Verkeersslachtoffers „Het is alsof je opnieuw geboren wordt, maar dan een stuk slechter..." KEIHARD GECONFRONTEERD MET FINANCIËLE PROBLEMEN Aansprakelijkheids systeem blijkt nogal eens te falen ZATERDAG 21 JULI 1973 Zo bracht een zeer ernstig gewond verkeersslachtoffer, dat voortaan blijvend invalide door het leven moet gaan, zijn "lot onder woorden. Hoé ernstig de gevolgen van een verkeers ongeval kunnen zijn, illustreert de lijst van smartegelduitspraken, die werd samengesteld door mr. Th. L. van der Veen en gepubliceerd in het maandblad „Verkeersrecht", dat wordt uitgegeven door de ANWB. Hieronder doen we niet zonder af grijzen een greep uit de door mr. Van der Veen verzamelde gegevens. Dit ter inleiding van onze weergave van een uitgebreid onderzoek naar de fi nanciële gevolgen van verkeersonge vallen voor de slachtoffers. Een Il-jarige jongen bleef na 'n ongeval 9 maanden Bewusteloos, waarna hij werd op genomen in een revalidatieoord. Hij had zijn spraakvermogen verloren, zodat hij met letterborden zijn gedachten moet uiten; alle gewrichten in gekromde stand; linker arm funktioneert niet; rechterarm spas tisch; geen macht over beide benen; wer velkolom misvormd. De rechtbank in Am sterdam wees een smartegeld van 70.000 toe, terwijl 100.000 was geëist. Degene van wie het smartegeld werd geclaimd had naar voren gebracht dat bij het slachtoffer een bewustzijn van ondergaan leed ontbrak, zodat er geen plaats kon zijn voor een smartegelduitkering. De Rechtbank vond voldoende aangetoond dat getroffene zich van zijn huidige toestand zodanig bewust is en zal blijven dat hij daaronder ernstig leed ondervindt en zal ondervinden. Een 18-jarige loodgietersleerling brak bij een ernstig motorongeval zijn negende borstwervel, waarbij ook het ruggemerg werd beschadigd. Het onderste deel van de romp beneden de negende borstwervel evenals beide benen geheel verlamd; geen enkel uitzicht op verbetering van de ver lamming. Zeer verminderde huwelijkskan sen. De rechtbank in Amsterdam wees 40.000 smartegeld toe, hetgeen ook was Een 31-jarige huisvrouw kreeg bij een on geval zeer ernstige scliedelletsel, hersen schudding, schedeibasisfraktuur, kaak op verschillende plaatsen gebroken, wonden in gelaat. Werd eerst in ziekenhuis verpleegd en daarna in een psychiatrische kliniek; zij bleek een geestelijke verandering te hebben Ondergaan, waardoor karakter nadelig is gewijzigd; geschonden gelaat, lusteloos heid, prikkelbaarheid, gebrek aan initia tief; ernstig doof aan een oor; rechter ge laatshelft ontsierd, rechter oog staat die per; mond opent zich op abnormale wijze; klachten over hoofdpijnen; vergeetachtig; afkerig van sexuele omgang. Geen verbete ring in toestand te verwachten. De recht bank in Groningen wees een smartegeld van 30.000 toe, hetgeen ook was geëist. Uit het onderzoek van prof. A. R. Bloembergen en mr. P. J. M. van Wersch naar de gevolgen van verkeersongevallen voor de slachtoffers, dat is samengevat in het boek „Verkeersslachtoffers en hun schade", is onder meer gebleken dat slechts een gering percentage van de slachtoffers smartegeld krijgt. Vaak was onwetendheid er de oorzaak van dat geen smartegeld werd geclaimd. Hetzelfde kwam voor bij de uitbetalingen uit het Waarborgfonds Motorverkeer. Van degenen, die voor zo'n uitkering in aanmerking kwamen, had slechts eenvijfde een beroep gedaan op dit fonds, de overigen bleken nimmer van deze mogelijk heid gehoord te hebben. De ontevredenheid van de slachtoffers over de af wikkeling van de financiële gevolgen van ver keersongevallen is groot. Het onderzoek bracht dan ook vele feilen van het huidige aansprakelijk heidssysteem aan het licht. Die feilen manifes- teerden zich het sterkst bij de zeer ernstig getrof fenen, die juist de meeste behoefte aan bescher ming hebben. En bescherming van de slachtof fers is de belangrijkste doelstelling van het aan sprakelijkheidssysteem. De slachtoffers worden vaak geconfronteerd met bewijsmoeilijkheden, de vergoeding is vaak on volledig, de duur van de schadeafwikkeling dik- wijls lang, de inningskosten veelal niet gering, conflicten en processen komen veelvuldig voor. Geen wonder dat de slachtoffers het systeem als zeer negatief ervaren. Bovendien blijken aan het systeem zeer schadelij ke neveneffekten verbonden te zijn. Het is bij voorbeeld niet onwaarschijnlijk dat het aanspra kelijkheidssysteem soms een nadelige uitwerking heeft op de revalidatie van de slachtoffers. Aan het onderzoek hebben 452 slachtoffers meege werkt. Het betrof in alle gevallen mannen tussen de 16 en 65 jaar, die in 1967 of 1968 ernstig letsel hadden opgelopen na een ongeval. Het totaal aan tal mannelijke slachtoffers met ernstig letsel in die twee jaar bedroeg 44.000. In 1967 werden ruim 61.000 mannen en vrouwen gewond bij verkeers ongevallen, waarbij bijna 40.000 ernstig. Het aantal ongevallen met dodelijke afloop in dat jaar bedroeg 2636. In 1968 waren er totaal ruim 62.000 gewonden, waarvan bijna 41.000 ernstig. Het aantal verkeersdoden in dat jaar bedroeg 2657. De schuldvraag Van de 452 geënqueteerde slachtoffers hadden er op het moment van de enquete 120 vergoeding ontvangen, terwijl er 25 nog met de vergoeding Waarom moet dit juist mij overkomen, vragen de slachtoffers zich later af. bezig waren. Bij degenen, die langer dan 6 maan den arbeidsongeschikt waren, is het aantal ont vangers van vergoeding nog geringer (12 van de 96). Hiermee wordt een grote ongelijke financiële behandeling van verkeersslachtoffers geïllu streerd. Concreet voorbeeld: Aan de ene kant was er een bijna geheel herstelde zelfstandige, die dankzij een WA-uitkering een ton rijker was geworden; aan de andere kant een loonadministrateur, die een menselijk wrak was geworden, maar niets heeft-gekregen. Zulke enorme verschillen zijn best te verklaren. Wie de schuld van de tegenpartij kan bewijzen, krijgt vergoeding, wie dat niet kan, krijgt niets, Vrijwel alle slachtoffers, of ze nu wel of geen vergoeding hadden gekregen, voelden dat aan als een grote onrechtvaardigheid. Twintig procent van de geënqueteerde slachtof fers had geen tegenpartij en kon derhalve Piet aansprakelijk stellen, 137 van de 452 slachtoffers zagen af van het aanspreken van de WA-verzeke- raar. omdat ze meenden dat de tegenpartij geen schuld had, of de schuld niet te bewijzen was, dan was er nog een flink aantal slachtoffers, dat in aanmerking kwam om aansprakelijk te stellen, maar het niet deed. Door deze laatste groep wer den verschillende redenen aangevoerd: geen be hoefte, opzien tegen moeite en kosten, niet weten aanspraken te hebben, niet weten de weg te vin den. Aan het aansprakelijkheidsrecht ligt de gedachte Slachtoffers ervaren het aansprakelijkheids systeem als zeer negatief. ten grondslag, dat de schuldige de schade behoort te dragen. Van rechtstreeks dragen komt in de praktijk niets terecht. Persoonlijke aansprakelijk heid blijjct een randverschijnsel te zijn. De WA- verzekeraar draagt immers de gevolgen van de schuld. Het onderzoek toont ook aan dat slechts weinig slachtoffers geen vergoeding ontvangen, omdat de tegenpartij niet verzekerd is. In die ge vallen is er dan ook nog het Waarborgfonds Mo torverkeer. Maar veel slachtoffers, die hierop 'n beroep zouden kunnen doen, blijken niet van het bestaan ervan op de hoogte te zijn. Medische kosten Een verblijf van enige weken in het ziekenhius is bij ernstige verkeersslachtoffers „normaal". Bij na de helft is langer dan drie maanden in het zie kenhuis geweest, vijf procent moest ook nog naar een revalidatiecentrum. De medische kosten mo gen dan ook niet onderschat worden. Vrijwel alle slachtoffers bleken echter tegen ziektekosten ver zekerd te zijn. Alleen bij zelfstandigen viel het op dat tien procent niet verzekerd was. De rol van het aansprakelijkheidsrecht blijkt hier gering te zijn, die rol is eigenlijk alleen van bete kenis bij de kosten van blijvend gehandicapten. Opmerkelijk is dat in meer dan de helft van de gevallen door naaste familieleden bezoekkosten zijn gemaakt. Die kosten werden doorgaans door de betrokkenen zelf gedragen. In de gevallen waarin de slachtoffers juridisch werden bijge staan, bleken deze kosten wel verhaald te wor den. Als gevolg van loondoorbetaling en sociale uitke ringen was van inkomensschade van loontrekkers en ambtenaren gedurende de eerste jaren na het ongeval niet of nauwelijks sprake. In geval van blijvende invaliditeit echter kan er belangrijk in komensverlies zijn, vooral door het gemis van promotiekansen. Bij de zelfstandigen is het beeld minder rooskleu- Meer dan de helft van deze groep blijkt niet ver zekerd te zijn tegen inkomensverlies als gevolg van arbeidsongeschiktheid. Zelfs als men de door wel verzekerden ontvangen uitkeringen in aan merking neemt, dan heeft driekwart inkomens- schade geleden; eenderde zelfs van meer dan duizend gulden. Slechts 14 pet bleek voor Inko- mensschude vergoeding van de WA-verzekeraar ontvangen te hebben. Over het geheel genomen leidt slechts een gering deel van de verkeersongevallen tot een met een vonnis eindigend proces. Naarmate het ongeval ernstiger is. wordt de kans op een proces echter aanmerkelijk groter. Het gaat hier steeds om conflicten over de aansprakelijkheid. Een proces is voor de betrokkene altijd een vervelende aan gelegenheid. Het nare is echter dat processen juist vaker voorkomen bij slachtoffers, die toch al zwaar getroffen zijn. Bij ernstig gewonde slachtoffers komt het vast stellen van de schadevergoeding tot stand door harde onderhandelingen. In die situaties is rechts bijstand geen overbodige luxe. Het aansprakelijk- heidssystccm draagt een conflictueus karakter, zo constateren de onderzoekers. De conflicten betref fen niet alleen de schuldvraag, maar ook de hoogte van de vergoeding. Wie zich in een conflictsituatie bevindt, voelt zich niet gelukkig. De ontevredenheid van veel slacht offers over het aansprakelijkheidssysteem is ook hieruit te verklaren. Het conflictueuze karakter van het aansprakelijkheidssysteem wordt mede veroorzaakt, doordat men niet te maken heeft met instellingen, die een dienstverlenend karakter dragen, zoals sociale verzekeringen. Integendeel, de WA-verzekering en het slachtoffer staan met hun tegengestelde belangen tegenover elkaar. In hun slotbeschouwing komen de onderzoekers tot de conclusie dat er - gezien het gebrekkig funktioneren van het huidige aansprakelijkheids systeem - alles voor te zeggen is een „verkeers- verzekering" in te voeren, welke niet op schuld is gebaseerd, maar alle slachtoffers van verkeers ongevallen min of meer beschermt. Wel wordt hierbij opgemerkt, dat het onderzoek heeft aangetoond, dat er met betrekking tot de letselschade nauwelijks behoefte aan zo'n verze kering bestaat: de medische kosten van bijna alle slachtoffers en inkomensschade van loontrekkers en ambtenaren (het merendeel van de werkende bevolking) zijn immers al gedekt. Dit zou onder vangen kunnen worden door de verkeersverzeke- ring te loten voorgaan op de sociale verzekerin gen e.d. Op deze wijze zou zij alle schade van de verkeersslachtoffers dekken. Deze laatste oplossing zou voor de verkeersdeel nemers verstrekkende gevolgen hebben. De hon derden miljoenen guldens die nu uit de bron van de sociale verzekeringen naar de slachtoffers stromen, zouden dan uit een andere bron de verkeersverzekering komen en door de ver keersdeelnemers gefinancierd moeten worden. Men zou de verkeersverzekering daarom ook een aanvullend karakter kunnen geven en alleen de schade laten dekken, die niet door sociale verze keringen e.d. is gedekt. Men moet zich dan wel op grond van het onderzoek realiseren, dat deze ver zekering dan in hoofdzaak dg inkomensschade van zelfstandigen en wellicht ideële schade zal dekken. Sommige plannenmakers willen een ver keersverzekering met smartegelduitkering. Het onderzoek ondersteunt deze plannen. Een verkeersverzekering, die ook de zaakschade omvat, zou een zeer aanzienlijke verbetering be tekenen. Uit het onderzoek bleek namelijk dat van de slachtoffers, die schade hadden aan hun eigen vervoermiddel, 43 pet geen vergoeding kre gen. Verkeersslachtoffers worden keihard geconfron teerd met financiële problemen. En dat terwijl ze geestelijk en lichamelijk toch al zoveel moeten doormaken. Dat geldt zeker voor de groep die ge heel of gedeeltelijk blijvend invalide is geworden. Zij allen stelden zich na het ongeval de vraag: Waarom ik; waarom moet dit Juist mij overko men7 Geen van hen had voor het ongeval ooit be seft. dat men in het verkeer het risico loopt blij vend gehandicapt te raken. Sommigen denken in di<- periode vlak na het ongeval: voor mij heeft het leven geen zin meer. was ik maar dood. Er kwam bij allen een moeilijke tijd, waarin men geen uitweg meer zag. Ze kregen huilbuien, wer den depressief en opstandig. Kortom: het was alsof ze opnieuw waren gebo ren, maar dan een stuk slechter. GUIDO HALLEEN

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1973 | | pagina 11