Annecy kan
doorbraak voor
Nederlandse
tekenfilmers
betekenen
MET IETS MEER
ZELFDISCIPLINE
PERSPECTIEVEN
VOOR DE TOEKOMST
DINSDAG 17 JULI 1973
PAGINA
De Nederlandse film „Butterfly", naast het officiële festival vertoond, moest voor de vele belangstellenden nog een hervertoning krijgen
„It's good in heaven" bewees, dat Nederland op het gebied van
animatie-film verrassende vorderingen maakt.
„Okay", een van de ijzersterke één-minuuts-grappen van de Zagreb-studio's
senspoeling, sterker nog, hij
weet de wrede machthebbers
zelfs te „bekeren", die prompt
een geweldig volksfeest willen
organiseren. Maar dan is het al
te laat, het afgestompte volk
kan niet meer spontaan reage-
Sponsor
Per Lygum, daartoe in staat ge
steld door Philips, maakte in „1
plus 1 is 2" een reis door de ge
schiedenis van de rekenkunde,
natuurlijk eindigend bij de com
puter. Zijn film bevat echter zo-
- veel visuele „gangs" dat het ze
ker geen opgezegd lesje wordt.
Het Philips-embleem aan het
slot leverde een zacht boe-ge
roep op tekenfilmers zijn nu
eenmaal verstokte tegenstan
ders van sponsoring maar
dat afkeurend gerommel gold
zeker niet voor Lygum's film,
die zo exact was uitgewerkt, dat
dit zonder een geldschieter op
de achtergrond nooit te verwe
zenlijken was geweest.
En naar wie gingen dan eigenlijk
de prijzen? De Grand Prix van
het festival was voor de Ameri
kaanse „Frank film" van Frank
Mouris, een soort flitsende col
lage over het leven van de ma
ker voor hij „in tekenfilms ging
doen", begeleid door twee door
elkaar sprekende commentator-
stemmen. Op het eerste gezicht
niet eens zo'n gekke keuze, ook
al valt de film bij een tweede
en wordt het na de eerste in
druk een wat doorzichtige vorm
van oplichterij van de onvoorbe
reide toeschouwer. Dat de iury,
waarin toen Stephen Bosustov,
een van de pioniers van de
UPA-cartoons zitting had, geen
overmatig gevoel voor humor
had, bleek wel uit de prijs voor
de jeugd, die de Italüaanse film
„Opera" van Bruno Bozzetto en
Guido Manuli kreeg. Een knots
gek werkje dat het vooral ge
munt had op dikke sopranen en
ondermaatse tenortjes en zeker
een vettere prijs had verdiend.
Niettemin kreeg de Pool Bronis-
lav Zeman voor zijn serie „sick
jokes" over een bruggebouw
toch nog een speciale prijs van
de jury. Maar verder was de
keuze toch vrij humorloos. Een
ANNECY Mannen als Bert Haanstra en Herman van der
Horst hebben in de jaren vijftig met hun festival-win
naars de korte Nederlandse film een wereldnaam be
zorgd. Cineasten als George Sluizer en Theo van Haren
Noman en Hattum Hoving om er maar een paar te
noemen wisten de traditie voort te zetten: de korte Ne
derlandse film kon zioh met ieder soortgelijk produkt uit
andere landen meten en stond bij de festivaljury altijd
hoog genoteerd.
Maar er was één genre in het korte werk waarin wij hoege
naamd niet meetelden: de animatie-film. Behalve de pop-
penfilms van Joop Geesink en een enkel avontuur van de
Toonder-studio's op het gebied van de tekenfilm, lagen
wij op dit terrein mijlen achter bij de Oosteuropese lan
den, Frankrijk, ja zelfs bij onze directe Zuiderburen de
Belgen, die in Raoul Servais een geweldige voorvechter
hadden.
Si
Maar in die situatie schijnt dit
jaar plotseling verandering te
zijn gekomen. In het zonnige
Annecy, op tientallen kilometers
van de Zwitserse grens, waar
deze dagen de upper-ten" van
de tekenfilmwereld z'n jaarlijks
animatiefestival hield, kwam Ne
derland verrassend voor de dag.
Niet alleen wat de kwantiteit
betrof 16 films hadden wij
aangemeld maar ook kwali
tatief, want liefst vijf produkten
van Nederlandse bodem over
leefden de strenge voorselectie,
die 75 korte films en 24 nog kor
tere commercials van de ruim
600 inzendingen toeliet tot de
competitie.
Dat we niet meteen in de prijzen
vielen was te verwachten. En
kele jaren geleden juichten we
al als een Nederlands voetbal
team een ronde verder kwam in
de Europa-cup en durfden we er
nog niet van te dromen, dat we
eens die gigantische bokaal zou
den winnen. Met vijf films van
goed gehalte leefden we dan wel
in de schaduw van de Verenig
de Staten (19 tekenfilms en 14
commercials), Frankrijk (10
films en vier commercials),
Engeland (vier films en 2 com
mercials) en Canada (6 films,
waaronder „Air" van onze land
genoot Paul „kleine Yoghurt"
Driessen), maar we lieten gere
nommeerde tekenfilmlanden als
Polen en België (elk 4), Tsje-
cho Slowakije en JaDan (elk 3),
Joegoslavië, Italië, Hongarije en
Rusland (elk twee films in
competitie) toch maar achter
ons. Voeg daarbij nog een heel
ochtendprogramma van Neder
landse tekenfilms buiten het fes
tival om, voor een volle zaal
vertoond en we mogen beslist
niet ontevreden zijn over wat er
in Annecy werd bereikt.
Annecy 1973 kan een doorbrak be
tekenen voor het legioen jonge
enthousiaste Nederlandse teken
de filmers, die niet alleen met hun
films maar ook in levenden lij
ve in dit tekenfilmmekka ruim
vertegenwoordigd waren. Zij
moeten alleen nog wat routine
opdoen, hun films niet langer
maken dan de inhoud waard is
en zich iets kritischer opstellen
tegenover hun eigen werk. Het
is hard om een ingewikkelde se-
kwentie, waar erg veel teken
werk aan gezeten heeft, in de
eindmontage uit 'n film te laten
omdat hij er niet i past, het
tempo drukt of het ritme ver
stoort, maar als het een film
ten goede komt kan men beter
een „knaller" van drie minuten
hebben, dan een in herhalingen
verzandend werkje van acht.
Uitgemolken
Een typisch voorbeeld daarvan is
Einan Cohen's „Geboorte van
een berg". Grafisch leuk, uit
gaand van een aardig idee
maar met zijn dertien minuten
en veertig seconden toch veel te
veel uitgemolken, met een paar
zwakke grapjes, die er wat ons
betreft best uitgekund had
den. De reactie in de zaal was
er ook naar. Men ging er even
voor zitten, amuseerde zich
aanvankelijk, maar toen het al
lemaal te lang duurde, was er
slechts, een wat mat applaus
aan het slot. Het kritisch pu
bliek had het na zo'n minuut of
zeven „al gezien". De film „On
dergang der monumenten" van
Leo Hofman, bijna acht minu
ten, over een reeks langzaam in
glibberig slijm veranderende
standbeelden en oude muren
leed aan hetzelfde euvel. Hof
man had nog wel tien minuten
door kunnen gaan of. eerder
ophouden. Dat laatste was beter
geweest. „Slippery slope" van
Karin Wiertz en Jacques Ver
beek, een vernuftig spel met
kantelende muren en bewegende
kubussen, was met zijn 5 minu
ten 45 seconden door de herha
lingen eigenlijk ook al te lang.
Bovendien hadden de makers de
Zdzislaw Kudla's „Geluiden van het woud" bleek een amusante Poolse nachtmerrie te zijn
onvergefelijke fout gemaakt om
niet te controleren welke kopie
zij naar het festivat hadden ge
zonden. „Het was om door de
grond te gaan", bekende Karin
Wietz ruiterlijk. „De halve be
gintitels waren weg en het leek
wel of de muizen er aan ge
knaagd hadden. Zoiets zal me
nooit meer overkomen".
Rest ons wat de Nederlandse
deelneming betreft nog de twee
films, die het best in de top
meedraaiden: Ronald Bijlsma's
„Brainwash" en „1 plus 1 is 2"
van Per Lygum. Eerstgenoemde
kwam met het verhaal van een
dictatoriale staat, mogelijk ge
maakt via een hersenspoeling
die alle inwoners tot kleurloze
ledepoppen maakt. Alleen een
musicus is immuun voor de her-
fraai, geheel volgens de oude
Japanse toneeltraditie uitge
voerd werkje als „De heks"
(Oni) van Kihachiro Kawamoto
met Japanse tussentitels
kreeg een eervolle vermel
ding en de Canadese film
„Tchou-tchou" van Co Hoede-
man, een veel te lang uitgespon
nen gevecht met een draak in
een blokkendooswereld, kreeg
zowaar de prijs in de categorie
kinderfilms. De prijs van de
kritiek ging terecht naar
„Sandman" van de Amerikaan
Eliot Noyes jr., die geheel nieu
we animatie-mogelijkheden
opende met zandkorrels op een
glasplaat.
Uilgelachen
De Russen werden met minder
voorkomendheid behandeld dan
vorig jaar in Zagreb. Hun
Phaeton, zoon van de zon" van
V. Livanov, dat met ingespro
ken doodernstig Frans commen
taar een geanimeerd verslag
over de mogelijkheden van de
ruimtevaart gaf werd niet eens
uitgejouwd. maar uitgela
chen.
Toonaangevende tekenfilmlanden
als Polen, Joegoslavië en Roe
menië vielen zelfs geheel buiten
de prijzen, maar zij hadden dil
jaar dan ook niets opzienba
rends te bieden.
Pikkedonker
De organisatie in Annecy wa
vanouds perfect, behalve dan op
de eerste dag, toen door
fiks onweer het licht in heel An
necy voor een half uur uitviel
en de stampvolle zaal in het
pikkedonker zette. Met stemmi
ge muziek, meegeneuried ol
meegezongen, doodde men de
tijd. Ook op de laatste avond
liep het nogal uit de hand met
een wat overladen programma
na de jury-uitspraak, doordat
men ook nog zo nodig het toch
al door honderden tekenfilms
afgematte publiek de 72
ten durende Frans-Tsjechische
co-produktie „Le planet s;
ge" van René Laloux meende te
moeten voorzetten. En dat was
na vijf dagen intensief filmkij-
ken naast de competitie t
ren er ook nog interessante re
trospectieve Engelse, Russiche
en Franse programma's wel
wat te veel.
MILO
Boris Kolar's „Utopia", de film die zeer ongebruikelijk voor de Za
greb-studio's buiten de prijzen viel.