f J. van Oranje N.M. begon haar Leidse jaren als bekroonde dichteres Nofrititi Nauwgezet -studeren en toneelspelen Xf Hoe een prinses „gewoon' deed I NEDERLAND ,,Waar zich sinds ongetelde jaren d'Oude Rijn door Leiden vloeit En een eeuwig jonge schare z'idh met wetenschap bemoei't, Zijn wij de novietenschaar Van het wonderheerlijk jaar Negentien zeven en twintig. Heil onze studentencel, Heil onze VVSL Heil ons jaar, 'heil ons jaar 1927". LEIDEN Ze klinken, eerlijk gezegd, niet eens zo gek, boven staande regels. Misschien dat de maakster ervan bij het herlezen vandaag met een wijze glimlach haar jeugd erin' herkent. Zesen veertig jaar later, in de dag waarin het vloeien van d'Oude Rijn totaal onopgemerkt blijft, zou ze het waarschijnlijk anders hebben gezegd. Niettemin begon de schrijfster met deze strofe haar geestelijke bagage te pak ken voor een levensreis die slechts voor zeer weinigen is weggelegd. Het zijn regels, die stammen uit de tijd van "de band die verbonden houdt", van "Haar studiën" en "Hare Ou ders"." Het waren met recht Koninklijke Regels, neergepend door een 18-jarig meisje, dat wij nu al weer 25 jaar als onze ko ningin kennen. G Met het wrochten van een be- '9' kroond VVSL-jaarlied zette Ju- el liana Louise Emma Marie J^il- helmina haar eerste beschroom- de schreden op het pad der we- 55 tenschap. Ze deed dit als lid van de Vereniging van Vrouwelijke a Studenten die drie jaar lang I haar Leidse tehuis is geweest. Het lied, waarmee voor een jaar Jop de wijs van "Wees gegroet met jubeltonen" recht in de roos van de "èles" werd geschoten, had nog een tweede couplet. Dat ging zó: 0! ..Als men dan na jaren weder tot de grote kille keert. Bindt een band, zo sterk als te- j der, 1 Perulex Van het wonderheerlijk jaar...." Studenten hebben een gemeen schappelijke feestzang nodig, een zorgeloze opkikker. Voor dat "wonderheerlijk jaar" kwamen onder pseudoniem 130 ont- werp-liederen binnen. Er moest geschift worden. Mr. M. Tjeenk Willink weet het in het gedenk boek, aangeboden uit naam van het Nederlandse volk "ter gele genheid van hoogst dezelver troonsbestijging op 6 september 1948", heel bloemrijk te zeggen: ,.Het was uit het vaak zonderlin ge kaf het koren zeven, totdat tenslotte het jaarlied als goud korrel overblijft". Uiteindelijk bleven twee gedichten over die in deugden niet veel voor elkaar onderdeden. Na lezen en herle zen, zingen en herzingen, viel de beslissing en werd het couvert geopend waarin Nofrititi (een Toen op 12 februari 1929 hef Leidse stadhuis afbrandde kwam ook Juliana (rechts) met (thans) mevrouw mr. De Kanter-Van Hettinga Tromp en kamerdienaar Rotteveel een kijkje nemen. naam waarvan een Egyptische schijn uitging) haar werkelijke naam onthulde: Jula van Oranje N. M., een weinig omslachtige aanduiding voor Juliana van Oranje Nassau Mecklenburg. Kronieken, aan het vergelen toe, beschrijven het tableau: tien ju ryleden keken elkaar perplex aan. Langdurig delibereren. Dit ging eenvoudig niet. Dan maar het tweede lied. Dat was óók goed. Anders denkt iedereen: die kans was niet echt. De knoop werd toch ten voordele van Jula van Oranje N. M. doorgehakt. ..Eerlijk is eerlijk", meende de van haar schrik bekomen jury, ,,de mensen mggen ervan den ken wat ze wilton, maar het zou even onbillijk fijn, aan de prin ses een verdiende prijs te ont houden als indien dit moge lijk ware geweest haar lied te bekronen omdat het van de prin ses was". Jubelstemming bij de koninklij ke dichteres. Haar moeder herin nerde zich er, vele jaren later, nog alles van. Vooral dat eerste weekend. „Juliana kwam thuis, vol verhalen, enthousiast en doodmoe", zo schreef prinses Wilhelmina in haar "Eenzaam maar niet alleen". „Kort daarna vernam ik, dat van de door no vieten ingezonden ontwerp-jaar- ilederen dat van Juliana was ge kozen. Men stelle zich mijn ont steltenis voor: was het dan nu al uit met de gelijkheid?" Het was namelijk de bedoeling, dat "Leiden" zo "gewoon" mogelijk motst zijn voor de prinses. Ju liana had al voeg te kennen ge geven in Leiden te willen stude ren. Moeder Wilhelmina en va der Hendrik vonden het uitste kend en "waren bereid tegemoet te komen aan haar wens, in al les gelijk op te gaan met haar medestudenten". Vrolijk studentje „Juliana verzekerde me echter, dat deze verplichte bekwaam- heidsproef door de novieten ano niem moest worden ingezonden en dat de keuringscommissie na de keus gedaan te hebben de ge sloten enveloppe opende die de r.aafn der dichteres onthulde", aldus Prinses Wilhelmina. In de ogen van haar moeder ont popte Juliana zich als "een vro lijk studentje, in de goede zin een zieltje zonder zorg". Later klonken op Het Loo tot laat in de avond, begeleid op Wilhelmi na s vleugel, het lo Vivat en an dere studentikoze liederen. Vol gens "mos" mochten de ouders daar niet bij zijn. Wel hoorden zij de verhalen daarover de volgen de dag natuurlijk "in kleuren en geuren". Voor haar Leidse tijd heette het, dat Juliana incognito zou gaan studeren als freule L. van Bu ren. Maar daar voelde zij zelf erg weinig voor. Voor de mees ten was zij die drie volgende ja ren Jula, die met een stel vrien dinnen woonde in 't Waerle", een groot witgepleisterd zeehuis op een Katwijks duin dat een aantal jaren geleden is gesloopt. Het huis werd bestuurd door mej. A. L. Schoch, die tot 1950 directrice was van de particulie re zaken van H.M. de Koningin voor Het Loo en omstreken. Ook jonkvrouwe baronesse van Syt- zaïra stond daar aan het stuur. Uaast Jula huisden in 't Waerle nog andere "Vrolijke Zeester ren" (zoals de meisjes zich noemden): Laurentia Clara Eli sabeth, de Brauw, Maria Roose boom en Marguérite Sylvie Léonie Michelin, die tegelijk met Juliana aan de universiteit waren ingeschreven "niet dan nadat het girobiljet was getoond, vermeldende de storting van col- lege- en inschrijvingsgeld op de rekening van de Rijksuniversi teit te Leiden". Bij het neerschrijven van de da tum in het register herinnerde de toenmalige rector-magnificus prof. dr. J. Huizinga aan het plechtig klokgelui rond de heu gelijke gebeurtenis op 30 april 1909 „Daarvan herinner ik mij mets", was Juliana's reactie, een opmerking die haar omge ving ervan overtuigde, „dat Zij den Leidschen toon niet meer behoefde aan te leeren". Toen dc prinses eenmaal in Katwijk woonde, reed zij dagelijks met de auto naar Leiden. Chauffeur voorin, maar niet in hoflivrei. Naast haar zat meneer R. ka merdienaar Rotteveel, onver stoorbaar begeleidder van Juliana steeds in haar onmiddellijke na bijheid. Een zeer beminnelijke en achtenswaardige waakhond overigens. Soms reed Jula aan het eind van de dag met de tram naar huis terug en liep het laat ste stuk langs het strand, maar nooit zonder meneer R. Niet zel den kreeg haar auto het karak- UIIKSUXiVI.USITkIT Tl: Ll-IDl.N M >i NtlM'il lAAK i'-*» 1' $EP.19?9 VAN OkANJf NA3XAD VAK MtL< - LFNÖUKt» .j J u ft y -vy J* y U j* „i.iii.iii LpU-j/ W v* .t 26 september 1929: inschrijvingsformulier van de prinses, met o.a. "vakantie"- en studie-adres. Financieel is de zaak al rond: „voldaan". Het derde jaar kan beginnen. ter van openbaar vervoermiddel, als zij na een college een stel vriendinnen een lift gaf: „Stap pen jullie maar in". Meestal reed Jula met een volgepakte auto weg. In Katwijk wist men nog jaren later "zo eenvoudig als ze was". Blauwbaard Juliana had een dichterlijke ader. Dat had zij bewezen als Nofrititi. Ofschoon ze zich in dichterschap niet helemaal kon melen met haar jaargenote "Va- salis". Deze toekomstige phychi- ater en dichteres was het, die haar literaire gaven en haar psychologische belangstelling ge bruikte om samen met Juliana het aloude Blauwbaardverhaal te bewerken tot een modern to neelstuk in drie bedrijven. Hier in trad Blauwbaard op als psy chiater, als gewiekst zakenman en als sportieve figuur en Blauwbaards vrouw toonde erin aan, dat de vrouw anno 1927 in Koninklijke verhuizing van een prinses, die als Leidse studente in Katwijk kwam wonen. wezen veel gemeen had met haar sexgenotoen uit vroeger tij den. Het duo Nofrititi-Vasalis brak bij het schrijven herhaalde lijk uit in onbedaarlijke lachsal vo's, maar daarna werden de hoofdrollen met ware overgave vervuld. De Blauwbaardopvoe ring werd een succes in het lan ge programma van 16 nummers op de z.g. novietenavond, waar op alle novieten in de een of an dere rol moesten optreden. Juliana was dol op toneelspelen. Trouwens de koningin heeft deze oude, in Leiden gevoede, hobby rooit meer prijs gegeven. Ze speelt nog steeds bij tijd en wij le it. intieme kring als lid van een amateurvereniging, waar voor o.a. Hella Haase en Annie M. G. Schmidt schreven en regis seerden. De koningin houdt zich op de hoogte van de ontwikke ling der toneelliteratuur. Ze is een vaste klant van de Haagse Kon. Schouwburg. Soms zie je in de loge alleen maar een pro grammaboekje, of een hand, maar iedereen weet dan: "ze" is er. Tijdens haar Leidse "to neelcarrière" liet Jula's gevoel voor humor haar nooit in de steek. Toen zij op een repetitie in het clublokaal (toen nog aan het Steenschuur) in een bepaal de scène met een flinke dreun op de grond flauw viel, kon ze temidden van de bezwijming niet nalaten op te merken: „Er zal nu wel een ster beneden in het plafond gekomen zijn." Ook op de decors van "Blauw baard" had de prinses haar krachten beproefd. Het resultaat was meer bloederig-fantastisch dan kunstzinnig. Haar literaire aan'.eg was onmiskenbaar, maar teken- en schildertalent zoals haar moeder in hoge mate be zat, had zij niet. Dan waren er rog de vioollessen op 't Waerle. Jubana speelde met veel animo in het VVSL-strijkje, uit sterke drang naar activiteit, naar expe rimenten en vooral ook naar le vend contact met haar mede studenten. Aardannplraces Julianaa onttrok zich aan niets. Op 15 september 1927 werd de traditionele boottocht naar de Kaag gehandicapt door slecht weer, een inktzwarte lucht en 'n harde bries. De prinses zou niet komen, zei men vanuiat Katwijk. De prinses kwam wèl; morgens cm 8 uur was ze op de plaats van afvaart, waar niemand op haar komst had gerekend, be halve de nimmer op de VVSL- boot ontbrekende orgeldraaier Pardon uit de Mirakelsteeg, die met verbluffende tegenwoordig- he:d van geest uit een volkslie- derenpotpourri gezwind het Wil helmus afdraaide teen Jula over de loopplank ging. Later stond ze zeif aar. het orgelwie!, zwaar zwoegend op Die Schöre Blaue Donau, terwijl op het achterdek uitbundig werd gedanst. Ook legde ze hier de eerste proeve van bekwaamheid af in zaklopen en aardappelraces. Zo weinig vorstelijk ging het er :n die toch nog ze^r formele da gen aan toe. Iets dergelijks zou moeder Wilhelmina in haar jeugd niet hebben mogen doen. Piinliik nauwgezet Het was ook wel het laatste wat men van een koninglnnetje-in- opleiding kon verwachten. De harmonische beslotenheid van Juliana's jeugdomgeving had zij in Leiden achter zich gelaten Hier hoorde zij ook de minder fraaie klanken van het leven. De stad gaf haar een directe con frontatie met de normale scha duwzijden van mens en maat schappij (die tot dan voor haar slechts in de literatuur hadden bestaan). In haar studietijd stond zij voor ontgoochelingen en problemen, die in het, wereld beeld van haar leeftijdgenoten al lang en vaak spelenderwijs waren opgenomen, maar die Ju liana met haar gevoelig hart en helder verstand bewust verwerk te. Het clubleven had haar hart. Het WSL-bestuur had gesugge reerd, dat zij "van tijd tot tijd de club met haar hoge tegen woordigheid zou vereren". Maar dat idee legde Jula naast zich neer; de club werd een ver trouwd pied terre tussen of na de colleges, die zij ijverig liep. Het ging zó ver, dat ze eens (te laat komend voor een college Franse letterkunde) op de trap voor de deur bleef zitten luiste ren om dit uur vooral toch maar niet te missen. Jula was pijnlijk nauwgezet in de ogen van velen die het met hun collegeplicht tiet te serieus namen. Ze had eerbiedig ontzag voor de dra gers der wettenschap, maar ze kon met het grootste plezier de menselijke eigenaardigheden en zwakheden, die "zelfs" aan hoogleraren eigen zijn, uitbeel den in de intiemere kring op 't Waerle, waar de prinses in dit opzicht dankbaar gebruik maak te van haar lust en gave tot imi tatie. De Leidse Breestraat kende in die jaren tal van „Hofleveran ciers". Juliana deed alles zelf. Als zij in een comestibleszaak een pond noten kocht, noteerde ze de uitgave meteen nauwkeurig in een zakboekje. Eens, tijdens het winkelen, zat er in een kas sa niet genoeg wisselgeld. Het ging om 12 cent. De verkoopster wilae haastig een meisje sturen om aan de overkant te wisselen. „Och, laat maar", zei Jula. „Nee", vonden haar vriendin nen, die meenden dat de ver koopster niet wist wie ze voor zich had, „nee, laten we maar even wachten. Die 12 cent kun je best gebruiken". 30 januari 1930 was haar Leidse tijd voorbij, s Avonds stonden 350 „èles" op de Katwijkse bou levard om Jula een herdenkings- album aan te bieden. Het stort regende en de fakkels doofden bijna, maar het gezang en Re- ju ch waren niet van de lucht De leden van Jula's jaarclub De Zestigpoot (15 jongedames met ieder twee handen en twee voe ten, reken dan maar uit) stonden vooraan. Jula was ontroerd; „dank jullie wel, dat jullie geko men zijn" In groepjes van 20 gingen de jongelui naar binnen voor een handdruk en een beker met iets warms. De hele optocht ging met de laatste tram terug, nagewuifd door Jula met haar witte hondje in haar armen. Ere-doctoraat De volgende dag volgde de be kroning van 3 jaar hard werken en vee! plezier. Drie tentamens had zij nog afgelegd: volgens haar voorkeur in internationaal recht, godsdienstige geschiedenis en Nederlandse letterkunde. De examinatoren waren van oor deel, dat aan de strengste eisen was voldaan. Juliana kreeg het ere-doctoraat in de Letteren en Wijsbegeerte. In de doctorsbul, •aangeboden door de grote Hui zinga, een man wars van alle ij- delheid, stond o.a.: „een uitne mende ijver, de lust tot onder zoek, helder begrip, oorspronke lijkheid van geest". Tijdens het piomotiediner werd een traditio nele nougat-taart, gebakken door een vermaard Lcids taartenbak- ker, soldaat gemaakt. Een me ter hoog: 't Waerle met duin en strand en met suikeren vissers in Katwijks kostuum. Studenten hebben zo overal hun eigen benaming voor, ook voor de maatschappij buiten hun ei- pen milieu. Zo keerde Juliana terug in „de grote kille", maar nu completer met kostbare erva ringen en herinneringen. TON PIETERS. Bij de ere-promotie van prinses Juliana kon hef gezelschap hófchauffeurs op het binnenplein van de I Academie op die koude laatste januaridag in 1930 een warme bik leut best gebruiken. Ere-promotie ap 31 januari 1930. Juliana met haar paranimfen M. Michelin en H. C. de Brauw in bef pro motierijtuig voor bet Academiegebouw.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1973 | | pagina 13