Ie echte watersmaakmaker moet nog gevonden worden jl WATER GENOEG, MAAR HOE KRIJGEN WE AL DAT VUIL ER UIT? „WAT ZAL IK BLIJ ZIJN ALS HET ZATERDAG IS, DAN KAN IK WEER IN BAD" RIJSWIJK - Wat is goed drinkwa ter? Op die vraag moet zelfs de di recteur van het KIWA (Keuringsin stituut voor waterleidingartikelen), ir. G.Wijnstra, het antwoord schul dig blijven. Natuurlijk bestaan er normen, waaraan het drinkwater moet voldoen. Dat wil zeggen, men heeft vastgesteld wat er NIET in het water mag zitten. Die stoffen worden er dan ook prompt uitge haald door de waterleidingbedrij ven. Ir. Wijnstra weet intussen \yjel zeker, dat de kwaliteit van het lei dingwater in het gehele land goed is. Toch smaakt het water in Gel derland andersdan in Zuid-Holland. Aan die smaakverschillen kunnen de waterleidingbedrijven ook niet veel doen, die worden bepaald door de plaatselijke omstandigheden. Of I mnawp> ze zouden zoveel chloor in het wa ter moeten doen. dat die eenheïds- chloorsmaak de boventoon zou gaan voeren. In Amerika gebeurt dat laatste wel. Als de Amerikaan water zonder chloorsmaak proeft, dan vertrouwt hij het niet. Om die reden, zo weet ir. Wijnstra te ver tellen, haastte de Duinwaterleiding in Den Haag zich in 1945 bij de komst van de Amerikaanse troepen het toen erg lekkere duinwater van een chloorsmaak te voorzien. Over smaak valt - ook als het om water gaat - niet te twisten. De waterleidingbedrijven zijn on dertussen allesbehalve tevreden over de huidige waterkwaliteit, die minder is, dan hij is geweest. De eerder gebruikte kwalifikatie '"goed" slaat dan ook voornamelijk op de omstandigheid, dat er niets inzit, wat er niet in mag zitten. Ook ir. Wijnstra is zich ervan bewust, dat deze benadering wat negatief is, maar het is niet anders. De man, die kan aangeven wat als: ideaal water bestempeld mag wor den, moet nog opstaan. De achteruitgang van de water kwaliteit moet gezocht worden in- het toegenomen verbruik (groei: bevolking, grotere waterbescha ving, industrialisatie) en in de: achteruitgang van de kwaliteit van' de "grondstof'. De waterleidingbe drijven zijn genoodzaakt steeds meer hun toevlucht te zoeken tot het oppervlaktewater, dat als ge volg van vuillozingen, slechter is geworden. Is ons land dan geen "waterland" meer? Jazeker welf "Er is water genoeg. Voorlopig hoeven we ons daarover tot het jaar 2000 niet druk te maken. Het gaat om de kwaliteit van het beschikbare water. Onze leidingwaterleveranciers maken zich terecht zorgen over de water vervuiling. Het KIWA verricht veel onderzoek om de waterleidingbe- drijven aan te geven, hoe ze dat vervuilde water in schoon leiding water kunnen omzetten. Het KIWA wijst erop, dat die ver vuiling ook bij de bron moet wor den aangepakt. De lozing van afval en vuil in water dient teruggedron gen te worden. Zo denkt de rege ring er ook over. De wet verontrei niging oppervlaktewater begint al zijn vruchten at te werpen. De "al- vallozingen in open water schijnen te verminderen. In de natuur is dit 'te merken. Op plaatsen, waar de kikkers het hadden opgegeven ver der' te leven, hoort men nu weer gekwaak. Hoop doet leven. Het onderzoek naar nieuwe en bete re zuiveringsmethoden dient geïn tensiveerd te worden, zegt ir. Win- stra. Dat onderzoek vertoont op het ogenblik een fikse achterstand. De verontreiniging van de Rijn heeft dusdanige vormen aangenomen, dat de waterzuiveraars zo langzamer hand niet meer weten hoe ze al dat vuil eruit moeten krijgen. Want, om het eruit te halen moet je eerst weten wat erin zit. Al eerder dit jaar hebben de waterleidingbedrij ven in de Rijnoeverstaten een nood kreet geslaakt: „We staan met de rug tegen de muur, we weten het niet meer!" Men wil kortom meer geld voor hoog noodzakelijk onder zoek. M^er althans dan de kwart cent per liter, die er nu voor wordt uitgetrokken. Als voorbeeld van andere zuive ringsmethoden noemt de heer Wijn stra de hyperfiltratiemethode. Met dit systeem kan praktisch alles uit het water worden gehaald. Maar, zo luidt vervolgens de vraag, wat voor water hou je dan over. En dan zwijgt ir. Wijnstra. De huidige kennis schiet weieens tekort om te beoordelen of er dan niet te veel waardevolle stoffen uit het water verdwijnen. Het is al eerder gezegd, we hebben water genoeg. Daarom bestaat hier nog niet zoveel behoefte om zeewa-, ter in leidingwater om te zetten. enn behoeve van waterleidingbedrijven zoekt de technische dienst van de KIWA ar lekken. Hier is een lekzoeker aan het werk met speciaal on'twikkelde elektro1- iche apparatuur. DRUPPELSGEWIJS De Nederlander gebruikt óp het ogenblik gemiddeld 120 liter leiding water per dag. Dat komt neer op ruim 1,5 miljard liter voor alle Ne derlanders. Men heeft berekend, dat in liet jaar 2.000 het gemiddeld ver bruik toegenomen zal zijn tot 200 li ter per Nederlander per dag. Die 200 liter zullen dan als volgt worden benut. voedselbereiding 2Q liter afwasmachine 15 liter wasautomaat 20 liter toilet 45 liter baden, douchen, lichaamsverzorging 65 liter schoonmaak huis, sproeien tuin en was sen auto 35 liter totaal 200 liter Toch telt ons land drie zoutwaterin- stallaties: één in Zeeland, één in Rotterdam en één op Texel. Dat 'water is doorgaans alleen voor in dustrieel gebruik. Alleen op Texel, waar een watertekort heerst, wordt er ook drinkwater van gemaakt. In Rotterdam is de zoutwaterinstalla tie gekoppeld aan de vuilverbran ding. De ontzouting vergt nu een maal veel energie en is derhalve ook duur. Tot voor kort maakte men zich erg bezorgd over het hoge leidingwater- verbruik door de industrie. Dat bracht sommigen ertoe te pleiten voor een tweede leidingnet, zodat er een leiding zou zijn voor huishou delijk'en een ander voor industrieel water. Ir. Wijnstra - en vele deskundigen met hem - ziet dat tweede net niét zitten. Op de eerste plaats zou het De toenemende vervuiling van het rivierwater maakt het voor de waterlei dingbedrijven, die oppervlaktewater gebruiken, noodzakelijk snel hoge concentraties van giftige stoffen aan te tonen. Bij een van deze methoden wordt gebruikt gemaakt van vissen, die zich in doorstroomaquaria bevin den. Als er een schadelijke stof in het water komt, dan zal dit direkt gemerkt kunnen worden aan het gedrag van de vissen. De KIWA speurt niet alleen naar de kwaliteit van het water, maar keurt ook vrijwel alles wat met water te maken heeft. Hier wordt de aansluitveiligheid van een wasmachine bekeken. Dit is het speürwérklaboratorium van de KIWA, waar onderzoekingen op het gebied van de drinkwatervoorziening worden uitgevoerd. Doorlo pend wordt getracht de techniek van waterzuivering te verbeteren. Daar toe worden ook proefinstallaties opgesteld. Voor dit speurwerk kan óp het ogenblik 2,5 miljoen gulden per jaar worden uitgetrokken, hetgeen volgens de KIWA nog niet voldoende is. ontzettend kostbaar zijn het aan te leggen en op de tweede plaats kent de industrie zeer verschillende wa terbehoeften. Sommigen indu strieën kunnen met water van. mindere kwaliteit volstaan, andere hebben juist behoefte aan water van bijzonder hoge kwaliteit. Al die verschillende soorten water kun nen onmogelijk via mccrcfero lei dingnetten geleverd worden. Overi gens beschikken sommige indu strieën reeds over een afzonderlijke leiding met water van mindere kwaliteit. Twee waterleidingen in woningen, ziet ir. Wijnstra als het terugzet ten van de klok. Dat zou bijvoor beeld kunnen inhouden, dat uitslui- tend in de keuken een kraan is met drinkwater, terwijl de overige kra nen in huis minder goed water le veren. Dat zou kunnen inhouden, dat je dan onder de douche je mond moet dichthouden om dat minder goede water niet naar bin-- nen te krijgen. Mensen, die zich bezorgd maken over ons milieu, hebben diverse malen gewezen op de noodzaak zui niger met het leidingwater om te springen. Uit die groep ontsproot ook de gedachte een steen in de stortbak van een w c. te-leggen om' zo per „doortrek" een liter water te besparen. Dat is bij de KIWA en dus ook bij ir. Wijnstra- in het verkeerde keelgat geschoten. De KIWA keurt al jaren stortbakken en closetpotten op hun deugdelijkheid en doelma tigheid. Daarbij is vastgesteld, dat zeven tot acht liter water gewoon nodig is om een closetpot goed door te spoelen. Met een steen in de stortbak kom je van de regen in de drup. Dan blijven de resten van feacalien en urine in de closetpot over. Die veroorzaken aanslag en stank. Dat is niet alleen erg onhy giënisch, maar bovendien is er ex tra water nodig om de boel weer schoon te boenen. Dezelfde negatieve gedachten be staan bij de KIWA over de zoge- naamde waterbesparende toiletten, althans voor normaal huishoudelijk gebruik. Die toiletten zijn ontwik keld voor die gebieden, welke niet op de riolering zijn aangesloten en verder voor campings en openbare toiletten langs wegen. Bij zo'n wa terbesparend toilet wordt de inhoud van het closet rhet behulp van een of twee literwater in combinatie met lucht in een onderdruksysteem periodiek per tankwagen naar bij voorbeeld bevloeiingsvelden afge voerd. Installatie van dit systeem in wonin gen, die al op de riolering zijn aan gesloten. zou in vergelijking met het huidige systeem uitermate kost baar zijn. Naast een veel duurdere closetcombinatie, zou een nieuw hermetisch dicht leidingnetsysteem moeten worden aangelegd. De pomp- installatie van dit systeem vergt bovendien energie, die indirect ook weer vervuiling in de hand werkt. Bij de KIWA vindt 'men dit soort zuinigheid overtrokken .De Neder lander hoeft echt niet zuinig met water te zijn. Wal nog niet wil zeg gen, dal hij het maar moet verspil len. Te zuinig zijn met het water kan ook zijn nadelen hebben voor ons milieu en niet te vergeten voor de volksgezondheid. Trouwens de Nederlander is van nature zuinig aangelegd, In verge lijking met de ons omringende lan den is de Nederlander zelfs de meest zuinige waterverbruiker. Elke Nederlander verbruikt per dag gemiddeld 120 liter leidingwa ter. Men verwacht dat dit verbruik in het jaar 2000 zal zijn opgelopen lot 200 liter. Dan is het waterver bruik per hoofd pas op het peil. dat. men nu al in bij voorbeeld Duits land heeft bereikt. In Zwitserland •zit itelfs op 400 liter per persoon per dag. Het waterverbruik wordt mede be paald door de sanitaire installaties in huis. En die zijn in vergelijking niet andere landen doorgaans nogal sober. Uitzonderingen zijn er na tuurlijk ook. Zo is het waterver bruik in het villadorp Was.-enaar met zijn vele grote woningen (en tuinen) veel hoger dan in een grote stad. En dan speelt de aard van "het beestje een niet te onderschatten rol. Illustratief voor onze zuinig heid is in dit verband liet verhaal tje van een Nederlander, die een paar dagen voor zijn baas in Parijs moest zijn. In zijn hotel trof hij bij zijn kamer een riante badkamer aan, wuurop hij terstond verrukt tot zijn vrouw schreef: „Wat zal ik blij zijn als het zaterdag is, want dan kan ik die badkamer tenminste gebruiken..." GUI DO HALLEEN

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1973 | | pagina 13