Haagse arts vecht al elf jaar voor uitkering VERZEKERINGSARTSEN MAKEN PATIËNT KAPOT IN BELANG VAN HUN MAATSCHAPPIJ" NA VERKEERSONGEVAL IN WEST-DUITSLAND Geen reactie van schadeverzekeraars Jaarlijks berijden talloze Neder landers de Europese autowegen. Voor hun werk of tijdens hun vakantie. Verreweg de meesten keren ongeschonden terug. Maar elk moment kunnen zij behoren tot de honderden landgenoten, die gewikkeld zijn in een scha deregelingsprocedure met een verzekeringsmaatschappij. Tij dens hun autorit liepen zij bij een ongeval letsel op, waarvoor zij vergoeding claimen. Uit de door ons vorige week gepubli ceerde resultaten van een onder zoek naar de (financiële) gevol gen van een ongeval voor ver keersslachtoffers, is gebleken dat het huidige aansprakelijk heidssysteem allerminst vlekke loos furtktioneert, waardoor vele slachtoffers nogeens extra wor den gedupeerd. Zo'n slachtoffer is ook de Haag se arts dr. L. J. A. Schoonheijt (70). Elf jaar geleden overkwam hem in West-Duitsland een au to-ongeluk, waarbij hij dermate gewond raakte, dat hij zijn praktijk niet meer kon voortzet ten. Elf jaar ook duurt al zijn privégevecht om schadeloosstel ling. Hoewel tientallen artsen bij het onderzoek betrokken zijn ge weest, heeft zijn strijd tot nu toe niets opgeleverd. Tijdens zijn medische en juridische kruis tocht kwam hij in kontakt met talloze medeslachtoffers. Deze confrontaties brachten hem tot de conclusie dat verzekerings artsen medische feiten ver draaien en verdoezelen, patiën ten geestelijk, financieel en li chamelijk trachten te breken en de onafhankelijke rechter mislei den. Hieronder het relaas van dr. Schoonheijt, die van plan is tot het bittere einde strijd te voe- ZATERDAG 28 JULI 1973 Dr. Schoonheijt: „Ik doe dit niet meer voor mezelf. Ik ben al zeventig". I# DEN HAAG - Het is 21 augustus 1962. De 59-jarige Haagse suisarts Schoonheijt rijdt met zijn auto door Zuid-DKitsland. Voor hem staan een paar auto's stil en hij stopt zijn wagen erachter. Hij bukt voorover om de route-kaart te pakken en hoort piepende rem men. Het volgende moment klapt een Duitse wagen achterop zijn auto. Terwijl hij het gevoel heeft dat zijn nek breekt, wordt zijn auto op de wagen ervoor geworpen. Na het ongeval bezoekt hij een paar zie kenhuizen, waar men een hersenschudding en ruglet sel constateert. Hij kan door plaatsgebrek niet wor den opgenomen en keert, nadat zijn auto is gerepa reerd, terug naar Den Haag. Daar constateert een neuroloog een hersenbeschadiging als gevolg van het ongeval. Een oogarts stelt een maand later vast dat er lichtschuwheid is opgetreden in beide ogen en dat de kans bestaat dat het netvlies van zijn linkeroog los zal laten. Dan wordt hij benaderd door een collega-arts, die in dienst is van de Duitse verzekeringsmaatschappij: „Hij vroeg mij door wie ik behandeld wilde worden. Ik noemde de naam van een hoogleraar met een on kreukbare reputatie. Dat kon niet doorgaan, want de man zou veel te lange rapporten maken. Tenslotte werden we het eens over een neurochirurg, die vol gens mijn verzekerings-collega zeer snel werkte. Het rapport liet een half jaar op zich wachten. Ik werd van 15 tot 20 procent invalide verklaard. Dat kon ook moeilijk anders want het EEG (registratie van de funktie van de hersencellen), was gestoord". Medio 1964 wordt dokter Schoonheijt ontslagen uit zijn ziekenfondspraktijk. Hierbij tekent de medisch adviseur van het zieken fonds aan: „Ongeschikt om een praktijk uit te oefe nen. Vóór het ongeval gezond. Neurologische uitvals- verschijnselen ten gevolge van het ongeluk". Als hij de indruk krijgt dat de Duitse maatschappij er weinig in ziet om zijn ongëvalsschade te vergoe den, laat hij zich in 1965 zelf keuren door een specia list. Deze acht hem voor 80 procent invalide ten ge volge van het ongeval: „Ernstige hersenbeschadi ging, post-traumatische uitvalssymptomen, vergeet achtig, kan niet goed meer rekenen". Een jaar later wordt gearbitreerd in de zaak met zijn eigen all-riskverzekering, want ook hier ontston den problemen. Vastgesteld wordt dat hij voor zestig procent blijvend invalide is en dat de hersenkneuzin- gen werden veroorzaakt door het bewuste ongeval. De uitkering bedraagt circa twaalfduizend gulden. Voor de letselvergoeding via de Duitse WA-verzeke- ring moet hij verder zelf vechten. Hier begint de medische kruistocht van dr. Schoon heijt, die op dit moment nog niet ten einde is en waarover hij zegt: „De lange trieste lijdensweg, die een verkeersslachtoffer na het ongeval nog moet af leggen om het geld te krijgen waarop hij recht heeft, is vaak zwaarder dan het dragen van het let sel". In Duitsland komt de zaak voor de rechtbank. De i Duitser, die hem aanreed herroept hier zijn na het ongeval tegen een agent geuite bekentenis, dat het 1 zijn schuld was. Niet hij heeft de botsing veroorzaakt, maar een 1 dame, die achter op zijn wagen vloog. Er was inder- 1 daad een vrouw tegen zijn auto gereden, maar dit was niet ernstig. Getuigen bevestigen dit. De Haagse huisarts zoekt de agent op, die het procesverbaal had opgesteld. Deze verklaart dat de ontkennende Duitser de schuldige is. „Dan is de zaak nu rond", denkt dr. Schoonheijt. „Mis", repliceert de verzekeringsmaatschappij, „Uw auto is tweemaal gerepareerd in Duitsland. U heeft dus nog een ongeluk gehad". Na maanden speurwerk toont de arts aan dat dit niet het geval is, maar dat zijn wagen de eerste keer niet goed is gerepareerd. De maatschappij laat het er niet bij zitten. De Hol landse dokter heeft zich helemaal niet in een zieken huis laten onderzoeken. 3 Opnieuw volgt een reis naar Duitsland, waar blijkt t dat het betreffende ziekenhuis inmiddels is opgehe- i ven. Eerst na enkele weken gelukt het de voormali ge geneesheer-directeur te vinden, die het rapport (uit 1962 uit het archief opdiept. Pas nadat de heer Schoonheijt heeft aangetoond, dat hij wel degelijk in Duitsland een specialist heeft ge consulteerd (hoewel deze al jaren geleden is overle- j den) stelt de rechtbank bijna acht jaar na het onge- j luk de schuld van de Duitser vast. Vanaf dat moment is het slachtoffer met de verzeke ringsmaatschappij in de clinch geweest over de l hoogte van het uit te keren bedrag. De schuld is dan wel vastgesteld, maar de relatie ongeval-letsel nog in het geheel niet, zo redeneert de maatschappij. Na elf jaar strijd staan diagnoses en medische rappor- j ten nog steeds centraal in de zaak van de Haagse arts. „Ze hoeven mij niets wijs te maken, maar bij ande re slachtoffers wordt met hun ziekte gemarchan deerd door de verzekeringsartsen. Het slachtoffer denkt ten onrechte dat er tussen hem en de onder zoeker een normale arts-patiënt verhouding bestaat. In werkelijkheid staat hij tegenover een potentiële vijand, die via een medisch attest de toekomst van het slachtoffer tracht te vernietigen. Hij handelt in het belang van zijn werkgever, de verzekeringmaat schappij. Wanneer hij in het belang van de patiënt zou handelen, wordt hij onbruikbaar voor zijn maat schappij en gaat hij de laan uit. De artsen die zich voor het verzekeringskarretje laten spannen, en medische feiten verdraaien en verdoeze len, komen in dit opzicht hun ambtseed niet na. Hetzelfde geldt voor verzekeringsadvocaten. Ze pra ten alles recht wat krom is maar wie kan tegen woordig een advocaat betalen? En wie moet je ne men voor dit soort gespecialiseerde zaken? Ik heb me er helemaal ingestort. Er een jarenlange studie van gemaakt. Dat gaat mij natuurlijk gemak kelijker af dan een leek, want ik ben anatoom ge weest, met kennis van de pathalogische anatomie. Daarna ben ik dertien jaar huisarts geweest en in al die jaren heb ik maar één patiënt aan schadevergoe ding kunnen helpen. En dat ging nog om een kleine uitkering. Ik voel me als arts geroepen om dit tot het einde voort te zetten. Niet meer voor mezelf, ik ben ten slotte al zeventig. Maar voor al die duizenden slacht offers, die zich niet kunnen verweren, die geen rap port kunnen weerleggen. En die er ook het geld niet voor hebben. Zelf heb ik de twaalfduizend gulden van de verzekering en de opbrengst van mijn prak tijk verkoop helemaal aangewend voor deze zaak. Wanneer ik dood ben wil ik iets nalaten, waardoor niet nóg meer slachtoffers door verzekeringsmaat schappijen nóg verder vernietigd worden". Dr. Schoonheijt stelt een ongevalsschade maatschap pij voor als een poliep met een groot hoofd als meesterbrein en twee vangarmen, die wordt verte genwoordigd door de arts en de advocaat. Het mees terbrein krijgt men nooit te spreken. „De methodiek is vrijwel altijd dezelfde. De patiënt die bij een verzekeringsarts komt wordt niet gehoord, maar verhoord. Het streven is om aan te tonen dat de patiënt al aanleg had voor een bepaalde ziekte of al een afwijking had voordat het ongeval plaatsvond. Tevens wordt getracht de patiënt te ontmaskeren door hem zodanige bewegingen te laten maken dat gezegd kan worden: „Zie je wel, het valt wel mee". De medische attesten worden bovendien doorspekt met vermoedens. In de afgelopen elf jaar heb ik door gesprekken met andere slachtoffers ontdekt dat „de patiënt vertoont neurotische verschijnselen", een geliefkoosde uitdrukking is geworden. Alsof niet ie dereen momenteel, de verzekeringsarts zelf ook, in deze wereld neurotische tendenzen vertoont. Maar bij een jonge vrouw luidt de diagnose hysterie. Een jonge man wordt neuroticus genoemd en iemand van „Het ergste leed komt vaak pas je hersteld bent van het letsel". middelbare leeftijd lijdt in de medische rapporten aan aderverkalking. Ikheb dit echt zelf waargenomen. Een bejaarde lijdt opeens aan zwakzinnigheid, dementie. Ze zeg gen maar wat. Wanneer de patiënt niets doet om van alle narigheid af te zijn wordt hij onder de de bielen gerangschikt, maar wanneer hij zich verweert tegen het onrecht dat hem wordt aangedaan is hij agressief en recalcitrant. Ik heb een vrouw gesproken die van de psycholoog van een verzekeringsmaatschappij een man en een vrouw moest tekenen. Toen ze weigerde om de ge slachtsdelen nauwkeurig op papier te zetten werd in haar rapport gezet dat ze onwelwillend en koppig was. Ze heeft nooit een uitkering gekregen cn vecht nu ook al elf jaar. Maar wanneer je door de hele gang van zaken terneergeslagen wordt lijd je aan hypogondrie, neerslachtigheid. Heb je geloof in een rechtvaardige afloop dan ben je een fantast. Dat is zo'n patiënt ook inderdaad, want hij krijgt niets. Maar dat bedoelen ze niet. In zijn algemeenheid kan gesteld worden dat elk slachtoffer dat een uitkering wil hebben wordt be schouwd als een rente-neuroticus. Maar het blijven onbewezen vermoedens. Ze verzwakken het medisch rapport. En dat is precies de bedoeling. De advocaat van de patiënt, maar vooral de rechter moet in ver warring gebracht worden. En een rechter kan niet anders doen dan zich houden aan het rapport van een arts. Vrijwel geen enkele Nederlander kan de kosten van neutrale rapporten betalen. Ik heb zelf negen rapporten, maar nog steeds geen geld. De maatschappijen beginnen mij te beschouwen als een fantast, als een Don Quichotte. Maar als ik overlijd, voordat ik dit win maken zij een behoorlijke winst. Dat is de taktiek. Zo lang mogelijk tijd rekken". Dr. Schoonheijt wil wel erkennen dat er een kleine groep aanwezig is, die munt probeert te slaan uit een reeds voor een bepaald ongeval aanwezige afwij king. Hij stelt evenwel dat deze groep voor de maat schappijen gemakkelijk te elimineren moet zijn. En dat men door deze enkele „simulanten" niet de in druk moet wekken dat elk slachtoffer tracht een ver zekeringsmaatschappij om de tuin te leiden. Eén van zijn hevigste grieven tegen de huidige gang van zaken is het medisch geheim, waarin de patiënt geen inzage heeft. „Zo weet je nooit wat de tegen partij over je schrijft. Maar hier is helemaal geen sprake van medisch geheim. De rapporten circule ren vrij op de burelen van de maatschappijen, ter wijl een medisch geheim alleen in handen mag ko men van artsen". De strijd, die hij nu nog voert met de oosterburen (ondanks terugkerende aanvallen van hoofdpijn, on gevoeligheid aan de linkerzijde van zijn lichaam en de dreiging dat het netvlies van zijn linkeroog los laat) gaat over de bewijslast, een probleem waar volgens hem elk slachtoffer mee te maken krijgt. „De bewijslast wordt omgekeerd. Als slachtoffer moet je bewijzen, dat je voor het ongeval gezond was. De maatschappijen hoeven niets te bewijzen. Zij kunnen verdraaien wat ze willen en bewijs dan het tegendeel maar eens". Dr. Schoonheijt wil per se niet negatief doen. HIJ stelt dat hij slechts feiten constateert von de afwik keling van ongevalsschade-procedures. Hij heeft een aantal voorstellen, die er toe zouden r oeten lolden dat dergelijke procedures een rechtv». /dig verloop hebben. „In de eerste plaats moet een eindo worden ge maakt aan de situatie, dat verkeersslachtoffers door artsen en professoren worden gekeurd, die ook maar in enig opzicht verbonden zijn aan een verzekerings maatschappij. Alle slachtoffers dienen In het bezit tc worden gesteld van hun eigen medische rapport of er althans inzage In krijgen. Want er is helemaal geen sprake van een medisch geheim. Lopende pro cessen mogen niet langer duren dan twee jaar. In die tijd kan op afdoende wijze vastgesteld worden in welke mate iemand blijvend invalide is. Bovendien is twee jaar de grens van het menselijk geestelijk weerstandsvermogen. In elk geval moet de omge keerde bewijslast ongedaan worden gemaakt cn moet de belasting coulant zijn voor de patiënten. Daarnaast dient er een autonoom opvangcentrum te komen, met eigen bonafide artsen cn advocaten. Dit centrum kan dan de maatschappijen dwingen hun verplichtingen na te komen. Daarom mag het geen enkele binding hebben met verzekeringsmaat schappijen. Er is nu wel een inlichtingen- en klan tenbureau, maar dat is in het leven geroepen door de maatschappijen zelf. Dat kan nooit objectief zijn. Wanneer niets van dit alles kan worden gerealiseerd blijft er maar één oplossing over. Dan moet er een algemene volksverzekering komen, terwijl het hele schadeverzekeringswezen voor ongevallen wordt ge nationaliseerd". WOUT HOEKSTRA -m. - In het verkeer lopen jaarlijks vele tienduizenden mensen verwondingen op. De Unie van Schadeverzeke raars wenst niet in te gaan op de beweringen van dr. Schoon heijt. Men stelt dat hij zich wan neer hij vindt dat hem onrecht wordt aangedaan, moet wenden tot de Raad van Toezicht op het Schadeverzekeringswezen. „Hierin hebben vooraanstaande mensen, waaronder leden van de Hoge Raad, burgemeesters en advocaten zitting, die geen enkele binding hebben met scha deverzekeraars. Zij stellen een uitgebreid onderzoek In en doen daarna uitspraak. Gedurende de bijna tien jaar dat de raad be staat zijn alle adviezen door de maatschappij opgevolgd" aldus een woordvoerder van de Unie. Dr. Schoonheijt: „Ik heb de zaak al voorgelegd aan de Raad van Toezicht. ZIJ hebben contact opgenomen met mijn verzeke ringsmaatschappij in Amster dam, die nauw verhonden is met een grote intcrnntlonale maat schappij. Deze heeft de stukken doorgestuurd naar het kantoor in MUnchen. Een paar weken la ter kreeg Ik van een topman van de Amsterdamse maat schappij bericht dat de advocaat in MUnchen nee had gezegd. Van de Raad van Toezicht heb ik niets meer gehoord. Dat is niet onbegrijpelijk want de raad heeft geen enkele sanctie moge lijkheid tegen de maatschappij en. Dat staat ook in een folder over het werk van de raad". dat de raad gezien de taakomschrijving niet de be voegdheid en de mogelijkheid heeft om alle geschilpunten en vragen met betrekking tot scha deverzekering tot een voor par tijen bevredigende oplossing te brengen." Ik wacht nu maar uf wat mijn advocaat kan berei ken."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1973 | | pagina 13