maar niemand geloofde hem.
En het ging van mond tot
mond. Het bereikte alle jonge
dames en alle moeders van
dochters die op het bal zouden
komen: de kasteelheer zou trou
wen met het meisje dat ver
kleed zou zijn afls zijn geliefde
pauwoogvlinder! En aangezien
er geen meisje was, dat niet
dolgraag kasteelvrouwe wilde
worden, repten zich met haasti
ge spoed wel honderd handen
om pauwoog-pakken voor wel
vijftig meisjes te maken!
Op de avond van het bal wachtte
de kasteelheer zijn gasten op,
zélf verkleed als jachtopziener.
Zijn pak was van groen satijn,
met laarzen van bruin fluweel,
zijn jagershoedje van zijden
herfstbladeren met een fazan-
tenveer. Daar rolden de eerste
koetsen aan, daar stroomden de
gasten binnen Maar de kas
teelheer greep naar zijn hoofd!
Hij dacht te dromen: alle jonge
meisjes waren verkleed als vlin
der, en nog wel een pauwoog!
Wel telkens een beetje fender»,
maar allen even mooi.
Bil het zien van elkanders vleu
gels, riepen de meisjes:
„Ooohü Ik dacht de enige te
zijn!" En de moeders die langs
de kant zaten, keken boos.
Maar al gauw kregen de vlin
dermeisjes er plezier in. Ze na
men elkaar bij de hand en dan
sten om de gastheer heen. „Lie
ve jager, wie ben ik?" vroeg de
een. „Mooie bosgeest, hoe heet
ik?" vroeg de ander. En ze
zweefden voorbij.
Toen pas daalde de jonkvrouw uit
de stad, die bij de prins logeer
de. de trap af in haar pauwoog-
pak. Zij had het allerlaatst in
de balzaal willen verschijnen
om meer opzien te baren. Maar
toen zij vanaf de trap die vlln-
dermeisjes zag dansen om de
vrolijk verbaasde gastheer viel
zij flauw van woede.Zij rolde
de laatste treden af en verloor
daarbij haar masker. De groen-
satijnen „jachtopziener" zag
dat ook de jonkvrouw uit de
stad een vlinderpak gekozen
had. Maar hij bedacht dat er
dan toch nog méér meisjes wa
ren, die zomaar uit zichzelf wis
ten waarvan hij hield. Nauwe
lijks had hij dit gedacht, of de
jonkvrouw kwam bij uit haar
bezwijming. Haar woede sloeg
om in driften en daarvan barst
ten alle naden van haar prachti
ge pak. Schielijk moest zij terug
naar boven en, boos als zij was,
kwam ze de hele avond niet
meer te voorschijn. De jonge
kasteelheer betreurde dit wel
een beetje, maar toch vermaak
te hij zich uitstekend en ieder
een was vrolijk. Ook de keuengg
een was vrolijk. Ook de keueng
een was vrolijk. Ook de keuken
hulp die met allerlei lekkere
baksels heen en weer holde,
maar zijn eigen poets het best
gebakken vond.
De volgende morgen kreeg de
jonge meester veel boze woor
den van de bitse jonkvrouw te
horen. „Verraad!" riep zij.
„Het Is natuurlijk geen toeval
dat alle meisjes net als ik een
pauwoog-vlinderpak hadden.
Dat is verraad door jouw perso
neel. Je kunt niet eens bedien
den drillen. En dat je dan óók
nog eens zo gemeen was, jezelf
te verkleden als jachtopziener,
terwijl ik juist die man ontsla
gen wens te zien!!" Al zulke
woorden stortte zij over de kas
teelheer uit. Maar „je kunt op
vliegen met je hele landgoed er
bij!", d&t zei ze toch niet. En
hoe ongelukkig de kasteelheer
zich ook voelde na al die on
rechtvaardige verwijten: „Hoe
pel op", dèt kwam hem toch
niet over de lippen.
Er bleef nog één schavuit over
om de jonkvrouw uit de stad,
die op het kasteel logeerde, zó
te ergeren dat die woorden toch
eindelijk gezegd zouden worden.
Dan pas zou de jonge meester
van haar verlost zijn en '-n
pas wist de jachtopziener
hij nog lang zijn heerlijke <c
zou mogen blijven doen.
We gaan eens puzzelen. In het vierkant z
ken. Knip die uit, leg ze zo neer dat ze
midden verschijnt een dier. Welkdier?
AFLEVERING 50
„Hij kan niet tegen drank", zei Baines. „Als hij
nuchter is heb je al niet veel aan hem, maar
dronken zou hij nog geen water kunnen koken
zonder het te laten aanbranden". Hij tikte te
gen zijn voorhoofd. „Hij heeft ze niet alle vijf
op 'n rijtje, ziet u. Heeft in zijn jonge jaren op
een slavenschip gevaren. Men beweert dat het
hem in zijn hoofd geslagen is van wat hij daar
zag, maar volgens mij, mevrouw, is hij nooit
goed snik geweest".
„Het is een Godsoordeel", zie ze meedogenloos. „Op de
lippen van de verstandige wordt wijsheid gevonden,
maar de roede is voor de rug van de verstandeloze,
staat er in Spreuken".
Ze knikte beleefd en terwijl hij haar achterna gaapte,
ging ze wee rnaar achter en naar de hut.
James scheen de crisis doorstaan te hebben. Zijn pols
sloeg krachtig en hij lag in diepe slaap en ademde ge
makkelijk en diep. Anne viel op haar knieën, vouwde
haar handen en dankte God voor zijn goedheid en ge
nade. Daarna ging ze naar de kaartenkamer, en deed de
la open op zoek naar het vervolgblad. Het hart bonsde
haar in de keel en ze schold zichzelf uit voor een dom
me .arrogante onnadenkende dwaas. Ze spreidde de
kaart op het tafelblad uit. Voor haar lag een gedetail
leerde projectie van de kustlijn van Ierland en Wales
ter weerszijden van het Kanaal van St. George.
Ze had wel kunnen huilen va nwoede en teleurstelling. Ze
kon niemand verwijten maken dan haar eigen verdorv^
natuur! Als ze zo goochem geweest was om die verhip
te la eerder open te trekken, waren ze beslist niet inge-
vaar gekomen. Door haar eigen trots en stommiteit
had zij hen allen aan de rand van de ondergang ge
bracht. Het was haar schuld, de hare alleen. Was ze
gisteravond zo verstandig geweest om de nieuwe kaart
op te zoeken, dan zou ze duidelijk de zuidpunt van Ier
land recht vooruit hebben zien opdoemen. Waar denk je
dat kaarten anders voor zijn? vroeg ze zichzelf woe
dend af. Overweldigd door zelfverwijt bleef ze verschei
dene minuten als verdoofd zitten. Toen porde ze zich
zelf op en bestudeerde de kaart met groeiende belang-
stlling. Nu ze hem had, moest ze d edaarop vervatte
gegevens ten volle benutten. Een uur lang was ze bezig
met passer en liniaal; toen riep ze Baines.
Bijzonder opgewekt en omgeven door een wolk van rum
kwam hij eraan.
Ze liet hem de kaart zien en wachtte op de uitbarsting,
vast overtuigd dat hij tegen haar zou gaan uitvaren en
haar zou uitmaken voor een leeghoofdig uiskuiken.
Doch hi jstudeerde alleen een volle minuut op de gete
kende contouren en verklaarde toen: „Dit heb ik al
eens eerder gezien".
Onzegbaar opgelucht wees ze hem de voornaamste ken
merken: „Dit stelt de zuidoostkust van Ierland voor
en dat hier is de zuidelijke kust van Wales".
Hij knorde, groef in zijn geheugen en wees toen met zijn
wijsvinger: „dat zal Tuskar zijn...en dit hier... Sturm-
ble Head. De Smalls liggen zuidelijk. Heb ik gelijk"?
Ze knikte.
„Als u onze positie kunt bepalen mevrouw, kan ik mijn
koers wel uitzetten. U hebt het knap gedaan, mevrouw.
Inderdaad heel knap. Bij God, we maken nog eens een
navigator van u". Hij keek haar stralend van trots aan
alsof zij zelf de kaart getekend had.
Ze tikte op het tafelblad beneden de kaart. „Onze positie
is hier ergens", zei ze, en lette scherp op zijn gezicht.
„O", zei hij, want dat ging hem boven zijn pet.
„Maar ls we noordoostelijk aanhouden en voldoende re
kening houden met afdrijven nnaar lij, zullen we bij vol
daglicht voor de kust van Wales zijn, meneer Baines".
Hij spande zijn enorme vingers over de kaart. „Het lijkt
niet ver", zei hij.
„Ongeveer honderdtachtig mijl", vertelde ze hem, en
wachtte hoopvol af. Zij wilde dat hij ditmaal de beslis
sing nam.
Hij maakte langzaam een berekening: „Dat zal da mor
gen rond de middag zijn"? Hij grijnsde haar vi 'igd
toe. „Laat u alles maar aan mij over, mevrouw. Het
wordt nu echt fijn zeilen".
Fijn zeilen, zei u, mener Bains? Fijn zeilen"? „Zeil
den.
„Fijn zeilen, zei u, meneer Baines? Fijn zeilen"? „Zeil
fijn, saaie Trijn", had James gezegd. „Zeil fijn".
„De gemakkelijkste manier", zei Baines. „Van punt tot
punt. Van baken tot baken. Laat u het maar aan mij
over, mevrouw. Over twee dagen zijn we hoog en droog
thuis. God geve ons gunstige wind", voegde hij er de
voot aan toe.
Het schip stampte en gierde en steigerde op de golven;
de spieren en ra's kraakten en ze hoorde touw sissen
door geoliede katrollen; toen zette de bemanning on
der het sjorren aan stagen en schoten een zeemanslied
in:
To blow our money free,
zto Blow our Money free,
To sup and booz and chase thewhores,
And forget the bloody sea".
„Anne..."?
Het geluid van zijn stem elektriseerde haar. Half hollend,
half struikelend, rende ze naar de hut.
James probeerde overeind te komen in zijn kooi. Hij
steunde op zijn ene elleboog en zijn hoofd schudde ver
zwakt heen en weer. Het koste hem moeite zijn ogen
op een vast punt te vestigen.
Huilend rende ze naar hem toe: „O James, James! Ja
mes;;" Geschrokken keek hij haar aan en luisterde
naar de voetstappen boven zijn hoofd.
„Wat is er?" vroeg hij. „Wat scheelt eraan"? en pro
beerde zijn benen over de beddeplank te zwaaien,
niets aan. Alles is prima. Gewoon prima,
niet aan. Alles is prima. Gewoon prima.
James staarde haar verbaasd aan. Barste dat schepsel
altijd in tranen uit als ze blij was? Zijn maag deed
pijn en zijn hoofd bonsde en hij voelde zich zo slag als
een vaatdoek. Hij herinnerde zich vaag dat hij was
gaan liggen en... Mijn God, dacht hij panisch, we varen
recht op Fastnet af! Hij hees zich overeind en zijn
hoofd werd draaierig.
„Waar zijn we"? vroeg hij.
Oplossing van
vorige week
Dit belletjesblazende dier Is een Mosasaurus. Geleerden hebben uit
gerekend dat hij zo'n honderd miljoen jaren geleden heeft geleefd.
De Mosasaurus leefde in het water, kon zes meter lang worden en
zwom door zijn staart heen en weer te bewegen. Hij hield zich in
het leven door vissen te vangen.
Van stukken gekleurd papier of karton kun je allerlei leuke beesten maken. Als je een feestje hebt, zet je
ze op tafel als je limonade gaat drinken, je kunt ze aan de muur hangen of aan de lamp met een touw
tje eraan. Op de voorbeelden zie je een aantal dieren die gemakkelijk zijn na te maken. Misschien ben
je zo knap dat je zelf nog andere kunt verzinnen en maken.