NOL
KROES
Koningin Juliana poseorde
voor vijfentwintig schilders
„Omdat ik
het een
fijne vrouw
vind,
draagt ze
op mijn
schilderij
ook
die fijne
sjieke
hoed"
IK VROEG:
,KUNT U
EVEN
DE BRIL
AFZETTEN,
WANT
IK WIL U
DIEP IN
DE OGEN
KIJKEN"
De gebruinde, stropdasloze schilder
Nol Kroes (55) is de enige bewoner
van de Haagse Riouwstraat, die vóór
zijn huis een rij trottoirtegels heeft
gesloopt om plaats te maken voor
een appelboompje en wat groen stru
weel. „Is het geen vertederend ge
zicht", vraagt hij bij de voordeur,
„een boom met echte vruchten in
een grijze grauwe straat. Daar is
nog nooit één ambtenaar op geko
men. Nu hangt er één appel aan.
Verdomd weinig, maar vorig jaar
had ik er twaalf. Allemaal gejat door
jongetjes uit de buurt. Geweldig. Ap
pels zijn er om gejat te worden.
Deed ik ook, toen ik ze nog niet kon
betalen.
Ik was de eerste, die begon met een
voortuintje op het trottoir en gelukkig
is mijn voorbeeld al hier en daar ge
volgd. Ik herinner me nog, dat er
een ambtenaar kwam van Bouw- en
Woningtoezicht. Of ik vergunning had
om die boompjes voor het raam te
zetten. Ik zeg: „wat denkt u nou ei
genlijk. Dat ik zonder toestemming
zulke dingen doe? .„Wie heeft dan
die vergunning gegeven?", „De ko
ningin persoonlijk", zeg ik, „Hare
Majesteit vond het een enig idee".
„Neen, dan is het in orde", roept hij,
„Hare Majesteit heeft trouwens ge
lijk. Ik vind het ook een enig idee".
Barrevoets gaat Kroes na deze intro
zijn gast voor naar een schemerige
zaal, die dienst doet als atelier en
leefhol voor zijn gezin: Nol, Thea,
zoon en dochter. „Ik werk hier ui
terst plezierig", verklaart hij, „als ik
bezig ben met een schilderij word ik
6oms door mijn eigen dochter van de
sokken gefietst. Ik vind dat prachtig.
Al dat geëmmer over kunstenaars,
die alleen maar kunnen werken met
noorderlicht. Man, dat is geklets uit
de Libelle. Uit de Margriet. Een kun
stenaar heeft alleen maar een paar
goeie jatten aan zijn lijf nodig. Meer
niet. De rest is gesijbel, wijvenpraat.
Ik ben zelf eerst een ouwe rat moe
ten worden om' tot die ontdekking te
komen. Ik was ook zo'n artiestje, dat
alleen in zijn eigen atelier kon wer
ken. Ik heb misschien het mooiste
atelier van Nederland gehad. Hier
achter, in de Atjehstraat. Dat was
helemaal Hollywood: je kon er zelf
's nachts noorderlicht maken. Toch
verzeker ik je: op een gegeven mo
ment ga je in zo'n steriel hol lang
zaam kapot. Een ivoren toren is voor
een schilder de waanzin ten top. Al
lemaal gemeier. Gewoon in je eigen
huiskamer blijven en af en toe in de
tuin naar de bijtjes en de bloemetjes
kijken. Daar heb je meer dan genoeg
In de recordtijd van drie weken
heeft de stropdasloze schilder
Nol Kroes Koningin Juliana ge
portretteerd. „Ik vind het een
fijne vrouw", zegt hij, „en daar
om heb ik ook geprobeerd om
een fijn schilderij van haar te
maken".
aan voor je inspiratie. Hier, in deze
kamer moet het gebeuren. Daar
drinken we koffie, we eten een hap,
kijken naar de televisie en worden
met grote regelmaat zeer dronken.
En in diezelfde omgeving schilder ik
ook nog. Ik heb aan vijf uur slaap
per nacht genoeg. Ik kan om twee
uur, drie uur met een houten kop in
mijn bed duiken en dan sta ik er om
vijf uur, half zes toch weer naast. Ik
draai me één keer om en ik ben
klaar wakker. Dat had ik als kind al.
Ik maakte altijd mijn huiswerk om
één uur 's nachts bij een olielampje.
Maar de volgende ochtend om zes
uur wel weer bij de tijd.
Die morgenuren zijn trouwens de
mooiste van de hele dag. Ik kom be
neden, schenk een pilsje voor mezelf
in, pak een borrel en ga ermee voor
het raam zitten. Je ziet het dag wor
den. Ochtendlicht jongen, dat is
beeldschoon. Later komen de werk
sters langs mijn raam. Die houden
de kantoren hier in de buurt schoon.
Ze weten, dat ik er zii
in de verte. Dat zijn
Ondertussen kijk je naar je doek en
op een gegeven moment pak je je
penseel en begin je. Daar heb je
geen noorderlicht voor nodig, beste,
brave jongen. Gewoon het licht uit
de Riouwstraat. En als dat me te
machtig wordt doe ik de gordijnen
half dicht. Zo simpel ligt dat. Ik
maak al jaren mijn schilderijen in
deze kamer en ik heb het gevoel, dat
het me steeds beter lukt. Ik ben een
laatbloeier, ik ben nog steeds niet op
mijn hoogtepunt. Over een jaar cf
tien, denk ik, als ik zo'n jaar of 65
ben, zal ik pas mijn top bereikt heb
ben. Wat overigens niet wil zeggen,
dat ik met haar niet blij ben. Ik
vind, dat ze er fijn op staat."
Lekkere hoed
Hij doet een paar stappen in de rich
ting van zijn ezel en wijst op het
portret van koningin Juliana, dat hij
„Een geweldige vrouw", zegt hij,
„voor mij mag het hele huis van
Oranje verdwijnen. Net als mijn ap
peltjes. Het mag ook blijven. Het in
teresseert me geen fluit. Maar haar
heb ik altijd een fijn mens gevonden.
Gewoon een goeie, fidele vrouw
Voor mij heeft Juliana het helemaal.
Daarom heb ik haar ook die lekkere
hoed gegeven. Begrijp je! Zo'n hoed
heeft ze nog nooit op gehad, maar ik
vind dat ze hem dubbel en dwars ver
diend heeft.
Ik heb de koningin geschilderd, zoals
ik haar zie. Niks uit de hoogte en
vooral niet op de koninklijke apen
rots. De ellende met dat soort men
sen is, dat ze altijd door een vent uit
de society-kliek geschilderd worden.
Daarom worden het allemaal waar
deloze portretten. Vuiligheid uit de
bazar. Je ziet Juliana altijd met een
onwijs hermelijnen manteltje om of
in een zakkerige jurk. En tot nog toe
heeft elke kunstenaar haar op zijn
minst tien, twintig jaar ouder ge
maakt.
Ik kan je eerlijk zeggen: ik was
stom verbaasd, toen ik haar op Huis
ten Bosch de hand drukte. Sorry,
maar volgens het protocol heet een
dergelijke handeling zo. Je geeft een
regerend persoon geen vriendelijke
jat. ben je gek. Je drukt haar de
hand. En daarna zet je geen gezelli
ge boom met zo'n mens op, maar zij
onderhoudt zich met jou. Ondertus
sen drink je je koffie met kleine
teugjes. Die koffie op Huis ten Bosch
was trouwens verrekte goed.
Juliana heeft op 23 juni anderhalf
uur voor 25 schilders geposeerd. Ik
ben er pas op het laatste moment
bijgekomen. Waarschijnlijk, omdat
ze me een linkse rakker vinden. Wat
dat ook moge zijn.
Rimpels
kamer, waar zijn schildersezel en zijn potten verf staan, fungeert ook als leefhol voor zijn gezin: Nol, Thea,
in atelier met noorderlicht nodig", roept hij, „dat is geouwebet. Goed voor de Libelle".
i dochter. „Een schildei
i die 25 als laatste uitge-
ik heb het graag geaccep-
i je al: Juliana heeft het
i eenmaal. Ik druk haar
ik denk: „verrekt, ze
hebben mij dus al die tijd belazerd.
Juliana is helemaal niet oud. Die
schilders en fotografen hebben haar
alleen zo gemaakt.
Weet je wat ik dacht? Waarschijn
lijk hetzelfde als jij. Dat ze onder de
rimpels zat. Ik zweer je. Maar die
vrouw heeft een hele fijne huid. En
daarbij heeft ze ook nog het gezicht
van een goeie vrouw. Misschien is ze
volgens de klassieke nonnen niet
mooi. maar wat dondert dat? En
profiel heeft ze inderdaad wat fout
jes. Dat zag ik gelijk, toen ik die Ja
panse zaal binnenkwam. Maar als
schilder hoef je daar de nadruk niet
op te leggen. Als je iemand fijn
vindt, heb je de plicht om een fijn
schilderij te maken.
Mijn vrouw heeft later nog drie an
sichtkaarten met Juliane erop ge
kocht. Ze dacht, dat ik ze goed kon
gebruiken als geheugensteuntje voor
het portret. Ik heb ze gelijk ver
scheurd en weggegooid. Op die kaar
ten leek ze niet eens op de vrouw,
die ik in Huis ten Bosch had gezien.
Het kon hooguit d'r moeder zijn.
Het was wel een leuk troepje, dat
op die 23e juni op de trappen van het
paleis stond. Twee hadden het nette
pak aangetrokken, maar de rest
stond er gewoon zoals thuis achter
de ezel. Met de open polohemdjes en
de spijkerbroeken. Ik beweer overi
gens niet, dat we daarom bij de in
gang gefouilleerd werden.
De koningin heeft die anderhalf uur
geduldig en zeer geamuseerd voor
ons geposeerd. Ik vind dat een ge
weldige prestatie met vijftig vreem
de ogen om je heen. Ze was ook nog
snipverkouden en had een hele partij
papieren zakdoeken bij zich. Elke
keer als ze er één gebruikt had,
schoot er een paleiswacht naar voren,
die hem van haar aanpakte. Alle
maal heel menselijk.
Twee of drie collega's hebben s,chet-
sen gemaakt. De rest heeft alleen ge
keken. Ik maak zelf nooit een schets.
Ik kijk en op een gegeven moment
zit zo'n hoofd muurvast in mijn her
sens. Over een jaar weet ik nog
haarscherp, hoe jij d'r hier in mijn
kamer uit zag. Met die hand aan de
pijp, dat neusje, die schouderpartij.
Over jaren teken ik je nog feilloos
Dat heb ik ook met de koningin ge
daan. Ik heb wel gevraagd: „Majes-
teit, is het mogelijk om even de bril
af te zetten, want ik wil u een mo
ment recht in de ogen kijken". Ze
deed het gelijk. Vroeg niet: „Moet
dat nou?". Welnee, ze draaide haar
hoofd naar me toe en vroeg: „Is het
zo goed of wilt u me anders?". Ik
zeg: „Majesteit, ik heb het al.
Grijs, groene ogen met een tikkeltje
oker erin." „Dat klopt", zegt ze,
„grijs, groen met een tikkeltje oker
erin."
Thuis heb ik de zaak eerst een dag
of vijf laten bezinken en daarna was
het nog alleen een kwestie van invul
len. Ik wist toen al wat het ging
worden. Ik wist bijvoorbeeld, dat ze
van mij die fijne sjieke hoed opkreeg.
Ze draagt ze zo nooit, maar mis
schien komt ze door mijn schilderij
op een idee. Dat gun ik haar van
harte.
Haar lievelingshond heb ik er ook op
gezet.
Ik heb haar ook een glas whisky in
de hand gegeven. Een goeie vorstin
lust namelijk altijd een borreltje. Ik
heb me laten vertellen, dat ze liever
jonge jenever drinkt, maar de whisky
kleurde beter bij de irissen uit de Ja
panse zaal. Japanse irissen zijn an
ders dan onze Hollandse irissen.
Stukken poëtischer. En minder
blauw. Bleek-blauw zoals een Hol
landse zomerochtend. Later heb ik
pas bedacht: „Whisky is altijd beter
dan jenever, want nu kunnen de ge
heelonthouders tenminste denken, dat
het lauwe thee is".
Dat grapjé met die anjer had ik al
eerder bedacht. Ik vind de anjer een
vreselijke bloem. Iris. een roos, een
tulp, dat zijn schoonheden. Een anjer
is in mijn ogen een uitgeknipt stuk
karton. Die is niet echt.
Toch heb ik hem geschilderd vanwe
ge de symboliek. Ik heb de pest aan
schilderijen met symboliek, maar het
leek me deze keer aardig om de an
jer van prins Bernhard aan zijn
vrouw te geven. Daarom is hij niet
van goud. Of van zilver. Gewoon wit,
zoals op het colbertje van Bernhard.
Jarenlang heeft de prins hem gedra
gen en nou is Juliana aan de beurt.
Daarmee wordt de verbondenheid
van twee mensen benadrukt. Ik vind
het persoonlijk een geinig vondstje."
Krentenbrood
Kroes bukt zich soepel en strijkt
over de anjer, die hij in duurzame
plastic-verf op het linnen heeft gezet.
Dan schudt hij zijn weerbarstige
hoofd en zegt: „Ik vind het een pres
tatie om zo mild te blijven, terwijl je
je hele leven flessen champagne te
gen schepen aan hebt gegooid en lint
jes bij nieuwe fabrieken hebt door
geknipt.
Wat is deze vrouw niet door het volk
gepest. Zelfs op haar verjaardig la
ten ze haar nog niet met rust en
moet ze op d'r bordes komen om een
partij onwijze krentenbroden aan te
pakken. Op d'r verjaardig krenten
brood. Hoe haal je het in hemels
naam in je knar. Ik weet zeker, dat
ze die hele troep kan missen als
kiespijn. Zo'n vrouw wil gewoon haar
verjaardig vieren met de kleinkinde
ren. Lekker stoeien op het kleed en
daarna ranja drinken.
Ik hoop echt, dat ze nu zo'n mooie
hoed koopt, die ze op mijn schilderij
draagt. Ik heb haar nu in de ogen ge
keken. Ze is 'm waard."
Leo Thuring.
foto's: Milan Konvalinka.